 |
|
 |
Dag 20 : vrijdag 9 mei : Carlsbad - Guadalupe Mountains NP - Carlsbad |
|
Gereden : 127 mijl (1,4 mijl dirtroad)
Devils Hall Trail : 4,7 mijl
En nu we zoveel extra mijlen hadden
gereden om Carlsbad Caverns te kunnen bezoeken, konden
we natuurlijk net zo goed ook nog even Guadalupe
Mountains National Park gaan bekijken. Dat ligt immers
vrij dicht bij Carlsbad, zonde om het over te slaan als
je er zo dichtbij bent, toch! Dus konden we een extra
park aan ons 'dit hebben we gezien'-lijstje toevoegen,
én een nieuwe staat. Want Guadalupe Mountains ligt net
over de grens, in de staat Texas.
Er lopen vrijwel geen wegen in de Guadalupe Mountains, het is een
park dat vooral door hikers wordt bezocht. Veel van de
trails zijn voor ons te lang en te zwaar, maar gelukkig
zijn er ook een paar die wel binnen onze mogelijkheden
vallen. We kozen voor de Devils Hall Trail, een
wandeling van ongeveer 7 kilometer lengte. Maar voordat
we aan die trail begonnen, reden we eerst even via een
korte dirtroad naar een klein museum toe. Onderweg zagen
we een ranger te paard, heerlijk zeg, wat een geweldig
mooie job heeft die man! De weg eindigde bij een
sfeervol wit huisje, dat midden tussen een heel stel
bomen lag. Het oudste deel van dat huisje is gebouwd in
de jaren '70 van de 19e eeuw, door de gebroeders Rader, en het schijnt daarmee
een van de oudste gebouwen van deze omgeving te zijn.
Het is nu dus een museum, nou ja, museumpje. Je kan er
oude gebruiksvoorwerpen en mooie foto's bekijken, we
vonden het echt heel leuk om hier even rond te lopen.
Bij het Pine Springs Visitor Center
stond een groepje van vier Duitsers ruzie met elkaar te
maken; we vingen op dat ze onenigheid hadden over hun
dagindeling, blijkbaar wilden twee of drie van hen wél
een trail gaan lopen, maar de dikste Duitser had daar
duidelijk niet zo'n zin in. We zijn eerst even bij het
Visitor Center binnengelopen, en daarna vertrokken we
naar de trailhead. Tijdens het begin van de hike moesten
we een stukje klimmen, maar daarna werd het allemaal
redelijk vlak. Via een heel smal pad, we konden op de
meeste plaatsen niet naast elkaar lopen, gingen we Pine
Springs Canyon in. Een vrij brede canyon, de rotswanden
kwamen hier niet heel dicht op elkaar. Het was toch weer
een heel andere omgeving dan alles wat we tijdens de
eerste helft van onze vakantie hadden gezien, de
rotswanden hier bestonden aan de onderzijde uit
geleidelijk aflopende hellingen, sommige daarvan wat
kleurloos, andere groen begroeid. De bovenste helft was
juist steil, kaal en ruig. In de canyon zelf groeiden
veel planten en boompjes, dit was dus de typerende
Chihuahuan Desert vegetatie waarover ik had gelezen. Hé,
daar liep die onwillige Duitser, terug richting de
trailhead. Blijkbaar hadden zijn maten hem toch
overgehaald om deze trail te gaan lopen, maar was hij nu
alsnog afgehaakt. Even later zagen we ook de andere
drie. Op die plek was de trail nét even wat lastiger,
even geen vlak pad maar een kleine wash waar je via een
paar rotsblokken in en weer uit moest klimmen. Het
drietal draaide hier ook om... jammer voor hen want zij
misten dus echt het mooiste deel van de trail.
Want een klein stukje verder hield
het smalle pad op, en moesten we verder lopen via een
met kleine en grote rotsblokken bezaaide rivierbedding.
Geweldig was het hier, met dat ruige, soms bijna
onvindbare pad, en met de vele groene bomen rondom ons.
Het liep heel wat lastiger, met al die keien, maar het
was wel ontzettend leuk om te doen. De wash maakte een
flinke bocht naar rechts, en de canyon werd voorbij die
bocht een heel stuk smaller. Opnieuw was het onduidelijk
hoe we verder moesten lopen. Maar we kregen hulp, een
man en een vrouw zaten op een prachtig plekje te
picknicken en ze vertelden ons graag hoe het pad verder
ging. Vlak bij hun picknickplekje begon de Hikers
Staircase, dat is een natuurlijke rotstrap waarover we
een klein stukje omhoog konden klimmen. Daarna ging het
pad weer even verder door een rotsachtige wash, en als
laatste liepen we tussen twee heel dicht op elkaar
staande rotswanden door naar het eindpunt van de trail.
Ik verwachtte dat we daar op een uitkijkpunt terecht
zouden komen, dat we ver om ons heen zouden kunnen
kijken. Maar nee hoor, niets daarvan... we bereikten
weliswaar een open plek maar die werd aan alle kanten
door rotswanden omsloten. Geen verre blik rondom ons,
dus. Maar dat maakte niet uit, ook zonder uitkijkpunt
kreeg deze wandeling van ons de kwalificatie 'de meest
échte hike die we hebben gedaan'.
Nadat we het goede voorbeeld hadden
gevolgd van het picknickende stel - we hadden natuurlijk
ook wat te eten meegenomen - liepen we via dezelfde
route terug naar de auto. Daarna zijn we nog even naar
een ander deel van het park gereden, McKittrick Canyon.
Maar de puf om daar nog een korte trail te gaan lopen
ontbrak, we hadden genoeg ons best gedaan vandaag. Ik
denk trouwens ook dat je dit deel van het park beter in
de herfst kan bezoeken, de kleuren schijnen hier dan erg
mooi te zijn. Dus lieten we Guadalupe Mountains National
Park en de staat Texas weer achter ons, we reden terug
naar New Mexico.
Morgen hadden we nog genoeg tijd om deel te nemen
aan een van de begeleide tours in Carlsbad Caverns.
We kwamen onderweg langs de 'stad' Whites City, en
we besloten om tourtickets te gaan bestellen in dat
kantoortje dat we gisteren hadden gezien. Het bleek
niet echt een kantoortje te zijn, maar de receptie
van de twee vervallen motels aan de overkant van de
weg. Helaas, ondanks dat het bord boven de ingang
toch écht vertelde dat we hier tickets zouden kunnen
bestellen, liet de receptioniste ons weten dat dat
niet mogelijk was. We deden nog een tweede poging in
Carlsbad zelf, waar we een kantoor van de National
Park Service hadden gezien. Maar nee, ook daar
konden we niet voor tickets terecht. Dat betekende
dus dat we morgen goed op tijd naar het park zouden
moeten gaan...
|
 |
 |
|
Dag 21 : zaterdag 10 mei : Carlsbad - Carlsbad Caverns NP - White Sands NM - Alamogordo |
|
Gereden : 249 mijl (geen dirtroad)
Kings Palace Tour : 1 mijl
Alkali Flat Trail : 1,5 mijl
Big Dune Nature Trail : 1 mijl
En
zo reden we dus rond half negen 's ochtends opnieuw Carlsbad Caverns National Park binnen, via die smalle,
bochtige weg die bij Whites City begint. We hielden ons
redelijk netjes aan de maximum snelheid die daar geldt
(als ik nog wist hoe snel we daar precies mochten dan
had ik dat echt wel in dit reisverslag gezet... maar
helaas, zowel mijn aantekeningen als mijn geheugen laten
me even in de steek.) Enfin, ik weet nog wel dat we 2, 3
mijl misschien sneller reden dan is toegestaan. Komt er
ineens achter ons een personenauto met hoge snelheid op
ons toe rijden, en zonder ook maar een beetje in te
houden ging die ons midden in een bocht voorbij. Zo'n
asociaal rijgedrag zie je niet vaak in de USA, en al
helemaal niet in een Nationaal Park! Toen wij de bocht
door waren was de wegpiraat al in de daarop volgende
bocht uit het zicht verdwenen. Op dat moment kwam er een
tegenligger aan, een auto van de National Park Service. Hij
keerde, reed ons voorbij (we maakten graag even plaats!)
en ja hoor, even verder stonden beide auto's aan de kant
van de weg. Wij - heel gemeen - lachten de bestuurder
stiekem lekker uit, had ie maar niet zo asociaal moeten
rijden.
Bij het Visitor Center parkeerden we
de auto, ik ging kijken of er nog tickets voor de Kings
Palace Tour beschikbaar waren en Hans zette ondertussen
onze picknickspullen klaar, want we hadden nog niet
gegeten vanochtend. Sommige grottentours waren al
volgeboekt, maar gelukkig was er nog wel plek op de tour
die wij hadden uitgezocht. Toen ik met de kaartjes weer
bij de auto kwam, wees Hans naar de andere zijde van de
parkeerplaats. Kijk,
daar stond onze wegpiraat ook geparkeerd. Maar hij was
niet alleen, hij stond nog steeds bij twee parkrangers
onder curatele. Hans had het hele proces staan bekijken,
't was echt opvallend hoe strak en formeel dit allemaal
werd afgehandeld. De parkrangers, een man en een vrouw,
hadden duidelijk de regie in handen. De bestuurder moest
achter zijn auto gaan staan, bij de mannelijke ranger.
Zijn vrouw en kinderen mochten de auto niet verlaten, de
vrouwelijke ranger bleef langs de zijkant van hun auto
staan en hield hen in de gaten. Het gesprek tussen beide
mannen duurde behoorlijk lang, ik had best graag even
willen afluisteren wat er toch al die tijd besproken
werd.
Deze keer
gingen we niet via de Natural Entrance, maar via de lift
naar beneden. We zorgden dat we een kwartier voor
aanvang van de begeleide tour op de samenkomstplek
waren, er zaten daar al wat mensen te wachten. Het eerst
nog kleine groepje mensen groeide al snel uit tot een
grote groep, op gegeven moment telde ik toch wel zo'n 50
personen. We spraken af om zoveel mogelijk achter in de
groep te blijven hangen, waarschijnlijk zou dat de beste
manier zijn om foto's te kunnen maken. En dat we dan de
uitleg van de parkranger zouden missen, ach dat vonden
we niet zo erg. De parkranger die ons zou gaan
rondleiden, heette Barry. Een man met een vlotte babbel,
moet ook wel natuurlijk als je zo'n hele groep bezig
moet houden. We kregen het “zijn
hier ook mensen uit California..., New York..., Washington
- ritueel", en we
waren heel blij dat hij daarna niet ook nog aan het
buitenland begon. Hij legde uit welke regels we in acht
moesten nemen, bij de groep blijven, geen rotsformaties
aanraken, dat soort dingen. En hij vertelde ook nog dat
er altijd wel een paar mensen in de groep zitten die
alleen maar foto's willen maken, en die daarom vaak
achterblijven... herkende iemand zichzelf misschien???
Hmmmm,
zou kunnen! Barry stelde ons voor aan zijn collega Gary
(Barry en Gary, hoe verzinnen ze ‘t), die speciaal was
aangesteld om al die achterblijvers onverbiddelijk naar
voren te sturen.
Na het
inleidende praatje kwam de hele stoet in beweging, en
niet veel later liepen we zo - in een lange rij - door
de onderaardse gangen. Wij vormden de achterhoede,
alleen de streng kijkende Gary liep nog achter ons. Op
de momenten dat de hele groep stil stond omdat Barry aan
zijn uitleg bezig was, zochten wij de mooiste
fotoplekjes op. Maar wat was dat moeilijk, niet alleen
omdat ook hier het licht wel heel erg summier was, ook
de overige omstandigheden werkten niet echt mee. Met zo
weinig licht moet je een lange sluitertijd gebruiken, en
terwijl het fototoestel zo aan het denken is moet je ook
het geluk hebben dat niet een van de andere toeristen
een foto maakt met flits. Helaas, dat geluk hadden we
meestal niet. Zeker niet toen een van de kinderen in de
groep zich verveelde, en van moeder zo lang wel even het
fototoestel vast mocht houden. Flits, flits, flits....
heel veel mislukte foto's dus. Niet alleen die van die
mensen, maar ook die van ons. Onze beste mogelijkheid
was nog wel het moment dat de stoet weer in beweging
kwam, dan werden er veel minder foto's gemaakt. Even
schichtig achterom kijken, zou Gary ons nog niet
opjagen, en dan maar wachten (wat duren 20 seconden dan
lang zeg) tot onze foto gemaakt was. Gary bleek
overigens lang niet zo streng te zijn als dat hij er uit
zag, hij verklapte ons dat hij zelf ook erg van
fotografie hield en hij gunde ons steeds wat extra tijd.
In een van de grotten moesten we
allemaal op een stenen muurtje gaan zitten. Of er iemand
bang was in het donker, informeerde Barry. Nee, niemand
was bang. Dus ging even later het licht uit en bevonden
we ons in het volkomen donker. Barry verzocht ons om ook
even helemaal stil te zijn... daar zaten we dus in het
absolute duister, in volkomen stilte. Echt opvallend hoe
goed iedereen meewerkte, je hoorde geen kuchje, geen
geschuifel, echt helemaal niets. Plotseling voelde ik
een heel licht gekriebel op mijn rug... ach, ik wist wie
er naast me zat dus ik heb werkelijk geen moment gedacht
dat er een of ander vreemdsoortig beest over m'n shirt
kroop!
Zo, met de Natural Entrance Tour, de
Big Room Tour en nu dus ook de Kings Palace Tour hadden
we toch wel een hele goede indruk opgedaan van dit park.
De tour van vandaag had overigens niet echt iets
toegevoegd aan de ervaringen van eergisteren, het was
opnieuw heel erg mooi, maar toch vinden we het duidelijk
leuker om op eigen houtje rond te lopen dan zo in een
grote groep. En onze foto's: helaas zijn er vrij veel mislukt, maar
dankzij de medewerking van Gary zijn er toch ook een
paar bij die best goed geslaagd zijn. Bedankt, Gary!
Ongeveer 4 uur later en een kleine
200 mijl verder, bereikten we de plaats Alamogordo. Waar
we allereerst een motel gingen zoeken, we stopten bij de
Economy Inn. Even twijfelde ik, het zag er toch wel wat
goedkoop uit zo vanaf de buitenkant. Maar de kamer viel
mee, een fatsoenlijk bed, een schone douche én internet...
meer hebben we niet nodig. Het enige wat inderdaad
goedkoop was, dat was de prijs. Nadat we onze spullen
naar binnen hadden gebracht en in een restaurant een
hapje hadden gegeten, vertrokken we naar White Sands
National Monument. Terwijl
we zo via State Route 70 het stadje uitreden, zagen we
een lange rij stoere motorrijders dezelfde richting
opgaan, begeleid door de politie. Een klein stukje
buiten de stadsgrens draaiden de politieauto's om, de
motorrijders reden verder. Zou dat gebruikelijk zijn
hier, die begeleiding?
We blijven ons maar verbazen over al
die vreemde natuurverschijnselen in Amerika. Nu weer die
witte gipsduinen van White Sands National Monument. Via
de Dunes Drive reden we tussen alle witte heuvels door,
in het begin groeiden er nog veel planten maar hoe
verder we kwamen, hoe kaler het werd. Op gegeven moment
was zelfs de weg helemaal wit... Achterin het park zijn
we een eind gaan lopen, het was ontzettend leuk om te
proberen al die witte ribbels een beetje mooi op de foto
te krijgen. Daarna wilden we ook het gedeelte dichter
bij de ingang beter gaan bekijken, op de Big Dune Nature
Trail zouden we veel fotogenieke planten tegenkomen, zo
hadden we gelezen. Maar dat viel wat tegen... er waren
genoeg planten, dat was het probleem niet, maar de
duinen zelf waren hier veel minder mooi. Dus stapten we
weer in de auto, en gingen op zoek naar de ideale
combinatie... En we vonden 'm! Zomaar ergens aan de kant
van de weg zagen we, hoog op een van de wit geribbelde
duinen, zo'n mooie eenzame plant staan. Perfect... precies
wat we zochten. En daar raakten we dus pas echt helemaal enthousiast over
dit park, al lopend ontdekten we steeds meer prachtige
plekjes. Wat hebben we weer veel gefotografeerd, op onze
knieën, soms zelfs languit liggend in het zand.
Ondertussen zakte de zon weg achter de horizon, het was
dan ook precies het goede moment om hier rond te lopen.
Onze GPS hadden we niet meegenomen, we waren immers niet
van plan om hier ver van de auto weg te gaan. Maar uh...
waar was de parkeerplaats nu ook alweer? Gelukkig maar
dat onze voetstappen nog duidelijk in het gips te zien
waren, anders hadden we echt niet geweten hoe we terug
hadden moeten lopen.
Toen we weer in Alamogordo aankwamen, was het
inmiddels helemaal donker geworden. De parkeerplaats
voor onze motelkamer was bezet; geen probleem, zo
dachten we, er waren nog genoeg andere plekken vrij.
Maar toen we een tijdje later in bed lagen bleek het
dus wél een probleem te zijn, de eigenaar van de
auto vond het namelijk nodig om zijn koplampen aan
te doen en zijn autoradio keihard aan te zetten, om
vervolgens ergens anders naar toe te gaan. Daar
lagen we dus, onze kamer volop in het licht, en een
hoop gedreun daarbij. Zaten we maar weer in Carlsbad
Caverns… lekker donker en stil! In eerste instantie
vonden we het niet nodig om de eigenaar van de auto
op te gaan sporen, hij zou vast wel gauw terugkomen
en wegrijden, dachten we. En in tweede instantie
vonden we het niet verstandig om hem te gaan zoeken,
want de kans dat je beter maar geen ruzie kunt
krijgen met zo iemand leek ons toch iets te groot.
Na lange tijd reed de auto eindelijk weg, gelukkig,
we konden gaan slapen!
|
|
Dag 22 : zondag
11 mei : Alamogordo - Catwalk Trail -
Silver City |
|
Gereden : 323 mijl (geen dirtroad)
Catwalk Trail : 3,8 mijl
Rob en Melanie weten maar al te goed
dat ik, na drie weken vakantie, ernstig last heb van
katten-aai-ontwenningsverschijnselen. Dus toen we
vanmorgen wakker werden en onze email openden, werd ik
blij verrast met een paar foto's van onze katten Radja
en Toyke. Moederdagcadeautje, zo lieten de kids ons
weten. Wat leuk om die bejaarde dametjes zo onverwacht
op ons beeldscherm te zien! In Alamogordo bleek deze
ochtend niet één supermarkt open te zijn, zou dat nu
komen omdat het moederdag was, of zou het hier op zondag
altijd gesloten zijn? Het was wel lastig, want waar
haalden we nu ons ontbijt vandaan? Het winkeltje bij het
tankstation was niet de oplossing, ze hadden er geen
brood, geen beleg, geen fruit... We zijn uiteindelijk maar
bij de McDonalds binnengelopen voor een Egg McMuffin,
ook wel lekker voor een keertje.
Achteraf gezien
was het juist heel makkelijk dat we bij McDonalds hadden
ontbeten, want langs onze route van vandaag zou
picknicken niet echt aantrekkelijk zijn geweest. Eerst
reden we via State Route 70 naar het zuiden, daarna
dwars door de grote stad Las Cruces heen, en vervolgens
was Interstate 10 aan de beurt. Kort voordat we de
plaats Deming bereikten kwamen we in een file terecht;
alle auto's moesten via een afrit de weg verlaten en
kwamen zo terecht bij een controlepost. Borderpatrol! Ik
verwachtte dat het allemaal niet veel voor zou stellen,
ongetwijfeld zou iemand een vluchtige blik in onze auto
werpen, constateren dat wij er niet uitzien als illegale
Mexicanen, en gebaren dat we door mochten rijden. En
precies zo gebeurde het ook, het hele oponthoud had ons
uiteindelijk niet meer dan een minuut of vijf gekost. Bij Deming verlieten we de interstate, we reden nu over
State Route 180 naar het noorden toe. Langs de weg
stonden borden waarop gewaarschuwd werd voor
zandstormen: "Visibility Zero", zo stond er met grote
letters. Het waaide, zoals bijna elke dag tijdens deze
vakantie, weer vrij hard, en inderdaad zagen we her en
der kleine zandstormen ontstaan. Maar het zicht was nog
prima, gelukkig. En zo zagen we dus al van een afstand
dat de weg voor ons versperd werd door een stuk of zes
soldaten: alweer borderpatrol! Een van de soldaten
wenste ons op een zakelijke toon goedemorgen, en vroeg
vervolgens "What's your status?". "We're tourists from the Netherlands",
antwoordden we. Ik zag een vage, niet begrijpende blik
in zijn ogen verschijnen... Vervolgens wilde hij weten
waar we naar toe gingen (Silver City, luidde ons
antwoord), en of we een ID bij ons hadden. Uiteraard,
maar die zaten wel opgeborgen in een tas die achter in
de auto lag.Hans mocht uitstappen om de paspoorten te
pakken, de soldaat bleef samen met een collega aan de
voorkant van onze auto staan. Ik zag - een beetje
liplezen doet wonderen - dat soldaat nummer 1 tegen
soldaat nummer 2 zei dat wij uit “The Netherlands”
kwamen, met opnieuw die blik van “ik
heb geen flauw idee waar dat land ligt”.
De reactie van die tweede soldaat was een exacte kopie
van nummer 1, ook hij had duidelijk nog nooit van "The
Netherlands" gehoord.
Ondertussen had Hans onze paspoorten afgegeven aan
soldaat nummer 3, die ze vervolgens weer doorgaf aan
soldaat nummer 4. Toen die constateerde dat wij
blijkbaar toch écht zo onschuldig zijn als dat we er uit
zien, kregen we ze terug en mochten we verder rijden.
Zouden ze 's avonds nog hebben opgezocht waar ons landje
op de wereldkaart te vinden is?
In Silver City zochten we een motel;
de Super 8 zag er niet zo super uit, dus we weken uit
naar de direct daarnaast gelegen Comfort Inn. Daarna
even een broodje eten bij de Subway, boodschappen doen
(de winkels waren hier gelukkig wel open), en vervolgens
de auto in voor opnieuw een lange rit. Ons doel was een
natuurgebied in de buurt van het plaatsje Glenwood, een
dikke 60 mijl verder aan State Route 180. Eigenlijk had
ik er niet zoveel inspiratie voor, we hadden de hele
ochtend al gereden, nog niets leuks gedaan, en nu alweer
ruim een uur de auto in... Maar ja, dat was mijn eigen
schuld, ik had het immers zelf zo gepland! En omdat ik
geen alternatief dichterbij voorhanden had, zijn we toch
maar naar Glenwood gereden. Het laatste stukje van de
route, van Glenwood naar de Whitewater Picnic Area, was
verrassend mooi, we reden daar via een smalle, bochtige
weg tussen erg mooie bomen door. Op een paar plaatsen
zaten flinke 'dips' in de weg, de washes die we aan de
zijkanten van de weg zagen gaven wel aan dat hier soms
flink wat water doorheen stroomt. Hier moet je echt niet
rijden na een flinke regenbui!
Het eerste stuk van de Catwalk Trail bestaat uit een makkelijk begaanbaar pad dat direct
naast Whitewater Creek ligt, midden tussen prachtige
loofbomen met hele lichte stammen en veel groene
bladeren. Al snel bereikten we het meest bekende deel
van de trail, we liepen daar over een metalen voetpad
dat bevestigd is aan twee dicht op elkaar staande
rotswanden, terwijl we over dat pad liepen zagen we
Whitewater Creek onder onze voeten tussen de rotswanden
door stromen. Dit is dan wel het meest bekende stukje
van deze wandeling, maar wat ons betreft niet het
mooiste. Want voorbij het metalen voetpad ging de trail
gewoon verder, via zandpaden, in de rotsbodem uitgehakte
traptreden, bruggetjes. Heel afwisselend, en erg mooi. De trail eindigt net voorbij een wiebelende hangbrug,
onder een overhangende rots. Nu had ik gelezen dat je
vanaf hier toch nog verder zou kunnen lopen, al zagen we
niet direct waar dat mogelijk was. Hans zag aan de
overkant van Whitewater Creek een wat hoger gelegen pad,
via het wiebelbrugje staken we het kreekje weer over en
we klommen op een vrij onhandige plek naar dat pad toe.
En zo hebben we nog een flink stuk aan de eigenlijke
Catwalk Trail toegevoegd, het was vooral - zeker als je
't vergelijkt met de meeste andere wandelingen die we
hebben gemaakt - een hele groene trail. Lekker, want het
was een behoorlijk warme dag en dan is het toch wel
prettig als je regelmatig door de schaduw kunt lopen.
Zoals altijd vonden het weer lastig om te bepalen op
welk moment we om moesten draaien...
Hoewel dit
zeker niet de zwaarste trail was die we tijdens deze
vakantie hebben gelopen, was ik toch behoorlijk moe toen
we weer bij de auto terugkwamen. 't Was ook een beetje
benauwd, dat zijn we niet zo gewend hier. Direct nadat
we de parkeerplaats verlieten, zat er zo'n dip in de weg
waar we doorheen moesten rijden. Er stond wat water in,
en dat spatte flink omhoog toen wij er doorheen gingen.
"Hé da's handig", zei Hans enthousiast, "zo is de auto meteen gewassen!"
En wat denk je, hij keerde de auto en reed er nóg eens
doorheen... mannen... 't zijn soms net kleine kinderen! De
voorruit van onze auto schrok heftig van die plens
water: de barst, die sinds Ah-Shi-Sle-Pah niet echt veel
groter meer was geworden, schoot in één klap een heel
stuk door. Oeps...
Die avond in Silver City was er bij ons allebei de
puf even uit. Hans deed nog een poging om onze
Catwalk Trail foto's uit te zoeken, maar hij kon
niet direct iets vinden en hij liet het er verder
maar bij zitten. Dus voor het eerst tijdens deze
vakantie plaatsten we geen foto's op onze site. Ach,
niet erg voor een keer, toch.
|
|
Dag 23 : maandag 12 mei : Silver City - Gila Cliff Dwellings National Monument - City of Rocks State Park - Lordsburg |
|
Gereden : 223 mijl (geen dirtroad)
Gila Cliff Dwellings Trail : 1 mijl
Een
goede nachtrust doet wonderen. Het kleine dipje van
gisteren was weer helemaal weggeslapen, en we hadden er
weer volop zin in. Het begon meteen al goed, met een
prachtige rit over State Route 15. Gemiddeld lag onze
snelheid hier niet veel hoger dan zo'n 25 mijl per uur,
niet gek als je weet dat het een hele smalle weg is, met
flink wat hoogteverschillen en vooral héél veel bochten.
De 45 mijlen tot aan de ingang van Gila Cliff Dwellings
National Monument kostten ons dan ook maar liefst 1 uur
en 3 kwartier.
Bij de ingang werden we begroet door
een al wat oudere man, die hier als vrijwilliger
werkzaam was. Met zichtbaar enthousiasme vertelde hij
enkele wetenswaardigheden over het park, en over de 1
mijl lange trail die we hier konden lopen. Leuk om
iemand zo vol passie te horen praten, je krijgt daardoor
haast vanzelf nog meer zin om alles te gaan bekijken.
Even een paar feiten op een rijtje: De
cliff dwellings die je in het park kan bezichtigen, zijn
omstreeks het jaar 1280 gebouwd door Pueblo Indians die
behoorden tot de Mogollon Culture. Dit volk leefde van
landbouw, de jacht en van handel met andere stammen, en
de stamleden waren zeer bedreven in het vervaardigen van
houten gereedschappen, kleden, potten en manden. De
trail in het park gaat naar een rotswand met diverse
natuurlijke grotten; in die grotten bevinden zich 40
kamers waarin ongeveer 10 gezinnen hebben gewoond. Niet
erg lang trouwens, kort na het jaar 1300 zijn de
woningen alweer verlaten.
Het
bezoek aan dit kleine park beviel ons prima. Het was
mooier dan Bandelier National Monument, en intiemer dan
Mesa Verde National Park dat we zeven jaar geleden
hadden bezocht. Bij de grotten waarin de cliff dwellings
zijn gebouwd liep een vrijwilligster rond, die ons
vertelde dat 90% van de kamers nog in originele staat
verkeert. We mochten de grotten ook ingaan, we hebben
volop de tijd genomen om de indianenwoningen goed te
bekijken. Het was een heerlijk ontspannen ochtend, geen
echt hoogtepunt in onze vakantie maar wel iets waarop we
met veel plezier terugkijken.
Op aanraden van de vrijwilligers
stopten we, kort nadat we het park weer waren
uitgereden, bij de "Trail to the Past". Een
mini-trailtje waarbij we langs een stel pictographs
zouden lopen. Het was een mooie plek om even wat te
wandelen, een bosgebied met veel rotsblokken, maar waar
hadden ze die pictographs nu toch verstopt? Wij
liepen om een groot rotsblok heen; hoog op de rotswand
zagen we een heel vaag een paar afbeeldingen staan, maar
we hadden toch niet het gevoel dat dit nu de pictographs
waren waarnaar we op zoek waren. We vonden wel een
kleine cave dwelling, ook leuk! Onverrichter zake gingen
we terug naar de auto en reden we van de kleine
parkeerplaats weg. Op dat moment zagen we dus dat we
precies de verkeerde kant op waren gelopen... de
pictographs waren gewoon vanaf de weg zichtbaar. We
hadden geen zin om weer uit te stappen en ze van
dichterbij te gaan bekijken, we vonden het wel best zo.
We konden kiezen, of via dezelfde weg
waarover we waren gekomen, State Route 15 dus, naar City
of Rocks State Park rijden, of via State Route 35 door
Mimbres Valley. We besloten voor de tweede mogelijkheid,
en dat bleek een prima keuze te zijn. De
weg was minder smal en minder bochtig, maar er was wel
van alles te zien onderweg. Geen spectaculaire dingen,
niets dat speciaal in onze herinnering is blijven
hangen, maar in z'n geheel toch een van de mooiste
ritten die we hebben gemaakt. Vervallen houten huisjes
en stinkend dure woningen. Zo nu en dan wat mooie bomen,
hier en daar enkele paarden langs de weg. Dure auto's en
auto's die al jarenlang stonden weg te roesten. Gewoon
een stukje alledaags backcountry Amerika... heerlijk.
Een kleine 35 miljoen jaar geleden is
er ergens, vraag me niet waar, een vulkaan uitgebarsten.
Uit de vulkanische as die daarbij is vrijgekomen zijn de
rotsen ontstaan die we tegenwoordig "City of Rocks State
Park" noemen. Een klein maar erg leuk doolhof van
kriskras door elkaar heen gegooide rotsblokken, de
grootste zijn ongeveer 15 meter hoog. Het was al een
behoorlijk eind in de middag toen we in City of Rocks
aankwamen, en we hadden nog niet eens geluncht. Maar
gelukkig, we zagen vrijwel meteen een mooie
picknicktafel, dus voordat we het park verder gingen
bekijken hebben we eerst maar even onze honger gestild.
In de brandende zon! Na het eten gingen we op pad, je
kan overal tussen de rotsen doorlopen en dat hebben we
dus ook volop gedaan. We zagen een indrukwekkende
'balanced rock', en ook de rots die wij 'Kissing Rock'
hebben gedoopt was leuk om te zien. De allermooiste was
wel 'Alien Rock', kijk zelf maar op de foto's welke rots
we bedoelen. Wat was ik blij dat er tussen al die rotsen
makkelijk schaduwplekken te vinden waren, ik had ze
nodig! We
ontdekten ook dat we voor het eten beter eerst even
rondom het park hadden kunnen rijden, er waren diverse
prachtige picknickplekken mét schaduw. Om ons bezoek aan
het park te besluiten wilden we nog even het Visitor
Center binnenlopen, volgens het bordje bij de ingang zou
het nog open moeten zijn. Maar helaas, er hing een
briefje op de deur dat ze tijdelijk gesloten waren in
verband met het opmaken van de kas. We hebben even
afgewacht, maar blijkbaar hadden ze nogal wat geld te
tellen... er kwam niemand meer tevoorschijn.
Vanuit City of Rocks ging het verder in zuidelijke
richting, via dezelfde weg waar we gisteren door de
borderpatrol waren gecontroleerd. Deze keer konden
we doorrijden, de controlepost stond er niet meer.
Wel zagen we weer flink wat zandstormen op de
uitgestrekte vlaktes langs de weg, het was nu zelfs
nog wat erger dan gisteren. Ook toen we Interstate
10 bereikten kwamen er nog regelmatig flinke wolken
zand voorbij gewaaid. Als overnachtingsplaats hadden
we Lordsburg uitgekozen, wat een lelijk, onooglijk
plaatsje is dat zeg. Echt het meest naargeestige
plekje dat we deze vakantie hebben gezien, vervallen
en armoedig. Het gebied langs de spoorlijn wordt
"Historic District" genoemd, en bij zo'n naam krijg
je toch het idee van mooie, gerestaureerde oude
gebouwen. Nou, écht niet, het was niet meer dan een
achterbuurt; de motels daar zijn we maar heel snel
voorbij gereden. Gelukkig was er ook een Best
Western in Lordsburg aanwezig, gloednieuw, en in
zo'n beetje de enige fatsoenlijke straat die we in
het plaatsje hebben gevonden.
|
|
Dag 24 : dinsdag
13 mei : Lordsburg - Chiricahua National
Monument - Saguaro National Park -
Tucson |
|
Gereden : 287 mijl (36 mijl dirtroad)
Echo Canyon Trail : 3,3 mijl
En
daar stonden we dus om kwart voor 8 's ochtends bij de
supermarkt in Lordsburg. Gesloten! Volgens het bordje op
de deur konden we hier pas om 9 uur terecht, en we
hadden toch echt geen zin om zo lang te wachten. Dus
werd het opnieuw noodgedwongen een ontbijtje bij de
McDonalds. Jammer, want deze keer zouden we onderweg wel
volop mooie plekjes hebben kunnen vinden voor een
picknick. Dankzij het AllesAmerika forum hadden we
namelijk de Pinery Canyon Road ontdekt, een alternatieve
route naar Chiricahua National Monument.
Via
State Route 80 reden we een groot dal in; aan de
rechterzijde van dat dal zagen we een schitterend
gebergte opdoemen: de Chiricahua Mountains. Toen we even
later de voet van dat gebergte bereikten, konden we
kiezen uit twee verschillende routes. Linksaf ging de
verharde weg verder door een prachtig rotslandschap. En
rechtdoor begon een onverharde weg, die - volgens de
wegwijzer - naar het dorpje Paradise voerde. Omdat dat
plaatsje was genoemd in de informatie die ik over de
alternatieve route had gelezen, én omdat we wel weer toe
waren een portie dirtroad, kozen we voor de tweede
mogelijkheid.
En dit was dus de eerste keer dat we
er eigenlijk een beetje spijt hadden dat we voor een
onverharde weg hadden gekozen. We hadden verwacht hier
op gegeven moment ook wel tussen de mooie rotsen door te
rijden, maar dat was dus niet zo. Na
ruim 5 mijl bereikten we Paradise; of we het hele
plaatsje hebben gezien of alleen maar een uithoek ervan
weet ik niet, maar veel meer dan een paar verdwaalde
huizen in de bossen kwamen we niet tegen. De weg werd
alsmaar slechter, en we twijfelden of we nog wel goed
zaten. Volgens onze GPS was de richting in elk geval
goed, maar of deze weg wel helemaal tot aan de Pinery
Canyon Road door zou lopen konden we niet zien.
Uiteindelijk besloten we om toch maar om te draaien, en
terug te rijden naar de splitsing.
En dus reden we even later door de
prachtige Cave Creek Canyon, deze route was echt veel
mooier dan die mislukte tocht via Paradise. De weg was
weliswaar verhard, maar wel erg smal. De rotsomgeving
waar we doorheen reden werd wel een beetje aan het oog
onttrokken door het vele groen, maar tussen de bomen
door zagen we toch al wel een heel leuk voorproefje van
de rotspilaren waar Chiricahua National Monument bekend
door is geworden.
De
goede verharde weg ging over in een slechte verharde
weg, vol met gaten in het wegdek. En de slechte verharde
weg werd op gegeven moment een onverharde weg… Het
grootste deel van die onverharde weg was prima
berijdbaar, maar er zaten ook een paar lastige stukken
in, waar we niet sneller konden rijden dan 10 mijl per
uur. De weg ligt behoorlijk hoog, en op open plekken
hadden we dan ook een gigantisch weids overzicht over
het dal aan de andere zijde van het gebergte. Toen we het einde van de Pinery Canyon
Road bereikten, stonden we tot onze verrassing meteen
bij de ingang van Chiricahua National Monument. We
hebben er meteen maar even twee korte stops gemaakt, de
eerste bij de grafstenen van de pioniersfamilie
Erickson, en de tweede bij de Faraway Ranch, waar dit
gezin aan het einde van de 19e eeuw woonde.
Daar waren we vrij snel uitgekeken, ik vond die ranch
niet echt bijzonder om te zien. De rit naar het park had
nogal wat tijd gekost, en het begon zo langzaam aan tijd
te worden voor de lunch. Maar eh... het verslag van deze
dag begon met de opmerking dat we bij de supermarkt in
Lordsburg aan een gesloten deur stonden... we hadden dus
geen inkopen gedaan vandaag en onze etensvoorraad zag er
zo maar treurig uit. Een restje oud brood, een of twee
schijfjes ham, een banaan en een mueslireep. Dat was het
wel zo'n beetje. O ja, in de pot pindakaas zat nog net
genoeg om een paar sneetjes brood mee te kunnen smeren.
Op de picknickplaats bij het Visitor Center hebben we de
karige restjes samen verdeeld; terwijl we daar zaten te
eten kregen we bezoek van een heel stel vogels die
zowaar nog probeerden dat kleine beetje brood van ons te
pikken. Echt brutaal waren ze zeg, toen Hans even was
opgestaan om een paar foto's te maken zat er meteen
eentje op zijn bord. Stiekem had ik het best wel leuk
gevonden als het beestje er met Hans z'n brood vandoor
zou zijn gegaan... maar ja, je mag de dieren nu eenmaal
niet voeren. En ook naar Hans toe kon het niet maken,
het was immers zijn allerlaatste stukje brood... Ik heb
de vogel dus toch maar weggejaagd...
Er loopt maar een weg door het park,
de Bonita Canyon Drive. Via die weg reden we naar het
begin van de Echo Canyon Trail, we klommen daarbij over
een afstand van 5 mijl zo'n 420 meter omhoog. Nu heb ik
het in dit reisverslag al regelmatig gehad over harde
wind. Maar wat we hier op die hoog gelegen parkeerplaats
te verwerken kregen kan ik niet meer omschrijven met de
woorden "harde wind", hier was sprake van een heuse
storm! We hebben serieus getwijfeld of we wel aan onze
wandeling moesten gaan beginnen, het was geen doen om
tegen die wind in te lopen. Maar, zo overwogen we, we
zouden tijdens een groot deel van de trail naar beneden
lopen, de kans was groot dat we daar veel beter tegen de
wind beschut zouden zijn dan hierboven op de
parkeerplaats. We besloten dus om het er toch maar op te
wagen, als het tegen zou vallen konden we altijd nog
omkeren.
Wat ben ik ongelooflijk blij dat we
toch zijn gegaan, want de Echo Canyon Trail had ik dus
écht niet willen missen! In het begin hadden we nog
flink wat last van de wind, maar hoe lager we kwamen,
hoe minder erg dat dat werd. Rondom ons zagen we veel,
héél veel rotspilaren, die bestaan uit vulkanisch as en
die door erosie hun huidige prachtige vormen hebben
gekregen. "A
Wonderland of Rocks", zo wordt het op de site van
Chiricahua National Monument genoemd, en die
omschrijving neem ik hier graag over. Omdat we
voortdurend omlaag liepen was de wandeling niet zwaar.
Al heb je in je achterhoofd natuurlijk wél de gedachte
dat je datzelfde eind toch ook echt weer omhoog zal
moeten. Echo Canyon eindigt op een punt dat ongeveer 140
meter lager ligt dan de parkeerplaats, de trail werd
daarna heel anders. Minder rotsen, meer bomen. En een
tijdlang bijna geen hoogteverschillen. Het laatste stuk
van de wandeling gaat via de Ed Riggs Trail, daar ging
het pad flink omhoog, terug richting de parkeerplaats en
de storm. Het viel me trouwens best wel mee, blijkbaar
hadden we tijdens de afgelopen weken genoeg beenspieren
gekweekt om deze klim vrij eenvoudig te kunnen
overwinnen.
We reden nog even naar het vlakbij
gelegen Massai Point. Dat is een plek waar je van
bovenaf een geweldig zicht hebt over de hoodoos hier in
het park. Maar ik kon er helaas niet meer van genieten,
het was zo vermoeiend om tegen de wind in te lopen dat
ik al helemaal bekaf was van het kleine stukje van de
parkeerplaats naar het uitkijkpunt. Hoe mooi het park
ook was, we wilden weg hier! Al hoop ik heel erg dat we
ooit nog eens terug kunnen gaan, zodat we nog veel meer
van die prachtige trails kunnen gaan lopen.
Terwijl we via State Route 186
richting het plaatsje Willcox reden, zagen we een heel
vreemd verschijnsel! Regenwolken, hele donkere
regenwolken! Rechts van ons viel het er met bakken uit,
en ook recht voor ons leek het te regenen. Wij zouden zo
meteen, als we Interstate 10 bereikten, in westelijke
richting verdergaan. Dus misschien hadden we geluk, want
daar zag de lucht er nog redelijk helder uit. We snapten
even niet goed wat nu die donkere band was, net boven de
grond maar nog ruim onder de wolken, die we rechts van
ons zagen hangen. Op gegeven moment beseften we dat er,
blijkbaar net voor de regenwolken uit, flinke
zandstormen rond raasden. En toen we eenmaal op
Interstate 10 zaten, kregen we daarvan ook nog een
flinke portie mee. Van de regen ook, trouwens. De wolken
hadden ons nu aan alle kanten omsloten, en het water
gutste er uit. Na drie-en-een-halve week vakantie kregen
we nu dan toch nog onze eerste bui te pakken, en wat
voor een!
Tegen de tijd dat we Tucson bereikten,
was het weer droog. Kijk, dat hadden we heel mooi voor
elkaar. Maar één regenbui tijdens de hele vakantie, en
dat net tijdens een niet noemenswaardige rit over de
highway. We besloten om een motel te zoeken in de buurt
van het oostelijke deel va Saguaro National Park, de
plek die we voor morgenochtend op het programma hadden
staan. Maar op een of andere manier zat het even niet
mee, tijdens die zoektocht naar een motel. Het eerste
motel zag er goed uit, maar bleek geen plaats te hebben. De daaropvolgende motels lagen in een buurt waar we echt
niet wilden overnachten. En zo reden we steeds verder
van Saguaro Oost vandaan, terwijl Saguaro West steeds
dichterbij kwam. Het was ondertussen schitterend weer
geworden, en het zag er naar uit dat we een prachtige
zonsondergang zouden gaan krijgen. Heel impulsief
besloten we om al deze avond naar Saguaro West te
rijden, en niet morgenavond, zoals we eigenlijk van plan
waren.
Qua beschikbare tijd was het misschien
niet de beste keuze, we hebben er echt een bliksembezoek
van moeten maken. We zijn meteen aan de Scenic Bajado
Loop Drive begonnen, waar we nog net genoeg tijd hadden
voor een paar korte stops. Fotostops, uiteraard, want
die Saguaro cactussen bleken echt geweldige fotomodellen
te zijn. We waren hier precies op de goede tijd, in alle
opzichten. Ten eerste zaten we in de goede tijd van het
jaar, zodat we de mooie witte bloemen op de toppen van
de vertakkingen konden zien bloeien. Ten tweede zaten we
hier op het goede tijdstip van de dag, de cactussen
werden precies goed belicht. En ten derde hadden we ook
nog eens een mooie zonsondergang te pakken, de lucht
kleurde prachtig oranjerood. Waardoor we tegen het einde
van ons korte bezoek de kans kregen om een paar van die
mooie silhouetfoto's te maken. Het is natuurlijk extra
mooi als je zo'n foto vanuit een heel laag standpunt
neemt, dus Hans zat op gegeven moment zelfs op z'n
knieën zijn plaatjes te schieten.
Toen het echt te donker werd om nog te kunnen
fotograferen, hebben we het park weer verlaten. We
wisten nog steeds niet waar we zouden overnachten,
we hadden immers tijdens de rit hier naartoe geen
geschikt motel gevonden. Gelukkig lukte het nu wel
vrij snel om iets te vinden, en een half uurtje
nadat we uit Saguaro waren weggereden zaten we, zeer
moe maar ook zeer voldaan, op onze kamer in de
Travelodge. Waar we nog wel een hele tijd bezig
waren om honderden kleine naaldjes uit Hans z’n
benen te verwijderen…. we weten nu dus dat je in een
cactuspark níet op de grond moet gaan zitten als je
foto's wilt maken... |
 |
|
Dag 25 : woensdag 14 mei : Tucson -
Saguaro National Park - Sonoran Desert
Museum - Globe |
|
Gereden : 170 mijl (14
mijl dirtroad)
Volgens
mijn draaiboek zouden we deze ochtend naar het
oostelijke deel van Saguaro National Park gaan. Maar om
nu weer dat hele eind weer terug te moeten rijden, dwars
door Tucson heen, daar hadden we allebei totaal geen zin
in. Dus kozen we ervoor om nog even terug te gaan naar
Saguaro West, zodat we daar ons bezoek van gisteren nog
eens over konden doen. Maar dan wel wat rustiger,
natuurlijk. Ook in het felle daglicht bleken de
saguaro's er heel mooi uit te zien, en we zijn tijdens
onze rit door het park dan ook heel vaak uitgestapt om
de meest indrukwekkende exemplaren van dichtbij te
kunnen bekijken. Eigenlijk had ik ook nog wel even een
wandeling tussen de cactussen willen maken, maar ook dat
plan lieten we voor wat het was. Het was veel te warm,
en bovendien hadden we zo tegen het einde van de
vakantie ook wel een beetje last van hike-moeheid.
Ik
heb nogal wat reisverslagen gelezen waarin een bezoek
aan het Sonoran Desert Museum wordt beschreven, en de
beschrijvingen daarover zijn zonder uitzondering heel
positief te noemen. Tja, mogen wij dan nu de eersten
zijn die er niet zo enthousiast over zijn... Dat ligt
trouwens niet aan het museum zelf, dat ziet er echt
prachtig uit. Het ligt aan ons, want dit is echt een
plek waar wij helemaal niets mee hebben. Ons vervelende
gevoel begon al vrij snel, toen we twee wolven in een
kooi zagen lopen. Die ene wolf liep een rondje in zijn
mooi aangelegde maar toch wel heel beperkte ruimte... en
weer datzelfde rondje... en nog eens datzelfde rondje...
en nog eens, en nog eens... Ik kreeg er een knoop van in
m'n maag, wat afschuwelijk was dat om zo'n prachtig
beest hier opgesloten te zien. De berenkuil was leeg, er
waren op dit moment geen beren in het park, zo stond er
op een bordje te lezen. Ik was opgelucht, beren zien in
Yellowstone is machtig, maar beren in een door mensen
aangelegde kuil zien is niet mijn ding. Vervolgens waren
de katachtigen aan de beurt. Toen er ergens een knopje
op een muur bleek te zitten, waarmee je gedurende een
paar seconden een lichtje kon laten branden in een nis
waar je via een glazen wand in kon kijken, toen ben ik
echt afgeknapt. Afschuwelijk, laat die dieren toch met
rust als ze in zo'n beschutte plek willen gaan liggen!
Ook Hans had het helemaal gehad, we hadden nog geen 10%
van het museum gezien maar meer hóefden we ook niet te
zien...
Geen
Saguaro Oost, geen hikes, weggevlucht uit het museum...
zo hadden we ineens wel heel veel tijd over vandaag. Een
mooi moment dus om even op souvenirjacht te gaan. Want
we konden het natuurlijk niet maken dat we wel
cadeautjes in de koffer hadden voor Rob en Marcel (met
dank aan de Best Buy in Santa Fe), maar niet voor
Melanie en voor Elina, onze kersverse aanstaande
schoondochter. Toen we klaar waren met winkelen was ik
wel twee broeken en een shirt rijker, maar die
souveniertjes, dat was helaas nog steeds niet gelukt.
In de namiddag hebben we nog een
prachtige rit gemaakt, via State Route 77. Tussen de
plaatsjes Catalina en Winkelman stonden heel veel grote
saguaro's met enorme 'armen' naast de weg, ze hadden
hier ook nog wel een nationaal park van kunnen maken.
Ook voorbij Winkelman was het landschap erg mooi, we
reden daar langs een scheef getilde bergketen. En even
voordat we ons einddoel bereikten, het plaatsje Globe,
keken we vanaf de hoog gelegen weg een enorm dal in. Het
was al met al dus een heel leuke en afwisselende route.
De Super 8 in Globe bleek niet alleen erg mooi, maar ook
erg duur te zijn. Gelukkig vonden we even verder ook een
betaalbaar motel. Ik ben de naam ervan alweer vergeten,
maar we hebben er voor heel wat minder geld lekker
kunnen slapen.
|
|
Dag 26 : donderdag 15 mei : Globe -
Apache Trail - Phoenix |
|
Gereden : 115 mijl (27 mijl dirtroad)
De Apache Trail heeft z'n naam te danken aan het feit dat
de Apache Indianen deze route vroeger gebruikten om de
Superstition Mountains te doorkruisen. Vandaag was het
onze beurt om deze trail te gaan rijden: veertig mijlen
door een ruig berglandschap, via een smalle, bochtige en
soms steile weg, het leek ons een prima afsluiting van
onze vakantie. Het begon meteen al geweldig, want nog
geen honderd meter nadat we de Apache Trail waren
opgedraaid liepen er zomaar ineens twee jonge vosjes
voor ons de weg op! Natuurlijk zijn we meteen gestopt,
de beestjes bleven mooi bovenop een kei langs de kant
van de weg zitten. Net lang genoeg om ze goed te kunnen
zien, net te kort om ze te kunnen fotograferen. Eerst
schoot het ene vosje tussen de keien door weg, zijn
broertje (of zusje?) volgde een paar seconden later. We
hebben nog een tijdje staan zoeken of ze misschien nog
ergens tevoorschijn zouden komen, maar helaas... Maar van
dat ene korte moment had ik al volop genoten, dit is
toch echt veel mooier dan het bekijken van die
opgesloten dieren in het Sonoran Desert Museum.
In
het begin reden we door een heuvelachtig landschap, met
rechts beneden ons het smalle langgerekte Apache Lake
waar enkele eenzame saguarocactussen langs de oever
stonden. Omdat we nog niet hadden gegeten, gingen we op
zoek naar een mooie picknickplaats, het liefst langs het
water natuurlijk. Ergens beneden ons zagen we een paar
auto's en tentjes staan, dat leek ons een prima plek
voor de picknick. We konden er via een korte zijweg naar
toe rijden. Maar op het moment dat we bijna bij de oever
aankwamen, zagen we op een bordje staan dat dit een
permit-area was. Verboden gebied voor ons, dus! We zijn
maar weer omgedraaid, en nog een stukje langs Apache
Lake verder gereden. We kwamen geen echte
picknickplekken meer tegen, maar wel een flinke pullout
waar onze auto én onze stoelen makkelijk op pasten. Dus
hebben we daar, zomaar langs de Apache Trail, onze
laatste picknick van deze vakantie gehad.
Het
weer werkte niet echt mee. Een grauwe, grijze lucht
maakte dat het er allemaal maar een beetje somber uit
zag. We hoopten nog dat het om wat ochtendbewolking zou
gaan, en dat de zon zo meteen wel door zou gaan breken.
Maar terwijl we daar op onze picknickplaats zaten
merkten we wel dat we daar niet al te veel op moesten
hopen, vooral in oostelijke richting werd het alsmaar
donkerder. Dus reden we na onze picknick gauw weer
verder, misschien konden we het slechte weer
voorblijven. Na een tijdje bogen we van Apache Lake
vandaan, we zagen de weg als een lang lint voor ons
tussen de heuvels doorslingeren. We staken een paar
bruggetjes over, konden nog één keer een blik werpen op
Apache Lake, en daarna reden we het prachtige
rotslandschap rondom Fish Creek in. De weg werd hier aan
beide zijden omsloten door hoge, ruige rotswanden. In
gedachten zagen we de Apaches hier al op hun paarden
langs onze auto af galopperen... Voorbij het bruggetje
van Fish Creek maakte de weg een flinke draai, de weg
ging daar steil omhoog. We bevonden ons nu op het
hoogste deel van de Apache Trail, dat leverde nog een
paar mooie uitzichten op, over het gebied waar we net
hadden gereden, en over de mooie rotsomgeving rondom
ons.
Zeven
mijl voorbij Fish Creek bereikten we het historische
plaatsje Tortilla Flat. Heel klein, en heel toeristisch.
Ach, de oude gebouwen waren best leuk om te zien, zeker
het restaurantje annex souvenirwinkeltje waarvan de
muren helemaal waren volgeplakt met oude
dollarbiljetten. En dan bedoel ik ook écht helemaal, er
was geen enkel leeg plekje meer te bespeuren. We hebben
er binnen wat rondgeneusd, even kijken of we toevallig
iets zouden vinden dat we leuk vonden. Op gegeven moment
kwamen er weer wat mensen binnen, hoorden we ineens -
heel nadrukkelijk en in onvervalst Nederlands: "Sodemieters,
daar hebben ze veel werk aan gehad!" Toch wel grappig hoor, zo'n onverwachte opmerking
in onze eigen taal.
In het reisverslag van Rob en Annie had ik gelezen, dat zij in de buurt van Van Horn in
Texas door een State Trooper waren aangehouden omdat er
geen kentekenplaat op hun camper zat. Dat was voor hen
geen probleem, want ze hadden een geldig tijdelijk
kenteken op hun achterruit zitten, en ze mochten dus
gewoon doorrijden. Wij hadden ook zo'n tijdelijk
kenteken, alleen was die van ons maar geldig tot en met
14 mei, gisteren dus. We reden sinds deze ochtend dan
ook illegaal rond in onze mooie X-Terra. Laat nou net
nu, op het moment dat we weer de bewoonde wereld
binnenreden, een politieauto vanaf een parkeerplaats de
weg opdraaien en heel kort achter ons aanrijden. Slik… netjes
rijden Hans… vooral geen aandacht trekken. Gelukkig
duurde de ‘achtervolging’ niet lang, de politieauto ging
een zijweg in en ik kon weer opgelucht ademhalen.
Op
internet hadden we uitgezocht waar we in Phoenix een
Barnes and Nobles boekenwinkel konden vinden, we wisten
dat Melanie graag een boek van haar favoriete
Australische schrijver wilde hebben dat niet in het
Nederlands is vertaald. En volgens de site van Barnes
and Nobles zat dat boek in hun collectie, het leek ons
dus wel de moeite waard om die winkel even op te zoeken.
We kwamen zo terecht in een gigantisch groot
winkelcentrum, waar we de laatste middag van onze
vakantie hebben doorgebracht. Helaas was het boek dat we
zochten niet op voorraad, maar het is natuurlijk wel
weer handig dat Melanie en ik vrijwel dezelfde smaak
hebben als het op leesvoer aankomt, dus ik heb nog wel
een leuk alternatief gevonden. De jongeman bij wie ik
het boek betaalde reageerde oprecht enthousiast, hij had
het zelf ook gelezen en hij vond het helemaal geweldig
dat ik juist dit boek voor mijn dochter had gekocht.
Nadat we ook voor Elina een boek hadden uitgezocht, en
voor Hans een stel schoenen, zijn we naar hetzelfde
motel gereden waar we ook op 20 april hadden overnacht,
de La Quinta Inn. Voor de laatste keer sjouwden we onze
spullen de motelkamer binnen, de hele auto moest leeg en
dat was nog een heel karwei. Vooral omdat we ook nog op
de tweede verdieping lagen, niet erg handig dus. We
waren nog maar net klaar toen de bui, die ons de hele
dag al had achtervolgd, dan toch eindelijk uitbarstte.
Kort maar heftig. Wij hebben toch wel een perfecte
timing... de buien vallen hier precies op het moment dat
we er het minste last van hebben. |
|
Dag 27 en 28 : vrijdag en zaterdag 16 en
17 mei : Phoenix - Atlanta - Amsterdam -
Gerwen |
|
Gereden : 6 mijl (geen dirtroad)
Onze vlucht van Phoenix naar Atlanta
zou om vijf over zeven 's ochtends vertrekken. Normaal
gesproken zouden we de wekker op half vier hebben gezet,
maar ja, we moesten nog bij Alamo op gaan biechten dat
we de voorruit stuk hadden gemaakt. Toch maar een half
uurtje extra tellen, voor de zekerheid. En dus werden we
al om drie uur 's nachts wreed gewekt...
Nog
even de laptop aanzetten om te checken of er geen
vluchtwijzigingen aangekondigd werden, de laatste
spullen inpakken, nog 1 keer goed de hele kamer
rondkijken om zeker te weten dat we niets achterlieten.
En toen was het toch echt tijd om naar de auto te gaan,
voor het laatste korte ritje van deze vakantie. Er was
nog niet veel verkeer op de weg, en ook bij Alamo was
niets te doen. Terwijl Hans de koffers uit de auto
haalde, liep ik even naar het kantoortje om het kaartje
in te leveren waarop we enkele gegevens in hadden moeten
vullen. De man daar achter de balie had duidelijk last
van ochtendhumeur. Tja, dat zou ik waarschijnlijk ook
wel hebben als ik op dit tijdstip al op mijn werk moest
zijn, dus ik nam het hem maar niet kwalijk. Terwijl ik
hem het kaartje overhandigde vertelde ik dat de voorruit
gebarsten was. Hij zei geen stom woord, pakte de
telefoon en begon te bellen... Blijkbaar werd hij in de
wacht gezet, na een tijdje was hij het beu om met de
hoorn in zijn hand te blijven zitten, en hij legde de
hoorn op de balie. Nog steeds zei hij helemaal niets,
wat een chagrijn zeg! Het duurde wel erg lang, na een
tijdje kwam Hans eens kijken waar ik bleef. Ondertussen
kwam er ook een schoonmaakster het kantoortje
binnenlopen, ze zag de - ogenschijnlijk - ongebruikte
hoorn op het bureau liggen, pakte het ding resoluut op en legde het op het toestel! De Alamo-medewerker had er
nu helemaal geen zin meer in, hij mompelde iets waaruit
ik met enige moeite opmaakte dat het wel goed was zo, we
kregen een bevestiging mee, en we konden vertrekken. Ik
vond het maar vreemd allemaal, ik vertrouwde er niet
echt op dat alles nu goed was afgehandeld. Maar we
hebben nooit meer iets van Alamo gehoord, en ze hebben
gelukkig ook geen gekke bedragen van onze creditcard
afgeschreven.
Met de shuttlebus reden we naar de
luchthaven, en ook daar was het bijzonder rustig. We
konden meteen inchecken, en we hadden geluk dat we niet
nog wat spullen van de ene koffer in de andere over
hoefden te pakken. Want de zwaarste koffer zat wel heel
erg dicht bij het maximum gewicht van 23 kilogram, dat
scheelde haast niets. Een kleine 20 uur later zagen we
onze koffers weer terug, toen ze als laatste, echt
helemaal als allerlaatste, op Schiphol van de bagageband
kwamen rollen.
Normaal gesproken zou ik hier zo'n beetje een eind
gaan breien aan het reisverslag. Even het roerende
weerzien met kindertjes, ouders en katten vermelden,
en de hoogtepunten van onze vakantie nog even op een
rijtje zetten. Maar dan moet ik er natuurlijk wel
eerst voor zorgen dat ik alle hoogtepunten ook
daadwerkelijk heb beschreven, en - zo moet ik hier
bekennen - tot nu toe heb ik een wel heel bijzondere
dag nog niet in dit reisverslag genoemd. En wel onze
trip naar het gebied dat we hier "Red and White
Canyon" zullen noemen.
|
|
Extra dag : Red and White Canyon |
|
Ongeveer
een half jaar voor de vertrekdatum van deze reis, zag
Hans op de Duitstalige site Secrets of the West een
fotoreportage van een unieke rotsomgeving. Een hele rij
witte pilaren met roodbruine kappen, ronde roodbruine
rotsen vol met witte strepen, kleine alleenstaande
rotsen met verticale witte en roodbruine strepen... het
zag er fascinerend mooi uit. Natuurlijk kwamen er meteen
twee vragen bij ons op, namelijk: 'Waar
ligt dit gebied?' en 'Kunnen wij er
naar toe?' Maar het bleek nog niet zo eenvoudig te zijn om
een antwoord op die vragen te vinden.
De eigenaar van de site, Steffen
Synnatschke, noemde het gebied Red and White Canyon.
Maar, zo schreef hij, dat is niet de echte naam. Red and
White Canyon ligt in een indianenreservaat, en het is
niet open voor het publiek. Hij had het alleen mogen
bezoeken onder begeleiding van een indiaanse gids, een
goede vriend van hem. Maar dan wel met de belofte dat
hij de echte naam en de locatie niet bekend zou maken.
We hebben het uiteraard toch even geprobeerd, we hebben
een email naar Steffen Synnatschke gestuurd met de vraag
of hij ons niet toch wat informatie kon geven. Maar hij
liet ons weten dat hij dat niet wilde doen, terecht
natuurlijk.
Het leek er dus op dat een bezoek aan
Red and White Canyon er voor ons niet in zou zitten.
Maar Hans liet zich niet zo snel ontmoedigen, hij was
vastbesloten om uit te zoeken of er niet toch een
mogelijkheid was. Want als Steffen Synnatschke er kon
komen, waarom wij dan niet! Uiteraard begon hij - met
behulp van Google - te zoeken of er meer bekend was
onder die fictieve naam Red and White Canyon. Hij vond
foto's op een Franstalige site, en nog meer foto's op
een andere Duitstalige site. Dat betekende dus dat er
nog meer mensen dan alleen Steffen Synnatschke het
gebied hadden bezocht, dat gaf goede hoop. Helaas boden
deze beide sites niet meer aanknopingspunten, zelfs niet
nadat we met het woordenboek erbij de hele Franse tekst
woord voor woord hadden vertaald. Ons onderzoek zat
muurvast!
Maar
Hans gaf het niet op. Hij bleef op allerlei manieren
zoeken, en op gegeven moment kwam hij in contact met een
Amerikaan die het gebied ook had bezocht. En die
Amerikaan vertelde
ons wat wij o zo graag wilden weten, niet alleen de
juiste naam, maar ook nog eens de locatie én een
routebeschrijving! Bovendien liet hij ons weten dat –
volgens hem – geen permit nodig was om dit gebied te
bezoeken. We begonnen er nu echt in te geloven, zouden
wij straks deze prachtige plek echt met eigen ogen
kunnen gaan bekijken?
De belangrijkste vraag waar we nu nog
een antwoord op zochten, was of we nu wel of niet een
permit nodig hadden. Wat hebben we veel emailtjes
verstuurd, naar allerlei Chapter Houses en andere Native
American organisaties. En wat hebben we weinig respons
gekregen, we kregen antwoord op welgeteld één van onze
emails. Ene Paul liet ons weten dat hij bereid was om
ons naar Red and White Canyon te brengen, op voorwaarde
uiteraard dat de weg er naartoe in goede conditie zou
zijn. Want dat kon nog wel eens een probleem zijn, zo
schreef hij. Maar na een paar mailtjes over en weer gaf
hij plotseling geen antwoord meer, het lukte dus niet om
iets met hem af te spreken.
Gelukkig was er op gegeven moment nog
iemand die op onze emails reageerde. Deze persoon gaf
ons het emailadres van een Native American met de
voornaam Lee, die ons waarschijnlijk wel verder zou
kunnen helpen. En nu hadden we dus echt de goede persoon
te pakken, Lee bleek de research assistent te zijn van
een adviesorgaan voor Native Americans. In die functie
was hij betrokken bij het veiligstellen van het
culturele en archeologische erfgoed van de stam waartoe
hij behoort. Lee liet ons weten dat we een verzoek
konden indienen, dat verzoek moest dan worden beoordeeld
en – als we toestemming zouden krijgen om Red and White
Canyon te bezoeken – dan konden we onze permits tijdens
onze reis ophalen in een dorpje dat we zouden passeren.
We moesten heel wat vragen
beantwoorden, het was vooral belangrijk dat we
benadrukten dat we geen commerciële bedoelingen hadden.
Helaas, er kwam geen antwoord meer. We wilden niet al te
opdringerig overkomen, dus hebben we eerst een tijd
afgewacht. Maar onze vertrekdatum kwam alsmaar
dichterbij, de tijd begon te dringen. Dus hebben we Lee
nog eens een vriendelijk verzoekje gestuurd, was er al
iets meer bekend over onze aanvraag? Opnieuw kregen we
geen antwoord. Een paar dagen voor ons vertrek hebben we
nog een laatste poging gedaan, ook nu zonder resultaat.
En zo vertrokken we dus op 20 april naar Phoenix zonder
de bevesting waar we zo op hadden gehoopt.
Het
was frustrerend, we waren zo ver gekomen met onze Red
and White Canyon expeditie, en nu leek het erop dat al
Hans z’n werk toch voor niets was geweest. Tenzij we
zónder permit er naar toe zouden gaan, maar ja, Lee had
ons toch duidelijk laten weten dat dat niet was
toegestaan. We hadden nog een mogelijkheid: gewoon naar
het dorpje toegaan dat Lee in zijn email had genoemd. We
betwijfelden of het zin had om dat te doen, maar er valt
natuurlijk ook wel iets te zeggen voor het principe ‘nee
heb je, ja kan je krijgen!’ En zo reden we dus
tijdens een van onze vakantiedagen zomaar dat kleine
indianendorpje binnen, waarvan we de naam nog maar
enkele weken eerder voor het eerst hadden gehoord.
In eerste instantie zag het er
armoedig uit, stoffig, troosteloos. Er stonden veel
kleine, houten huizen met wat lage hekken er omheen.
Vreemd om hier als toerist rond te rijden, ik voelde me
zelfs een beetje een indringer die hier in een privé
omgeving kwam rondneuzen. We hadden geen idee waar we
moesten zijn... Ergens zagen we een houten keetje staan
met het bord “Administration Office”, en daar zijn we
dus maar naar binnen gegaan. Er was een indiaanse vrouw
aan het werk in het kantoortje, ze wist duidelijk geen
raad met onze vraag naar permits voor Red and White
Canyon (uiteraard noemden wij de echte naam van het
gebied), maar ze was wel graag bereid om ons door te
verwijzen naar een andere plek. We moesten nog een stuk
verder het dorpje inrijden, dan zouden we vanzelf het
juiste gebouw vinden.
Het leek wel of het dorpje uit twee
delen bestond. Na het armoedige gedeelte kwamen we op
een plek uit waar alles er heel anders uit zag. Moderne
stenen gebouwen, een grote parkeerplaats met veel
personenauto’s, we waren echt heel verrast om dat hier
aan te treffen. We liepen een van de gebouwen binnen,
maar ook nu werden we – zeer vriendelijk – doorverwezen
naar een andere plek. Daar deden we voor de derde keer
ons verhaal, de man die ons te woord stond vroeg of we
even wilden wachten, hij zou iemand voor ons gaan halen.
Spannend, zouden we nu wél goed zitten?
Er
kwam een indiaan met uitgestoken hand op ons toelopen. “Hi
Hans”, zo begroette hij ons. We stonden perplex… wat
was dat een onverwacht en tegelijkertijd ook een
ontzettend leuk moment. We beseften meteen dat dit Lee
moest zijn, de man met wie we eerder via email contact
hadden gehad. Want wie anders dan Lee kon weten dat die buitenlander die hier vragen kwam stellen
over een permit voor Red and White Canyon, Hans heette.
Lee vroeg ons om even met hem mee te lopen, door een
grote ruimte vol met van die typisch Amerikaanse
cubicles. Je weet wel, die lage hokjes waarin het
kantoorpersoneel elk een eigen, afgescheiden plekje
heeft. De cubicle van Lee was van boven tot onder
helemaal volgeplakt met krantenknipsels en foto’s, zijn
bureau lag afgeladen vol met mappen en ordners… met daar
tussenin een computer. Gek eigenlijk, om hier in the
middle of nowhere moderne computerapparatuur aan te
treffen. Toen we het dorpje binnenreden, was dit wel het
laatste dat we hadden verwacht. Lee zocht op de computer
even naar zijn emails, en daar zagen we zomaar onze
eigen gegevens op het beeldscherm verschijnen. Waaronder
onze laatste twee mailtjes, waarin we dus gevraagd
hadden waarom we nog geen antwoord op ons verzoek hadden
gekregen. Lee verontschuldigde zich, hij had er erg druk
gehad en was er dus niet meer aan toegekomen om iets
voor ons te doen.
Maar nu zaten we dus bij hem in zijn
kantoortje, hoe zou het nu verder gaan? We hadden geen
idee. Lee wilde graag weten waarom we zo graag naar Red
and White Canyon wilden gaan. We legden hem uit dat we
zo ontzettend onder de indruk zijn van de natuur in
Arizona en Utah, dat we alle bekende plekken inmiddels
hadden gezien en dat we nu – tijdens deze achtste reis –
ook graag wat minder bekende plekken wilden bezoeken.
Ondertussen had Lee zowaar een permit in zijn
beeldscherm staan, dat gaf ons goede hoop. De gegevens
op de permit moesten nog worden ingevuld, zoals onze
namen en ons adres, het kenteken van de auto, de datum.
We begrepen van Lee dat de permit nog wel ondertekend
zou moeten worden door zijn baas, dus zelfs terwijl hij
alles invulde wisten we nog steeds niet zeker of onze
trip wel door zou kunnen gaan.
Met
de uitgeprinte permit ging Lee op zoek naar zijn baas,
en het duurde lang, ontzettend lang, voordat hij weer
terugkwam. Met de ondertekende permit! Yes, we hadden
het voor elkaar, we mochten naar Red and White Canyon
toe! Lee liep met ons mee naar de deur, hij drukte ons
nog wel tien keer op het hart dat ons precies aan de
voorwaarden moesten houden die op de permit staan.
Natuurlijk beloofden we hem dat graag. Nadat we hem
uitgebreid hadden bedankt namen we afscheid, en liepen
we met ons kostbare papier naar buiten. Wat was dit een
geweldige ervaring geweest, de rit door het dorpje, de
behulpzaamheid van de inwoners daar, de verrassende
begroeting door Lee en dan natuurlijk de permit zelf.
Onze dag kon niet meer stuk, en dan hadden we het
eigenlijke doel nog niet eens gezien!
In de auto konden we de permit voor
het eerst even goed bekijken. Het was een “Archeological
Site Visitation Permit”, zo lazen we. “The holder of this permit submits themselves to the jurisdiction of ...
Tribal Court and shall observe all applicable tribal and
federal laws”. Er stond nog een aantal
aanvullende voorwaarden op vermeld, dat we op de wegen
moesten blijven, niets mochten meenemen, nergens op
mochten klimmen en niets mochten vernielen hadden we wel
verwacht. Het ‘no sketching’ was niet erg, want tekenen kunnen we toch niet. Alleen
de voorwaarde ‘no
photography’ beviel ons heel wat minder!
Even later reden we over de dirtroad
waaraan, ongeveer halverwege, Red and White Canyon zou
moeten liggen. Het grootste deel van deze onverharde weg
was prima begaanbaar, slechts een klein deel van de
route was wat lastiger omdat we daar door een wash heen
moesten rijden. Daar staat vaak water in, zo hadden we
een paar maanden geleden al van die ene Amerikaan
begrepen. Maar nu was het er kurkdroog, gelukkig. Aan
het einde van de rit doemde dat voor ons zo heel bekende
beeld van de roodwitte rotsen op. Wat een speciaal
moment was dat voor ons, echt een bekroning voor al dat
werk dat we hadden moeten doen om hier te kunnen komen.
Het
was allemaal net zo mooi als dat we vooraf hadden
verwacht, we genoten er enorm van dat we hier zomaar
rond konden lopen en dit gebied met eigen ogen konden
bekijken. Eerst zagen we het meest bekende deel – dat we
al op de foto’s van de Duitsers en de Fransman hadden
gezien – en daarna ook veel nieuwe plekken die al net zo
bijzonder waren. Wat ons vooral verraste was de grootte,
we dachten dat Red and White Canyon veel kleiner zou
zijn. Maar voorbij een open vlakte stonden nog veel meer
van die prachtige rotsformaties, we hebben hier dan ook
enkele uren rondgelopen. We moeten hier overigens wel
bekennen dat we één van de voorwaarden van onze permit
niet hebben nageleefd, ik denk niet dat we uit hoeven te
leggen over welke voorwaarde ik het hier heb.
We waren er niet alleen! We zagen
weliswaar geen mensen, maar de auto die bij de rotsen
stond geparkeerd was het duidelijke bewijs dat er toch
wel iemand in de buurt moest zijn. Een half uurtje nadat
we in Red and White Canyon waren gearriveerd, kwam een
jong stel naar de auto toegelopen. Heel aarzelend, het
leek wel of ze eerst wilden inschatten wie wij waren en
wat we hier kwamen doen. Het bleken Duitsers te zijn, ze
hadden geen permit en het was duidelijk dat ze even erg
bang waren geweest dat ze tijdens hun illegale bezoek
betrapt waren. Ze waren dan ook erg opgelucht dat wij
hen niet op de bon kwamen slingeren. We hebben nog even
met het jonge stel staan kletsen, half in het Duits,
half in het Engels (want dat gaat me toch net wat
makkelijker af). Ze
waren al urenlang hier aan het ronddwalen, zo vertelden
ze. En natuurlijk kenden zij ook de site van Steffen
Synnatschke, dat was voor hen ook de eerste kennismaking
met dit gebied geweest.
We zijn Red and White Canyon aan de
zuidzijde ingereden, en via de noordzijde hebben we het
gebied weer verlaten. Dat was opnieuw een lange rit via
een onverharde weg, ook nu kwamen we een steil gedeelte
tegen waar we onze high clearance zeker nodig hadden, de
rest van deze route was weer heel eenvoudig begaanbaar.
Toen we de verharde weg weer bereikten, was dit hele
bijzondere avontuur dan toch echt afgelopen.
Onze vakantie is inmiddels al weer
enkele maanden geleden. De laatste tijd is er veel meer
over Red and White Canyon op het internet verschenen, en
vooral bij Duitse toeristen is de plek redelijk bekend
geworden. Op enkele Duitse sites zijn er behoorlijk
felle discussies gevoerd, tussen mensen die er op tegen
zijn dat de juiste naam en de locatie bekend worden
gemaakt, en mensen die het onzin vinden om deze gegevens
geheim te houden. Over een permit heeft niemand het,
blijkbaar wordt het gebied ook volop zonder permit
bezocht. We zijn benieuwd hoe dit verder gaat, zal Red
and White Canyon over een tijdje net zo bekend zijn als
bijvoorbeeld The Wave, of gaat het hier om een hype die
weer over zal waaien? Ik ben er niet bang voor dat er
uiteindelijk massa’s toeristen naar toe zullen gaan, de
lange route via de onverharde wegen zal toch veel mensen
afschrikken. Maar ik hoop wel dat dit prachtige gebied
de bescherming zal krijgen die het verdient, zodat het
niet te veel schade zal ondervinden van mensen die zich
niet aan de regels houden. We wachten af… |
|
Zo, nu is dan
toch echt onze hele reis beschreven, en kan ik dit
verslag eindelijk af gaan sluiten. We hebben 4.718 mijl
gereden, ofwel 7.550 kilometer. Dat is gemiddeld toch
zo’n 300 kilometer per dag, al voelt het voor mij
helemaal niet aan dat we zoveel tijd in de auto hebben
gezeten. Maar liefst 453 mijl (725 kilometer) hebben we
over onverharde wegen gereden. En als ik alle trails bij
elkaar tel, dan blijkt dat we zo’n 87 mijl (bijna 140
kilometer) hebben gelopen. Niet slecht, als je bedenkt
dat we tijdens onze eerste reizen vrijwel geen serieuze
trails hebben gelopen.
Vooral White Pocket,
Buckskin Gulch en Bisti Badlands hebben erg
veel indruk op ons gemaakt. En natuurlijk
denken we ook vaak terug aan die hele
speciale dag die ik hierboven heb
beschreven, onze ontmoeting met Lee en het
bezoek aan Red and White Canyon. Ook het
avontuur in Bull Valley Gorge is iets dat we
niet snel meer zullen vergeten. Tel daarbij
de vele andere prachtige plekken die we
hebben gezien, en dan kunnen we toch echt
niet anders dan concluderen dat het een geweldige reis
is geweest. |
|
|
|
 |
|
|
|