 |
|
 |
Reisverslag 2012 ~ week 2 |
|
Dag 7 : vrijdag 25 mei : Marysvale - bullion falls - losee canyon - red hollow canyon - kanab |
|
Gereden : 143 mijl
De eigenaresse van Moore’s Old Pine Inn, Katie Moore, nam afscheid van me met een heuse hug. Nou, dit was me tijdens onze twaalf eerdere Amerika-reizen nog nooit overkomen, dus ik had die omhelzing echt even niet aan zien komen. Ik hoop maar dat ik niet al te stuntelig heb terug gehugt.
Vlak bij Marysvale ligt een prachtige waterval, Bullion Falls genaamd. En die waterval was de reden dat we voor Marysvale als overnachtingsplaats hadden gekozen, we hoefden nu maar zo’n zes mijl te rijden tot aan de trailhead. De aanrijroute bracht ons door een mooi bosgebied, de weg was onverhard en onze high clearance was harder nodig dan we vooraf hadden verwacht. Ik was blij toen we met vier niet-lekke autobanden de kleine parkeerplaats bij een bruggetje bereikten.
Een mijl lopen is niet ver. Maar een mijl klimmen, da’s wat anders! Het pad dat naar Bullion Falls gaat stijgt vrijwel voortdurend, op sommige plekken nog best steil ook. Als we een ATV hadden gehad, dan hadden we nog een heel stuk gemotoriseerd omhoog gekund. Maar ja, we hadden geen ATV dus het waren onze beenspieren die het zware werk moesten doen. Tijdens het laatste stuk van de trail werd het pad veel smaller, hier zou ook een ATV niet meer van pas zijn gekomen. Maar we hoorden de waterval al, dat gaf de burger moed. Via een onduidelijk zijpad konden we, met een beetje klim- en klauterwerk tussen de bomen en struiken door, bij het uitkijkpunt komen. En toen hadden we Bullion Falls dan ook echt in volle glorie voor ons liggen. En wauw, wat was ie mooi! De rotsen, het vele groen, en natuurlijk de 23 meter hoge waterval zelf, we vonden het echt een bijzonder fotogeniek plaatje. Terwijl Hans aan ’t fotograferen was, heb ik een tijd lang heerlijk zitten te genieten van deze mooie plek. Fotograaf Hans was blij dat we al zo vroeg in de ochtend hier naar toe waren gegaan, even later en de waterval zou deels in de zon hebben gestaan. En dan was fotograferen wel heel lastig geweest.
Op de terugweg zagen we een stel met een klein kind voor ons lopen, toen we ze even later inhaalden hebben we nog even met ze staan praten. Ze waren ook op weg geweest naar Bullion Falls, maar de hike omhoog was met een kind van een jaar of twee op pa z’n schouders toch wel erg zwaar. En omdat ze niet goed wisten hoe ver het nog was, waren ze maar weer omgedraaid. Jammer zeg, ze waren al best dichtbij geweest. De vrouw vroeg of ze onze foto’s mocht zien, ze baalde zichtbaar toen ze zag wat ze gemist hadden.
We besloten om vanaf de parkeerplaats nog een klein stukje verder de Tushar Mountains in te rijden, naar het vlakbij gelegen Miners Park. Dat bleek dus een soort van mini openluchtmuseum te zijn, waar oude mijnwerksspullen zijn tentoongesteld. Een mijngang, een waterput, gereedschappen… Door het raam heen konden we het interieur van een oude cabin fotograferen, altijd leuk om zoiets te zien. Ook de wc was wel interessant…. in de plank waarop de mijnwerkers konden gaan zitten zat niet één gat, er waren er wel twee. Konden die mannen vroeger gezellig samen naar de plee! Rondom het Miners Camp vonden we nog wat oude gebouwen, bij één ervan zijn we nog een stuk omhoog geklommen omdat aan de achterzijde de restanten van een hoog gelegen spoorbaantje – dat zo het gebouw in liep – te zien waren.
 Het was nog steeds lekker vroeg toen we de omgeving van Marysvale verlieten, tijd genoeg dus om nog meer te gaan ondernemen. Na een uur rijden ongeveer stonden we alweer bij een trailhead, in Losee Canyon deze keer. Die canyon ligt vrij dicht bij Bryce Canyon National Park, en dat was ook heel goed te zien. We liepen via een smal pad tussen de geelbruine hoodoos door, kleine groene bomen zorgden voor een mooi contrast. Dit was echt een leuke hike hoor, we waanden ons al een beetje in Bryce Canyon maar dan zonder de hele hordes toeristen die je daar altijd aantreft. We zagen diverse kleine arches onderweg, Losee Arch was erg mooi en ook de reeks direct naast elkaar gelegen arches die even verderop lag kon ons zeker bekoren. Er waren wat hoogteverschillen en op één plek was het pad helemaal weggespoeld en moest er even wat acrobatisch worden gedaan, maar ondanks dat valt deze trail toch echt in de categorie heel eenvoudig. Een prima tussendoortje dus voor wie even een uurtje over heeft!
De derde trail die we voor vandaag in gedachten hadden was die naar de Red Canyon Slot, een smalle kloof dicht bij de plaats Kanab. Maar ’t waaide vreselijk hard deze middag; iedereen die ooit in de lente naar het zuidwesten van de USA is geweest kent het verschijnsel. En tja, om bij Red Canyon Slot te komen zouden eerst we een behoorlijk eind door een zandduinengebied moeten lopen. En dat zagen we dus even niet zitten, een zanderige omgeving combineert nu eenmaal niet lekker met harde wind. Gelukkig bood mijn reservelijstje opnieuw uitkomst, bij de plaats Orderville ligt een andere slotcanyon die we zouden kunnen bereiken zonder eerst gezandstraald te worden. |
|
 |
 |
 |
|
Vanaf de parkeerplaats liepen we een brede canyon in. De rotswanden waren opvallend gelaagd, het leek wel of er talloze dunne rotsplaten op elkaar waren gestapeld. Op de rotswand groeiden overal boompjes en struiken, en dat combineerde erg mooi met de verschillende tinten rood, wit en geel van de rotswand zelf. Dus al voordat we Red Hollow Slot Canyon bereikten hadden we onze dagelijkse portie ‘mooie rotsen’ alweer ruimschoots binnen. De slotcanyon zelf was vrij kort, als je een beetje vlot doorloopt ben je in een paar minuten bij het einde. Maar wij liepen uiteraard niet snel door, want er moesten foto’s worden gemaakt. En er moest geklommen worden, in de slotcanyon bleken drie chokestones te liggen, dat zijn grote rotsblokken die tussen de wanden ingeklemd zitten. Voor Hans was ’t geen enkel probleem om er overheen te klimmen, maar ik had nét even zijn helpende hand nodig om deze hindernissen te overwinnen. ’t Maakte de korte wandeling door de canyon alleen maar leuker, zo’n klimpartijtje hier en daar.
Volgens onze informatie bestond Red Hollow uit twee gedeeltes, een linkertak en een rechtertak. De linkertak, die we als eerste hadden gedaan, was ons prima bevallen. Maar de rechtertak bleek tegen te vallen, de rotswanden stonden hier aan de onderzijde weliswaar vrij dicht op elkaar maar bovenaan werd het heel breed, het was dan ook zeker geen slotcanyon. Ach, we hadden ook wel genoeg gelopen vandaag, we besloten om naar de auto terug te gaan. Op naar Kanab, waar ons bedje al gespreid stond. We hadden immers een paar dagen geleden, vanuit Wellington, al een kamer gereserveerd in de Redrock Country Inn. De man daar achter de balie vertelde ons dat we voor een pet-room hadden gekozen, een kamer waar ook huisdieren welkom zijn. Huh, wij wisten van niets…. Nu had ik natuurlijk héél erg graag Tara en Dexter mee op vakantie genomen (onze Tara had zelfs nog een serieuze poging gedaan om als verstekeling in de reistas mee te kunnen), maar uiteindelijk hebben we ze toch maar thuis gelaten. Maar ’t was wel pet hoor, om een pet-room te hebben maar geen katten om te aaien! |
|
 |
|
Dag 8 : zaterdag 26 mei : kanab - edmaiers secret - the nautilus - panGuitch |
|
Gereden : 186 mijl
In 2010 hebben we een zeer stormachtig bezoek gebracht aan de rotsomgeving Edmaiers Secret, halverwege tussen Kanab en Page. Toen we onze 2012-reis aan het voorbereiden waren, bleek dat we allebei best wel zin hadden om er nog eens naar toe te gaan. En erover praten maakte dat gevoel alleen maar sterker, de beslissing om Edmaiers Secret opnieuw te gaan bekijken werd dan ook met unanieme stemmen aangenomen. Vandaag was het dan zover. Maar wat denk je, net zoals twee jaar geleden voorspelde de Weather Channel gusty winds…. zouden we nu opnieuw zowat weggeblazen worden? We waren uiteraard niet van plan om ons door wat windvlagen tegen te laten houden, maar stiekem hoopten we toch wel dat het niet zo extreem hard zou waaien als in 2010. En gelukkig, het viel mee. Het waaide hard, op sommige momenten zelfs héél hard, maar vergeleken met twee jaar geleden was het niet meer dan een briesje. Vooral tijdens de eerste helft van de ochtend was ‘t ook nog eens flink bewolkt, we hebben zelfs zo nu en dan een spatje regen gevoeld. Maar ondanks het feit dat de weersomstandigheden niet ideaal waren, hebben we weer intens genoten. Dit is toch echt onze meest favoriete manier van vakantie vieren: zomaar zonder specifiek doel ronddwalen in een indrukwekkende rotsomgeving. Net zoals in de Bisti Badlands bijvoorbeeld, qua omgeving is het daar heel anders maar qua beleving valt een bezoek aan Bisti precies in dezelfde sfeer.
Twee jaar geleden hadden we Edmaiers Secret helemaal voor ons alleen gehad. Tja, wat wil je, niemand anders is zo gek om tijdens een heuse storm te gaan hiken! Deze keer waanden we ons ook weer alleen-op-de-wereld, maar dat bleek niet terecht te zijn. Want nadat we zo’n anderhalf uur hadden rondgelopen, zagen we helemaal aan de andere kant twee kleine-mensen-stipjes. En even later werden we ook nog eens door een ander stel achtervolgd. Tja, ook hier wordt ’t drukker!
We hadden afgesproken dat we minder lang zouden blijven dan de vorige keer, we wilden ook nog wat andere dingen gaan doen. Het was best moeilijk om weg te gaan, eigenlijk had ik nog wel langer willen blijven. Ach, wie weet, misschien komen we hier ooit weer eens terug? We hadden nog de mooie hike terug naar de auto tegoed, tussen de prachtige roodbruine rotsen door. Ik koos voor de meest gerichte weg, maar Hans moest natuurlijk weer wat extra meters afleggen zodat hij zoveel mogelijk de rotswanden af kon speuren, op zoek naar petroglyphs. En hij had succes, kijk maar naar de foto!
The Nautilus is een heel aparte, kurketrekkerachtige kloof in een grijswitte rots. En heel populair op dit moment bij de 'bijzondere-plekjes-jagers'. Aangezien Hans en ik onszelf toch wel tot die categorie mogen rekenen hadden we geen keus: The Nautilus moest op ons to-do-lijstje. Al was er toch wel een beetje twijfel, was het nou wél of niet toegestaan om naar The Nautilus te lopen? Het Bureau of Land Management (de beheerder van dit stukje natuur), had in elk geval nergens een Verboden Toegang-bord geplaatst. Maar wél een hek...... Een laag hek, waar je makkelijk overheen kan klimmen. En dat hebben wij dus gedaan, nadat we eerst een heel stel tumbleweeds die tegen het hek waren gewaaid aan de kant hadden geschoven.
We hoefden niet ver te lopen, de afstand van de auto naar Nautilus Rock was maar zo’n 700 meter. En daar lag ie dan…… de kleine ovaalronde rots die eigenlijk, vanaf de zijde die we het eerst zagen, niet zo heel bijzonder leek. Maar toen we er rechts omheen liepen zagen we al gauw waarom deze rots zo populair is geworden, want daar zat dus de ‘glijbaan’ die zo de diepte en de rots in gaat. Echt heel apart om dit te zien, hoor. Al moet ik ook eerlijk toegeven dat ik niet heel erg onder de indruk was; ik vond het absoluut leuk om hier geweest te zijn, maar een topper…. nee dat was het wat mij betreft niet.
We wilden de dag vol maken met het bekijken van twee arches. Als eerste was dat Eagle Gate Arch, die ergens langs de Johnson Canyon Road zou moeten liggen. Maar toen we – afgaande op onze GPS – op de juiste plek waren beland zagen we in eerste instantie géén arch! In tweede instantie wel, het ding bleek veel verder van de weg te liggen dan dat we op grond van onze informatie hadden verwacht. En ook hier stond een hek, langs de hele lengte van de weg. Bij The Nautilus hadden we het wel aangedurfd om over het hek heen te klimmen, we wisten immers dat het daar BLM-grondgebied was. Maar hier twijfelden we veel erger, dit leek toch echt privé terrein te zijn en we vonden het toch wel een beetje te ver gaan om daar nu doorheen te gaan banjeren. Uiteindelijk hebben we ons maar tevreden gesteld met een van héél veraf genomen foto, te veraf eigenlijk. Jammer, want het was best een mooie arch die wel een beter plaatje hier op onze site had verdiend.
De tweede arch was wel makkelijk te bereiken. Kanab Arch heet ie, het is een heel klein archje dat vooral opvalt doordat die niet in een rotswand zit, maar zomaar in z’n eentje op de rotsbodem staat. We verwachten nu niet dat we met dit verslag hele hordes Nederlandse toeristen naar deze plek gaan sturen, want Kanab Arch heeft heel wat grote broers en zussen in Utah die véél meer de moeite waard zijn. Maar hij was wel leuk, cute is wel een passende omschrijving. Met het fotograferen lukte het hier helaas ook niet zoals we dat eigenlijk wilden, want de zon stond hartstikke verkeerd.
In verband met de gevreesde Memorial Day Weekend-drukte hadden we ook voor vandaag al een motel gereserveerd. Het enige motel dat we hadden kunnen vinden, was het Horizon Motel in Panguitch. Het was erg goedkoop, en dat maakte ons wel een beetje argwanend…. zou het wel een beetje fatsoenlijk zijn? Van buiten was het inderdaad niets bijzonders, maar toen we onze kamer zagen waren we toch best tevreden. Dit was gewoon een nette standaard motelkamer, goed genoeg voor ons dus. Ook het nabijgelegen restaurant zag er van buitenaf niet echt veelbelovend uit, maar ook hier was ’t heel netjes binnen en we hebben er heerlijk gegeten. |
|
 |
|
Dag 9 : zondag 27 mei : panGuitch - bryce canyon - escalante |
|
Gereden : 84 mijl
Maar de volgende ochtend waren we niet meer zo tevreden….. ik had ontzettend slecht geslapen. “ ’t Is net of ik steeds naar het midden van het bed rolde”, zo liet ik Hans weten, “ik kon gewoon mijn houding niet vinden.” Waarop Hans opmerkte dat hij het idee had dat de kamer zelf een beetje afliep, heel miniem weliswaar, maar toch…. Blijkbaar stond de Horizon niet helemaal recht, hier in Panguitch!
Voordat we op pad gingen moest er eerst nog een Van-Harte-Gefeliciteerd-telefoontje naar Nederland gepleegd worden. Want we misten tijdens onze vakantie niet alleen de verjaardag van onze Melanie, afgelopen woensdag, maar vandaag ook die van schoondochter Elina. Het was bijna 8 uur toen we bij het motel wegreden, vrij laat voor ons doen dus. Een half uurtje later stonden we op nog grotendeels lege parkeerplaats, vanwaar we aan de langste hike van deze vakantie wilden gaan beginnen. Bijna 9 kilometer, met flink wat hoogteverschillen. Ik was benieuwd hoe mijn voeten zich zouden houden…..
Meteen al vanaf de trailhead gingen we flink omlaag, de canyon in. Zo, nu wisten we meteen wat ons te wachten stond straks, helemaal aan het einde van de wandeling! Het weer was helemaal perfect, dat was niet helemaal toevallig want we hadden er, na het zien van de weerberichten, heel bewust voor gekozen om juist vandaag deze trail te gaan lopen. Droog, vrijwel windstil, licht bewolkt, en niet warmer dan een graad of 14. Op het moment dat we vertrokken haalde de temperatuurmeter die 14 graden bij lange na nog niet, maar dat vond ik helemaal niet erg. Lekker loopweer was het!
Tijdens het eerste deel van de trail hadden we de prachtige hoodoos van Bryce Canyon helemaal voor ons zelf. Maar wat verderop werd het al snel veel drukker, het is duidelijk dat de Peekaboo Trail erg populair is. Een hele groep Aziatische tieners dacht blijkbaar dat het hele pad voor hen alleen was, we moesten een paar van die jongens haast aan de kant duwen om ze te kunnen passeren….. Ons tempo lag op dat moment een stuk hoger dan dat van hen, dus al snel waren we ze een heel eind voor. Maar ja, dan komt er een prachtig fotomoment waar je toch écht even de tijd voor moet nemen…. en een bocht verder sta je alweer midden tussen de meest fantastische hoodoos, en na de daaropvolgende bocht moet er opnieuw hoognodig een fotostop ingelast worden…… Met als gevolg dat het elke keer stuivertje wisselen was met die tieners, dan haalden zij ons weer in, vervolgens liepen we hen weer voorbij. Eerlijk gezegd was ik blij toen we de luidruchtige groep op gegeven moment definitief kwijtraakten.
We hadden al een flink eind gelopen, en we waren net weer een stuk via switchbacks naar beneden gegaan, toen we voor ons een vrouw languit op het pad zagen liggen. Dat zag er verontrustend uit! Tegen de tijd dat we haar bereikten zat ze rechtop, met haar rug tegen de rotswand aan. Ze zag er ziek uit, we hadden de indruk dat ze helemaal buiten adem was en zich ook nog eens flink beroerd voelde. Maar de man die bij haar was reageerde erg afwijzend toen Hans vroeg of ze hulp nodig hadden, hij leek het niet op prijs te stellen dat we ons met hen bemoeiden. Hans kon ’t niet laten om hen nog wel even te waarschuwen voor de zware switchbacks die ze zo meteen tegen zouden gaan komen, maar hij kreeg geen reactie. We zijn dan ook maar verder gelopen. Maar wel met een vervelend gevoel, het voelt gewoon fout aan om iemand zo achter te laten. Okay, het was inmiddels zo druk op de trail dat het stel voortdurend andere mensen tegen zou gaan komen, als er echt meer aan de hand was dan dat de man toe wilde geven dan zou er vast wel iemand anders hulp kunnen bieden.
We hadden het al aan hadden zien komen: de laatste klim van de trail bleek nog heel wat van onze beenspieren te vergen. Ach, foto’s maken is dan altijd een welkom excuus om weer even stil te kunnen staan…. Uiteindelijk zijn we vijf uur onderweg geweest, vijf prachtige uren die we voor geen goud hadden willen missen. En ik was niet alleen blij met de geweldige ervaring die we net achter de rug hadden, maar ook met het feit dat mijn voeten zich behoorlijk goed hadden gehouden. Zo’n langzaam tempo is duidelijk minder belastend voor die platvoeten van mij!
De parkeerplaats was inmiddels afgeladen vol, en er reden nog diverse automobilisten rond die tevergeefs op zoek waren naar een vrije plaats. Konden wij mooi even iemand blij maken met ons plekje helemaal vooraan…. Voor de rest van de dag hadden we niets meer gepland, alleen nog een korte rit naar Escalante. The Prospector Inn is voor ons een oude bekende en de vrouw die daar altijd achter de balie staat ook. Gelukkig had ze ook deze keer een kamer voor ons vrij, ook al was het dan nog steeds Memorial Day Weekend. We hebben ooit heel lekker gegeten in het restaurant dat bij de Prospector Inn hoort, maar vorig jaar was het echt tegengevallen daar. We gaven het restaurant deze keer het voordeel van de twijfel, maar dat hadden we maar beter niet kunnen doen. Lang niet alles dat op de menukaart stond, kon besteld worden.”Niet op voorraad”, zo kregen we te horen. En de hamburger met friet waarvoor ik toen maar ben gegaan viel ronduit tegen, ik vond ‘m echt niet lekker. Als we morgenavond nog in Escalante zouden zitten, en die kans was dik aanwezig, dan was het misschien toch wel verstandig om eens een ander restaurant uit te gaan proberen. |
|
Dag 10 : maandag 28 mei : escalante - broken bow arch - devils garden - escalante
|
|
Gereden : 98 mijl
De hike naar Broken Bow Arch stond al jarenlang op mijn wensenlijst. Maar steeds was er wel een reden waarom we er niet naar toe konden, zere voeten, slecht weer, niet op de route….. Maar deze keer zat alles mee: de weersvoorspelling was goed, de Hole-in-the-Rock road lag er prima bij, en mijn voeten hadden me tijdens deze vakantie nog niet in de steek gelaten. Dus nu zou het er dan toch eindelijk écht van gaan komen!
Om 10 voor 7 ’s ochtends zaten we in de auto, en met 7° Celcius was het nog behoorlijk fris. Maar daar hadden we voorlopig geen last van, want we moesten nog een behoorlijk eind rijden voordat we aan de hike zouden kunnen gaan beginnen. Eerst dik 40 mijl naar het zuiden via de Hole-in-the-Rock Road. En daarna nog eens zo’n anderhalve mijl via een smaller, hobbelig pad naar de trailhead. Tegen de tijd dat we daar arriveerden begon de temperatuur al flink op te lopen, het beloofde een behoorlijk warme dag te gaan worden. Met de onmisbare GPS zijn we aan de wandeling begonnen, en al gauw zagen we het eerste herkenningspunt: een hoodoo met een platte hoed. Het leek wel zo’n pet die Amerikaanse studenten na hun diploma-uitreiking massaal de lucht ingooien (in Hollywood tenminste, of het in real life ook zo gebeurt weet ik niet!) Enfin, we wisten dankzij deze opvallende hoodoo in elk geval wél zeker dat we helemaal goed zaten.
Voorbij de hoodoo gingen we via een zandduin omlaag, en tot onze grote verrassing kwamen we daar een slotcanyon tegen. Leuk zeg! Ik ben er overigens niet helemaal doorheen gelopen, het was ook mogelijk om er langs af te gaan. Hans koos voor de moeilijke route, door de narrows heen dus, en omdat er een aantal grote stenen tussen de wanden geklemd zaten moest er hier en daar geklommen worden. Met z’n fototoestel in de hand was dat soms best lastig, zo kreeg ik te horen toen we elkaar aan het uiteinde van het smalle gedeelte weer ontmoetten. De trail ging verder via de droge Cottonwood Wash, en daarna via de al even droge Willow Gulch. Maar net toen ik dacht dat we onze voeten wel droog zouden houden, was er het water……
Door Willow Gulch heen stroomde een beekje. En dat maakte de toch al bijzonder mooie trail nóg mooier, maar ook wel iets lastiger. Op de meeste plekken stond het water zo laag dat we er makkelijk doorheen of langs af konden lopen. Maar er waren een paar plekken waar het water toch echt te diep was, dat betekende dus dat we moesten zoeken naar andere manieren om verder te komen. De ene keer links via de struiken, dan weer rechts over een rotsplateau; met een beetje extra inspanning wisten we elk obstakel te overwinnen. Wat ook leuk was, dat waren de kleine schorpioenen die we op gegeven moment in het ondiepe water zagen zwemmen. Natuurlijk hebben we geprobeerd om ze te fotograferen, maar ja, ze bewogen voortdurend en dat was natuurlijk niet zo handig.
En toen ineens, daar was ie dan….. Broken Bow Arch!! Tja, hoe omschrijf je zo’n moment in een reisverslag? Super was ‘t, echt een geweldige beloning voor de inspanning van onze wandeling. Ik stond rechts op de oever, Hans liep even door het water heen naar de andere kant omdat vandaar uit het mooiste shot gemaakt kon worden. En toen hoorde ik een onheilspellend er-valt-iets-op-de-grond-geluid…… en een vloek die ik hier maar niet zal herhalen….. Ik vreesde dat het Hans z’n fototoestel was dat op de rotsbodem was gevallen, en ja hoor, ik had het goed gehoord. Niet alleen was het op de grond gevallen, het was daarna ook nog eens het water in geduikeld….. Helemaal kopje onder…… Nog diezelfde seconde had Hans het er al weer uitgehaald, maar ja, dan nog….. De klap op de rots, de onderdompeling in het water, ik gaf geen cent meer voor ’t ding.
Er zit altijd van alles in mijn heuptas, onder andere keukenrolpapiertjes. Die hebben we dus gebruikt om het toestel zo zorgvuldig mogelijk droog te maken. En pas daarna de test: deed ie ’t nog? Wat een opluchting toen er inderdaad een plaatje van mijn verschrikt kijkende gezicht op het schermpje verscheen. Pfff, dat was echt geluk hebben zeg.
Enigszins gerustgesteld (maar niet helemaal, ik was pas overtuigd als ik vanavond op de motelkamer de foto’s op het scherm van de laptop zou zien verschijnen!) liepen we naar Broken Bow Arch toe. Een stuk voor de arch helde de rotswand in een boog over het kreekje heen, de wand was daar begroeid met groen mos. Erg mooi! Nadat we dit uitgebreid hadden bekeken zijn we aan de achterkant van Broken Bow Arch omhoog geklommen. ’t Was daar erg zanderig en behoorlijk steil, het was dan ook hard werken om dicht bij de arch te komen. Ik heb me heerlijk in de schaduw onder de arch geïnstalleerd, en daar heb ik een hele tijd heerlijk lui zitten wezen. Laat Hans de foto’s van de achterzijde van de arch maar maken, ik zit hier prima! Even later kwam hij er toch ook even bij zitten, het was tijd om onze boterhammen op te eten.
We moesten nog een tijdje wachten totdat het licht aan de voorzijde van de arch goed genoeg zou zijn. Een deel van die wachttijd hebben we benut door nog een klein stukje verder te lopen, tot voorbij de arch dus. Het was o zo verleidelijk om de canyon nog verder te gaan verkennen, we wisten dat die verderop veel smaller zou worden, en dat we helemaal tot aan een zijtak van Lake Powell door zouden kunnen lopen. De energie om nog een stuk verder te gaan was er wel, maar ik wist ook dat ik die energie nog hard genoeg nodig zou hebben om weer terug naar de auto te lopen. Met een spijtig gevoel zijn we dus toch maar weer omgedraaid, terug naar Broken Bow Arch. Die inmiddels wat beter in het licht stond, zodat we nu ook van de voorzijde wat foto’s konden maken.
De terugweg ging goed totdat we het beekje achter ons lieten, en het droge gedeelte van de trail weer bereikten. Pfff, wat was het warm geworden……. ik had het zwaar. En toen moest de klim omhoog via de zandduin nog komen, waarom lijkt zoiets op de terugweg toch altijd veel hoger dan op de heenweg?? Wat was ik blij toen we weer bij de auto waren. Niet alleen met het koude water dat in de koelbox op ons stond te wachten, en met de airco, maar ook met de geweldige ervaring die we zojuist achter de rug hadden. De Broken Bow Arch Trail was voor ons een TOPPER met grote dikke hoofdletters!
Uiteraard moesten we de lange route die we deze ochtend hadden gereden, nu in omgekeerde richting opnieuw doen. Dat ging allemaal heel vlot, tot het moment dat we voor ons een kudde koeien zagen verschijnen. Niet zomaar een paar koeien, nee, het waren er veel, heel erg veel. En al die koeien hadden dus de volle breedte van de Hole-in-the-Rock Road nodig. De kudde was bijeengedreven door vijf ruiters; er waren twee tieners bij, een meisje van een jaar of 17 en een jongen die nog een paar jaar jonger was. Soms, als we door zo’n afgelegen stadje als Cannonville of Escalante rijden, dan vragen we ons hardop af wat de jeugd op zo’n plek nou eigenlijk heeft. Nu, hier hadden we ons antwoord: paardrijden en koeien bijeen drijven! Ik werd ter plekke jaloers….. dit is toch echt wat anders dan vijf dagen per week op kantoor achter je computer zitten! Stapvoets reden we achter de kudde aan, die net zoals wij richting Escalante ging. Achter ons kwamen één voor één nog meer auto’s aan, op gegeven moment reden we daar met z’n vijven achter de koeien aan. Na een paar minuten achter ons te hebben gereden, kwam de tweede auto langzaam aan naar voren, en ging links van ons rijden. “Of wij ook zo genoten van dit prachtige schouwspel?” zo informeerde de chauffeur door het open raam. Waarop wij uiteraard lieten weten dat we het prachtig vonden. Pas daarna bleek dat hij eigenlijk ons plekje vooraan in de autofile op het oog had, zodat hij alles nog wat beter zou kunnen zien. Hmmm, om eerlijk te zijn wilden we toch echt graag zelf ook vooraan blijven rijden. Maar er was plek genoeg voor twee auto’s naast elkaar….. tegenliggers hoefden we niet te verwachten!
Hoe mooi ’t ook was, we vroegen ons wel af hoe lang we achter de koeien vast zouden zitten. We hadden geen idee of ze nog lang op de Hole-in-the-Rock Road zouden lopen, of dat ze ergens door de cowboys van de weg af zouden worden geleid. Gelukkig gebaarde een van de cowboys op gegeven moment dat we maar moesten proberen om langs de koeien af te rijden, en dat hebben we dus gedaan. Heel langzaam, steeds als er ergens wat ruimte was, zijn we langs de honderden beesten af gereden. Met de vier andere auto’s in ons kielzog.
Het was allemaal flink wat later geworden dan we vooraf hadden ingeschat, maar toch wilden we nog graag even de kleine omweg naar Devils Garden maken. Daar waren we zes jaar geleden ook al eens geweest, maar we waren niet echt tevreden met de foto’s die we daar van de belangrijkste bezienswaardigheid, Metate Arch, hadden gemaakt. Dat moest dus over! We zijn vanaf de parkeerplaats rechtstreeks naar de arch gelopen, daar stond een stoïcijns voor zich uitkijkende en demonstratief zwijgende fotograaf met statief de beste plek in beslag te nemen. Hij was duidelijk niet van plan om zijn plekje af te staan, zelfs niet voor één minuutje. Ach, een stapje verder naar rechts leverde ook nog wel een goed plaatje op. We hadden daarna niet meer de inspiratie om Devils Garden nog verder te gaan bekijken, we hielden het bij een snelle foto hier en daar tijdens het voorbij lopen.
We besloten om opnieuw in Escalante te gaan overnachten. We hadden alleen geen zin om weer in het restaurant bij de Prospector Inn te gaan eten, vandaar dat we dus maar eens een kijkje gingen nemen in het restaurant dat direct naast het Circle D Motel gelegen was. En nu we daar toch waren, konden we natuurlijk net zo goed meteen maar een kamer boeken. Het was wel even een cultuurschok hoor, van het wat antiek aandoend western sfeertje bij het restaurant van gisteren, naar het zeer moderne nieuwe restaurant. De ober had al snel door dat wij uit Nederland kwamen, niet gek want hij was met een Nederlandse getrouwd en had ons land ook al wel eens bezocht. Toen hij ons het eten had gebracht, wenste hij ons dan ook “smakelijk eten”. En ja, het eten was hier inderdaad heel wat smakelijker dan aan de overkant.
Eén spannend moment hadden we nog tegoed, vandaag. Zouden de foto’s van Broken Bow Arch er een beetje fatsoenlijk uitzien, of zou de val van het fototoestel misschien toch nog gevolgen hebben gehad. Ik zou zeggen, oordeel zelf! |
|
Dag 11 : dinsdag 29 mei
: escalante - aetschi baetschi valley - capitol reef - torrey |
|
Gereden : 123 mijl
Opnieuw reden we via de Hole-in-the-Rock Road naar het zuiden, alleen hoefden we deze keer niet zo ver als gisteren. Al na 11 mijl gingen we linksaf, om vervolgens nog eens 6 mijl verder te rijden via een dirtroad die grotendeels prima begaanbaar was. Grotendeels, niet helemaal dus! Want hier en daar, vooral tegen het einde van de rit, zaten er toch wel een paar lastige rotsachtige gedeeltes tussen, echte billenknijpers!
Ons doel was de Aetschi Baetschi Valley. Die naam, Aetschi Baetschi, is verzonnen door iemand die dit gebied enkele jaren geleden heeft bezocht. We hebben geen flauw idee of er ook nog een officiële naam bestaat, zolang we dat niet weten zullen wij het dus ook maar over Aetschi Baetschi hebben. Vanaf de parkeerplaats zagen we de vallei in de verte al voor ons liggen. We moesten een heel stuk door het open veld heen lopen, een veld met gras, lage struiken en hier en daar een boompje. Naarmate we dichter bij Aetschi Baetschi kwamen, zaten er steeds meer ondiepe kloven in de bodem. Die leverden gelukkig geen enkel probleem op, zelfs ik wist deze kleine hindernissen met gemak te overbruggen. Maar de grootste hindernis moest nog komen…. Aetschi Baetschi zelf!! Ik kan zo makkelijk in vervoering raken als ik weer een mooi rotsgebied zie, maar bij ’t zien van deze plek voelde ik helemaal niks. De kleine, grillige rotsen leken wel wat op die van Goblin Valley State Park. Maar ’t was hier minder massaal en ook veel minder mooi. Nu moet ik er wel bij zeggen dat dit vooral mijn gevoel was, Hans had het hier beter naar z’n zin dan ik.
Maar, eerlijk is eerlijk, Aetschi Baetschi heeft een bonusattractie die Goblin Valley niet heeft: de markante Aetschi Baetschi Tower. De rotstoren leek redelijk dichtbij te staan, maar terwijl we er naar toe liepen werd de afstand slechts tergend langzaam kleiner. Ik had echt even een flinke dip daar: ik was moe, ik zweette me het ongans, en ik had eigenlijk helemaal geen zin meer om al die moeite te doen voor een gebied dat ik helemaal niet boeiend vond. Maar ik wilde ook Hans niet teleurstellen, want die had het hier wel naar z’n zin. En toen zagen we dus een klein maar o zo aanlokkelijk schaduwplekje langs een rotswand…. daar ben ik lekker gaan zitten terwijl Hans in de brandende zon door liep naar de Tower. Wat zijn die walkie talkies de we tijdens dit soort ondernemingen altijd meenemen dan toch ontzettend handig! Echt fijn om zo steeds contact met elkaar te kunnen houden.
Uiteraard heeft Hans de imposante, alleenstaande Aetschi Baetschi Tower van alle kanten uit op de foto gezet. ’t Was wel een beetje jammer dat ik er niet bij was, want nu kon er geen combinatiefoto van toren plus Henriëtte gemaakt worden. Waarmee we dan hadden kunnen laten zien hoe hoog die eigenlijk wel niet is. Nu moeten we het dus doen met een schatting: Hans gaat er van uit dat de rotstoren toch minstens zo’n 40 meter groot is! Toen hij klaar was met fotograferen liet hij me via de walkie talkie weten dat hij weer mijn richting op kwam, ik moest maar vast gaan lopen dan haalde hij me vanzelf wel weer in. Zo gezegd, zo gedaan. Ik liep in een relaxed tempo terug richting het begin van de vallei, en ondanks het feit dat hij heel wat meer afstand moest overbruggen dan ik had Hans me tegen die tijd inderdaad weer ingehaald. Hoewel we nog niet het hele gebied hadden gezien, besloten we om terug te lopen naar de auto.
Eerder deze reis, in Moab, hadden we het geluk dat onze in eerste instantie onvindbare GPS toch in de auto bleek te liggen. En gisteren hadden we nog veel meer geluk, toen Hans z’n fototoestel op miraculeuze wijze een flinke val overleefde. Dat geluk liet ons nu, hier op de parkeerplaats, helaas in de steek. We weten zeker dat we allebei onze walkie talkie nog hadden toen we bij de auto stonden. Maar toch hebben we er tijdens de rest van de reis nog maar ééntje teruggezien….. er ligt dus ongetwijfeld nog een exemplaar ergens bij de Aetschi Baetschi trailhead!
We hadden deze ochtend besloten om in Hanksville te gaan overnachten. Maar tijdens onze rit daar naartoe begon ik steeds meer te twijfelen, in Hanksville staat maar één fatsoenlijk motel en ik vond het risico dat er misschien geen plek meer zou zijn toch te groot. In Torrey is meer keuze, we gingen voor de veilige optie en hebben daar een motelkamer genomen. Daarna zijn we nog even naar Capitol Reef National Park gereden, waar we de Hickman Bridge Trail hebben gelopen. En ja hoor, wat deze ochtend maar niet wilde lukken ging nu helemaal vanzelf: ik vond het prachtig allemaal! Ik genoot van de mooie omgeving, en ook het einddoel van de wandeling, de Hickman Bridge, was schitterend om te zien. Echt fijn dat we de dag nog met deze zeer geslaagde trail af hadden kunnen sluiten. |
|
Dag 12 : woensdag 30 mei
: torrey - leprechaun canyon - cleopatra - the tower house - blanding |
|
Gereden : 196 mijl
Deze vakantie stond deels in het teken van 'petroglyphs zoeken', dus we konden de Petroglyph Trail in Capitol Reef National Park uiteraard niet zomaar voorbij rijden. Het bleek overigens niet eens een echte trail te zijn, de petroglyphs waren te zien op een rotswand direct langs State Route 24. Aan de rechterkant konden we hele duidelijke bighorn sheep bewonderen, en een paar kleine mensachtige figuren. Maar ’t mooiste zat links, daar zagen we een stel ruimtemannetjes op een rij staan. Je zou haast gaan geloven dat de Fremont Indianen vroeger een close encounter of the third kind hebben meegemaakt! Trouwens, als je ooit deze petroglyphs gaat bekijken, zoek dan ook even naar het mannetje met de wandelstok, die vonden we ook heel leuk.
In de plaats Hanksville dachten we even rustig wat aankopen te gaan doen in het plaatselijke supermarktje, maar we hadden niet gerekend op de Italiaanse invasie die daar net plaatsvond. Een hele buslading Italianen werd er uitgeladen, die mochten allemaal even een plasje plegen en een koekje of snoepje kopen voor onderweg….. Ik vergat door alle drukte helemaal om zelf ook nog even naar de wc te gaan, stom met nog een lange wc-loze rit voor de boeg. We hadden al een of twee minuten gereden toen we tot de ontdekking kwamen dat we ook de bananen waren vergeten, toch maar even terug…. Kon ik ook nog meteen even van het toilet gebruik maken, waar toen net de laatste Italiaanse heel schrikachtig vandaan kwam, ze dacht dat ze de bus had gemist!
Die lange rit, daarmee bedoelde ik dus State Route 95. Ook bekend als The Bicentennial Highway. Wat ons betreft is dit een van de allermooiste scenic routes in het zuidwesten van de USA. De vorige keer dat we hier reden, vorig jaar nog, wisten we niet dat de trailhead van Leprechaun Canyon daar direct naast de weg lag. Maar nu waren we beter voorbereid, en met behulp van onze GPS reden we feilloos naar die trailhead toe. Een paar jaar geleden had ik foto’s van deze slotcanyon gezien, en ik had toen geconcludeerd dat die ver buiten onze mogelijkheden lag. Maar dankzij het Alles Amerika forum was ik er kort geleden achter gekomen dat de canyon ook een makkelijk bereikbaar gedeelte heeft, vandaar dus dat ik me opnieuw was gaan inlezen. Okay, het mooiste deel zouden we niet kunnen bereiken, dat was wel duidelijk. Maar dat minder mooie deel zag er zeker nog interessant genoeg uit, vandaar dus dat wij het met een bezoek gingen vereren.
Er liepen diverse paden die allemaal min of meer dezelfde richting in gingen, het bleek niet veel uit te maken welk pad we namen zolang we maar richting het waypoint gingen dat op de GPS werd aangegeven. Er stond flink wat struikgewas, wij waren natuurlijk wel weer zo stom om nou net voor het dichtst begroeide pad te kiezen….. Op gegeven moment leek het er even op dat we verkeerd zaten, rechts van ons bevond zich een massieve rotswand en het waypoint leek daar – onbereikbaar – achter te liggen. Omdat we op dit punt niet echt andere mogelijkheden hadden, zijn we toch maar verder gelopen. Tot voor ons een wel héél erg smalle slotcanyon verscheen…. nu zijn we in de maanden voor deze vakantie wel flink afgevallen maar ook met onze nieuw verworven slanke postuurtjes konden we hier echt niet doorheen! Maar kijk, we konden nu wel aan de rechterzijde omhoog klimmen, een rotsplateau op. Natuurlijk mocht ik weer een beroep doen op mijn Hansje, hij moest me hier omhoog hijsen omdat ik er zelf niet in slaagde om boven te komen. Toch handig dat ik een paar kilootjes minder weeg…. |
|
 |
 |
 |
|
Al snel zagen we nu de ingang van Leprechaun voor ons verschijnen. Indrukwekkend hoge rotswanden, de linkerwand boog heel elegant naar de rechterwand toe waardoor het aandeed als een gewelf. Mooi zeg! En toen werd het donker om ons heen….. Aan de bovenzijde kwamen de rotswanden heel erg dicht bij elkaar, er kon maar een klein streepje licht naar binnen toe. Bovendien waren de wanden van zichzelf ook nog eens heel erg donker. Gelukkig hadden we een statief meegenomen, want met zo weinig licht moesten we een gigantisch lange sluitertijd gebruiken om hier wat foto’s te kunnen maken.
Voorbij het donkere gedeelte liepen we al heel snel vast. Vóór ons was de canyon nu zo smal, dat we echt niet verder konden. En een smalle pijp die wat naar boven toe liep gaf ook geen extra mogelijkheden, Hans heeft zich daar nog wel even omhoog gewrongen maar heel erg ver kwam hij niet. Dit was dus het einde van Leprechaun Canyon voor ons; we hebben weliswaar maar een heel klein stukje kunnen zien maar we waren wel dik tevreden. Dit is een korte, leuke hike voor iedereen die tijdens de lange Bicentennial Highway-rit even de benen wil strekken.
Het was tijd voor onze boterhammen. We wisten al precies waar we die zouden gaan smeren, namelijk op de Hog Springs Rest Area, een mooie picknickplaats met overkapte tafels. Dankzij veel speur- en zoekwerk op internet waren we er achter gekomen dat we ergens in deze omgeving een grote alcove zouden kunnen vinden, met daarin een mooie dame die Cleopatra wordt genoemd. We parkeerden de auto bij de picknickplaats en gingen naar haar op zoek. Nou, de alcove was niet te missen hoor, het rotsgewelf was erg groot en lag direct langs de weg. Van verre zagen we Cleopatra al op de wand staan; we klauterden naar beneden, liepen door een kreekje heen, en klommen vervolgens omhoog naar de pictograph toe. Die vooral vanwege de details erg mooi bleek te zijn, kijk maar naar het kroontje en de stippen en strepen in de kleding. Naast Cleopatra was een hond afgebeeld. Tenminste, we gokken dat het een hond moest voorstellen, maar dan wel een zonder poten… Arm beest….
In de omgeving van Blanding liggen veel oude rotswoningen, vorig jaar hadden we House on Fire en de Fallen Roof Ruin bekeken en dat was ons heel goed bevallen. Vandaar dus dat we nu van plan waren om er nog een paar meer op te gaan zoeken. En daar konden we nu meteen al mee beginnen, we hadden nog tijd genoeg over om naar de makkelijk bereikbare Tower House Ruin te gaan. We verlieten State Route 95, en vijf eenvoudige mijlen verder stonden we al bij de trailhead. Aan de wandeling naar de ruïne toe kwam een beetje afdaal- en klimwerk te pas, zoals gewoonlijk ging Hans soms een stukje vooruit om de makkelijkste route te zoeken. Wat misten we onze walkie talkies hier…. Het zou zo handig zijn geweest als hij me gewoon even via dat apparaat had kunnen vertellen hoe ik moest lopen, maar nu moest hij dus een eind teruglopen om me de weg te kunnen wijzen! Uiteindelijk bleek het allemaal toch redelijk eenvoudig te zijn om The Tower House te bereiken. En we zagen meteen dat we een hele goede keuze hadden gemaakt: de ruïne was nog grotendeel intact en de locatie ervan was hartstikke mooi. Het was heel fotogeniek, de rotstoren stond onder een overhangende, geelbruine rotswand. We vroegen ons overigens wel af of de toren nog origineel was of dat ie ooit is gerestaureerd, het onderste deel zag er meer authentiek uit dan het wat nettere bovenste deel. Achteraf heb ik nog gezocht of er op internet iets over een restauratie gepubliceerd zou zijn. Maar nee, ik heb niets gevonden. We weten nu dus niet of The Tower House helemaal in originele staat verkeert, maar we weten wél dat ie gewoon super mooi is.
In Blanding wilden we gaan eten in het Old Tymer Restaurant, daar was het ons tijdens eerdere vakanties prima bevallen. Bleek er een heel ander naambordje boven de deur te hangen: de Fattboyz Grillin’…. Dit sprak ons helemaal niet aan, we besloten daarom om iets anders te gaan zoeken. Dat werd dus de Steakhouse, direct naast ons motel. Ondanks dat het er niet druk was, moesten we wel erg lang op ons eten wachten. De mensen die net voor ons waren binnengekomen waren daar schuldig aan, blijkbaar was het ook een afhaallocatie en dat stel had me toch een enorme lading eten besteld…… ’t Vervelendste aan het wachten was de muziek! We kregen het ene na het andere musicaldeuntje te horen, op zich vind ik dat niet erg want er bestaan genoeg mooie musicalsongs. Maar de uitvoering, die was echt vreselijk…. De Old Man River kwam zo bombastisch en tergend langzaam voorbij gestroomd dat ik er helemaal kriegel van werd. “Wat had je dan liever voor muziek willen horen?”, informeerde Hans. Die vraag had ik niet aan zien komen, ik flapte er dan ook zomaar het eerste het beste nummer uit dat bij me opkwam: Sweet Home Alabama van Kid Rock. Hartstikke vrolijk en vlot, maar toch, waarom ik nou net deze song noemde kon ik zelf eigenlijk ook niet verklaren. Want ’t is niet echt een nummer waar ik vaak aan denk. Maar helaas, we moesten het toch echt doen met een trage Old Man River en een al even langzame Memories, even lekker up-tempo zat er niet in. Ach, dit paste wel goed bij het tempo van de bediening! |
|
Dag 13: donderdag 31 mei
: blanding - the moon house - blanding |
|
Gereden : 105 mijl
Vorig jaar hadden we bij House on Fire een hele tijd zitten kletsen met een Amerikaans stel, dat erg geïnteresseerd was in wat wij tijdens onze eerdere USA-vakanties zoal hadden ondernomen. En ze vertelden ook graag over hun eigen ervaringen, vooral over hun bezoek aan de Anasazi Cliff Dwelling The Moon House raakten ze maar niet uitgepraat. Zoveel enthousiasme werkt heel aanstekelijk, dus we konden er niet onderuit: The Moon House kwam ook bij ons op de planning. Hóóg op de planning, zelfs! |
|
 |
|
Om klokslag 8 uur meldden we ons bij het Kane Gulch Ranger Station. Want om The Moon House te mogen bezoeken, hadden we een permit nodig. En nu we hier toch waren, konden we natuurlijk ook even bij de dienstdoende Ranger navragen hoe de weg erbij lag, en of we tijdens onze hike nog lastige plekken tegen zouden komen. Voor de aanrijroute hadden we absoluut high clearance nodig, zo vertelde de vrouw. En er was één plek waar het slickrock zodanig kapot was gereden, dat we daar op de terugweg ook wel even onze vierwielaandrijving zouden moeten gebruiken. Ik vroeg haar of ze de hike qua moeilijkheidsgraad kon vergelijken met die naar de Fallen Roof Ruïn, die we vorig jaar hadden gedaan. Nou, deze hike was moeilijker, zo liet ze me weten. Vooral op die ene plek waar we via een uit diverse lagen bestaande rotswand één niveau omlaag zouden moeten klimmen; we zouden daar een door mensen opeengestapelde hoop stenen als afstapje moeten gebruiken, en dat kon voor minder handige hikers wel een probleem zijn. Nu had ik een foto van die plek gezien, en ik had geconcludeerd dat als de niet al te sportief uitziende vrouw op die foto dit aankon, het mij ook zou moeten lukken. De Ranger waarschuwde ons nog even voor een ratelslang die daar vaak op een vaste plek te vinden was, en ze adviseerde ons om als we eenmaal bij The Moon House waren ook wat verder naar links en naar rechts te lopen. Want daar waren nog meer ruïnes te vinden.
We bedankten de vrouw hartelijk voor haar informatie, en we gingen op pad. Ik vond het wel spannend hoor, ik zag een beetje tegen de hele onderneming op. We draaiden de Snow Flats Road op, en een paar mijl verder kwamen we de eerste stukken slickrock al tegen. En dan ben je echt blij met je high clearance hoor, dat hadden we hier absoluut nodig. Even verder kwam er zelfs nog een wat slechter stuk, maar chauffeur en auto hielden zich allebei prima. Het laatste stuk van de aanrijroute ging via een heel smal zijweggetje, we hoopten maar dat we geen tegenliggers tegen zouden komen want hier was echt geen plek voor twee auto’s naast elkaar!
De trail werd met cairns aangegeven. We werden meteen al naar beneden gestuurd, McCloyds Canyon in. En al snel zagen we The Moon House ergens bovenin de tegenoverliggende rotswand liggen…. Dat lijkt dan zo dichtbij, hemelsbreed was ’t ook dichtbij, maar dat wil niet zeggen dat we er snel waren. Want eerst moest er nog gedaald en geklommen worden. Ongeveer halverwege onze afdaling kwamen we de plek tegen waar de Ranger het over had gehad. Inmiddels zijn we heel ervaren in de manier waarop we dit soort hindernissen aanpakken. Hans legt eerst al z’n spullen (fototoestel, statief, heuptas) op een veilige plek neer, en gaat daarna als eerste naar beneden. Daarna is het de beurt aan onze apparatuur en overige bepakking, één voor één geef ik die aan Hans die er dan weer een veilig plekje voor zoekt. En vervolgens, eindelijk, mag ik dan naar beneden. In dit geval was dat toch wel even wat enger dan ik vooraf had verwacht, want die stapel stenen wiebelde vreselijk en dat was niet goed voor mijn zelfvertrouwen. Maar ik heb ’t toch maar mooi gedaan, ik kon trots zijn op mezelf.
We moesten nog een stuk verder omlaag, gelukkig was dit minder lastig. Op de bodem van de canyon lag een stel gigantisch grote rotsblokken, daar liepen we omheen en zo kwamen we bij de overkant terecht, bij de rotswand waarin The Moon House lag en waar we dus weer omhoog zouden moeten klimmen. We zagen hier geen cairns meer staan, we moesten dus zelf even zoeken waar de beste plek was om omhoog te klimmen. Terwijl Hans vooruit liep om het verkenningswerk te doen, heb ik een tijdje van de omgeving zitten te genieten. Voor het eerst, want tijdens de hike zelf was ik daar helemaal niet aan toegekomen. Wat een heerlijk moment was dit: die rust, die stilte, en dat magnifieke uitzicht over de rotsachtige canyon met het vele groen erin….. super! Maar natuurlijk mocht ik niet blijven zitten van Hans. Hij was tijdens mijn geniet-moment al helemaal tot aan The Moon House doorgegaan, er moest nog wel wat geklommen worden maar het zou me vast wel gaan lukken, zo bezwoer hij me. En zo stond ik dus even later dan toch echt voor The Moon House.
In totaal bestaat The Moon House uit maar liefst 49 kamers, die verspreid liggen over een afstand van een kwart mijl. De Cliff Dwelling is zo’n 800 jaar geleden gebouwd, en is waarschijnlijk maar gedurende ongeveer 40 jaar bewoond geweest. Een van de opvallende kenmerken is de decoratie die door de bewoners op de muren is aangebracht, een witte rand van ongeveer 30 centimeter breed met witte stippen erboven, en witte driehoekjes aan de onderzijde. We zagen die rand aan de buitenzijde, maar ook binnen in de kamers. Op de witte rand worden de verschillende fases van de maan weergegeven, daar heeft de Cliff Dwelling dus haar naam te danken.
Het mooiste gedeelte van The Moon House bestaat uit een rij kamers met een gang daarvoor. Via een hoog gelegen opening klommen we daar naar binnen toe. De kamers zelf mochten we niet in, maar uiteraard hebben we wel overal door de deuren naar binnen gegluurd. Niet dat er iets te zien was, want het was pikkedonker daarbinnen. Met behulp van het statief en een hele lange sluitertijd hebben we nog wel een poging gedaan om naar binnen toe te fotograferen. Het is moeilijk om goed te omschrijven hoe het voelde om hier te mogen zijn, zomaar 800 jaar terug in de tijd. Ik kan de juiste woorden niet vinden, maar geloof me, het is een van de meest fantastische plekken waar we ooit zijn geweest. Ik voel me bevoorrecht dat we dit hebben mogen zien.
Natuurlijk hebben we het advies van de Ranger opgevolgd, en zijn we ook de omgeving van The Moon House gaan verkennen. Links vonden we een helemaal vervallen rotswoning, en ook dat heeft zeker z’n charme. Rechts lag een wat minder fotogenieke Cliff Dwelling, een rijtje van zes direct naast elkaar gelegen kamers waar verder niets speciaals aan te zien was. De naam van deze Cliff Dwelling vonden we overigens wél speciaal: iemand heeft ooit voor deze zes kamers de naam Motel 6 verzonnen!
Het werd nu tijd om aan de terugtocht te gaan beginnen. Wat was het warm geworden zeg, de temperatuur was enorm opgelopen. Toen we weer bij de auto waren, zagen we op het dashboard een dikke 100 graden Fahrenheit in de display staan, zo’n 38 graden Celcius dus. Eigenlijk hadden we nog een tweede Cliff Dwelling op de planning staan, daar was nog tijd genoeg voor. Maar met deze hitte hadden we daar echt geen zin meer in, we zijn dus meteen teruggereden naar ons motel in Blanding. En dat was best wel lekker hoor, die paar uurtjes lekker lui met mijn e-reader in de schaduw voor de motelkamer bevielen me prima! |
|
Dag 14 : vrijdag 1 juni
: blanding - the monarch cave - wolfman petroglyph - farmington |
|
Gereden : 153 mijl
Afgelopen woensdag gingen we naar de fotogenieke Tower House, op donderdag bezochten we de sfeervolle Moon House, en nu, op vrijdag, was The Monarch Cave aan de beurt. En ik wil hier toch echt wel even kwijt dat we met deze drie een geweldige goede keuze hebben gemaakt uit het ruime aanbod aan Cliff Dwellings in deze omgeving, want ook The Monarch Cave bleek een topper te zijn.
De belangrijkste reden dat we nu juist voor deze Cliff Dwelling hadden gekozen, dat was de makkelijke bereikbaarheid. De hoge temperatuur was al moeilijkheidsgraad genoeg, daar hoefden we op deze dag even geen lange, klimmerige trail bij te hebben. Maar, ook al was het op papier dan een hele makkelijke onderneming, in de praktijk ging het toch meteen bij het begin al mis. Hike west and cross Butler Wash, zo luidde de opdracht die op mijn papier te lezen stond. Maar ja, er was nergens een pad te bekennen waarover we naar het westen zouden kunnen lopen, het hele gebied rondom de trailhead stond vol met dicht opeengegroeid struikgewas. Dat werd dus wringen…. takken wegduwen…… schrammen op onze benen……. Gelukkig bereikten we al snel een droogstaande kreek, dat moest Butler Wash zijn die we nu dus moesten oversteken. Omlaag, de kreek in, was heel makkelijk. Maar aan de andere zijde was de zanderige wand wat hoger. En vooral ook: véél steiler. Nu zou ik – achteraf – eigenlijk best wel willen dat ik het gefilmd had, toen Hans daar omhoog klom. Zodat ik het thuisfront had kunnen laten zien hoe ontzettend hard hij daar heeft moeten werken, dit was echt zwoegen en vooral ook heel veel zweten. Telkens nadat hij een stap omhoog had gedaan, zakte hij in het losse zand weer een halve stap naar beneden. En tijdens het allerlaatste stukje, net voor de rand, daar zakte hij dus elke keer weer een volle stap (of zelfs nog méér) omlaag….. die rand kwam maar niet dichterbij. Op gegeven moment dacht ik echt dat het hem niet zou lukken om de laatste halve meter te overwinnen. Maar hij hield vol…. tijdens zijn volgende poging kreeg hij nét de rand te pakken en ja hoor, hij stond boven! Waarna hij tegen mij kon zeggen dat ik even een stukje naar links moest lopen… daar zag hij nu een plek waar ik fluitend naar boven kon lopen!
Nog steeds bleek de route minder makkelijk te zijn dan we vooraf hadden verwacht, we wisten dankzij onze GPS weliswaar precies welke richting we in moesten maar het was niet duidelijk of we zomaar in een rechte lijn konden lopen. Want rechts van ons gaapte een kloof, die de weg tussen ons en het eindpunt leek te versperren. Verder lopen had geen zin, want daar werd de kloof steeds dieper. Teruglopen bleek een betere optie, we zagen nu al gauw een plek waar we af konden dalen en aan de andere kant weer omhoog ging ook heel eenvoudig. En ja hoor, daar lag dan toch eindelijk het pad waarnaar we op zoek waren. Het makkelijk begaanbare pad dat de routebeschrijving ons had beloofd. |
|
 |
 |
 |
|
Na ruim 1 kilometer lopen bereikten we The Monarch Cave. Die, net zoals de meeste andere Cliff Dwellings, heerlijk koel onder een overhangende rotswand bleek te liggen. Van verre leek The Monarch Cave zich nog in heel goede staat te bevinden, maar toen we dichterbij kwamen zagen dat toch echt de meeste muren van het bouwwerk waren ingestort, alleen de naar het dal toe gerichte zijde stond nog overeind. Wat deze plek echt speciaal maakte, dat waren de vele details die we hier tegenkwamen. De stukken hout en de restanten van het plafond die nog in het bouwwerk te zien waren. De pictographs in verschillende kleuren: roodbruin, wit, geel en zelfs groen. Er zaten diverse handafdrukken tussen, zoals we die vorig jaar ook bij de Fallen Roof Ruin hadden gezien. Het meest bijzondere hier bij The Monarch Cave, dat was the kitchen area. Met een metate als belangrijkste blikvanger. Een metate is een steen waar graan op werd gelegd, dat vervolgens met een kleinere steen (een mano) werd fijngemalen. En dat lag hier zomaar open en bloot op de grond, midden tussen een groot aantal potscherven. Bij de meeste historische vindplaatsen zijn dit soort voorwerpen vroeger door souvenirjagers of door archeologen meegenomen, we vonden het echt leuk dat het hier bij The Monarch Cave nog voor iedereen te zien is.
Wat de naam Monarch Cave precies inhoudt, dat hebben we niet kunnen achterhalen. Wel weten we dat deze plek al in het jaar 1892 is bezocht door de mannen van The Illustated America Exploring Expedition, zij hebben de inscriptie Monarch’s Cave 1892 op de rotswand achtergelaten. Dankzij de door hen gemaakte sketches weten we dat de ruïne er 120 jaar geleden nagenoeg hetzelfde uitzag als nu, het lijkt in de tussentijd niet veel verder te zijn vervallen.
Toen we de koele Monarch Cave verlieten, voelden we pas hoe ontzettend heet het ondertussen was geworden. Dit was echt niet leuk meer. We waren blij dat we vandaag voor deze korte trail hadden gekozen, 1 kilometer lopen was absoluut meer dan genoeg. Aan het einde van de trail lukte het alweer niet om een fatsoenlijk pad te vinden, dat vervelende struikgewas zat ons opnieuw behoorlijk dwars. Wat was ik blij toen we de auto – een paar oneindig lang durende minuten later dan ik vooraf had verwacht – eindelijk in zicht kregen. Het water in de koelbox was toch heel wat lekkerder dan het inmiddels lauwe drinkwater dat we tijdens de trail hadden gebruikt…..
’t Ergste was, dat we na 6 korte mijlen onze heerlijke airco alweer moesten verlaten. Want ja, verklaar ons maar voor gek, we hadden nóg een trail gepland. Een superkorte trail weliswaar, maar toch….. het was er niet minder heet om. We lieten de auto achter op een slickrockplateau en liepen via een smal, rotsachtig pad heel geleidelijk een stukje omlaag, een canyon in. Op één plek moesten we ons tussen de rotswand en een los op het pad staand rotsblok doorwringen, maar dat was gelukkig het enige obstakel onderweg, verder was het gewoon recht toe recht aan. Na 10 minuten lopen bereikten we ons doel, The Wolfman Panel. Nou, dit was de moeite van deze korte, warme hike absoluut waard hoor, wat een mooie petroglyhs waren dit. Zo duidelijk, zo apart…. we zagen hier weer figuren die we nog nergens eerder waren tegengekomen. Mensachtige figuren met klauwen in plaats van handen, een soort van uil, iets dat wel haast op een boot leek…. ’t Was wel jammer dat er veel kogelgaten in het paneel bleken te zitten, want verder verkeerde het echt in een bijzonder goede staat.
Zo, nu kregen ze ons voorlopig écht niet meer uit onze lekker koele auto. Het was tijd voor een flinke rit naar New Mexico, de komende nacht zouden we in Farmington slapen. Toen we daar aankwamen was het half 5 ongeveer, en we vroegen ons af of het kantoor van de BLM nog open zou zijn. Het zou wel handig zijn als we daar even informatie konden gaan inwinnen over de route die we morgen voor ogen hadden. Nu hadden we het adres van de BLM niet genoteerd, we moesten dus even afgaan op onze herinnering….. waar zat dat kantoor ook alweer? En ja hoor, we hoefden maar heel even te zoeken en toen stonden we toch echt op dezelfde parkeerplaats waar we vorig jaar ook al waren. Erg hè, dat we hier in Amerika de weg soms nog beter weten dan in ons eigen Brabant…. Maar helaas, de deur zat op slot. Eerst dachten we dat we gewoonweg te laat waren, maar het tijdstip bleek niet de reden te zijn van de gesloten deur. Want – zo lazen we op een briefje dat daar achter de ruit hing – het BLM-kantoor was verhuisd. We noteerden het nieuwe adres, en lieten TomTom even kijken hoe ver het hier vandaan lag. Oei, dat viel tegen…. we hadden toch echt geen zin om nog een half uur te gaan rijden met het risico dat we opnieuw aan een gesloten deur zouden staan. Dan maar zonder extra informatie op pad, morgen.
Ook de Chinees in Farmington kunnen we inmiddels blindelings vinden. We hadden wel zin in een lekker koud pilsje, maar eerst wilde de serveerster toch echt even het bewijs zien dat wij ouder zijn dan 21 jaar. Grappig, vorige week nog moesten we uitleggen dat we nog niet oud genoeg zijn voor een Senior Citizen Pass….. Enfin, ik liep even naar de auto om mijn paspoort te halen. Toen ik weer binnen kwam liet Hans me weten dat hij een plaatje voor me had aangevraagd. Even snapte ik niet wat ie bedoelde, maar toen drong het tot me door dat ik toch echt het vlotte, vrolijke Sweet Home Alabama van Kid Rock uit de luidsprekers hoorde komen. Wat een grappig toeval! En, een ding is zeker, dit klonk toch echt heel wat beter dan die saaie musicalmuziek die we in The Steak House in Blanding voorgeschoteld hadden gekregen. |
|
|
 |
|
|
|