Home Nationale ParkenBezienswaardighedenUpdate
Reisverslag 2010 ~ Pagina 3
 
All pictures © copyright hans en henriëtte meulenbroeks
 
Dag 12 : dinsdag 4 mei: beatty - death valley Np - trona pinnacles - alabama hills - lone pine

In negen jaar tijd hebben we Death Valley vier keer bezocht. Natuurlijk zijn er in zo’n groot park nog steeds veel plekken die we niet hebben gezien, maar toch, we mogen wél zeggen dat we alles wat hier op ons verlanglijstje stond nu hebben gedaan. Behalve dan de Emigrant Canyon Road, in het uiterste westen van het park. Vandaar dus dat we er voor kozen om vandaag via die route het park uit te rijden. Als eerste bezienswaardigheid had ik Aguereberry Point op m’n lijstje staan, een hoog gelegen uitkijkpunt dat een weids uitzicht over een groot deel van Death Valley biedt. Maar we misten allebei even de inspiratie om de dirtroad die naar dit punt gaat uit te gaan proberen, we vreesden dat de zon compleet verkeerd zou staan en bovendien hadden we allebei het idee dat dit uitkijkpunt niets zou toevoegen aan onze Dante’s View-ervaring van vier jaar eerder. Geen Aguereberry Point dus, voor ons.

© copyright  www.ontdek-amerika.nlDe Charcoal Kilns wilden we wel graag zien. Niet dat we daar nu heel hooggespannen verwachtingen bij hadden, maar dat vonden we juist wel prettig. De twee vorige dagen waren zo intens geweest, we waren nu echt wel toe aan een makkelijk bereikbaar en ‘gewoon’ mooi plekje. De rit via de Emigrant Canyon Road paste precies in dat plaatje, leuk om het eens gezien te hebben, maar niet meer dan dat. We hadden niet het gevoel dat we nog in Death Valley reden, weinig mooie rotsen, wel veel groen. Net voordat we de afslag naar de Charcoal Kilns bereikten was het wel even héél erg smal en bochtig, de hoge, groen begroeide wanden stonden heel dicht op de weg. Daarna mochten we nog een stukje dirtroad rijden, 3 mijl ongeveer;  de weg was wat hobbeliger dan ik vooraf verwachtte maar – in vergelijking met wat we de afgelopen dagen hadden gedaan – viel deze rit toch echt in de categorie very easy.

En toen stonden we dus bij de Charcoal Kilns. Tien houtskoolovens die daar in het jaar 1877 zijn neergezet, netjes op een rijtje. Ze zijn groot zeg, veel groter dan ik had verwacht. 7,5 meter hoog, en met een omtrek van ruim 9 meter. Binnen in de ovens was niet veel te zien, een grote open ruimte, hartstikke donker met alleen maar één lichtvlek vanuit het kleine raampje aan de achterzijde. Maar toch wel leuk om er even binnen te gluren. Aan de buitenzijde zijn de Charcoal Kilns heel fotogeniek, zeker omdat de Sierra Mountain Range zo mooi als achtergronddecor dient. We waren echt blij dat we tijd voor deze korte omweg hadden vrijgemaakt, het was absoluut de moeite waard.

We namen roerend afscheid van Death Valley National Park. En reden naar het spookstadje Ballarat, dat net buiten het park ligt. Nou, dit omweggetje hadden we ons kunnen besparen hoor. Wat een troosteloze boel was dat, een paar lelijke vervallen gebouwtjes die deze plek blijkbaar de status van Ghost Town moeten geven, en daar omheen een verzameling rommelige campers die zo te zien nog worden bewoond. Normaal gesproken heb ik heel wat woorden nodig om de plekken die we hebben bezocht te omschrijven, maar voor Ballarat heb ik aan drie woorden genoeg: Drie Keer Niks! We zijn niet eens de auto uitgeweest.

 
© copyright  www.ontdek-amerika.nl © copyright  www.ontdek-amerika.nl © copyright  www.ontdek-amerika.nl
 

’t Dorp Trona is geen Ghost Town, maar nog een echt, bewoond plaatsje. Nou, als ik daar zou wonen dan zou ik echt maar één wens hebben: onmiddellijk verhuizen, desnoods naar Ballarat! Ongelooflijk, wat een vreselijke uitstraling heeft dat plaatsje, dor, droog, een en al rommel…. Gelukkig hoefden we niet in Trona zelf te zijn, we reden het plaatsje voorbij en gingen even verder linksaf een dirtroad op. Op weg naar de Trona Pinnacles. In dat gebied staan 500 pinnacles, op z’n goed Nederlands: rotstorens. Echt iets voor ons dus om daar een tijdje rond te dwalen. De rit naar de pinnacles was heel eenvoudig, we hebben de auto op de ruime parkeerplaats neergezet en zijn te voet verder gegaan. Maar wat was het warm…… véél te warm om te lopen. We hebben het wel geprobeerd hoor, bij de eerste groep pinnacles zijn we een klein stukje omhoog geklommen, op zoek naar de mooiste fotoplekjes. Zo zagen we dat er verderop veel paden lagen, die overal tussen de pinnacles doorkringelden. Nou, we hadden daar beneden een mooie SUV staan, we zouden wel gek zijn om hier al zwetend en puffend een klein stukje van de Trona Pinnacles te bekijken, terwijl we ook onze auto het werk konden laten doen. Lekker in de airco, en dan ook nog eens een veel groter gedeelte kunnen zien!

© copyright  www.ontdek-amerika.nlZo gezegd, zo gedaan. Met de auto zijn we de paden gaan verkennen. Natuurlijk zijn we wel regelmatig even uitgestapt, maar we waren steeds weer blij als we terug de airco in konden. De paden vormden echt een heel doolhof, het was vaak zoeken hoe we moesten rijden en vooral ook, hoe we weer terug konden komen. Onze high clearance was heel hard nodig, tijdens de korte maar erg steile hoogteverschillen moest de auto behoorlijk zijn best doen. We hadden dan ook flink heimwee naar onze Jeep Wrangler, die zou hier goed van pas zijn gekomen. Eigenlijk zou het beter zijn geweest als we de Trona Pinnacles ’s avonds hadden bekeken, met een ondergaande zon. Want zo midden op de dag was het licht veel te fel, het lukte niet echt om hier mooie foto’s te maken. ’t Is een mooi gebied hoor, ik had het zeker niet willen missen. Maar ‘een onuitwisbare indruk achterlaten’, dat is de Trona Pinnacles niet gelukt. Tja, oneerlijke concurrentie hè, als je net de dag ervoor naar The Racetrack en naar de Lost Burro Mine bent geweest.

Ik had gepland om in Ridgecrest te overnachten. Maar omdat we Aguereberry Point en Ballarat hadden overgeslagen, hadden we best nog wat tijd over. Dus zijn we doorgereden naar Lone Pine, 80 mijl verderop. Voor het eerst hadden we een probleem om een motel te vinden. Het eerste motel was veel te duur, het tweede motel was veel te smoezelig, en bij nummer drie kregen we te horen dat er die dag nog een bus vol met toeristen zou arriveren, ze hadden dus geen plek voor ons. Zo kwamen we uiteindelijk terecht in het Dow Villa Motel. Netjes, niet duur, prima dus. Alleen lastig dat ze de parkeerplaats aan het asfalteren waren, dat stonk vreselijk en het was ook niet handig dat het aantal parkeerplaatsen nu tijdelijk gehalveerd was. Gelukkig was er dicht bij onze kamer nog wel een plekje vrij, en binnen bleken we geen last van de stank te hebben.

© copyright  www.ontdek-amerika.nlTerwijl ik even een handwasje deed, maakte Hans gebruik van de badkamer. Blijkbaar moest er daarna nog meer stank uit onze kamer worden geweerd, want toen hij terugkwam deed hij de badkamerdeur stevig achter zich dicht. Iets al te stevig, want toen ik er even later naar toe wilde kreeg ik de deur niet meer open. Op een of andere manier was de deur van binnenuit in het slot gevallen. Eerst hebben we zelf geprobeerd om de deur weer open te krijgen, toen dat niet lukte hebben we de receptionist gewaarschuwd. Die er ook al geen raad mee wist. Hij belde een monteur, toen bleek dat die de eerste uren nog niet zou komen kregen we gelukkig een andere kamer toegewezen (we waren al bang dat het motel ondertussen vol zou zijn). En dan zie je hoe snel we er altijd in slagen om van onze kamer een puinhoop te maken….. laptop, kabels, schoenen, tijdschriften, foto-apparatuur, het natte wasgoed, er slingerde echt van alles overal rond.

Nadat we onze spullen naar de nieuwe kamer hadden gesjouwd zijn we een hapje gaan eten. En hadden we zowaar ook nog wel zin om even naar de Alabama Hills te rijden. Daar kwam meteen, helemaal spontaan, dat heerlijke “Wat is het hier toch ontzettend mooi”-gevoel in ons op, het gevoel dat we vanmiddag bij de Trona Pinnacles toch wel wat hadden gemist. We zijn een klein stukje de Movie Flat Road opgegaan, waar we op een mooie plek een klein stukje omhoog zijn geklommen. Even lekker om ons heen kijken, genieten van de prachtige omgeving en van de zonsondergang. En een beetje minder genieten van de vele muggen die met z’n allen hadden besloten dat ik blijkbaar het meest lekkere hapje van ons tweeën was.
 
Dag 13: woensdag 5 mei : lone pine - alabama hills - mono lake - lee vining

Gereden:   177 mijl

© copyright  www.ontdek-amerika.nlIn ons reisverslag van 2004 heb ik de Alabama Hills omschreven als ‘ons nieuwe favoriete stukje Amerika’. Ons favorietenlijstje is – vijf reizen verder -  flink wat langer geworden, maar de Alabama Hills staan er nog steeds heel prominent op genoteerd. Vandaar dat we na ons korte bezoekje van gisteravond graag nog eens teruggingen. Deze keer met een specifiek doel voor ogen, de kleine natuurlijke rotsboog met de naam Mobius Arch. Volgens onze informatie zou die vooral in de vroege ochtend erg fotogeniek zijn, dat betekende dus dat we weer vroeg ons bed uit moesten.

Maar blijkbaar waren we nog niet vroeg genoeg. Toen we op de parkeerplaats bij de trailhead onze voorbereidingen aan het treffen waren, kwam een met dure foto-apparatuur beladen man net terug bij zijn auto. “You’re going for Mobius?”, informeerde hij…. “Oh, you missed all the good light!”  En dat is niet leuk hoor, zo’n opmerking net op het moment dat je wilt gaan vertrekken. Uiteraard zijn we toch maar even gaan kijken of het nog mogelijk was om een paar mooie plaatjes te schieten, ook al was the light dan misschien niet meer good. En dat viel gelukkig reuze mee…. Mobius lag er op dit net niet meer vroeg genoeg-tijdstip van de dag naar ons gevoel toch nog prima bij. Vooral de combinatie van de arch met de besneeuwde toppen van de Sierra Nevada Mountains op de achtergrond, dat doet ’t hem helemaal!

© copyright  www.ontdek-amerika.nlWe wisten dat vlakbij Mobius nóg een natuurlijke rotsboog moest liggen, Lathe Arch genaamd. “A couple of feet west from Mobius”, zo luidde onze informatie, “it has low profile and is easy to overlook”. En ja hoor, dat klopte. Want hoe we ook rondliepen, rondtuurden en rondkeken, Lathe Arch was niet te vinden. Op het moment dat we het eigenlijk al hadden opgegeven, zagen we de boog ineens, boven in een rots! Op hooguit 10 meter afstand van Mobius, ongelooflijk dat we er steeds langs af gekeken hadden. We waren blij dat we deze kleine arch uiteindelijk toch hebben gevonden, want Lathe bleek al net zo fotogeniek te zijn als Mobius. Lathe Arch bestaat zelfs uit twee openingen, eentje zit er heel laag in de rots en die kan je niet fatsoenlijk fotograferen. Maar de bovenste boog is prachtig, ook hier zie je de Sierra Nevada erg mooi op de achtergrond.

© copyright  www.ontdek-amerika.nlNa deze geslaagde missie zijn we de Alabama Hills verder ingelopen. Gewoon zonder specifiek doel lekker ronddwalen tussen en over de prachtige kleine rotsen, op zoek naar de meest fotogenieke plekjes. Heerlijk was het daar, we hebben dan ook intens genoten. Leuk dat we nog drie kleine, voor ons onbekende arches vonden. We hadden flinke schrammen op onze benen, omdat we zo nodig door een smalle, dicht begroeide kloof heen moesten banjeren. En naarmate het later werd, begon ook de temperatuur een woordje mee te spreken…. het werd alsmaar heter en mijn gezicht werd dus alsmaar roder. Nadat we een uurtje of vier hadden rondgelopen waren we weer terug bij Mobius Arch, waar ik in een smalle ruimte tussen twee rotsen in een heerlijk schaduwplekje vond terwijl Hans nog wat laatste foto’s maakte. We kregen daar gezelschap van een Amerikaan die duidelijk ook ‘foto’s maken van Mobius Arch’ als doel had. Besluit die kerel nou net op die hele smalle plek waar ik zat naar boven te gaan klimmen….. ik zat dus behoorlijk in de weg en ja, dan voel je je wel een beetje opgelaten. En het was nou niet zo dat ik snel even aan de kant kon gaan, ik doe op zo’n pauzeplekje altijd mijn schoenen uit en mijn heuptas af, en ik zat ook nog eens met mijn handen vol, waterflesje, mijn eigen fototoestel, Hans z’n telelens…. niet echt handig dus. Ik ben maar zo veel mogelijk opzij geschoven, zodat hij langs me af kon klimmen. © copyright  www.ontdek-amerika.nlWat ging dat onhandig en moeizaam zeg, ik ben zelf een hele slechte klimmer maar toen ik die man daar zo zag stuntelen voelde ik me opeens een echte berggeit…. Tja, straks moest hij natuurlijk weer naar beneden…. het leek me toch veiliger om mijn schoenen weer aan te doen en mijn schaduwplekje even te laten voor wat het was!

Tussen de boulders door lopen talloze smalle zandpaden. En als er íets leuk is in de Alabama Hills, dan is het wel om met de auto over die zandpaden te gaan rijden. We zijn zomaar willekeurig een zandpad ingereden, en in no time zaten we ergens helemaal midden tussen de prachtige rotsen. Een paar dagen geleden, toen we door Titus Canyon heenreden, hadden we verwacht dat er stuurmanskunsten aan te pas zouden komen om tussen de dicht op elkaar staande rotswanden door te manoeuvreren. Ha, Titus Canyon was peanuts vergeleken bij de smalle doorgangetjes hier…. En dan die steile dips, “Oefenen voor straks, in San Francisco”, zo noemde Hans ‘t. Ik zal niet zeggen dat we élk zandpad in de Alabama Hills hebben gezien, maar het waren er in elk geval wel veel. © copyright  www.ontdek-amerika.nlZoveel, dat zelfs wij op gegeven moment het gevoel kregen dat het toch wel genoeg was geweest. Tijd dus om afscheid te nemen van dit prachtige gebied, dat inmiddels geen ‘nieuw’ favoriet stukje Amerika meer kan worden genoemd, maar wel ‘een gouwe ouwe’!

Een andere ‘gouwe ouwe’ die we heel graag nog eens terug wilden zien, was het spookstadje Bodie. Helaas wisten we niet zeker of het wel open zou zijn, op internet hadden we een berichtje gevonden waarin stond vermeld dat Bodie niet toegankelijk was. Alleen was het niet duidelijk of dat een oud of een actueel bericht was. Een paar dagen geleden hadden we een email verstuurd, maar daarop hadden we helaas geen antwoord gekregen. Dus zat er maar één ding op: naar Lee Vining rijden en maar hopen dat we morgen in Bodie terecht zouden kunnen. Terwijl we via de 395 naar het noorden reden, werd het alsmaar kouder. Zovéél kouder, dat we blij waren toen we in onze motelkamer onze korte broek konden omruilen voor een dikke spijkerbroek, ook de fleecejacks werden uit de kofferbak opgediept. Na het eten zijn we nog even naar Mono Lake gereden. Dat duidelijk minder indruk op ons maakte dan zes jaar geleden, vraag me niet waarom want dat weet ik zelf eigenlijk ook niet zo goed. Ik vond het wel leuk om hier eens allerlei instellingen op mijn fototoestel uit te proberen, normaal gesproken experimenteer ik niet zoveel maar hier ben ik even helemaal losgegaan met overbelichten, onderbelichten, en spannende diafragma’s. Ik denk dat Hans toen we weer terugwaren op de motelkamer zo van mijn experimenten is geschrokken, dat hij abrupt vergeten is om de foto’s op te slaan. We zijn ze allemaal kwijt, niet alleen die van mij maar ook die van hem. Geen foto’s van Mono Lake dus….
 

Dag 14 : donderdag 6 mei: lee vining - bodie - el portal

Gereden:   312 mijl

© copyright  www.ontdek-amerika.nlOp de valreep kwam er nog een antwoord op het emailtje dat we enkele dagen geleden naar de beheerders van Bodie hadden gestuurd. Het goede nieuws was dat het park open was. Het slechte nieuws was dat de laatste anderhalve mijl van de toegangsweg niet begaanbaar zouden zijn, we zouden dus een flink stuk extra moeten lopen. Toen we de toegangsweg indraaiden was er nog meer slecht nieuws, op een bordje waarop de openingstijden stonden was de nog half zichtbare tijd “9.00 AM” afgeplakt, er stond nu vermeld dat het park pas om 10.00 AM open zou gaan. Balen….. hadden ze dat er in hun mailtje niet even bij kunnen zetten??

Er stond inderdaad een hek op ongeveer anderhalve mijl voor de ingang van Bodie. Maar dat hek was gewoon open en de weg was goed genoeg voor onze SUV, geen enkele reden dus om dat laatste stuk te voet te doen. We snapten nu overigens wel heel goed waarom de weg niet altijd open is, hoe verder we kwamen, hoe meer sneeuw er nog langs de kant van de weg lag. Ook Bodie zelf lag nog volop in de sneeuw, zo zagen we vanaf de plek waar het Entrance Fee Station staat. En waar we dus niet verder konden rijden, de weg was op dit punt nog wel afgesloten. Er was al een andere vroege bezoeker, zijn auto stond netjes aan de kant van de weg en daar hebben we die van ons dus ook maar geparkeerd. Het was op dat moment precies 9 uur, we hadden dus een uurtje wachten voor de boeg. We bleven wijselijk in de auto zitten; buiten was de temperatuur rond het vriespunt blijven steken en daarbij stond er ook nog eens een stevige bries die het er niet aangenamer op maakte….

© copyright  www.ontdek-amerika.nlZo rond tien voor tien arriveerde er een auto die werd bestuurd door een Ranger. Ha, actie, we zullen vast zo naar binnen mogen! Hij rommelde even wat in het Entrance Fee huisje, hees de Amerikaanse vlag omhoog, stapte weer in de auto en reed weg…. Chips, mogen we er nu nog niet in! Het werd tien uur, het werd vijf over tien, tien over tien…. en de toegang was nog steeds gesloten. Ondertussen stonden er een stuk of acht auto’s met mensen te wachten, en wij waren uiteraard niet de enigen die wat ongeduldig werden. Een eerste stel liep het Entrance Fee huisje voorbij, en ging te voet de laatste paar honderd meter naar Bodie toe. De rest volgde al snel, wij ook uiteraard. Bij het Entrance Fee Station werd duidelijk wat er aan de hand was, het was de bedoeling dat we hier zelf het entreegeld in een envelop deden. De auto moest dus langs de kant van de weg blijven staan; we konden niet zoals zes jaar geleden tot aan de parkeerplaats doorrijden. We waren wel wat pissig naar die Ranger toe, hij had toch al die auto’s zien staan, waarom had hij niet even gezegd dat we door mochten lopen??

Uiteindelijk stonden we dan toch in Bodie zelf. Met vieze natte schoenen, we hadden een heel stuk door een zwart geworden sneeuwblub moeten lopen. Ook in Bodie zelf lag op veel plekken nog een dikke laag sneeuw. Van de ene kant was dat heel mooi, dat contrast tussen die donkerbruine huizen en de witte sneeuw. Wat hebben de mensen hier vroeger toch onder vreselijk moeilijke omstandigheden geleefd, dat besef je – als je hier zelf in de ijzige koude wind rondstruint – toch net weer een beetje beter dan tijdens een bezoek met een stralend zonnetje erbij. Van de andere kant was die sneeuw ook behoorlijk vervelend. Want dat contrast, bruine huisjes witte sneeuw, was weliswaar heel mooi om te zien, maar wel superlastig om te fotograferen. © copyright  www.ontdek-amerika.nlEn het lopen viel ook niet overal mee, op sommige plekken – gewoon midden in de straatjes van Bodie zelf – lag de sneeuw nog een halve meter hoog. En natuurlijk zijn wij dan ook nog van die eigenwijze types die menen dat de achterafplekjes vast nét wat interessanter zijn dan de makkelijk bereikbare plekjes, tja dan moet je niet zeuren als je ergens op zo’n afgelegen veld tot over je knieën in de blub zakt….

Zes jaar geleden waren we erg onder de indruk van het kleine museum dat in Bodie is gevestigd, het was erg mooi om al die oude voorwerpen en foto’s te bekijken. Maar helaas, het museum was zo vroeg in het seizoen nog niet geopend. Sterker nog, toen we door de ramen naar binnen keken bleek het zelfs leeg te staan! Blijkbaar bevinden al die voorwerpen zich alleen tijdens de zomer hier in het museum. Gelukkig vonden we nog wel een oude winkel waarvan de inrichting helemaal intact was. We mochten er niet naar binnen toe, maar het is wel gelukt om door het glas heen een paar sfeerplaatjes te maken. Ook de andere binnenfoto’s, o.a. van de kerk en van de school, slaagden veel beter dan de buitenfoto’s. Al met al waren we, ondanks de minpunten hier en daar, toch best heel tevreden over ons bezoek aan Bodie. Want ‘Bodie in de sneeuw’ was heel apart om te zien, én we hebben een paar toch wel bijzonder goed geslaagde exemplaren aan onze fotoverzameling toe kunnen voegen.

© copyright  www.ontdek-amerika.nlMotels reserveren doen we niet al te vaak. Het komt immers regelmatig voor dat we ’s ochtends nog niet weten waar we ’s avonds zullen gaan slapen. Die flexibiliteit is ons vooral tijdens deze reis toch wel heel goed van pas gekomen, nog nooit eerder hebben we zoveel laatste moment beslissingen genomen. Onze laatste moment beslissing van gisteren was, dat we vandaag naar Yosemite door zouden rijden. En ja, dát durfde ik toch echt niet zonder motelreservering aan, vandaar dus dat we gisterenavond alvast via internet een slaapplek hadden gezocht en gevonden. Niet in Yosemite zelf, dat lukte niet meer. Maar wel in het plaatsje El Portal, we hadden twee nachten gereserveerd in de Cedar Lodge.

De Tioga Pass en de Sonora Pass waren allebei nog gesloten, we hadden dus nog een hele lange rit voor de boeg toen we uit Bodie vertrokken. Een rit van 280 mijl, om precies te zijn. Achteraf kunnen we zeggen dat het echt veel korter leek, het was een heel afwisselende rit door een prachtig landschap. Een mooi riviertje in een rotsachtige omgeving, net voorbij Bridgeport. Heel aparte bomen dicht bij het plaatsje Topaz. Dichtgevroren meren ter hoogte van de Monitor Pass. En sneeuw…. heel veel sneeuw….. Echt, we hebben nog nooit zoveel sneeuw gezien tijdens een vakantie. Op sommige plekken lag het nog metershoog langs de kant van de weg. Tijdens het laatste deel van onze rit maakte de witte sneeuw plaats voor groene bomen, we reden nu via de mooie Big Oak Flat Road naar Yosemite National Park toe. En direct daarna via State Route 140 het park weer uit, want het was inmiddels veel te laat om nog iets van het park te gaan bekijken. Dat komt morgen wel, eerst maar eens een nachtje gaan slapen in de Cedar Lodge.
 
Dag 15 : vrijdag 7 mei : el portal - yosemite NP - el portal

Gereden:   45 mijl

© copyright  www.ontdek-amerika.nlWe hadden afgesproken om in Yosemite National Park een flinke wandeling te gaan maken. Ik had gelezen dat de hike naar de bovenzijde van de Upper Yosemite Falls een echte topper moest zijn, en we besloten dat die het dus moest gaan worden. We waren er al heel vroeg bij, het was nog niet eens 7 uur ’s ochtends toen we bij de trailhead arriveerden. Uiteraard was het nog heerlijk rustig op dat tijdstip, prima want ‘rust’ was ook een van onze redenen geweest om voor deze trail te kiezen. Het begon meteen al heel pittig, we klommen via een eindeloze serie switchbacks omhoog tot aan het uitkijkpunt Columbia Rock. De waterval was nog niet te zien tijdens deze klim, maar de wandeling was dankzij de mooie boomrijke omgeving en het uitzicht op het dal zeker de moeite waard.

Een klein stukje voorbij Columbia Rock zagen we de waterval recht voor ons liggen. Het stuifwater kwam volop over ons wandelpad heen, het was zo koud dat we onze vesten, die al lang in de rugzak waren verdwenen, maar gauw weer tevoorschijn haalden. Helaas stond de zon gedeeltelijk op de rotswand, aan de ene kant van de waterval een grote lichte vlek en aan de andere kant nog schaduw, daar was de fotograaf van de familie niet blij mee. “Misschien straks op de terugweg” hoopte hij. Het pad draaide nu wat van de waterval weg, er liepen flinke stromen water van de bergwand over het pad naar beneden. Op sommige plekken moesten we echt goed uitkijken waar we onze voeten neerzetten.

In een ruime bocht hebben we voor het eerst uitgebreid pauze genomen. Even wat eten en drinken. Terwijl we daar lekker zaten uit te puffen kwamen er regelmatig andere wandelaars voorbij, deze trail was echt heel wat drukker dan dat we vooraf hadden ingeschat. © copyright  www.ontdek-amerika.nlToen ik zag hoe laat het was – half tien al!! – schrok ik toch wel even. Hadden we echt al 2½ uur over dit eerste stuk gedaan?? We waren pas op de helft van de klim, in dit tempo zou het nog eens 2½ uur gaan kosten om boven te komen. En dan hadden we de afdaling nog voor de boeg. Hans vindt afdalen makkelijker dan klimmen, hij ging er dus van uit dat de terugweg vast wel sneller zou gaan. Ik had zo mijn twijfels…. ik heb juist een hekel aan dalen. Zeker via een pad met van die ongelijke stenen en richels…. zowat de hele route dus.

We besloten om het in elk geval nog een stuk te gaan proberen. Er was nu veel minder groen om ons heen, het pad was nog rotsachtiger dan in het begin. En alsmaar switchbacks, er kwam maar geen eind aan. We hebben regelmatig even een korte pauze gehouden, gewoon even een of twee minuutjes zitten om op adem te komen. Tijdens een van die pauzes werden we ingehaald door een man met een baard, een jaar of dertig schat ik hem. En tijdens een daaropvolgende pauze werden we ingehaald door diezelfde man, nu in het gezelschap van een vrouw. Huh….. hoe kan diezelfde kerel ons nu 2x inhalen?? De vrouw had het al net zo moeilijk als ik, en ik was dan ook niet verbaasd toen ik haar in een volgende bocht op een rotsblok zag zitten, ook zij hield even een korte pauze. Toen wij even later weer zaten uit te puffen haalde het stel ons weer in, en zo ging dat enkele malen achter elkaar. Best grappig. “See you around the corner….” lachten we al naar elkaar.

© copyright  www.ontdek-amerika.nlOndanks dat ik stevig had getwijfeld of het verstandig was om tot boven toe door te klimmen, hebben we de top uiteindelijk toch maar mooi bereikt. Want ja, als je al zo ver bent dan wil je niet meer opgeven, toch! Via een kort zijpad, dat nog helemaal vol lag met sneeuw, konden we nu naar het uitkijkpunt lopen dat op dezelfde hoogte lag als de top van de waterval. Het uitkijkpunt zelf bleek een plateau te zijn dat bestaat uit granieten rotsblokken, vanaf dat plateau hadden we dus echt een mooi zicht op Yosemite Valley. Niet op de waterval, helaas, dat had ik eerlijk gezegd toch wel verwacht. Gelukkig kwamen we er al snel achter dat we via een steile rotsblokkentrap wel dichter bij de waterval konden komen. Mijn benen waren het er niet mee eens, maar toch hebben we dat stukje ook nog even meegepikt. Het was heel mooi om de waterval van dichtbij te bekijken, maar het was toch minder indrukwekkend dan de watervallen die we een paar jaar geleden in Yellowstone National Park hadden gezien. Een klein beetje teleurgesteld was ik wel, na zoveel inspanning had ik toch net wat meer verwacht.

© copyright  www.ontdek-amerika.nlWe zijn vrij lang op het uitkijkpunt blijven zitten. Midden tussen vele andere sportievelingen, we verbaasden ons er echt over dat het zo enorm druk was op deze zware trail. Het raadsel van de man met de baard die ons 2x had ingehaald werd hier ook opgelost, er liepen twee identieke exemplaren rond! Tweelingbroers, dus.

We wisten dat je via een brug over de waterval heen kan lopen. De afstand van het uitkijkpunt naar die brug: 0,75 mijl. Dat klinkt overkomelijk, totdat je gaat rekenen. 2 x 0,75 mijl (heen en terug)= 1,5 mijl. En 1,5 mijl = 2,4 kilometer. Nee, dat durfde ik echt niet meer aan. Niet met die zware afdaling nog voor de boeg. Jammer, we vermoedden dat een blik vanaf die brug best indrukwekkend zou zijn, maar we wisten ook dat ik die extra 2,4 kilometer niet meer aan zou kunnen. Deze keer waren we dus wél verstandig: we gingen terug.  Wat ik al vreesde werd helaas bewaarheid; de afdaling was veel zwaarder dan de klim. Hans had er geen problemen mee, alleen mijn erg lage tempo was voor hem wel vervelend. Steeds in moeten houden loopt ook niet erg lekker. Het deed me in elk geval nog wel een beetje goed dat ik duidelijk niet de enige was die het afdalen zo lastig vond, de vrouw die bij de ene helft van de tweeling hoorde vertelde me dat ook zij omlaag veel moeilijker vond dan omhoog. En toen zomaar spontaan nog twee andere mensen dat ook verzuchtten, kon ik het niet nalaten om het Hans nog even in te wrijven: “Ha, zie je nou wel, ik heb gelijk!” Okay, blijkbaar vindt niet iedereen de afdaling lastig, een jonge kerel ging hard rennend naar beneden! Ik vond het er behoorlijk gevaarlijk uitzien, het pad is breed genoeg maar er zitten toch wel behoorlijke afgronden naast, zo nu en dan. En ja hoor, ik had het nog niet gedacht of hij ging me toch lelijk onderuit. Keihard met zijn kont op de richels van het pad, hij slaakte een flinke kreet, stond op en rende weer verder. Flinkerd!

© copyright  www.ontdek-amerika.nlNet zoals vanochtend liepen we vrij dicht langs Upper Yosemite Fall af. En wat we al hoopten, het zonlicht stond nu veel beter. Ik liep verder, Hans bleef achter om foto’s te maken. Hij haalde me daarna immers gauw genoeg weer in. Toen we Columbia Point voorbij waren had ik het gevoel dat we er bijna waren. En dat voelde heel lekker, kan ik wel zeggen. Maar helaas, ik was dus echt vergeten dat er na dat punt nog ontzettend veel switchbacks kwamen. Mijn gelukzalige “We zijn er bijna”-gevoel veranderde in een zeer vermoeide “Zijn we er nu nóg niet?”-stemming. Ik kon bijna niet meer lopen, maar ja, ik had geen keus. Toen we eindelijk het dal bereikten heeft Hans me onder curatele geplaatst, ik mocht geen stap meer verzetten van hem. “Jij blijft daar zitten, ik ga de auto halen” was zijn bevel. Ik heb maar braaf naar hem geluisterd. En wat was ik blij toen ik na een tijdje onze Jeep aan zag komen rijden, Hans is even illegaal gestopt (dat mocht daar niet, maar we hebben toch maar even het risico genomen) en ik kon eindelijk instappen en mijn schoenen uitschoppen. We hadden er op dat moment precies 10 uur op zitten, het was inmiddels 5 uur in de namiddag!

We zijn meteen maar naar de Cedar Lodge gereden. Waar de trap naar onze kamer op de eerste verdieping ineens veel hoger leek dan gisteravond! Eerst even douchen, en daarna zijn we een hapje gaan eten in het restaurant. We waren duidelijk niet de enige motelgasten die op dat idee waren gekomen, want het was er stervensdruk. En er was veel te weinig personeel, de man en de vrouw die de hele zaak met hun tweeën moesten bedienen liepen de benen onder hun kont vandaan. En dan kan het dus gebeuren dat je wel eten bestelt, maar dat er geen eten op komt dagen. Na een tweede poging en opnieuw een lange wachttijd, kregen we eindelijk onze hamburgers. Met welgemeende excuses, we hoefden er maar één af te rekenen. We namen het de ober niet kwalijk, we zagen dat hij echt keihard z’n best deed om iedereen zo goed mogelijk te helpen dus we hebben een flinke fooi achtergelaten. Dat zat er wel aan, natuurlijk, nu we onverwacht zo goedkoop hadden gegeten.
 
Dag 16 : zaterdag 8 mei : el portal - yosemite national park - kings canyon national park

Gereden:  186 mijl

© copyright  www.ontdek-amerika.nlDe trail naar Vernal Fall en Nevada Fall is erg mooi. Heb ik gelezen. Helaas durfde ik het niet aan om te gaan checken of dat ook echt zo is, want na de veel te zware hike van gisteren hadden mijn voeten geen zin meer in een nieuwe klim. We hebben ons dan ook noodgedwongen beperkt tot wat korte en vooral ook vlakke wandelingetjes. Als eerste hebben we de Bridalveil Fall Trail gelopen. Die waterval hadden we in de zomer van 2004 ook al eens gezien, toen was ’t maar een heel klein watervalletje maar deze keer kwam er een flinke bak water met veel geweld naar beneden. Wat een verschil, zeg! Het nadeel was wel dat er ontzettend veel stuifwater over het wandelpad waaide, daar durfden we echt niet doorheen met onze fototoestellen. Dus: mooie waterval, geen foto’s!

Toen we weer terugkwamen bij de auto, was het al flink druk geworden in het park. Het was nu echt een kwestie van puur geluk om een parkeerplaats te bemachtigen. En dat geluk hadden we 2x kort na elkaar, eerst konden we wat lange-afstandfoto’s maken van Upper Yosemite Fall, en daarna vonden we een plekje bij de trailhead naar Lower Yosemite Fall. Het was ongeveer 400 meter lopen naar de waterval, lekker tussen de bomen door. Uiteraard was het druk, héél druk, op deze trail, we hadden ook niet anders verwacht. Het was echt passen en meten om tussen de vele hoofden door een paar foto’s van de waterval te kunnen maken.

© copyright  www.ontdek-amerika.nlWe wisten even niet goed wat we verder wilden gaan doen in het park. Lange hikes, dat ging niet lukken vandaag. Korte hikes betekende aan een stuk door drukte om ons heen, en daar hadden we helemaal geen zin in. Rondrijden voor viewpoints zou neerkomen op achter aansluiten in de file en vechten om een parkeerplaats, en dat was zelfs nog minder aantrekkelijk. “Zullen we naar Kings Canyon National Park rijden?” stelde ik in een opwelling voor. Nou, iedereen die Hans dankzij onze reisverslagen een beetje heeft leren kennen, weet meteen wat zijn antwoord was. We draaiden de Wawona Road op en reden naar het zuiden.

’t Was wel een flinke gok natuurlijk, om op een zaterdag namiddag zonder motelreservering naar een Nationaal Park te rijden. Dus hebben we voor de zekerheid maar goed rondgekeken wat we onderweg zoal aan motels voorbijreden, het liefst met het bordje “Vacancy” voor de deur uiteraard. Zodat we wisten hoe ver we terug zouden moeten rijden als het niet zou lukken om in het park zelf een slaapplaats te vinden. Eenmaal in het park zijn we rechtstreeks doorgereden naar de receptie van de John Muir Lodge en wat denk je, ze hadden nog een kamer over! Een peperdure kamer, dat wel. © copyright  www.ontdek-amerika.nlWe hebben ‘m toch maar genomen, want we hadden echt geen zin meer om nog enkele tientallen mijlen terug te moeten rijden. Als troost voor de hoge prijs kregen we een kamer heel dicht bij de lobby, dan zou het – zo zei de receptionist – vast wel lukken om verbinding te krijgen met internet. De dames van housekeeping waren het er overigens niet mee eens dat wij nou net die kamer toegewezen hadden gekregen, want toen wij met onze bagage voor de kamerdeur stonden bleken zij binnen nog bezig te zijn met schoonmaken. Een boos telefoontje later – “Waarom wijzen jullie een kamer aan die door ons nog niet is vrijgegeven!” – mochten we gelukkig toch naar binnen toe.

Nadat we even onze email hadden doorgenomen (ja hoor, internet werkte!) en onze honger hadden gestild in het restaurant, zijn we het park nog even wat verder ingereden. We kozen voor de General Grant Tree Trail, die netjes in de categorie ‘kort en vlak’ viel. Een prachtige trail, we genoten van de rust – wat een verademing na het hectische Yosemite -, van de bomen en van de sneeuw die overal tussendoor lag. Het wandelpad zelf was grotendeels sneeuwvrij, alleen dicht bij de General Grant Tree zelf moesten we nog wel even door de sneeuw heen lopen. Een paar Amerikaanse toeristen stond daarover te mopperen, tja, die hadden dan ook hele nette lage schoenen aan. We hebben de trail op ons dooie gemak gedaan… lekker veel foto’s gemaakt… een tijdje rustig op een bankje blijven zitten omdat het licht nog net verkeerd op een paar met groen mos begroeide bomen viel…. Pas toen het te donker werd om nog te kunnen fotograferen zijn we naar het motel teruggegaan. Dik tevreden met ons plotselinge besluit om Yosemite te verlaten en naar Kings Canyon te gaan, het beviel ons hier stukken beter.
 
Dag 17 : zondag 9 mei : kings canyon national park - sequoia national park - king city

Gereden:   246 mijl

© copyright  www.ontdek-amerika.nlHoe hebben we toch ooit zonder laptop kunnen reizen? Eerder deze vakantie hadden we al de echo-foto’s van onze kleine MiniMel kunnen bewonderen, en vandaag mochten we even lekker live genieten van onze kat Toyke die het duidelijk zichtbaar naar haar zin had op haar Utrechtse logeeradres. Echt leuk om de ochtend zo te beginnen…. “Moederdagcadeautje”, liet  Melanie ons via de webcam weten.

Nadat we afscheid hadden genomen van kat en kinders was het weer tijd om op pad te gaan. Kings Canyon en Sequoia zijn eigenlijk twee Nationale Parken, maar omdat ze aan elkaar grenzen heb je daar niet echt erg in. We reden het ene park uit en het andere park in, op zoek naar de bekende hoge bomen. Lang hoefden we niet te zoeken, want links en rechts van de weg stonden direct al een stel gigantische exemplaren. We parkeerden de auto op een pullout en hebben ruimschoots de tijd genomen om The Lost Grove te bekijken. We waren helemaal alleen op de wereld, zomaar langs de meestal zo drukke Generals Highway. Wat wil je nog meer! Pas na een minuut of tien kwam er een auto aan, en was het gedaan met onze rust. Want de mensen die nu uitstapten waren van het “Wij vinden het leuk om op de stam van zo’n grote boom te klimmen”-soort. Jammer…..

© copyright  www.ontdek-amerika.nlWe hadden weer een mooie trail uitgezocht voor vandaag, de Congress Trail. Het viel nog niet mee om een plekje voor onze auto te vinden, ondanks dat het absoluut niet druk was in het park was de parkeerplaats bij de trailhead al helemaal vol. Gelukkig reed er net iemand weg; we namen het vrije plekje in beslag, trokken onze wandelschoenen aan, hingen onze fototoestellen om onze nek en gooiden de autodeuren dicht. Waarop de auto besloot om een bijzonder luid, irritant en doordringend getoeter te gaan produceren….. hellup…… wat een rotgeluid, Hans, doe er iets aan!! Zal je net zien dat op dat moment de elektrische autosleutel niet werkt, zoals ons al vaker was overkomen tijdens deze vakantie. En dan duurt het voor je gevoel toch echt héél erg lang voordat die autodeur eindelijk handmatig is opengemaakt en de claxon het zwijgen is opgelegd…..

Toen de rust was weergekeerd konden we op pad. Tenminste, voor zover er een pad te zien was. De bekende General Sherman Tree was makkelijk te bereiken, het pad daar naar toe was netjes sneeuwvrij gemaakt. Maar de zijpaden lagen nog bedekt onder een dikke laag sneeuw. We besloten om eerst General Sherman maar eens te vereeuwigen. Vaak is dat een moeilijke opgave, omdat er drommen toeristen om het beste fotoplekje staan te dringen, maar vandaag was er alle ruimte. © copyright  www.ontdek-amerika.nlOp gegeven moment was er zelfs even helemaal niemand – behalve wij dan – bij de boom. Al snel kwam er weer een groepje mensen aanlopen, we hoorden dat ze Nederlands met elkaar spraken. We vonden het wel leuk om ze te verrassen met een vrolijk en welgemeend “Goeie Morrege!”. Nou, dat doen we dus nooit meer. Eén mede-Nederlander kreeg er met moeite nog een binnensmonds gemompeld “Hoi” uit, en dat zonder ons aan te kijken, de rest reageerde zelfs helemaal niet. Wat een stelletje chagrijnen zeg, ongelooflijk. Ze zagen er trouwens ook helemaal niet uit alsof ze plezier aan hun wandeling beleefden, met die zure gezichten. (Oeps, hoop niet dat iemand dit reisverslag leest en ineens denkt: “Hé, ze hebben het over ons!!”)

We lieten het niet zo gezellige gezelschap maar gauw voor wat het was, en gingen op zoek naar de Congress Trail. Een paar paaltjes waarvan de toppen nog net boven de sneeuw uitstaken duidden het begin aan, alleen omdat er voetstappen in de sneeuw zichtbaar waren konden we zien in welke richting we verder moesten lopen. Al snel zagen we de eerste sequoia’s staan, supermooi zo in de sneeuw. En al waren we nu wel heel erg ver afgedwaald van ons favoriete Utah-rotslandschappen-vakantiegevoel, ik genoot ook hier echt volop. Eén ding deed ons overigens weer wel aan onze normale rotsachtige avonturen denken: daar moeten we een trail soms afbreken omdat het te moeilijk of te gevaarlijk wordt, en dat moesten we nu dus ook. De sneeuw bleek behoorlijk instabiel te zijn; hier en daar liepen stroompjes water die de sneeuwlagen aan de onderzijde hadden uitgehold en het was echt niet te zien waar je wel kon lopen, en welke plekken je beter kon overslaan. Bovendien hadden we geen idee waar de trail nu verder ging, alle herkenningspunten waren onder de sneeuw verborgen. We hebben dus maar een heel klein gedeelte van de Congress Trail gezien, als we ooit in deze omgeving terugkomen gaan we ‘m zeker helemaal bekijken.

© copyright  www.ontdek-amerika.nlWe waren helemaal verkleumd toen we bij de auto terugkwamen. Tja, het was ook maar 40° Fahrenheit, zo vertelde de temperatuurmeter ons. Da’s een volle 4° Celcius, niet echt behaaglijk dus. En dat er inmiddels een dikke laag mist vanuit het dal omhoog kwam en tussen de bomen bleef hangen, dat maakte het er niet beter op. Al snel zagen we geen hand meer voor ogen, en da’s knap lastig op een bochtige weg als de Generals Highway. Stapvoets zijn we naar beneden gereden, we kwamen nu regelmatig tegenliggers tegen die dus nog op weg waren naar de Giant Forest Area. We hoopten maar voor hen dat de mist gauw weg zou trekken, zo zouden ze echt helemaal niets kunnen zien van al die prachtige bomen. We waren blij dat we afgelopen nacht in het park zelf hadden overnacht, zodat we nog vóór de mist de mooiste plekken hadden kunnen zien. In de laag gelegen Foothills Area was het zicht gelukkig weer goed, dat reed toch wat lekkerder. Wat ons hier vooral opviel, dat waren de vele wildflowers. Vooral een paar hele grote planten, geen idee hoe ze heten, stonden er echt heel mooi bij.

© copyright  www.ontdek-amerika.nlAlles bij elkaar zijn we maar heel kort in Kings Canyon en Sequoia geweest. Gisterenavond laat aangekomen, vandaag al voor de middag weer weg. Eigenlijk veel te kort voor zo’n mooi park maar ja, met al die sneeuw kan je er niet veel doen. Maar we hadden er echt  geen spijt van dat we zo ver hadden gereden voor zo’n kort bezoekje, Sequoia in de sneeuw was een hele mooie ervaring.

We besloten maar weer eens te gaan kilometervreten. Mijlen vreten, beter gezegd. TomTom vertelde ons dat het nog ongeveer 160 mijl rijden was naar het stadje King City, aan Highway 101. Daar hoopten we een motel te vinden, vanwaar we dan morgenochtend naar het vrij onbekende Pinnacles National Monument zouden gaan. “Rijd via State Route 198”, zo adviseerde Tommie ons. Nou, dat was een prima advies van hem (beter gezegd:  van haar, als ze tegen ons praat klinkt ze – ondanks haar naam – ineens heel vrouwelijk), want die route bleek dus echt hartstikke mooi te zijn. Vooral voorbij het plaatsje Coalinga was het echt genieten, het smalle weggetje kringelde hier tussen groen begroeide, glooiende heuvels door. Boven onze hoofden werd het wel flink donker, zouden we dan nu toch onze eerste regenbui van de vakantie krijgen? Ja, die kregen we. Niet alleen onze eerste, maar zelfs ook nog onze tweede regenbui. De eerste ‘bui’ duurde zo ongeveer 10 seconden, de tweede bui hield het iets langer vol, we moesten zowaar een paar keer onze ruitenwissers gebruiken. Tussen de buitjes door was het wel prima weer, zo nu en dan even de zon, 20° Celcius, heel lekker dus. Het enige dat we minder lekker vonden was dat de westkust van Californië, en daarmee ook het einde van de vakantie nu ineens wel heel dichtbij begon te komen….
 

All pictures © copyright hans en henriëtte meulenbroeks
PicturEyes.com
Links Contact Disclaimer