 |
|
 |
Reisverslag 2012 ~ week 3 |
|
Dag 15 : zaterdag 2 juni : farmington - crow canyon archaeological distict - silverton |
|
Gereden : 174 mijl
Nee hoor, het was helemaal niet erg dat we gisteren niet meer hadden kunnen informeren of de door ons geplande dirtroad er een beetje fatsoenlijk bij lag. Want onze route door Largo Canyon bleek wel héél eenvoudig begaanbaar te zijn. ’t Enige mogelijke probleem dat ons te wachten stond, dat was de San Juan River. Een brede rivier waar we dwars doorheen moesten rijden. Maar ook daarover kan ik hier geen spannende verhalen schrijven, want er was geen druppeltje water in de rivierbedding te vinden. De zanderige bodem was stevig genoeg, en de kleine helling aan de oever waarover we weer naar boven konden rijden was kinderspel voor onze Jeep. Dus al met al bleek deze rit veel makkelijker te zijn dan we van te voren hadden verwacht.
Kort na de oversteek stonden we in Crow Canyon, bij de trailhead. Op een bord van de BLM stond wat informatie: we zouden in dit gebied vooral petroglyphs aantreffen die een ceremoniële betekenis hebben. De oudste petroglyphs werden gemaakt door de Pueblo People, dat was tussen de jaren 500 en 900. Maar dat zijn er niet zoveel, de meeste petroglyphs zijn tussen de jaren 1500 en 1750 in de rotswand gekrast door de Navajo Indianen. Nadat we het bord hadden gefotografeerd, ’t is immers handig om dit soort info thuis nog eens rustig na te kunnen lezen, gingen we op pad. En al heel snel kwamen we de eerste petroglyphs tegen. De bekendste rotstekening hier is Monster Slayer, dat is een Godheid die altijd wordt afgebeeld met een verentooi op z’n hoofd, een ratel in zijn ene hand en een boog in de andere. Volgens een Navajo mythe wordt de aarde ook wel ‘the fourth World of the White Glitterling World’ genoemd, en de eerste mens die hier geboren zou zijn noemen zij Changing Woman. Zij was de moeder van Monster Slayer en diens tweelingbroer. Behalve de makkelijk herkenbare Monster Slayer zagen we nog heel veel andere figuren op de rotswand staan, veel daarvan verkeerden echt in hele goede staat. Niet voor niets wordt dit een van de betere rock art panels van het zuidwesten genoemd!
Alles lag lekker dicht bij elkaar, ondanks dat we ruimschoots de tijd namen voor al het moois waren we toch best snel klaar. Tijd genoeg dus om ook de nabijgelegen 44-panel te gaan bekijken. Daarvoor moesten we wel wat verder lopen, de afstand van de parkeerplaats tot aan de rotstekeningen bedroeg ongeveer 1300 meter. Gelukkig was het wat bewolkt, de temperatuur was veel draaglijker dan de afgelopen dagen dus de trail was prima te doen. Met behulp van de GPS liepen we rechtstreeks naar de juiste plek toe, waar we de rotstekening zagen die toch wel heel veel gelijkenis vertoont met het cijfer 44. Een keer rechtop, en een keer onderste boven. Helaas stond op het informatiebord van de BLM niet vermeld wat deze petroglyph nu eigenlijk betekende, maar we gaan er toch maar even van uit dat de Navajo iets heel anders in gedachten hadden dan het cijfer 44.
Eerlijk gezegd vonden we dit paneel een beetje tegenvallen. We zagen nog een mensfiguur, een beest, wat klauwen, maar ’t was toch echt minder mooi dan zojuist bij The Main Panel. Maar dat werd al snel helemaal goed gemaakt, want een kleine speurtocht in de nabije omgeving leverde een veel beter plekje op. Hoog in de rotswand stonden daar nog diverse mooie figuren op ons te wachten, we waren blij dat we die ontdekt hadden want dit maakte de hike dus wel echt de moeite waard. We hadden nu nog één petroglyph op het oog: The Big Warrior. Eigenlijk had ik verwacht dat we die tegen zouden komen toen we naar de parkeerplaats voor de 44-Panel reden, maar toen hadden we ‘m niet gezien. Op de terugweg bleek waarom, we vonden nu wel een paaltje maar het bordje dat daar zo te zien ooit op had gezeten was weg. De rotstekening lag niet direct langs de weg, maar verborgen achter wat struikgewas. Leuk dat we dit nu ook nog hadden gevonden, de petroglyph van deze koene strijder (die waarschijnlijk door de Pueblo People is gemaakt) mocht natuurlijk niet in onze verzameling ontbreken!
Zo, dit was dan toch echt de laatste rock art van deze vakantie, we zijn dit soort plekjes de laatste jaren steeds meer gaan waarderen maar voor nu was het wel genoeg. Toen we de San Juan River weer waren overgestoken, merkten we dat het ondertussen wel heel erg bewolkt was geworden. Er zaten zelfs wat donderkoppen in de lucht! En dat met nog een lange dirtroad-route terug naar de bewoonde wereld in het verschiet! We hadden eigenlijk best wel zin om onze picknickspullen tevoorschijn te halen, maar het leek ons toch echt een beter idee om eerst maar eens een heel eind te gaan rijden. Wat achteraf gezien niet nodig bleek te zijn, want het slechte weer zette niet door, het bleef gewoon de hele tijd droog.
We waren nog niet eens een volle dag in New Mexico, maar toch was het alweer tijd om deze staat achter ons te laten. Niet dat we ons hier niet langer zouden hebben kunnen vermaken, maar ja, we wilden ook nog een stukje Colorado zien. Dus zetten we koers richting Silverton, dat in een voor ons een compleet nieuw stukje Amerika ligt. We reden o.a. door de plaats Durango heen, een naam die ik al heel vaak heb zien noemen in reisverslagen van mede-Amerikagangers. Hoewel we alleen maar een zijkantje van deze stad meepikten, was al duidelijk te zien dat het daar erg toeristisch is, we zagen overal motels, hotels en souvenirwinkeltjes. |
|
 |
 |
 |
|
We hadden nu nog een uur rijden voor de boeg. En terwijl we zo – letterlijk – naar het hoge noorden reden, zakte de temperatuur voortdurend. Jee, ’t was koud hier in Colorado…… We verwachtten eigenlijk dat Silverton een tweede Durango zou zijn, wat kleiner misschien, maar wel met dezelfde uitstraling. Maar nee hoor, Silverton en Durango lijken totaal niet op elkaar, we belandden hier in Silverton echt in een heel andere wereld…. Het plaatsje was veel kleiner dan we vooraf dachten, de brede Main Street was verhard maar alle zijstraten waren onverhard. Veel van de huizen en winkeltjes waren beschilderd in de niet alledaagse kleuren paars, groen, blauw, oranje…..
Maar nu sla ik eigenlijk een stukje over….. want op het moment dat we Silverton binnenreden, zagen we vrijwel meteen een Visitor Center. Handig, want we wilden graag even navragen of we hier informatie zouden kunnen krijgen over de Yankee Girl Mine, die we morgen wilden gaan bekijken. Binnen zat een man achter de balie – leeftijd: richting pensioen – die enigszins verstoord leek te zijn door onze binnenkomst. We hadden hem wakker gemaakt, zo zei hij; het klonk serieus maar we gingen er toch maar van uit dat het bedoeld was als een niet al te geslaagd grapje. Onze vraag over de toestand van de onverharde weg die naar de Yankee Girl Mine gaat verraste hem; na enige aarzeling liet hij ons weten dat er helemaal geen weg naar toe loopt. Tenminste, hij woonde al meer dan 25 jaar in Silverton en hij had nog nooit van zo’n weg gehoord. Uhhh, wij hadden toch echt een You Tube filmpje gezien dat iemand had gemaakt vanuit een rijdende auto, dus dat er een weg liep wisten we toch eigenlijk wel zeker. Het was ons meteen duidelijk dat we hier in het Visitor Center niet op meer informatie hoefden te rekenen. Gelukkig gaf de man ons nog wel een tip waarmee we hopelijk wel iets konden: een paar blokken verderop zat een kantoortje van de National Forest Service, en dat was net vandaag voor het eerst dit seizoen open, misschien konden we daar meer informatie krijgen. We bedankten de man voor de tip, terwijl we zijn kantoortje verlieten zei hij nog dat hij nu gelukkig weer verder kon slapen. Wat een vreemde man, hij gaf ons echt het gevoel dat we hem maar wat hadden lastig gevallen……
En ook de man die in het kantoor van de NFS zat, liep niet over van enthousiasme toen we onze vraag aan hem voorlegden. Hij draaide er een beetje omheen, we konden niet peilen of hij niet wist hoe je bij de Yankee Girl Mine moest komen, of dat hij het om een of andere reden niet wilde zeggen. Waar waren we toch beland, wat een vreemde mensen woonden hier in Silverton!! We vroegen de man of hij nog andere tips voor ons had, er zouden enkele ghost towns in deze omgeving liggen en we wilden graag weten of die goed bereikbaar waren. Opnieuw aarzelende, ontwijkende antwoorden…. En toen, terwijl we eigenlijk al geen bruikbaar antwoord meer verwachtten, kwam er toch ineens een folder op de balie. Met daarin een duidelijke plattegrond die ons de weg zou wijzen naar Ghost Town Animas Forks, ten noorden van Silverton. De weg tot aan Animas Forks zou met onze auto goed te doen zijn, zo liet de man weten, het was overal geschikt voor auto’s met tweewielaandrijving. Alleen verder rijden, dát moesten we vooral niet doen. Want voorbij de Ghost Town zou de weg echt te slecht zijn. Kijk, dit was informatie waar we wat mee konden!
Zo, nu eerst een overnachtingsplek regelen. We reden een wat smoezelig uitziend motel maar gauw voorbij; bij het Red Mountain RV-park dat we daarna tegenkwamen wilden we het wel graag even proberen. Prima keuze, er was plek in een mooie cabin waar we het zeker wel een nachtje vol zouden houden. Nadat we ons daar geïnstalleerd hadden, was het dan toch echt tijd om het plaatsje Silverton wat beter te gaan verkennen. Ik moet zeggen, het was wel even wennen…. Lag dat aan de vreemde ontvangst in de beide kantoortjes, of aan die vrouw die zo nadrukkelijk even kwam kijken wat wij aan het doen waren toen we in een van de achteraf straatjes een kerkje fotografeerden….. Maar naarmate we langer rondliepen, begon Silverton ons steeds beter te bevallen. Wat een mooie gebouwen, sfeervolle uithangborden, kleine details zoals een waterton op het trottoir of een ouderwetse fiets tegen een gevel. Het had even geduurd, maar nu waren we toch echt helemaal óm: wat een leuk plaatsje was dit!
In een park zagen we een bijeenkomst van mensen in ouderwetse kleding. Jammer genoeg was ’t nét afgelopen toen wij daar aankwamen, de dames in lange jurken en de mannen in oude kostuums waren net aan het weggaan. Zonde, dit zou echt een heel leuk fotografie-onderwerp zijn geweest. We wandelden wat verder, en hé, daar kwamen we zomaar een bordeel tegen. Een voormalig bordeel, om precies te zijn, tegenwoordig is het een restaurant. Dat kwam goed uit, want het was al lang etenstijd. Terwijl we daar bij Natalia’s lekker zaten te smullen (even reclame maken voor dit prima restaurant!), hoorden we dat buiten op straat pistoolschoten klonken. Potverdorie, moesten we nu ook nog deze shoot-out missen…. want om nu ons eten koud te laten worden leek niet echt een goed idee.
’s Avonds heb ik nog een tijd lang heerlijk op de veranda voor onze cabin zitten lezen. Dik ingepakt, want het was eigenlijk veel te koud om buiten te zitten. Het regende zelfs een beetje, maar ik zat lekker droog onder mijn afdakje. Toen het beetje regen overging in een hele harde bui, ben ik uiteindelijk toch maar naar binnen gevlucht! O jee, regen, onweer, dat beloofde nog wat voor de dirtroads die we voor morgen in gedachten hadden. |
|
Dag 16 : zondag 3 juni : silverton - yankee girl mine - black canyon of the gunnison - montrose |
|
Gereden : 151 mijl
’t Eerste dat we doen nadat we wakker zijn geworden, is even naar buiten kijken. En wat denk je: we zagen een stralend blauwe lucht!! En daarna gaat altijd meteen de laptop aan, even kijken of het thuisfront nog iets te zeggen heeft. En wat we daar zagen was nog veel mooier, onze kleindochter keek via de webcam vanuit Utrecht zomaar onze cabin in. Super hoor, om zo ’s ochtends in alle vroegte dat enthousiaste stemmetje “Opa” en “Oma” te horen roepen. En dat blije gezichtje, want ze had een oranje ballon gekregen die ze ons nu graag wilde laten zien. Nou, onze dag had niet beter kunnen beginnen; even later vertrokken opa en oma in opperbeste stemming richting Animas Forks, de gerenoveerde ghost town 12 mijl verderop.
Ondanks de regenbui van gisterenavond lag de dirtroad er prima bij. Onderweg zagen we al diverse oude mijngebieden, één ervan was zelfs nog in gebruik. De meeste gebouwen waren niet echt fotogeniek, alleen in het in 1873 gestichte plaatsje Howardsville vonden we The Little Nation Mill best wel de moeite waard. Toen we er al een heel stuk van de rit op hadden zitten, kwamen we tot onze verbazing ineens een bord tegen waarop stond vermeld dat vanaf dat punt 4x4 noodzakelijk was. En dat terwijl die man ons gisteren toch echt verteld had dat Animas Forks makkelijk te bereiken zou zijn met een gewone personenauto. Okay, we hadden een 4x4 Jeep onder onze kont, dus natuurlijk konden we het wel gewoon even gaan proberen…. Maar ’t zat me al gauw niet echt lekker, de weg verslechterde zienderogen en die afgrond rechts naast ons was ook niet goed voor m’n zelfvertrouwen. Wat ik altijd het meest vervelend vind in dit soort situaties, is dat je niet weet wat er nog gaat komen. En of je, als je een stuk tegenkomt dat écht te slecht is, wel de ruimte zult hebben om te keren. Animas Forks stond sowieso niet echt hoog op ons verlanglijstje, we besloten dan ook om het risico niet te nemen. Omdraaien dus, en terugrijden naar Silverton.
Waar we nog even geprofiteerd hebben van het feit dat het licht nu veel beter was dan de avond ervoor, we hebben nog gauw wat foto’s gemaakt van dit leuke plaatsje. Ons volgende doel was de rit over de fameuze Million Dollar Highway, met daarbij natuurlijk ook even een uitstapje naar de Yankee Girl Mine. Nu moet ik bekennen dat wij op zich niet veel met berglandschappen hebben, het is wel mooi natuurlijk maar we hebben er gewoon veel minder een klik mee dan met woestijnlandschappen. Maar bij deze vakantie hadden we er heel bewust voor gekozen om ook de staat Colorado eens wat beter te gaan bekijken, en tja, daar horen dan toch zeker ook berglandschappen bij. Vandaar dus de Million Dollar Highway. En, ik moet zeggen, het was echt een mooie rit. Een must voor liefhebbers van dit soort ritten, en voor ons toch ook zeker erg de moeite waard…. De ene haarspeldbocht na de andere, ruige rotswanden, donkergroene bomen met opvallende lichtgroene bomen daartussen….. De aanleg van deze weg heeft ongetwijfeld kapitalen gekost, we denken dat de naam zo’n beetje de kosten per mijl aangeeft!
We wisten inmiddels dat we de Yankee Girl Mine zouden kunnen vinden aan de onverharde County Road 31. En dat het begin en het einde van die weg allebei uitkwamen op de Million Dollar Highway. Wat we alleen niet wisten, dat was welk van de beide uiteindes van die weg we nu het beste in konden rijden. In eerste instantie gokten we verkeerd, we reden weliswaar County Road 31 op maar de weg werd meteen al vreselijk slecht en bovendien kwamen we ook meteen al terecht bij een splitsing waar niet duidelijk was of we nu de linker- of de rechtertak zouden moeten volgen. Niet doen, dus. Terug naar de Million Dollar Highway. Gelukkig vonden we ook het andere uiteinde van de weg, en hier ging het beter. De weg was wel nog erg nat, en Hans is diverse keren uitgestapt en een stukje vooruit gelopen om voorbij een onoverzichtelijke bocht te kunnen kijken. Maar gelukkig bleef het overal goed genoeg begaanbaar. Voor een SUV, tenminste, met een gewone personenauto zou dit niet gelukt zijn.
En ineens, daar was ie dan: de Yankee Girl Mine! Wauw, dit was echt net zo mooi als we van te voren al hadden gehoopt, wat een schitterend plekje hadden we toch weer bereikt. De Yankee Girl Mine is omstreeks het jaar 1882 gebouwd door ene meneer Robinson, die hier zilvererts had ontdekt. En al één maand nadat de mijn in gebruik was genomen, verkocht hij het voor het lieve sommetje van 125.000 dollar! Achteraf gezien was hij toch wat te voorbarig, want de mijn heeft voor maar liefst 8 miljoen dollar aan goud-, zilver- en kopererts opgebracht. Uiteraard kwamen wij nu niet hier om goud en zilver te zoeken (al zou het natuurlijk wel een leuke bijkomstigheid zijn geweest als we wat goudklompjes hadden gevonden!), maar om foto’s te maken. En dat viel helaas nog niet mee….. aan de voorzijde van het mijngebouw hadden we ontzettend veel last van het zonlicht dat op het hout weerkaatste, het was haast niet mogelijk om de belichting vanaf deze kant acceptabel te krijgen. De meeste foto’s hebben we daarom gemaakt vanaf de zijkant. Ook mooi, maar veel variatie in de compositie was er nu niet mogelijk. Maar, geloof me, ook ondanks de moeilijke fotografie-omstandigheden hebben we enorm genoten van ons bezoek aan deze mijn. We zijn echt blij dat we onze zoektocht niet te snel hebben opgegeven.
We gingen terug naar de Million Dollar Highway, die overigens voorbij het plaatsje Ouray duidelijk minder mooi werd. Ons einddoel van vandaag was de plaats Montrose, waar we onszelf verwenden met een wat luxere motelkamer dan gebruikelijk, in de Best Western. Compleet met bubbelbad, dat was een primeur voor ons! Maar natuurlijk gingen we niet meteen op onze kamer zitten, want hier bij Montrose lag nog een Nationaal Park op ons te wachten. Black Canyon of the Gunnison, om precies te zijn. Black Canyon is een van de steilste, donkerste en meest ruige canyons van Amerika, en dus echt iets wat wij ooit gezien moeten hebben! Op sommige plekken is de kloof maar liefst 600 meter diep, en op de meeste plaatsen is de overkant niet verder dan 450 meter weg. Helaas….. ook nu zat het weer wat tegen. Vanochtend zouden we, bij de Yankee Girl Mine, graag bewolking hebben gehad. En hier, in Black Canyon, zouden we nu juist een stralend zonnetje op prijs hebben gesteld. Maar nee hoor, de zon had zich inmiddels verborgen achter een stapel grauwgrijze wolken, en er viel nu vrijwel geen licht meer in de toch al zo donkere kloof. Black Canyon is echt een kijkpark, geen doe-park. Het bestaat hoofdzakelijk uit viewpoints, die je steeds weer een andere blik in de kloof bieden. Ik vermaakte me er prima hoor, ik vond het erg leuk om de prachtige structuur van de vulkanische rotswanden te bestuderen en te luisteren naar het geluid van de Gunnison River die een paar honderd meter lager met veel geweld tussen de rotswanden door stroomde. Hans had duidelijk iets minder met het park dan ik, alleen maar viewpoints bezoeken is toch echt minder leuk dan ergens ronddwalen en zelf de mooie plekken zoeken. En eigenlijk moet ik hem daar wel gelijk in geven, ik vond Black Canyon of the Gunnison een prachtig park en ik ben blij dat ik het gezien heb, maar het heeft mijn favorieten-lijstje niet gehaald.
Net buiten het park kan je via de steile, bochtige East Portal Road naar beneden rijden, helemaal tot aan de rivier. En uiteraard hebben wij dat ook gedaan. Wat een verschil zeg, met het park zelf. The Gunnison River kabbelde hier lekker rustig tussen de lage, puntige rotswanden door. We vonden het een ideaal plekje om te picknicken, we hebben ons lekker langs de oever geïnstalleerd met onze stoelen en koelbox. Terwijl we daar zaten te eten, zag ik een fietser via de East Portal Road naar boven rijden. Jee, wat ging dat moeizaam…… hij slaagde er niet in om een rechte lijn aan te houden, hij slingerde van links naar rechts over de weg heen. Zou hij echt van plan zijn om al die vijf steile mijlen naar boven toe te gaan fietsen??
De zon leek wat terrein te winnen op de wolken, we besloten dan ook om nog even naar het park terug te rijden in de hoop dat het licht nu wat beter zou zijn. Onderweg zagen we onze arme eenzame fietser ook nog zwoegen, hij was nog maar nauwelijks opgeschoten. Wel knap hoor dat hij dit zo volhield! Onze tweede fotosessie in Black Canyon leverde helaas niet veel extra’s op, want de zon had er al geen zin meer in. We zijn dan ook wat eerder dan gepland naar ons motel gereden. Even lekker bubbelen!!
’s Avonds, toen we in bed lagen, vroeg ik aan Hans: “Wat denk je, zou hij er al zijn?” En hij wist meteen wie ik bedoelde…. |
|
Dag 17 : maandag 4 juni : montrose - garden of the gods - manitou springs |
|
Gereden : 266 mijl
We hadden geen druk programma, voor vandaag. Een lange autorit, dat wel, maar dat vinden we geen van beiden erg. En daarna alleen het kleine, toeristische Garden of the Gods State Park. Misschien zouden we nog wel wat tijd over hebben om in Colorado Springs te gaan winkelen, want opa en oma kunnen natuurlijk niet met lege handen thuis komen.
We waren pas rond 9 uur bij ons motel weg. Tja, dat krijg je ervan als je geen wekker zet, en daarna ook nog eens uitgebreid gaat ontbijten voordat je vertrekt. Dat doen we anders bijna nooit, onderweg picknicken vinden we veel leuker, maar het ontbijt hier was zo goed dat we toch maar een keer overstag zijn gegaan. Enfin, om 9 uur zaten we dan toch eindelijk in de auto en konden we beginnen aan de lange rit naar Manitou Springs. Er viel genoeg moois te zien onderweg, zoals het gigantisch lange Lake Fork waaraan maar geen einde leek te komen, en daardoor schoot ’t best lekker op allemaal. Wat minder mooi was, dat waren de dreigende wolkenluchten waar we recht naar toe reden. Dat bezoek aan The Garden of the Gods werd nog twijfelachtig……
Zo rond 12 uur ’s middags begon het inderdaad te regenen. Maar tegen de tijd dat we Manitou Springs bereikten, was het gelukkig al weer droog. We zijn eerst maar eens een motel gaan regelen, en daarna reden we naar het park toe. We waren benieuwd hoe het ons zou bevallen, enkele mede-Alles-Amerika-forummers hadden ons laten weten dat het voor ons, met al onze eerdere ervaringen, misschien niet meer indrukwekkend genoeg zou zijn. Meteen toen we het park binnenreden voelde ik heel goed aan wat ze bedoelden, we zagen een niet al te spectaculaire Balanced Rock direct naast de weg en het krioelde daar letterlijk van de toeristen. Op de parkeerplaats waren nog maar een paar plekjes vrij, ook wij zijn daar gestopt en zijn daar even lekker toeristje gaan spelen. En om eerlijk te zijn, dat was best wel lekker ontspannend hoor. Nadat we de nodige plaatjes van Balanced Rock hadden geschoten zijn we de rest van het park gaan verkennen. ’t Was zelfs nog wat kleiner dan ik vooraf had verwacht, voordat we het wisten bereikten we al het noordelijke uiteinde van het park. Waar we – na even zoeken – voor onze Jeep een plekje vonden op de grote parkeerplaats daar.
Via de mooi aangelegde paden zijn we het park verder te voet gaan verkennen. Ja, het was hartstikke toeristisch daar. Maar ook, en daar ging het ons om, bijzonder fotogeniek! Toch hebben we nog niet heel veel foto’s gemaakt, we waren vooral op zoek naar mooie fotoplekken en we wilden tegen de avond, als het licht wat beter zou zijn, pas echt aan de slag. En dan is het toch wel heel handig dat zo’n park midden in de stad ligt. Bij bijvoorbeeld Broken Bow Arch moesten we ter plekke wachten tot het licht voor fotografie goed was, maar hier konden we gewoon even de stad inrijden, een pizzaatje gaan eten, en daarna weer terug het park in.
Waar we dus verrast werden door flink veranderde weeromstandigheden. De dreigende wolken die we tijdens onze lange rit eerder deze dag hadden gezien waren terug, en ze hingen allemaal boven Garden of the Gods!! We besloten om toch maar gewoon onze planning aan te houden, we zouden wel zien hoe lang we nog konden fotograferen…. Dat betekende dus: eerst naar de trailhead voor de Siamese Twins. Op het moment dat we de auto daar parkeerden, begon het gigantisch hard te waaien… een heuse zandstorm maakte het ineens hartstikke donker daar. Maar, ’t was nog wel steeds droog! “We gaan gewoon”, besliste Hans. Nou, gewoon was niet het juiste woord want we hebben de 1 mijl lange trail bijna rennend gedaan. Hans ging vooruit, ik volgde in mijn eigen tempo. Toen ik zo halverwege de trail de mooie tweelingrots bereikte stond hij al volop te fotograferen, ik heb even een minuutje rondgekeken en ben toen meteen weer verder gelopen, Hans zou me vast wel weer inhalen.
Toen we weer bij de auto terugkwamen, ik zelfs nog net iets eerder dan Hans, was het tot onze verbazing nog steeds droog. Dus besloten we om gewoon nog in het park te blijven. Voor een van de shots die we in gedachten hadden hoefden we niet eens bij de auto weg, we konden gewoon vanaf de parkeerplaats direct naast de weg onze foto’s maken. Achter ons stond een auto met daarin een man die onbeweeglijk achter het stuur bleef zitten. En met onbeweeglijk bedoel ik dus echt, letterlijk, onbeweeglijk. Het leek wel een etalagepop; ik moet toegeven dat ik verschillende keren stiekem heb omgekeken om te zien of hij nog steeds precies in diezelfde houding in het niets zat te staren. Wat een engerd zeg, wat deed hij daar zo alleen in die auto? Ik was blij toen er op gegeven moment toch leven in bleek te zitten…. hij bewoog!! Hij bleek zelfs in staat te zijn om een auto te besturen, want hij reed nu van de parkeerplaats weg.
Terwijl we daar op de parkeerplaats stonden, kwam de zon nog nét even tussen de wolken door. Super, de rotsen werden nu even heel mooi belicht. Even later verdween de zon definitief, we hebben de rest van onze plannen dan ook maar afgeblazen en zijn naar ons motel gereden. Maar toch, ook al hebben we dan minder foto’s gemaakt dan we eigenlijk wilden, we waren wel heel erg blij met het resultaat van onze photoshoot. Want, eerlijk is eerlijk, die dramatische lucht boven onze rotspunten ziet er toch net even wat mooier uit dan een strakblauw achtergrondje! |
|
Dag 18 : dinsdag 5 juni: manitou springs - calhan paint mines - air force academy chapel - estes park
|
|
Gereden : 242 mijl
TomTom beloofde ons dat we er ongeveer 50 minuten over zouden doen om ons doel, de Calhan Paint Mines ten noordoosten van de stad Colorado Springs, te bereiken. Maar ja, Tommie wist natuurlijk niet dat het zo druk zou zijn onderweg, en ook niet dat ons twee keer oponthoud wegens wegwerkzaamheden te wachten stond. Je snapt ‘m al….. het plaatsje Calhan kwam niet na 50 minuten, maar pas na een kleine anderhalf uur rijden in zicht.
Volgens mijn informatie moesten we nu de Yoder Road hebben, en ja hoor, een paar mijl voorbij Calhan vonden we inderdaad een weg met het naambordje Yoder Road. Dat zag er goed uit. Totdat we twee minuutjes later ondervonden dat dit een privéweg was, we konden niet verder! Chips, wat nu? Ik had nog een tweede routebeschrijving, en nu pas viel het me op dat die niet gelijk was aan de beschrijving die ik als eerste had gebruikt. Nummer 1 had het over rechtsaf voorbij Calhan, nummer 2 wilde ons echter linksaf sturen. Hoezo verwarrend!
Uiteindelijk vonden we ook nog een Yoder Street (niet Yoder Road, dus). Rechtsaf, net voorbij Calhan. Daar zijn we ook maar eens een kijkje gaan nemen en gelukkig zagen we bij de eerstvolgende splitsing een bordje dat ons de goede richting naar het park wees. ’t Bleek nu nog maar een paar minuten rijden te zijn tot aan de parkeerplaats. Daar was overigens nog niets van het park te zien, rondom ons heen bevond zich alleen maar een wat saai prairielandschap. Maar – zo lazen we op een informatiebord – een stukje verderop zouden we toch echt worden getrakteerd op sandstone-capped spires and hoodoos, and colorfull hues of clay, in a unique geological area. En inderdaad, na enkele minuten lopen ging het pad geleidelijk aan omlaag en gingen we een komvormig laag gedeelte in waar we langs de zijwand een heel stel grauwwitte klei- en zandsteensculpturen zagen. Leuk om te zien, maar de echte oooh’s en aaah’s bleven bij ons uit.
We liepen nog wat verder het gebied in. De vormen van de kleine rotsen werden steeds grilliger en de grauwwitte kleur maakte plaats voor een heel palet aan zachte tinten: donkergeel en lichtgeel, donkerbruin en lichtbruin, allerlei tinten roze, en ook wit, spierwit zelfs. Op diverse plaatsen konden we tussen de rotsen doorlopen en zelfs een beetje klimmen hier en daar…… na de wat lauwe start waren we nu echt helemaal om, dit was geweldig! We genoten volop, als er één gebied is dat de kwalificatie ‘klein, maar wel bijzonder fijn’ verdient, dat is het de Calhan Paint Mines wel.
We waren er niet alleen. Op gegeven moment hoorde ik stemmen, en een bochtje verder kwamen we een groep van pak ‘m beet zo’n 11 mensen tegen. Eén gids, en 10 brave volgers. Jee, wat was ik blij dat ik niet naar die man hoefde te luisteren, hij had zo’n monotone, saaie stem dat ik er spontaan bij in slaap zou zijn gevallen. Toen we een kwartiertje later weer terugliepen zat de groep nog steeds op dezelfde plek, voor mijn gevoel zat iedereen maar een beetje verveeld voor zich uit te kijken. En daardoor besefte ik weer eens hoe heerlijk het is om zelf – zonder gids - rond te kunnen dwalen in zo’n gebied en volop de tijd te kunnen nemen voor alle mooie plekken.
Nou ja, volop de tijd…… we hadden nog meer op de planning staan, vandaag. Dus moesten we op gegeven moment toch echt – met tegenzin – besluiten om de mooie rotsen vaarwel te zeggen en naar de auto terug te lopen. Eigenlijk was het ondertussen ook tijd geworden om te gaan eten, maar daar stak de loeiharde wind een stokje voor. Als we geprobeerd zouden hebben om hier te gaan picknicken, dan zouden onze boterhammen ongetwijfeld ergens in de prairie zijn beland. Uiteindelijk hebben we ergens onderweg een enigszins beschut plekje gevonden, aan de rand van de parkeerplaats van een Walmart. En dat gaat niet echt de boeken in als ons meest favoriete picknickplekje van deze vakantie. Maar ja, je moet wat, he.
We hadden nu iets totaal anders op het oog. En dat ‘totaal anders’ mag je heel erg letterlijk nemen… we gingen namelijk de Air Force Academy Chapel fotograferen. Dat is een heel markant gebouw, een gebedshuis, op het terrein waar de cadetten van de Amerikaanse luchtmacht worden opgeleid. Ik was wel benieuwd of we zomaar het Air Force Academy terrein op zouden mogen rijden, ik verwachtte dat er toch wel een uitgebreide veiligheidscontrole aan te pas zou komen. Maar dat viel hartstikke mee. De jonge soldaat bij de ingang wilde Hans z’n paspoort zien, en we moesten ook de kofferbak open maken. Maar dat was alles, binnen 1 minuut konden we alweer verder rijden. Naar de Chapel die we een heel stuk verderop al zagen staan.
De Chapel is gemaakt van aluminium, glas en staal, en het heeft 17 spitse punten die ongeveer 45 meter hoog zijn. Uiteraard hebben we allereerst flink wat foto’s gemaakt van de buitenzijde. En zijn we daarna ook binnen een kijkje gaan nemen. We werden ontvangen door een vriendelijke gastvrouw, die er gelukkig geen enkel bezwaar tegen had dat wij een statief bij ons hadden. Want daarover hadden we vooraf toch wel even getwijfeld, het is immers niet overal toegestaan om een statief mee te nemen.
Nu konden we echt gaan genieten van de prachtige protestantse gebedsruimte. De architect was zeer geïnspireerd geweest door het thema luchtmacht, er waren ontzettend veel details te zien die dat duidelijk maakten. Zoals de zijkanten van de kerkbanken, die de vorm van een vliegtuigvleugel hadden. Net zoals het altaar. Boven het altaar hing een decoratie in de vorm van een propellor. En natuurlijk waren er ook de mooie V-vormige ramen en de hemelsblauwe kleur die alles overheerste. Kortom, er viel hier heel veel te fotograferen. En geloof me, we hebben er ontzettend veel plaatjes gemaakt!
Nu zijn er ook nog enkele andere gebedsruimtes in het gebouw, en die wilden we natuurlijk ook graag zien. De katholieke gebedsruimte was veel kleiner en ook veel minder fotogeniek dan die van de protestanten. De mozaïekwand achter het altaar was wel mooi, maar verder waren er geen echte blikvangers. We waren dan ook best wel snel uitgekeken hier. Ook de Joodse gebedsruimte en het piepkleine kamertje voor de Boeddhisten waren fotografisch gezien niet heel interessant. Al vonden we het zeker wel leuk om ze ook even te bekijken. Volgens mijn informatie zou er ook nog een all-faiths room in het gebouw zijn, maar ondanks dat we er tot twee keer toe helemaal omheen gelopen zijn, konden we die niet vinden. Ach, we waren al dik tevreden met de mooie buitenzijde en de prachtige protestantse gebedsruimte, we hebben er verder dan ook geen moeite meer voor gedaan.
We moesten ook echt verder nu. Vandaag had alles meer tijd gekost dan we vooraf hadden ingeschat, en we hadden nog een flinke autorit voor de boeg. Helemaal naar Estes Park, bij Rocky Mountain National Park. En ook die rit duurde – helemaal in de stijl van deze dag – veel langer dan we hadden gepland. We moesten dwars door Denver heen en daarbij kwamen we in een stevige file terecht. Een heuse autofile, da’s weer eens wat anders dan een koeienfile. Gelukkig waren we gisteren zo slim geweest om alvast een motelkamer in Estes Park te reserveren, dat doen we niet vaak maar voor zo’n toeristische plek namen we toch maar liever het zekere voor het onzekere. En het was nu toch wel een prettig idee dat – ondanks onze late aankomst – onze slaapplek al geregeld was. In Estes Park hebben we alleen nog even een snelle hap gegeten, McDonalds dus. En daarna heeft Hans nog heel wat werk gehad om voor ons live reisverslag een keuze te maken uit de vele foto’s die we vandaag hadden gemaakt. |
|
Dag 19 : woensdag 6 juni
: estes park - rocky mountain national park - estes park |
|
Gereden : 76 mijl
’t Is vaak erg druk op de Bear Lake Road in Rocky Mountain National Park, en de kans dat je er geen vrije parkeerplek kunt vinden is dan ook groot. Nu was dit probleem gelukkig heel makkelijk op te lossen: we gingen gewoon lekker vroeg op pad! Het bleek dat er wel meer mensen op dit idee waren gekomen, want om 7 uur ’s ochtends mochten we al achteraan sluiten in een file…. Die overigens niet het gevolg was van een heel groot verkeersaanbod, maar van wegwerkzaamheden: de Bear Lake Road werd gerenoveerd. Grondig gerenoveerd, mag ik wel zeggen, er stond zoveel werkmaterieel dat we ons weer even in Nine Mile Canyon waanden. We hadden trouwens wel geluk hoor, dat we op dit vroege tijdstip waren gekomen. Want, zo hoorden we achteraf, vanwege de wegwerkzaamheden werden er vanaf 9 uur ’s ochtends geen personenauto’s meer op de weg toegelaten. Alle bezoekers verplicht met de shuttlebus, dus! Maar wij mochten nog gewoon lekker met de eigen auto de 10 mijl lange route afleggen. Met wat oponthoud hier en daar, maar al met al viel dat gelukkig wel mee. En op de parkeerplaats hadden we volop plek, uiteraard. |
|
 |
|
 |
|
|
|
Het was nu al heel wat dagen geleden dat we voor het laatst serieus gehiked hadden….. het werd tijd om onze beenspieren weer eens aan het werk te zetten. Nou, die beenspieren hielden zich prima hoor, die hadden niet echt veel moeite met de klim naar Nymph Lake. Maar mijn adem….. na 5 minuten lopen was ik al aan het puffen en het hijgen alsof ik net de marathon had gelopen! Gelukkig kon ik even op adem komen toen we het meertje bereikten, want uiteraard moesten er hier foto’s worden gemaakt. Het tweede deel van onze hike ging beter; okay ik was nog wel wat buiten adem hier en daar maar dat lag dan vooral aan de breathtaking scenery. Want hoe hoger we kwamen, hoe mooier het werd. Tijdens het eerste deel van de trail hadden we vooral tussen de bomen door gelopen, maar nu werden de rotsachtige pieken van de Rocky Mountains steeds duidelijker zichtbaar. Dream Lake was ons tweede meer aan deze trail. Een prachtig plaatje hoor, het water, de dichtbegroeide oevers, en op de achtergrond de ruige grijze rotsen die deels nog onder de sneeuw zaten. Net voorbij Dream Lake lag er zelfs nog een dikke laag midden op het wandelpad. Dat liep niet echt makkelijk, ik was dan ook blij dat we vrij snel alweer de vertrouwde rotsbodem onder onze voeten voelden.
Na opnieuw een flinke klim bereikten we het derde meer, Emerald Lake. Waar ik een tijdlang op een heerlijk plekje op de rotsachtige oever heb zitten rusten terwijl Hans foto’s aan het maken was. Okay, wij zijn vooral van de woestijnlandschappen, van dor, droog en stoffig. Maar wat heb ik hier zitten genieten van deze totaal andere omgeving, ook dit heeft absoluut z’n charme. Rocky Mountain National Park steeg op dit moment behoorlijk in mijn achting! |
|
 |
|
 |
|
Via dezelfde route zijn we weer teruggelopen naar de parkeerplaats. Jammer dat we nergens picknicktafels zagen, nu moesten we – heel ongezellig – onze stoelen naast de auto zetten en daar onze boterhammen smeren. Maar ach, het was wel heel wat beter dan die parkeerplaats van gisteren, bij de Walmart. Zo, onze honger was gestild en onze voeten waren uitgerust, waarom niet even fanatiek doen en nog een stuk gaan lopen? Want we wilden toch ook wel graag Alberta Falls gaan bekijken. Terwijl we daar naar toe liepen, sloeg het weer ineens flink om. Geen helderblauwe lucht meer boven ons hoofd, maar grauwe wolken…. We voelden zelfs wat druppels zo nu en dan, maar gelukkig, een echte regenbui bleef ons bespaard. We waren er niet echt rouwig om hoor, dat het niet meer zonnig was, een waterval fotograferen is immers veel makkelijker als het bewolkt is!
Toen we weer terug waren bij de auto had ik het echt wel even gehad. We hadden nu bij elkaar toch wel een kleine 10 kilometer gelopen en daarbij flink wat hoogteverschillen overbrugd, beenspieren en voeten lieten me weten dat ze het wel genoeg vonden voor vandaag. Maar ja, we stonden hier wél op de Bear Lake Trailhead en we hadden Bear Lake zelf nog helemaal niet gezien! Nou vooruit, dat hele korte wandelingetje moest dan ook nog maar even…… Het kostte ons maar een paar minuten om naar het meer toe te lopen. En daar kwamen we al snel tot de conclusie dat Bear Lake ons minder inspireerde dan de drie andere meren die we vandaag al hadden gezien. We zijn dan ook niet, zoals de bedoeling was, helemaal om het meer heengelopen. Gauw even een paar foto’s maken, en terug naar de auto. Het was mooi genoeg geweest voor vandaag.
Hoewel, we hadden nog wel een stukje middag over, zonde om nu al naar Estes Park terug te rijden. Lopen hadden we genoeg gedaan, maar een stukje rijden klonk nog wel heel aantrekkelijk. Aan de Bear Lake Road kregen we opnieuw te maken met oponthoud, al was dat wel heel leuk oponthoud deze keer. Langs de weg stonden drie elks (volgens mij is de beste vertaling: wapiti-herten) lekker pootje te baden in een ondiep kreekje. Het waren best wel grote beesten maar toch denken we dat ze nog vrij jong waren, zeker bij twee van de herten leken de geweien nog niet volgroeid te zijn. Ik denk dat we zowat tien minuten hebben staan te genieten daar, van dit mooie schouwspel. Toen hadden de herten er weer genoeg van, en verdwenen ze in het struikgewas. En wij weer in de auto.
 Via de Trail Ridge Road zijn we verder het berglandschap van de Rocky Mountains ingereden. Helemaal tot aan het Alpine Visitor Center. En koud dat het daar was…. echt ijzig koud. Ja, wat wil je ook, op deze hoogte (bijna 3600 meter!) en met een loeiharde, snijdende wind. Buiten de auto was het echt niet om uit te houden, we zijn dan ook maar weer snel ons warme Jeepje ingevlucht en via dezelfde route waarover we net naar boven waren gereden, weer naar het dal gegaan. De Trail Ridge Road was wel mooi, maar het “Rocky Mountain National Park is mooier dan ik vooraf verwachtte”-gevoel dat ik bij Emerald Lake had ervaren, kwam er nu toch echt niet aan te pas. Als het om mooie bergwegen gaat, doen mij dan de Million Dollar Highway maar, die was me duidelijk beter bevallen.
Kort voordat we het park uitreden zagen we veel auto’s in de berm staan, en mensen met fotocamera’s er naast. Een overduidelijke hint dus, daar was iets te zien. Het bleek om een nest met jonge uilen te gaan, hoog boven in een boom. Eén uil keek voortdurend heel nieuwsgierig over de rand van het nest heen, die wilde wel eens zien wat voor vreemde wezens daar beneden op de grond stonden. Wij hebben hier natuurlijk even dankbaar gebruik van gemaakt, dankzij onze telelens kregen we de uil mooi in beeld. Jammer genoeg waren de broertjes en zusjes (?) van het dier wat meer verlegen, we zagen wel wat beweging net boven de nestrand maar de koppies bleven veilig binnenboord. Nou, dit was wel een hele leuke afsluiting van ons bezoek aan dit park, toch!
Denver en tornado’s…. dat was een combinatie die ons niet echt bekend in de oren klonk. We waren dan ook best wel verbaasd toen we hoorden dat er vandaag ergens vlak bij Denver een tornado zou zijn waargenomen. Geen slachtoffers en geen schade gelukkig, maar toch….. Waren wij even blij dat het slechte weer deze avond in Estes Park beperkt bleef tot een bescheiden onweersbuitje. |
|
Dag 20 : donderdag 7 juni
: estes park - denver |
|
|
Gereden : 96 mijl
Tijdens elke vakantie gaat het hetzelfde. In het begin hebben we altijd dat heerlijke gevoel dat er nog zo lekker veel vakantiedagen vóór ons liggen, de tijd lijkt dan nog niet echt snel te gaan. Maar zo gauw we over de helft zijn, dan glippen de dagen zomaar weg en voor je het weet is dan ineens alweer de laatste vakantiedag aangebroken.
We hadden drie dingen op het programma staan, voor deze laatste vakantiedag. Allereerst: The Colorado State Capitol. Want vorig jaar hadden we het zo enorm goed naar onze zin gehad in het Capitool in Washington DC, zoiets willen we echt vaker gaan doen. Ook nummer 2 van het programma hoort thuis in de categorie mooie gebouwen, de vlak bij het Colorado State Capitol gelegen Denver’s Cathedral of the Immaculate Conception zag er erg fotogeniek uit. En als laatste moesten we hoognodig nog wat gaan winkelen, dat was er nog steeds niet van gekomen tijdens deze vakantie.
De rit van Estes Park naar Denver verliep heel vlot. En dus stonden we al halverwege de ochtend voor The State Capitol. Aan de buitenkant zag het er al prachtig uit, met de wit granieten muren en pilaren en de met goud afgezette koepel. Maar helaas….. het gebouw stond in de steigers. Zonde, nu konden we geen buitenfoto’s maken. Snel naar binnen dus, kijken of we daar meer geluk zouden hebben. Na de onvermijdelijke veiligheidscontrole werden we welkom geheten door een gastvrouw. Van haar kregen we te horen dat we deel konden nemen aan een rondleiding, maar dat we er ook voor konden kiezen om op eigen houtje het gebouw te gaan verkennen. Hoorden we dat goed….. mochten we hier zomaar ‘los’ rondlopen? Nou, dat was een supermakkelijke keuze hoor, wij zijn nou eenmaal geen fan van guided tours. Voor de zekerheid vroeg ik nog wel even of we overal foto’s mochten maken. Ja hoor, dat was geen probleem. Nou, die dame maakte deze ochtend twee mensen heel gelukkig! |
|
 |
 |
 |
|
We hebben ons heerlijk uitgeleefd, in The State Capitol. Alle plekjes die voor het publiek vrij toegankelijk waren hebben we uitgebreid bekeken. En gefotografeerd, uiteraard. Okay, alle pracht en praal hier in het gebouw was minder imponerend dan die in het Capitool in Washington DC, maar er was nog steeds meer dan genoeg moois te zien. Vanaf de begane grond konden we zomaar 55 meter omhoog kijken, tot in het topje van het koepeldak. Ofwel The Rotunda, zoals die koepel ook hier wordt genoemd. De vloeren waren van wit marmer, en voor de muren was roze gekleurd marmer gebruikt. Natuurlijk heb ik heel nieuwsgierig even internet geraadpleegd om te zien of dat marmer afkomstig was uit het plaatsje Marble, dat we tijdens onze eerste vakantiedag hadden bezocht. En ja hoor, natúúrlijk kwam het daar vandaan. Het witte marmer, om precies te zijn, het roze marmer was weer uit een andere plaats in Colorado afkomstig. Verder waren er nog veel andere details te zien, zoals de glas-in-lood ramen, de kroonluchters, de schilderijen van alle mannen die zich ooit president van de USA mochten noemen, enzovoort.
We mochten ook een kijkje nemen in The Senate Chamber en The House of the Representatives. In beide ruimtes had iemand heel ijverig plastic hoezen over alle stoelen gedrapeerd. En daar snappen wij nou echt niks van hoor, dat ziet er toch niet uit op de foto! Een andere grote ruimte in het gebouw was The High Supreme Court Chambers, daar was net een zitting aan de gang. Het leek er op dat we ook hier zomaar naar binnen hadden kunnen lopen, maar dat hebben we toch maar niet gedaan. Maar natuurlijk hebben we wel even nieuwsgierig naar binnen gegluurd, wat zouden de Belangrijke Taken zijn geweest van die zeven ernstig kijkende mannen en vrouwen die daar tegenover de zaal vol met mensen zaten?? We hadden geen idee, maar we vonden het best wel apart hoor dat we zo een glimp hadden kunnen opvangen van het Amerikaanse rechtssysteem in actie.
We waren langer in The State Capitol gebleven dan we vooraf hadden verwacht, als we nog tijd over wilden houden voor nummer 2, de kerk, en nummer 3, het winkelcentrum, dan moesten we nu toch echt weer verder. Het was maar een paar minuten lopen van The State Capitol tot aan Denver’s Cathedral of the Immaculate Conception. Bleek daar net een kerkdienst aan de gang te zijn, dat was balen! We zijn er nog even wat rond blijven dralen, in de hoop dat de kerkgangers snel naar buiten zouden komen. Maar nee, er kwam niemand tevoorschijn. We hadden geen idee hoe lang de dienst nog zou duren, en ook wisten we niet of we überhaupt wel foto’s zouden mogen maken, daarbinnen. En dus besloten we om maar helemaal van deze fotosessie af te zien, we hadden geen van beiden zin om nog langer te wachten.
Op naar het winkelcentrum dus, en ook dat lag op loopafstand. Volop winkels daar, keuze genoeg dus, maar toch konden we niet slagen….. We waren op zoek naar schoenen, hartstikke leuke schoenen vonden we maar niet in de goede maat! En we waren op zoek naar kinderkleding, maar de Gap daar had geen Baby Gap afdeling en de kinderkleding in de andere winkels was te lelijk voor woorden. Winkelen is al niet echt mijn favoriete bezigheid en als ’t dan ook nog eens niet wil lukken….. Kom, we rijden alvast richting ons motel, onderweg komen we vast nog wel een ander winkelcentrum tegen, zo luidde ons back-up plan. En ja hoor, een stukje van de snelweg vandaan zagen we iets dat onmiskenbaar een grote mall was. Dus gauw op zoek naar een exit, en even later draaiden we het terrein van ons tweede winkelcentrum van deze dag op. Gloednieuw was ‘t, echt spiksplinternieuw! Niet alleen het winkelcentrum zelf, maar ook de wegen er omheen. Rondom het winkelcentrum was alles nog kaal, ongetwijfeld gaan ze het daar de komende jaren helemaal vol bouwen. Het personeel daar in de winkels moet blij zijn geweest om ons te zien…. klanten leken hier een nog vrijwel onbekend verschijnsel te zijn! Ons aanvankelijke enthousiasme werd flink getemperd toen we ook hier niet echt konden vinden wat we zochten. Gelukkig bleek er ook een gigantisch grote Bass Pro Outdoor Shop te zijn, waar we uiteindelijk toch nog wat aankopen deden. En nu maar hopen dat Oona de knuffel die we daar vonden leuk zou vinden.
We hadden het nu echt helemaal gehad met het shoppen. Tijd dus om naar de Tower Road te rijden, de lange weg waaraan alle airport motels zijn gevestigd. Daar meldden we ons bij de receptioniste van de Days Inn. Tot onze verbazing bleek ze onze naam niet te kennen, en dat terwijl we toch echt gisteravond vanuit ons motel in Estes Park een reservering hadden gemaakt. Dacht ik. Bleek dat we compleet in het verkeerde motel zaten, we moesten de Quality Inn hebben. Tja, dan kan gebeuren toch, na drie weken lang vrijwel elke avond in een ander motel te hebben overnacht! Gelukkig kenden ze ons bij de Quality Inn wel, ze hadden een mooie grote kamer voor ons gereserveerd. Handig, want die ruimte konden we wel gebruiken nu ons hele hebben en houden mee naar binnen moest.
Terwijl we onze spullen in de kamer uitstalden, hoorden we op tv dat er vlak bij Denver opnieuw een tornado-waarschuwing van kracht was. En toen we even later nog één keer de auto pakten om een restaurant en een autowasstraat te gaan zoeken, zagen we inderdaad een gitzwarte lucht ten oosten van de stad. Ik heb toch wel regelmatig eens die kant opgekeken, maar neer hoor, we hebben niets gezien wat op een tornado leek. ’s Avonds, toen we weer op de motelkamer waren, heeft ’t nog wel even heel hard gewaaid en zelfs ook gehageld, de takken van de boom die naast onze kamer stond tikten voortdurend tegen ’t raam aan. Was ik even blij dat het noodweer maar kort duurde, we wilden immers nog wel gewoon lekker kunnen slapen voordat we aan onze lange terugreis zouden gaan beginnen.
Tot besluit
Toen we wakker werden, was het stralend weer. Niks aan de hand, dus. Op ons dooie gemak hebben we de laatste voorbereidingen voor de terugreis getroffen, en daarna begon het hele reis-ritueel dat ik hier in één regeltje kan samenvatten: auto inleveren, vliegen naar Reykjavik, overstappen, vliegen naar Schiphol, en daarna met dank aan taxibedrijf Rob en Elina naar huis!
En nu zijn we dus alweer drie maanden druk bezig met het verwerken van alle indrukken die we tijdens deze reis hebben opgedaan. Ik vooral door middel van woorden (ik ben er toch weer in geslaagd zo’n 40 A-viertjes vol te typen!) en Hans door middel van de foto’s. Heerlijk om zo alles weer een keer voorbij te zien komen, we beleven zo onze reis gewoon nog een keer. Dat geweldige gevoel dat ik had toen ik bij The Moon House Anasazi Ruin zat, dat komt zo weer helemaal naar boven. Echt, voor mij was dit de absolute topper van deze vakantie. En Hans is helemaal in z’n element als hij zijn favoriete foto-object weer voorbij ziet komen, en dan heb ik het dus over The Crystal Mill. Natuurlijk zijn er nog veel meer prachtige momenten geweest, de Peekaboo Trail in Bryce Canyon National Park was onvergetelijk, Edmaiers Secret was zelfs nog mooier dan twee jaar geleden, en eindelijk, eindelijk hebben we dan toch de trail naar Broken Bow Arch kunnen doen! We zijn ook erg enthousiast over onze pictographs en petroglyps, vooral die in Sego Canyon vond ik fantastisch.
Eén plekje wil ik nog even apart benoemen, en dat is Bullion Falls. Een vrij ongebruikelijke bezienswaardigheid voor ons, maar wel een die ons bijzonder goed is bevallen. Zo goed zelfs, dat we volgend jaar geen badlands, hoodoos en petroglyphs gaan bekijken, maar watervallen!! Houd onze site maar in de gaten, vanaf eind april willen we hier graag een live-verslag plaatsen van onze veertiende USA-reis. Met daarin heel veel watervallen, mooie kusten en bomen. Met andere woorden: we gaan nu ook de staten Washington en Oregon ‘ontdekken’! |
|
|
|
|
 |
|
|
|