 |
|
 |
Reisverslag 2015 ~ week 3 |
|
Dag 14 : vrijdag 13 maart : page - white cliffs - flagstaff |
|
Gereden: 192 mijl
Midden in de nacht besloot iemand in de kamer net boven die van ons om een stukje te gaan lopen. In zijn eigen kamer welteverstaan. En zo kwamen wij er dus achter dat ons plafond, hun vloer, blijkbaar uit hout bestaat. Uit hout dat bij elke voetstap een zeer irritant krakend geluid voorbrengt. ’t Zou nog niet zo erg geweest zijn als dit maar kort zou hebben geduurd, maar helaas…… Soms werd het even stil, maar steeds als we opgelucht dachten dat bovenbuurman eindelijk in zijn bedje was gekropen begon het toch weer opnieuw. Tot overmaat van ramp vond iemand anders het nodig om op de parkeerplaats, direct naast onze kamer, de motor van een auto lange tijd stationair te laten draaien. Kortom, we hadden heel slecht geslapen.
Bij een aangename wandeltemperatuur van 8⁰ Celcius reden we opnieuw naar de trailhead voor de White Cliffs. Dat is de verzamelnaam voor vier verschillende gebieden, The White Rocks, The Violet Cliffs, Rainbow Valley en Sidestep Canyon. We hadden inmiddels al een aantal pogingen gedaan en daarbij delen van The White Rocks en van Sidestep Canyon gezien, maar we wilden dit gebied heel graag eens wat uitgebreider bekijken. We wisten dat het moeilijk zou worden, we hadden immers alleen maar een oppervlakkige routebeschrijving en bovendien waren de afstanden tussen de vier gebieden onderling best wel groot. Als we er al in zouden slagen om ze alle vier te bezoeken, dan zouden we daar zeker een volle dag mee zoet zijn.
Vorig jaar waren we verschillende dalen ingelopen in de hoop daar de prachtige Chocolate Hoodoo tegen te komen. Toen lukte het niet (al zijn we er, zo weten we nu, wel héél dichtbij geweest!) Maar inmiddels wisten we wel precies waar we moesten zijn, we liepen nu dus heel doelbewust de juiste richting in. De hoodoo had zich ergens helemaal achterin het dal verstopt en net toen we dachten dat we toch weer verkeerd zaten, zagen we hem! En hij was mooi…. de hoodoo, die vele meters boven ons uit torende, bestond uit wit en lichtbruin gesteente, en had een donkerbruine scheve kap op z’n kop staan. Ook de rotswand waar Chocolate Hoodoo dichtbij stond was erg mooi, we zagen diverse hoge rotspieken die, als ze ooit nog door erosie vrij komen te staan, vast heel indrukwekkende hoodoos gaan worden. Al moeten we daarvoor denk ik nog wel even geduld hebben, een jaartje of 100.000 of zo….
We liepen een stukje terug, en kozen vervolgens voor een zijdal waar we ergens via een smal, steil pad naar een V-vormige opening in een rotswand zouden moeten klimmen. En ja, we vonden inderdaad zo’n pad. Een ongelooflijk steil pad…. ik vroeg me af of ik er wel in zou slagen om daar boven te kunnen komen. Zoals altijd mocht Hans ’t eerst gaan proberen, omdat het pad echt vreselijk steil was nam hij zelfs mijn wandelstokken mee. En die had ie hard nodig…. Toen hij even later, bekaf, weer bij mij beneden stond liet hij me weten dat ik daar echt niet tegenop zou kunnen komen. Maar hij had een alternatieve route gevonden, ook steil, maar wel haalbaar. Hans mocht de weg wijzen, ik liep achter hem aan. Tijdens de zeer zware klim verklaarde ik mezelf echt wel een beetje voor gek, ik deed dit helemaal vrijwillig hoor! Zullen we volgend jaar maar naar Saint Tropez gaan? Lekker lui op het strand gaan liggen?
Enfin, we kwamen boven. De V-vormige opening in de rots lag nu direct voor ons, maar we zouden nu wel een stuk over een schuine rotsplaat moeten lopen met daaronder, uhhhh, helemaal niets….. Als ik hier uit zou glijden, dan lag ik enkele seconden later ergens diep beneden in het dal en zou het dus echt einde oefening zijn. Hans probeerde nog om me over te halen, hij weet natuurlijk ook wel dat ik meestal veel meer schrik heb dan echt nodig is. Maar nee, dit ging ik dus écht niet doen. Waarop Hans voor de tweede keer aan het werk mocht om voor mij een alternatieve route te zoeken. En gelukkig, ergens bleek nog een ook voor mij begaanbaar pad naar de rim te gaan. We hoefden niet eens heel ver om te lopen.
We hadden nu weer redelijk vlak terrein onder onze voeten, toch wel lekker na dat geklim allemaal. Met behulp van de GPS liepen we nu naar het dal waar we de White Rocks zouden kunnen zien. En ja, na een paar honderd meter zagen we dat dal inderdaad voor ons liggen. Of, beter gezegd, beneden ons. Zelfs op grote afstand herkenden we de White Giant, een van de hoodoos die als doel op ons lijstje stond. De gigantische hoodoo stond aan de overzijde van het dal, als we hem van dichtbij zouden willen zien dan moesten we dus ergens naar beneden toe. Maar waar ergens? We zagen wel plekken waar we een afdaling aan zouden durven, maar we konden niet inschatten of we dan vervolgens naar de hoodoo toe zouden kunnen lopen. Zo van bovenaf konden we alleen maar zien dat het tussenliggende terrein erg ruig was, het was niet duidelijk of we overal wel zouden kunnen lopen. We besloten om niet naar beneden te gaan, maar langs de rim verder te lopen. |
|
 |
 |
 |
|
Zo van bovenaf hebben we een hele mooie indruk van het gebied gekregen. Eerst was het gesteente van de meeste rotsformaties overwegend wit, even verderop zagen we ook purperpaarse banden in de rotslagen. En hoodoos waren er ook meer dan genoeg, veel kleintjes en hier en daar een grotere. Onze routebeschrijving hebben we maar opgeborgen, het was ons inmiddels wel duidelijk geworden dat we er zeker niet in zouden slagen om met behulp van die tekst en van de waypoints op onze GPS specifieke doelen te gaan bereiken. We moeten dan ook concluderen dat deze hike ons niet heeft gebracht wat we er vooraf van hoopten. Maar toch, we hebben er geen seconde spijt van gehad (behalve dan tijdens mijn Saint Tropez-moment) dat we aan dit avontuur waren begonnen. Ook al liepen we nu eigenlijk ‘zomaar’ wat rond, we vermaakten ons opperbest in dit ruige en eenzame rotslandschap.
Op gegeven moment moesten we beslissen: gaan we verder, of draaien we om. Op de GPS zag Hans dat we – als we nu wel ergens af zouden dalen – waarschijnlijk via een ander dal naar de parkeerplaats zouden kunnen lopen. ’t Was wel een risico natuurlijk, misschien stuitten we wel ergens op een diepe kloof of een ander onoverkomelijk obstakel, en zouden we alsnog terug moeten. Maar het terrein beneden ons zag er nu wel eenvoudiger uit dan daarstraks, we vermoedden dat de route via dat andere dal wel haalbaar zou zijn. Via een zanderige heuvel lieten we ons naar beneden zakken, en zo stonden we even later op de bodem van het dal. Met behulp van de GPS bepaalden we welke richting we moesten volgen om bij de auto uit te gaan komen. Het was hier best wel vlak, we hoefden nergens meer moeilijk te doen. En zowaar, we kwamen onderweg nog een paar mooie hoodoos tegen.
We droegen geen van beiden een horloge, we hadden er dan ook geen idee van hoe laat het was. We waren echt stomverbaasd toen we op het klokje in de auto zagen dat het pas 1 uur ’s middags was, voor ons gevoel waren we veel langer onderweg geweest. Nu was het eigenlijk onze bedoeling om vanavond weer in Page te gaan overnachten, maar no way dat we nu al ergens op een motelkamer zouden gaan zitten. Nog een andere wandeling uitzoeken, nee, dat zagen mijn vermoeide benen ook niet zitten. Spontaan kwam bij mij de Smokey Mountain Road in gedachten, was het misschien een idee om die route nog eens te gaan rijden? Hans reageerde meteen heel positief, niet gek natuurlijk want de Smokey Mountain Road is zijn absolute favoriet als het om dirtroads gaat. We hadden er allebei direct heel veel zin in, dus vol enthousiasme gingen we op weg. |
|
 |
 |
 |
|
We hadden nog maar een heel klein stukje van de route gereden, toen aan dit avontuur abrupt een einde kwam. Er stroomde water over de weg, we konden niet verder! Wat een afknapper was dat, ik was nu veel meer teleurgesteld dan tijdens de half mislukte hike van deze ochtend. We baalden. En we hadden ineens ook helemaal geen inspiratie meer om nog een alternatief te bedenken…. Maar ja, je moet iets met de plotseling beschikbaar gekomen tijd. Dus besloten we om meteen maar door te rijden naar Flagstaff, waar we eigenlijk morgen pas naar toe zouden gaan.
Ongeveer twee jaar geleden werd Route 89 tussen Page en de afslag naar Marble Canyon als gevolg van een landslide enorm beschadigd. We wisten wel dat er heel hard gewerkt werd om de schade te herstellen, waarschijnlijk zou de weg eind maart weer opengaan. Maar ja, daar hadden we nu natuurlijk nog niets aan. Dus mochten wij via de omleiding Route 89T naar Flagstaff rijden. Of het nu lag aan het minder boeiende landschap, of aan onze wakkere bovenbuurman van afgelopen nacht, dat weet ik niet. Maar onderweg had ik de grootst mogelijke moeite om mijn ogen open te houden, ik ben zelfs zo nu een dan een minuutje helemaal van de wereld geweest. TomTom was ook al van slag, hij gaf aan dat we pas om een uur of 7 vanavond in Flagstaff aan zouden komen. Bij elke mijl die we aflegden sprong de Estimated Time of Arrival naar een vroeger tijdstip. Reden we nu zo hard? Of zou het komen omdat Tommie niet besefte dat we over een alternatieve route reden?
Na een kleine 50 mijl bereikten we weer de gewone route. We maakten een stop in het plaatsje Cameron, waar behalve een hotel, een tankstation en een gigantische giftshop niet veel te vinden is. Behalve dan busladingen toeristen, die daar allemaal bij de giftshop werden uitgeladen. We griezelden…. dit is echt toerisme op z’n allerslechtst. We hebben eerst gebruik gemaakt van het toilet van de giftshop, daarna nog even verbaasd naar de dure prijskaartjes op de kitscherige artikelen gekeken, en zijn toen snel weer naar onze auto gevlucht. Wegwezen hier…..
De meeste motels in Flagstaff liggen direct langs de spoorlijn. En alle treinen die daar rijden zijn verplicht (ook ’s nachts!) om te toeteren op elke plek waar een weg de spoorlijn kruist. Tijdens onze eerste Amerikareis, in 1990, had dit ons een slapeloze nacht opgeleverd. En dat wilden we niet nog een keer, zeker niet na die half slapeloze nacht die we net achter de rug hadden. Vandaar dus dat we blij waren dat we thuis via Booking.com al een motel hadden gevonden dat adverteerde met de slogan “No Train Noises”. Kijk, die moesten we hebben! Het adres stond al in onze TomTom, dus we reden er rechtstreeks naartoe. Er stonden vier of vijf motels naast elkaar, de eerste had geen plaats meer maar bij nummer 2 konden we gelukkig wel terecht. Nadat we onze overnachting hadden geregeld zijn we nog even Flagstaff ingereden, we moesten natuurlijk nog wel wat eten. ’t Was wel even wennen hoor, dat drukke verkeer. Geef ons maar plaatsjes zoals Kanab of Moab, daar voelen we ons beter thuis. |
|
Dag 15 : zaterdag 14 maart : flaggstaff - red mountain volcano - grand falls - flagstaff |
|
Gereden: 160 mijl
Toen wij thuis bezig waren met de voorbereidingen voor deze reis, kregen wij diverse tips van de zeer ervaren USA-liefhebbers Jos en Marion. (Neem even een kijkje op hun website, daarop hebben ze de belangrijkste bezienswaardigheden in het zuidwesten per locatie gerangschikt.) Een van hun adviezen betrof het kleine Red Mountain Volcano, dat ongeveer 30 mijl van Flagstaff vandaan ligt. De foto’s van dit gebied spraken ons wel aan, vandaar dus dat we op deze mooie frisse zaterdagochtend via State Route 180 koers zetten naar het noordwesten. We reden flink omhoog, en dat was ook duidelijk te zien aan de vele sneeuwresten die hier nog in de bossen lagen. We kwamen zelfs een heuse sneeuwpop tegen! Ook diverse bomen waren wit, dat lag overigens niet aan de sneeuw…..
In de auto hebben we vaak de radio aan staan, vandaag was het Willie Nelson die de plaatjes van een country-zender voor ons aan elkaar mocht praten. Op gegeven moment hoorden we in een van de liedjes de tekst “I love you so” voorbijkomen. Op zich niets apart, natuurlijk, ware het niet dat de “I” werd uitgerekt tot een ellenlang “Aaaaaaaaiiiiiiiii” en de “so” tot een nog langere “Soooohooooohooooo”. Serieus, in eerste instantie dachten we allebei dat het een parodie was, zo extreem was het. Maar nee, het bleek toch echt een door Willie Nelson en consorten uitgekozen lied te zijn, dat door hen blijkbaar goed was bevonden om op de radio uitgezonden te worden. Het ging nog verder, op een haast klagelijke manier: “Ai love the kiss of a child. Ai love music when it’s good. And Aaaaaaaiiiiii lo-hove you soooohooooohooooo…….” We hebben heerlijk mee zitten kwelen, die man heeft ons een heel plezierige vroege ochtend bezorgd. Vooral die zin “I love music when it’s good” vonden we bijzonder komisch. |
|
 |
 |
 |
|
Dertig mijl is voor ons kilometervreters natuurlijk maar een peuleschilletje, dus voor ons gevoel waren we nog maar net onderweg toen we de afslag al zagen. Een paar honderd meter verder bereikten we de parkeerplaats. Op een informatiebord stond te lezen dat de Red Mountain Geological Area onderdeel uitmaakt van het San Francisco Peaks Volcanic Field. (Nee, we zaten hier niet in de buurt van de stad San Francisco…… de eerste keer dat ik, jaren geleden alweer, die naam San Francisco Peaks op een kaart zag staan dacht ik nog dat ik verkeerd had gekeken!) De Red Mountain Volcano is een sintelkegel (cinder cone, op z’n Engels) met een respectabele leeftijd van ruim 1 miljoen jaar. Sintelkegels ontstaan in vulkanische gebieden, door de opeenhoping van uitgestoten vulkanisch materiaal. Aan de noordoostzijde van Red Mountain Volcano is als gevolg van een eruptie ooit een natuurlijk amphitheater ontstaan, en dat amphitheater was het doel van onze wandeling.
We moesten een kleine anderhalve mijl lopen voordat we bij het amphitheater kwamen. ’t Was een heel eenvoudige hike, gewoon recht toe recht aan over een aangelegd pad. Al werd het me overigens wel heel duidelijk waar het woord vals in de aanduiding vals plat vandaan komt! Na een half uurtje lopen bereikten we een ongeveer 2 meter hoog muurtje, ingemetseld tussen twee lavablokken. Via een houten ladder konden we omhoog klimmen, en daar stonden we dan in het amphitheater. Omgeven door kleurrijke verticale rotswanden van soms wel 240 meter hoog. Uiteraard hebben we weer volop ons best gedaan om de mooiste plekjes te zoeken, liefst in combinatie met de groene bomen en de witte plakken sneeuw die op de schaduwrijke plekken nog volop aanwezig waren. Rechts ontdekten we zowaar een smalle kloof waar we in konden lopen, aan het einde daarvan was de enige mogelijkheid om nog wat verder te komen een klim omhoog via een rotsblok. Hans z’n werk dus, ik bleef lekker beneden.
Het amphitheater is maar klein, dus vrij snel hadden we het al helemaal bekeken. En konden we dus aan de terugweg beginnen, vals plat omlaag loopt overigens heel wat makkelijk dan vals plat omhoog! Toen we zo’n vijf minuten onderweg waren vroeg Hans me om eens even op zijn fotocamera te kijken, hij had nog iets gezien toen hij bovenop dat rotsblok stond. En ja hoor, op de foto die hij vanaf daar gemaakt had stond in de sneeuw overduidelijk de pootafdruk van een dier. “Een beer!!” riep ik uit. En dat was dus ook Hans z’n eerste gedachte geweest…. Hij had die foto maar niet laten zien op het moment dat we nog in het amphitheater waren. En eigenlijk zou ik het zelfs wel op prijs hebben gesteld als hij ermee gewacht had tot we veilig en wel weer in de auto zaten!! Eenmaal thuis heb ik de pootafdruk nog eens beter bekeken, en vergeleken met animal tracks afbeeldingen die ik op internet vond. Bleek dat het helemaal niet op de pootafdruk van een beer ging….. Waarschijnlijk was het een katachtige die daar in de sneeuw had gelopen, het leek volgens mijn absoluut niet deskundige mening nog het meest op de pootafdruk van een Bobcat. In Nederland beter bekend als Rode Lynx. Heel iets anders dus dan een beer. Al zou ik ook zo’n lynx niet graag in het wild zijn tegengekomen, hoor.
Er was één belangrijke reden waarom we naar Flagstaff waren gereden. We wilden namelijk heel erg graag Grand Falls zien, de waterval die bekend is vanwege het feit dat de waterstroom vaak heel erg modderig is. En dat geeft een prachtig effect, zo hadden we al op diverse foto’s gezien. De waterval heeft twee zeer toepasselijke bijnamen, de naam Mud Falls spreekt voor zich, de naam Chocolate Falls vind ik eigenlijk nog veel mooier. We besloten om, voordat we naar de waterval zouden gaan, eerst nog even terug te gaan naar onze motelkamer. We kwamen daar immers toch zowat weer langs, en bovendien was het nog wat te vroeg. Want natuurlijk wilden we wel bij de waterval staan op het moment dat die het mooist in het zonlicht zou staan, in de wat latere namiddag.
De beste maanden om de waterval te bezoeken zijn maart en april, dan is de kans op een mooie modderstroom het grootst. Later in het jaar staat ie soms zelfs helemaal droog. Weer een voordeel dus dat we dit jaar zo vroeg op vakantie waren gegaan! We moesten een heel stuk dirtroad rijden om bij de waterval te kunnen komen, de berichten die ik daarover had gelezen wisselden van ‘heel eenvoudig’ tot ‘erg ruig’. Het grootste deel van de rit viel erg mee, het wegoppervlak was wel wat ongelijk maar nergens was het echt moeilijk. We konden helemaal tot aan de bovenzijde van de waterval rijden, daar was een uitkijkpunt vanwaar we een zij-aanzicht hadden. Een klein stukje vóór het uitkijkpunt hadden we een zandpad gezien, in de verte stonden auto’s die van dat pad gebruik hadden gemaakt. De parkeerplaats daar bevond zich recht vóór de waterval. Hans bedacht zich geen moment, hij draaide het zandpad op en zo reden we dus al hobbelend en schuddend naar het betere uitkijkpunt toe. Eén minuutje later zaten we al prinsheerlijk op onze Walmart stoelen aan de rand van de kloof. Met het allerbeste uitzicht op Grand Falls dat we ons maar konden wensen. |
|
 |
|
Zeker een uur hebben we daar gezeten. Kijkend naar het water dat voor ons via diverse ‘trappen’ zo’n 56 meter omlaag viel, de Little Colorado River in. Geen van beiden hadden we behoefte om af te dalen naar de rivier, we waren dik tevreden met ons mooie plekje hier. We waren niet alleen bij de waterval, op beide uitkijkpunten stonden diverse auto’s en er liepen dan ook best wel wat mensen rond. Sommigen van hen gingen wel naar beneden, we zagen zelfs mensen die een poging deden om aan de overzijde naast de waterval omhoog te klimmen. Een vergeefse poging…. het laatste stuk was veel te steil dus ze moesten op gegeven moment via dezelfde weg weer omlaag. Eerder dan verwacht viel er al flink wat schaduw op de bodem van de kloof, gelukkig maar dat we hier wat vroeger waren aangekomen dan we vooraf hadden gepland.
Eerlijkheidshalve moet ik nog wel vermelden dat de hoeveelheid modder in het water me wat tegenviel. Op sommige foto’s van Grand Falls was het water helemaal, van links tot rechts, diep donkerbruin van de modder. Wij zagen echter alleen een lichtbruine modderstroom in delen van de waterval. Maar ook al was het voor ons dus geen pure chocolade, maar slechts melkchocolade, we hebben toch ongelooflijk genoten. Dus wat ons betreft: Als je in de juiste tijd van het jaar in Flagstaff bent en je hebt een geschikte SUV, ga dan zeker even dit prachtige natuurverschijnsel bewonderen! |
|
 |
 |
 |
|
Dag 16 : zondag 15 maart: sunset crater volcano nm - montezuma castle nm - apache trail - tonto nm - globe
|
|
Gereden: 303 mijl
We hadden een drukke dag voor de boeg. Niet alleen hadden we een behoorlijk lange rit gepland, we wilden onderweg ook nog diverse kleine National Monuments gaan bekijken. Om te beginnen met het vlakbij Flagstaff gelegen Sunset Crater Volcano National Monument. Onze planning liep meteen na het opstaan al mis. Al was dat gelukkig wel om een hele leuke reden, kleindochter Oona liet vanuit Utrecht namelijk weten dat ze graag even met opa en oma wilde Skypen. En daar zeg je geen nee tegen, natuurlijk. Dus hebben we eerst even lekker met Oona zitten kletsen en geluisterd naar het liedje dat ze pas op school had geleerd. En pas nadat we haar hadden beloofd dat we een foto zouden gaan maken van een héél oud huis waar vroeger Indianen in hadden gewoond, konden we op pad. Het was precies 8 uur toen we de deur van onze motelkamer achter ons dichttrokken.
Een half uurtje later arriveerden we in Sunset Crater Volcano National Monument. Een hele mond vol voor een klein parkje dat al sinds 1930 bestaat. De 340 meter hoge kegelvormige krater waarnaar het park is vernoemd is ontstaan als gevolg van een serie uitbarstingen tussen de jaren 1040 en 1100. Het is niet meer toegestaan om naar de top van de krater te klimmen, maar er zijn nog wel een aantal andere wandelingen mogelijk. Waarvan wij er dus twee hadden uitgekozen. We begonnen met de korte Lennox Crater Trail, 800 meter heen en diezelfde 800 meter ook weer terug. Die eerste 800 meter vielen enorm tegen, het pad op zich was heel eenvoudig begaanbaar maar het hoogteverschil was slopend. En dat zou niet zo erg zijn, als je dan aan het eind zou worden beloond met een prachtig uitzicht. Maar helaas….. we zagen wel een mooi landschap met de witte pieken van de San Francisco Mountains en veel groene bomen daarvóór, maar zoiets kan je ook wel zien zonder dat je je daarvoor eerst zo uit moet sloven. Onze enige troost was dat de terugweg omlaag ging…..
Trail nummer 2, de Lava Flow Trail, bood gelukkig wel precies datgene waarvoor we naar dit park waren gekomen. Namelijk glooiende zwarte en rode hellingen met wat verder van elkaar staande bomen die, omdat de zon nog vrij laag stond, hele lange schaduwen trokken. We waren blij dat we hier al zo vroeg op de dag waren, waarschijnlijk zijn de heuvels minder fotogeniek als de zon hoger komt te staan.
Montezuma Castle National Monument stond niet al te hoog op ons verlanglijstje. Maar het park ligt maar een heel klein stukje van Interstate 17 vandaan, we vonden het toch ook wel weer jammer om het zomaar voorbij te rijden. En bovendien hadden we Oona beloofd om een foto van een heel oud indianenhuis te maken, dus nu konden we er niet meer onderuit, toch! Vandaar dus dat Montezuma Castle onze tweede bestemming was, vandaag. We verlieten de Interstate via Exit 289, en een dikke vijf minuten later zagen we de eerste geparkeerde auto’s al staan. Alleen, waarom stonden die zomaar in de berm van de smalle aanrijroute? We zagen al snel wat daarvan de oorzaak was: de parkeerplaats bij de ingang van het park stond bomvol! We hadden geluk dat er net een auto wegreed toen wij daar aankwamen, zo konden we toch nog dicht bij de ingang van het park parkeren. Uit heel veel auto’s komen uiteraard ook heel veel mensen…. het was ongelooflijk druk bij de ingang. En ook in het park zelf was het file lopen! Er is daar één voetpad van zo’n 500, 600 meter lang, en natuurlijk was het vooral ter hoogte van de Cliff Dwelling erg druk. Hoog boven ons zagen we de rotswoningen zitten, die zijn daar rond het jaar 1400 gebouwd door de Sinagua Indianen. Het gebouw is vijf verdiepingen hoog en heeft 20 kamers, waarschijnlijk hebben er ongeveer 50 mensen gewoond. We hebben tijdens de afgelopen jaren al veel Cliff Dwellings gezien, zoals we van tevoren al verwachtten heeft Montezuma Castle geen speciaal plekje in onze reisherinneringen weten te veroveren. Die hele toeristische entourage spreekt ons nu eenmaal minder aan, het is zo ontzettend veel mooier om na een lange rit en zware wandeling terecht te komen bij een Cliff Dwelling zoals The Fallen Roof Ruin of The Moon House.
Zeven jaar geleden hadden we de 40 mijl lange Apache Trail gereden van oost naar west. Het was toen zwaar bewolkt, het bleef weliswaar droog maar daar was dan ook alles mee gezegd. Maar nu was het schitterend weer, we wilden deze rit dan ook heel graag nog eens overdoen. Maar dan wel in tegenovergestelde richting, we begonnen deze keer aan de westzijde. En meteen al reden we door een prachtig landschap, met kleurrijke rotsen en heel veel lentebloemen. Wat een verschil zeg met de vorige keer, toen alles er zo grauw en grijs uit zag. We waren echt blij dat we de Apache Trail een tweede kans hadden gegeven. ’t Enige nadeel was het drukke verkeer. ’t Hele drukke verkeer mag ik wel zeggen, we reden in een langzaam rijdende file en ook het tegemoetkomend verkeer vormde een lange, onafgebroken rij. Waardoor we dus helemaal geen kans kregen om regelmatig eens te stoppen en de mooie natuur te fotograferen. Bij het toeristische Goldfield Ghost Town stond het helemaal afgeladen vol met auto’s, niet dat we dat erg vonden want we waren überhaupt niet van plan om daar heen te gaan. En ook bij het gehucht Tortilla Flat was er geen enkel parkeerplekje meer vrij. Vijf mijl voorbij Tortilla Flat eindigde het asfalt, en gelukkig werd het nu langzaam aan wat rustiger op de route. Niet dat we nu beter opschoten, want ja, nu konden we dus wel vaak stoppen en even van de mooie omgeving genieten.
Eigenlijk hadden we nog naar Tonto National Monument willen gaan. Maar de Apache Trail had ons zoveel tijd gekost, ik betwijfelde of het nog wel zin had om naar dat park toe te rijden. Ik wist immers dat de trail naar de rotswoningen later op de middag gesloten wordt, het was daardoor wel heel erg onwaarschijnlijk dat we nog aan die wandeling zouden kunnen gaan beginnen. Maar proberen kan natuurlijk altijd, dus zijn we toch nog even naar het park toe gereden. We mochten het park nog wel in, maar, zoals ik al verwachtte, het wandelpad was al afgesloten. Vanaf de parkeerplaats konden we de Lower Cliff Dwellings wel zien, heel in de verte, hoog boven ons. Jammer dat we er niet naartoe konden gaan, ik vond het totaalplaatje, met die Saguaro cactussen op de voorgrond, veel mooier dan de Montezuma rotswoning van deze ochtend. Hans merkte op dat de Cliff Dwelling wel heel mooi belicht werd. Waarom niet een poging doen om toch nog een foto te maken, we hebben niet voor niets een telelens in de fototas zitten, toch! En zie hier het resultaat: |
|

Tonto National Monument |
|
Dag 17 : maandag 16 maart
: globe - mission san xavier del bac - saguaro national park - tucson |
|
Gereden: 181 mijl
Zouden we dan toch nog onze korte broeken uit de tassen mogen halen, tijdens deze vakantie? De hele week al zagen de weersvoorspellingen voor Tucson en omgeving er zeer zonnig uit, er werden temperaturen van tegen de dertig graden verwacht! Maar zo warm was het nog niet toen we ’s ochtends in onze overnachtingsplaats Globe in de auto stapten, al was het met 14⁰ Celcius best al aangenaam. We reden in één ruk door naar het zuiden, een rit van ongeveer 100 mijl was dat. Terwijl we Tucson binnenreden, viel het ons op dat het er zo netjes en welvarend uitzag. Wat een verschil met Flagstaff, om maar even een voorbeeld te noemen.
We hadden al een motel geboekt, maar het was nog veel te vroeg om al in te gaan checken. We reden dan ook meteen door naar het witte kerkje Mission San Xavier del Bac, dat direct ten westen van de stad ligt. Het kerkje werd gebouwd tussen de jaren 1783 en 1797, en het wordt gezien als een van de mooiste gebouwen die stammen uit de Spaanse koloniale tijd in de Verenigde Staten. Op grond van de foto’s die we al van het kerkje hadden gezien, konden we het met die laatste opmerking alleen maar volledig eens zijn, vandaar dus dat het zeer hoog op ons wensenlijstje stond. Natuurlijk waren we ons er wel van bewust dat Mission San Xavier del Bac een enorme toeristische trekpleister is, we hadden ons er dan ook al op ingesteld dat het er waarschijnlijk erg druk zou zijn.
De grote parkeerplaats voor het kerkje was al een duidelijk massatoerisme-bewijs. Maar we hadden geluk; de aanwezige auto’s vulden op dit moment nog maar een klein hoekje van het terrein, voor San Xavier del Bac-begrippen was het zeker niet druk. We zijn direct naar binnen gelopen, met het statief onder de arm en de fototoestellen in de aanslag. Maar voordat we daarmee aan het werk gingen, hebben we eerst even de tijd genomen om rustig om ons heen te kijken. Wat een pracht en praal, daarbinnen in het kerkje! Muurschilderingen en plafondschilderingen, houtsnijwerken en beelden, allemaal geïnpireerd door zowel de Spaanse cultuur als die van de Native Americans. Het was echt ongelooflijk hoe ontzettend veel details er te zien waren in zo’n klein kerkje. Nadat we het allemaal even op ons in hadden laten werken, zijn we gaan fotograferen. Wat een leuke uitdaging was dat om de mooiste details en ook de mooiste overzichtshots te zoeken. Vooral voor dat laatste moesten we soms veel geduld hebben: ook al was het niet echt druk in het kerkje, we moesten toch vaak een hele tijd wachten tot er een moment kwam waarop er net even niemand op een storende manier in beeld stond.
Langzaam aan kwamen er meer mensen binnen een kijkje nemen, en werd het lastiger om nog foto’s te kunnen maken. Tijd dus om nu ook even de buitenzijde te gaan bekijken, met de twee ongelijke witte torens en de rijk geornamenteerde ingang in Moorse stijl. Ook het cactustuintje aan de voorzijde van de kerk was erg mooi, het zag er zeer verzorgd uit. Als laatste zijn we nog even binnengelopen in het kapelletje aan de linkerzijde van de kerk, waarin je bij speciale gebedsgelegenheden kaarsen kan opsteken. En als allerlaatste zijn we tóch nog een keer het kerkje binnengelopen, gewoon omdat het niet konden laten!
TomTom wees ons de weg naar het motel dat we een paar dagen geleden al via Booking.com hadden vastgelegd. We checkten in, brachten de bagage naar binnen, en hielden vervolgens even een korte pauze. Met de nadruk op kort, het is immers zonde van je kostbare vakantietijd om overdag zomaar op je motelkamer te gaan zitten. Vorig jaar hadden we in Santa Fe rondgelopen in een erg mooie wijk met veel oude adobewoningen, en zoiets hoopten we nu hier in Tucson ook weer aan te treffen. Ik had diverse straatnamen genoteerd, en opnieuw was het TomTom die ons door het drukke stadsverkeer mocht loodsen. Al na enkele minuten rijden arriveerden we op de eerste plek die ik aan Tommie had opgegeven, we zagen inderdaad wel wat oude gebouwen maar qua uitstraling en sfeer was het totaal niet vergelijkbaar met wat we vorig jaar in Santa Fe hadden gezien. Adres nummer 2 leverde ook al niets op. Poging nummer 3 begon er op te lijken. Nou ja, een héél klein beetje tenminste. Het was een smalle straat met heel kleurrijke huizen, voor het eerst vonden we het de moeite waard om te stoppen en even een foto te maken. Maar de inspiratie wilde maar niet komen…. we vergeleken het natuurlijk toch steeds met het vele malen mooiere Santa Fe. Kortom, we hadden het totaal niet naar onze zin. Tja, we konden hier natuurlijk nog wel langer rond blijven hangen. Maar allebei vonden we het véél slimmer om nu direct al naar onze volgende bestemming te rijden: Saguaro National Park.
TomTom stuurde ons via de West Gates Pass Road naar het park toe. Die aanrijroute alleen al was bijzonder mooi, we reden hier tussen heuvels door die helemaal vol stonden met prachtige Saguaro’s en kleurrijke bloemen. De weg was smal en bochtig, helaas was het niet mogelijk om op de mooiste plaatsen even te stoppen. Maar niet getreurd, zo meteen zouden we in het park zelf nog genoeg kans hebben om cactussen van dichtbij te bekijken. Omdat we vroeger dan gepland daar aankwamen, hadden we zelfs nog ruimschoots de tijd voor een rit over de onverharde weg die midden door het park heen loopt, de Golden Gate Road. En dan onderweg steeds heel goed beide zijden van de weg afspeuren: welke cactus heeft de mooiste armen, welk exemplaar staat het mooist in het licht, kunnen we ook combinaties vinden met andere woestijnvegetatie?
Ons tweede doel in het park was de Signal Hill Picnic Area, waar we een kijkje hadden willen gaan nemen bij een stel petroglyphs. Maar de Golden Gate Road had zoveel tijd in beslag genomen, we vreesden dat we – als we eerst nog naar die petroglyphs zouden gaan – misschien wel te laat zouden zijn voor een “zonsondergang-met-cactussen-op-de-voorgrond”-foto. De keuze tussen die twee was makkelijk, we sloegen de Signal Hill Picnic Area over en reden meteen door naar de parkeerplaats van de korte Desert Discovery Nature Trail. Waar slechts plaats was voor een stuk of vijf auto’s, we hadden geluk dat er nog net één plekje vrij was voor de onze. De trail was slechts 800 meter lang, het pad vormde een lus zodat we vanzelf weer bij de parkeerplaats uitkwamen. We hebben het pad zelfs twee keer gelopen, de eerste keer was het nog vrij licht en konden we dus mooi even bekijken waar de beste plekken zich bevonden. Tijdens het tweede rondje werd het al snel donker, en konden we dus weer heel andere plaatjes schieten. Juist ja, dat werden dus die door ons beoogde “zonsondergang-met-cactussen-op-de-voorgrond”-foto’s.
We zijn in het park gebleven tot het écht te donker werd om nog foto’s te kunnen maken. Toen we terugreden naar Tucson zagen we waarom er zo vaak wordt gewaarschuwd voor overstekend wild, als je in het donker door natuurgebieden rijdt. Er stak een coyote net voor onze auto de weg over! En dat zijn toch van die kleine kersjes op de slagroom, dit soort onverwachte gebeurtenissen. Het was een leuke afsluiter van een geslaagde vakantiedag. Waarbij overigens de korte broeken nog steeds niet in gebruik waren genomen, het was uiteindelijk lang niet zo warm geworden als dat was voorspeld. |
|

Saguaro National Park, Tucson, Arizona |
|
Dag 18 : dinsdag 17 maart
: tucson - chiracahua national monument - wilcox |
|
Gereden: 184 mijl
En ook voor vandaag zag het er niet naar uit dat de korte broeken uit de tas zouden gaan komen, er werd regen voorspeld! Dat viel tegen, The Weather Channel had ons immers al dagenlang beloofd dat het hier in zuid Arizona prachtig weer zou zijn. De kans op regen bedroeg 40%, ach, dat betekende nog altijd dat er 60% kans was dat het droog zou blijven, zo concludeerden we. Dus besloten we om gewoon datgene te gaan doen wat we dagen geleden al hadden gepland: een lange hike in Chiracahua National Monument.
In 2008 hadden we in dit park de Echo Canyon Trail gelopen, en daarvan was ik destijds diep onder de indruk. We hebben toen meteen al gezegd dat we absoluut nog eens naar dit park terug wilden gaan en nu, zeven jaar later, was het dan zover. Heel ambitieus had ik beslist dat het deze keer de Heart of Rocks Trail moest gaan worden, dat zou immers het absolute hoogtepunt van het park zijn. De trail zelf is niet lang, slecht 1,8 kilometer. Alleen…. je moet vanaf de parkeerplaats wel eerst 5 kilometer via andere wandelpaden lopen om bij het begin van de Heart of Rocks Trail te komen. En daarna diezelfde 5 kilometer weer terug. Waardoor het toch een behoorlijk lange wandeling wordt van 11,8 kilometer in totaal. En als je net zo eigenwijs bent als wij, dan kies je voor een nog langere aanlooproute, waardoor de totale afstand op 13,8 kilometer uitkomt. Moest lukken, toch! Want dit was een stuk korter dan de 18 kilometer die we in Canyonlands National Park hadden gelopen, en we zouden hier ook geen lastige glijbanen of vervelende ladders tegen gaan komen. |
|
 |
 |
 |
|
De enig potentiële spelbreker was dus de regen, de Ranger was overigens nog wat minder optimistisch dan The Weather Channel want zij had het over een regenkans van 50 procent. Wij gingen uiteraard voor die andere helft, de 50% kans dat het droog zou blijven. Toen we aan onze lange trail begonnen zag het er nog prima uit, geen regenwolkje aan de lucht! Wel veel witte wolken, maar dat vonden we juist prima. Net zoals zeven jaar geleden liepen we via de Echo Canyon Trail omlaag, over een afstand van 2,6 kilometer gingen we 137 meter naar beneden. We genoten weer net zo van de werkelijk schitterende omgeving als destijds, wat is Chiracahua toch een ontzettend mooi park. We liepen midden tussen de hoge rotspilaren die volgens vooraanstaande geologen zijn ontstaan als gevolg van een enorme vulkanische eruptie van, pak-‘m-beet, zo’n 27 miljoen jaar geleden. Na die eruptie was hier een 600 meter dikke laag as terechtgekomen, die later versteende. Vervolgens was erosie verantwoordelijk voor de vorming van het landschap waar wij nu met veel oooh’s en aaah’s doorheen mochten lopen.
We mochten nog een stuk verder omlaag, via de Upper Rhyolite Canyon Trail. De zon kwam nu flink door, de vesten gingen in de rugzak en we moesten ons zelfs insmeren met zonnebrandolie. Die moeite hadden we ons overigens kunnen besparen, want vrij kort daarna liepen we een meer schaduwrijk gedeelte in en kwamen er plotseling toch veel wolken tevoorschijn. Niet die mooie witte wolken die ik eerder noemde, maar grijze regenwolken. Oeps….. Terwijl we via de Sarah Deming Trail weer een heel stuk omhoog mochten klimmen, hielden we de lucht boven ons met argusogen in de gaten. Het weer verslechterde snel, het regende weliswaar nog niet maar die fifty-fifty kans op droog weer waar de Ranger het over had, daar geloofden we niet meer in. Het was niet meer zozeer een kwestie van ‘houden we het droog?’, maar meer van ‘hoe lang houden we het nog droog?’ We hadden nog maar een klein stukje van de klim achter de rug, toen een stel wandelaars dat ons tegemoet kwam naar ons gebaarde dat we heel stil moesten zijn. Ze keken naar de bomen direct naast het pad, een daar zagen (en hoorden!) we van heel dichtbij een specht die druk aan het werk was. Nu komen we in onze eigen Gerwense bossen ook wel ooit een specht tegen, maar om zo’n beestje van zó dichtbij te zien, dat was toch wel heel bijzonder.
De Sarah Deming Trail was zwaar. Heel zwaar, zelfs. Ik begon er serieus aan te twijfelen of we wel de beste beslissing hadden genomen, waarschijnlijk was het toch beter geweest als we voor de kortere route hadden gekozen. Je hoort mij écht niet meer zeggen dat deze wandeling makkelijker is dan die naar Druid Arch, in Canyonlands National Park, waar ik afstand en moeilijkheidsgraad vooraf mee had vergeleken. Mijn benen wilden niet meer….. regelmatig moest ik even gaan zitten om uit te puffen. En ondertussen tikte de tijd alsmaar door….. Toch, op gegeven moment zagen we de bekende Big Balanced Rock voor ons verschijnen, we wisten dat we nu heel dicht bij het begin van de Heart of Rocks Trail waren.
En die Heart of Rocks trail, die gaf ons nieuwe energie. Het was daar zo ontzettend mooi, dat ik helemaal vergat dat ik eigenlijk zo moe was. De naam Heart of Rocks geeft de sfeer van deze trail perfect weer, veel meer nog dan bij de ook al zo prachtige Echo Canyon Trail liepen we nu midden tussen de meest schitterende rotsen door. Hier en daar moest er even wat geklommen worden, via in de rotsen uitgehakte trappen. Diverse rotsen hadden namen gekregen, zo zagen we de imponerende Pinnacle Balanced Rock, de zeer goed gelijkende Duck on a Rock en ook een kop van een kameel die uiteraard Camel’s Head werd genoemd. De meest grappige rotsen waren Punch and Judy, vernoemd naar twee bekende karakters uit een poppenkastshow. Het is gewoonweg niet mogelijk om géén kijvende gezichten in die twee rotsen te zien! Behalve de rotsen-met-een-naam waren er natuurlijk ook veel naamloze exemplaren, die ook letterlijk hun steentje bijdroegen aan onze beleving. Op sommige plekken konden we heel ver wegkijken, op de voorgrond zagen we de prachtige rotspilaren van het park, wat verderop lag een weidse vallei, en die werd dan weer omlijst door diverse lage bergketens. Ik genoot intens van deze prachtige trail, ik vond het zelfs de mooiste wandeling die we tijdens deze vakantie hebben gedaan. En dat we inmiddels wat sporadische regendruppels voelden, dat kon ons echt niet deren. |
|
 |
 |
 |
|
De Heart of Rocks trail begint en eindigt op hetzelfde punt. Toen we aan het laatste deel van de wandeling begonnen, terug naar de parkeerplaats, kwamen we dan ook opnieuw heel dicht bij Big Balanced Rock. Leuk dat ze er een bord bij hadden gezet waar wat cijfertjes op stonden: de rots is 7,6 meter hoog, heeft een diameter van 6,7 meter en weegt maar liefst 1.000 ton. En dat blijft daar dan zomaar staan, op dat smalle puntje! Tot aan de parkeerplaats was het nu nog zo’n 5 kilometer lopen. We moesten veel klimmen en soms ook weer een stukje dalen, maar zo pittig als tijdens de Sarah Deming Trail was het gelukkig nergens meer.
Op gegeven moment hoorden we een vreemd geluid, een heel regelmatig bonk-bonk-bonk dat soms even stopte en dan weer in datzelfde ritme verder ging. Even verderop zagen we wat de oorzaak ervan was, er werd druk aan de trail gewerkt. We hadden al op diverse plaatsen gezien dat de zijkanten van het wandelpad werden ondersteund door muurtjes, vooral op plekken waar kleine kreekjes de zijkanten afkalfden. In zo’n kreekje stonden een stel jonge meiden de beste stenen op te vissen, een jongeman hakte die stenen in de juiste vorm. Hij was dus degene die verantwoordelijk was voor het geluid dat we hadden gehoord. Ze zagen er niet als stoere wegwerkers uit, ik denk dan ook dat het vrijwilligers waren. Mooi werk dat ze hier verrichten, respect!
De parkeerplaats kwam alsmaar dichterbij, en op wat losse spatjes regen na hadden we het wonder boven wonder helemaal droog gehouden. Laat nou net tijdens de allerlaatste 100 meter van de wandeling de regen ineens met bakken naar beneden vallen……. Gek hè, dat je dan ineens toch nog heel snel kan lopen ook al heb je al bijna 14 kilometer in de benen! We stapten in de auto, onze kleren waren wat nat maar gelukkig niet zo erg dat we ons om zouden moeten kleden. Even uitpuffen en nagenieten van al het moois dat we hadden gezien. Tijdens de Sarah Deming Trail had ik weliswaar verzucht dat ik voor de verkeerde route had gekozen, maar nu ik hier lekker lui in de auto zat veranderde ik weer van mening. Ik was blij, echt heel blij, dat we de volledige loop hadden gelopen. De trail was zo immers nog completer en nog mooier dan wanneer we voor de kortere versie zouden zijn gegaan. |
|
 |
|
De regenbui duurde niet lang, tegen de tijd dat we het park uitreden was het alweer droog. We besloten om niet meer naar Tucson te rijden, zoals we oorspronkelijk van plan waren geweest. In Willcox zouden we ongetwijfeld ook wel een motel vinden. En ja, dat lukte inderdaad. Gewoon een standaard motel waarvan ik de naam inmiddels alweer ben vergeten. Willcox bleek overigens een weinig opzienbarend stadje te zijn, niet echt een aanrader dus. Ik had wel zin in een lekkere pizza met ham en ananas; vlak bij het motel zagen we een Pizza Hut dus daar gingen we eten. Maar die pizza met ham en ananas, dat ging dus niet lukken. Want het bleek een ‘Pizza Hut in buffet stijl’ te zijn, we wisten niet eens dat zoiets bestond. Voor in de zaak lagen pizzapunten, voor een vaste prijs konden we er zoveel van nemen als we maar wilden. En ook al zat daar dan niet mijn favoriete smaak bij, gelukkig waren er genoeg smakelijke alternatieven. Nadat we ook nog even wat boodschappen hadden gedaan in de supermarkt direct naast ons motel, was het tijd voor de laatste belangrijke taak van deze dag: foto’s uitzoeken, en daarbij een enthousiast stukje tekst schrijven voor ons live reisverslag. |
|
Dag 19 : woensdag 18 maart
: willcox - tombstone - tumacacori - marana |
|
Gereden: 233 mijl
Het westernstadje Tombstone stond niet in onze planning. En zelfs ons reservelijstje had het niet gehaald, want we hadden allebei het idee dat deze bestemming helemaal niets voor ons zou zijn. Maar doordat we tijdens de eerste twee weken van onze vakantie veel van ons lijstje hadden moeten schrappen, waren we net wat eerder dan verwacht hier in zuid Arizona beland. En laat Tombstone nu heel toevallig redelijk goed op de route van Willcox naar Tumacácori National Historical Park liggen…. Kortom, op deze woensdagochtend reden we toch zomaar naar het stadje toe!
En zo liepen we een uurtje nadat we uit Willcox waren vertrokken rond tussen de souvenirwinkeltjes en eettentjes in Tombstone. Okay, de straten waren niet geasfalteerd, de gevels waren oud, en de inrichtingen van de panden waren helemaal aangepast aan de “Tombstone in de 19e eeuw”-sfeer. Hadden we nu maar gewoon ons gevoel gevolgd en Tombstone lekker links laten liggen, we vonden er niets aan, echt helemaal niets….. We hadden gehoopt dat dit bezoek nog wat sfeervolle foto’s op zou kunnen leveren, maar nee, het was voor 100% het commerciële toerisme dat hier de toon zette, voor het herleven van het Wilde Westen was geen plaats meer over. |
|
 |
 |
 |
|
We besloten om nog wel even binnen te lopen in het oude Courthouse, dat tegenwoordig als museum is ingericht. En dat bleek een goede beslissing te zijn. Want dat wat we buiten helemaal hadden gemist, namelijk het gevoel om getuige te zijn van een stukje Amerikaanse geschiedenis, dat was hier wel volop aanwezig. In het museum zijn enorm veel voorwerpen tentoongesteld. Voorwerpen die in het gewone dagelijkse leven werden gebruikt, zoals kleding, meubelstukken en zelfs een oude teddybeer. En ook genoeg voorwerpen die meer thuishoorden bij het stoere cowboyleven, we zagen zadels, chaps en tapaderos (waarmee cowboys hun broek en laarzen beschermden), sporen, en natuurlijk ook de nodige vuurwapens. B lijkbaar werd er vroeger ook graag gegokt, getuige de aanwezigheid van roulettetafels. En natuurlijk hebben we ook een kijkje genomen in de oude rechtzaal. Kortom, dit museum maakte veel goed van ons tot dan toe teleurstellend verlopen bezoek.
Toen we weer naar buiten gingen, liepen er vier stoer kijkende mannen op straat rond, gekleed volgens de mode van het jaar 1881. Zij riepen de rondlopende toeristen op kaartjes te gaan kopen voor “The Gunfight at the O.K. Corral”, de show waarin dit dankzij Hollywood wereldberoemde vuurgevecht van 26 oktober 1881 wordt nagebootst. Die show hebben we aan ons voorbij laten gaan, daar hadden we echt geen zin in. Maar van sheriff Wyatt Earp en zijn drie collega’s hebben we natuurlijk nog wel een paar foto’s gemaakt.
We lieten Tomstone achter ons. Op naar een ander stukje geschiedenis waarin we veel meer geïnteresseerd waren. Via State Route 82 reden we naar het uiterste zuiden van de staat Arizona, tot heel dicht bij de Mexicaanse grens. We hadden hier een dor en droog landschap verwacht, en dorpjes met een armoedige uitstraling. Maar nee hoor, we reden juist door een mooi groen heuvellandschap, en de plaatsjes waar we doorheen kwamen zagen er welvarend uit. Konden wij dus mooi een vooroordeel aan de kant schuiven. Op papier zou de rit van Tombstone naar Tumacácori ongeveer anderhalf uur gaan duren, maar omdat TomTom wat in de war was en ons een achterafweggetje instuurde dat op gegeven moment dood bleek te lopen, deden we er wat langer over.
In Tumacácori National Historical Park worden drie oude kerkjes beheerd, waarvan er één is opengesteld voor het publiek. De naam van dat kerkje is Mission San José de Tumacácori. Het is ontworpen door Spaanse architecten, maar het waren de Pima en de Papago Indianen die het daadwerkelijk hebben gebouwd, in de periode 1799 tot 1802. De bouw is nooit helemaal voltooid, zo is bijvoorbeeld de klokkentoren nooit helemaal afgebouwd. In de moderne tijd zijn er enkele delen gerestaureerd, maar een groot deel verkeert nog in de originele staat. Het verschil met het kerkje dat we twee dagen geleden bezochten – Mission San Xavier del Bac – bleek enorm groot te zijn. De beelden die ooit in de smalle kerk moeten hebben gestaan waren verdwenen, de muurschilderingen waren nauwelijks meer zichtbaar. Het altaar was weg, en de muren waren zwaar beschadigd. Alleen de stenen vloer en het houten plafond waren nog vrij goed intact. Als ik het zo beschrijf, dan lijkt het misschien wel dat wij dit kerkje niet mooi vonden. Maar het tegendeel is waar, we vonden het zelfs heel bijzonder en sfeervol om hier in dit oude smalle gebouw te staan. Het was niet druk, Hans had dan ook volop gelegenheid om zijn statief op te zetten en op zijn gemak foto’s van de binnenzijde te maken.
Achter het kerkje vonden we een eenvoudig kerkhof met een klein rond gebouw daarop, dat bleek een kapel te zijn waar een wake kon worden gehouden, voordat iemand werd begraven. De bouw van de kapel is niet voltooid, het heeft nooit een dak gekregen. We bekeken ook een oude opslagruimte. Daar werden vroeger gereedschappen bewaard die werden gebruikt om de landerijen rondom het kerkje te bewerken, en ook dierhuiden, wol, zaden en voedsel. Voor de opslag van de zaden, de bonen en het fruit werden grote potten van klei gebruikt, er stonden nog een aantal van die potten samen op een heel fotogeniek rijtje. Op het terrein van de Mission stond verder nog een vervallen woning, waarschijnlijk heeft de priester van het kerkje daar ooit gewoond. Heel apart was een ander huisje, met de naam Melhok Ki. De muren en het dak waren weliswaar intact, maar het zag erg oud uit, helemaal scheef en verzakt. We waren dan ook verbaasd toen we in de informatiefolder lazen dat het nog geen 20 jaar oud was. Melhok Ki werd gebouwd in het jaar 1997, geheel op dezelfde manier waarop dat vroeger door de O’odham Indianen werd gedaan. Geschiedkundigen gaan ervan uit dat het sterke gelijkenis vertoont met de huisjes zoals die hier destijds moeten hebben gestaan.
Zo nu en dan moet je even tijd maken voor een sanitaire stop. Terwijl ik buiten wachtte, liep Hans even het gebouw bij de ingang van het park binnen, en daarna via een binnenpleintje naar de toiletten. Toen hij weer terugkwam, vertelde hij me dat op dat binnenplein een man met een Indiaanse fluit zat te spelen. Hij bood ook fluiten te koop aan, was dat misschien niet een leuk idee voor Oona? Ik was meteen enthousiast. Niet alleen omdat Oona gek is van muziek, maar ook omdat zo’n fluit een écht bij onze reis passend souvenir zou zijn. Maar wat denk je, op het moment dat we het binnenplein opliepen was de man verdwenen…. Chips, hebben we eindelijk een echt goed idee en dan zijn we net te laat!
Toen we weer bij de auto kwamen voelden we dat het toch echt wel tijd werd om even te gaan picknicken. En dat was niet gek, het bleek al half drie in de middag te zijn! We waren echt lang in het park geweest, daaruit blijkt natuurlijk wel hoe goed we het daar naar onze zin hadden gehad. Met het weer waren we minder tevreden, het was ondertussen zwaar bewolkt geworden, het waaide hard en het was – voor Arizona-begrippen – hartstikke koud. We hadden geen zin om onder deze omstandigheden buiten te gaan eten, het leek ons een beter idee om een Subway te gaan zoeken. Die zouden we hier bij Tumacácori niet gaan vinden, vandaar dus dat we eerst een stukje gingen rijden. De snelweg op, en daarna bij het eerste het beste plaatsje de snelweg weer af in de hoop daar iets te kunnen vinden. Dat eerste en beste plaatsje bleek Tubac te heten, we stuitten daar vrijwel direct op een zeer mooi uitziend centrum met winkeltjes en restaurants, maar zonder Subway. En zo zaten we dus nog voor 3 uur ’s middags aan ons diner, een groot bord met French Fries en kip….
Twee dagen geleden hadden we het westelijke deel van Saguaro National Park gezien, nu wilden we graag het oostelijke deel gaan bezoeken. Maar de regen haalde abrupt een dikke streep door deze planning; hoe dichter we bij Tucson kwamen, hoe slechter het weer werd. Het regende flink toen we de stad binnenreden, we besloten om eerst maar even een motel te gaan zoeken. Misschien zou het straks nog opklaren, en zouden we alsnog naar het cactuspark kunnen gaan. Het motel waar we afgelopen maandag nog hadden geslapen, bleek voor deze avond geen plaats meer te hebben. De Best Western die er recht tegenover lag was belachelijk duur, dus dat ging ‘m ook niet worden. En de motels die direct naast de Interstate lagen adverteerden met prijzen die juist weer belachelijk laag waren, ik had op Booking.com al gezien dat die motels wel heel erg slecht werden gewaardeerd. We waren even behoorlijk besluiteloos, we reden Tucson weer uit zonder precies te weten waar we nu eigenlijk naartoe gingen. En zo kwamen we terecht in het plaatsje Marana, net ten noordwesten van de stad. Waar we zowaar een betaalbare kamer vonden in een net motel. Die motelkamer was overigens wel het laatste dat we deze dag nog hebben kunnen bezichtigen, het bleef namelijk tot laat in de avond continu flink regenen. |
|
 |
 |
 |
|
Dag 20 : donderdag 19 maart
: marana - organ pipe catus National Monument - phoenix |
|
Gereden: 333 mijl
Al jarenlang stond Organ Pipe Cactus National Monument op ons verlanglijstje, het is immers de enige plek in de Verenigde Staten waar je die cactussoort in het wild kan bewonderen. Maar dat park ligt zo allejezus ver overal vandaan, het was tot nu toe nooit gelukt om het in een route in te passen. Deze keer hadden we ons thuis al voorgenomen om aan het einde van de vakantie een dag aan Organ Pipe Cactus te besteden. En dat einde van de vakantie, dat zat er nu helaas toch echt aan te komen. Dus vandaag was het dan eindelijk zover, we gingen naar Organ Pipe Cactus toe. En nu maar hopen dat we deze vakantie niet zouden moeten gaan afsluiten zoals we ‘m waren begonnen: met een bijna compleet verregende dag. Toen we bij ons motel vertrokken was het bewolkt, maar wel droog. Dat was alvast een goed begin.
Het was een lange rit van Marana naar het park. Het grootste deel daarvan ging via State Route 86, alleen die weg al was meer dan 100 mijl lang. We riepen de hulp in van Willie Nelson, hij moest ons onderweg weer gaan vermaken met zijn countryzender Roadhouse. Nou, als je daar een paar uur naar hebt geluisterd, dan heb je je portie countrymuziek gelijk voor het hele jaar te pakken hoor, jee wat zijn sommige (lees: het grootste deel) van die songs ongelooflijk flauw. We hoorden zowaar ook een paar heel bekende liedjes voorbijkomen, wie verwacht er nou om ergens op een lange eenzame weg in zuid Arizona Bim Bam Bom van André van Duin te mogen beluisteren!! Of om te horen dat Die lange mooie zomer van Gerard Cox alweer voorbij is. Okay, natuurlijk waren het niet André en Gerard zelf wiens stemmen uit de autoradio kwamen, maar hun Engelstalige collega’s. Maar toch, het bleef vreemd om dit hier te horen.
De rit ging lekker vlot. Vooral tijdens de tweede helft was het landschap waar we doorheen reden zeer de moeite waard, er stonden veel Saguaro cactussen en we zagen ook allerlei andere mooie woestijnplanten en -bloemen. Minder mooi waren de kruisjes die her en der langs de weg stonden, kleine gedenktekens aan mensen die hier ooit zijn verongelukt. Het was vooral het aantal kruisjes dat ons trof, het waren er toch zeker enkele tientallen. En dat op een weg die er in onze ogen absoluut niet gevaarlijk uitzag, er waren weinig zijwegen, alles was heel overzichtelijk. Waarom dan toch zoveel verkeersslachtoffers? Natuurlijk hielden we niet alleen de muziek, de weg en het landschap in de gaten, regelmatig keken we ook eens hoe de lucht in de verte voor ons er uitzag….. We konden alleen maar concluderen dat het alle kanten op kon gaan met het weer, zon en wolken wisselden elkaar af en het was niet te voorspellen hoe het straks in het park zou zijn.
Bij het gehucht met de opvallende naam Why bereikten we het einde van State Route 86. Vandaar ging het verder via State Route 85, we gingen nu pal naar het zuiden. Uiteraard waren we niet verbaasd dat we nog een uitgebreide controlepost van de Border Patrol tegenkwamen, we zaten nu immers wel heel dicht bij de Mexicaanse grens. Vijf mijl nadat we State Route 85 op waren gegaan reden we het park binnen, dat betekende overigens niet dat er nu een einde kwam aan de lange autorit want ook in het park zelf moesten we nog een flinke afstand afleggen. Het viel ons op dat we nog steeds geen Organ Pipe Cactussen zagen. Wel Saguaro’s en andere woestijnplanten, maar niet die vreemd gevormde cactussen waarvoor dat hele stuk hadden afgelegd.
We maakten een stop bij het Visitor Center. Daar werden we te woord gestaan door een enthousiaste Parkranger, die onze vraag “Waar kunnen we de mooiste Organ Pipe cactussen zien?” prima wist te beantwoorden, haar advies was om de Ajo Mountain Drive te gaan rijden. Kijk, dat kwam goed uit. Want laat dat nou net de route zijn die we zelf vooraf al in gedachten hadden. De Ajo Mountain Drive is een 21 mijl lange eenrichtingsweg, grotendeels onverhard, die aan de oostzijde door het park heenloopt. We kregen nog een hele lading aan folders en plattegronden mee, en daarmee gingen we op pad. Op het moment dat we aan de route begonnen brak de zon door, de temperatuur liep meteen snel op. Waarop Hans resoluut zijn korte broek onder uit de koffer pakte, zo kwam die op de valreep toch nog goed van pas!
De Organ Pipe Cactus bestaat uit een centrale stam die zich direct op grondhoogte uitsplitst in een groep smalle takken waarvan de diameter gemiddeld ongeveer 15 centimeter is. De takken steken meestal recht omhoog, de grootste takken halen een hoogte van 7 meter. De planten hebben minstens 5 van die takken, en vaak zijn het er nog veel meer. Deze cactussoort groeit met name op naar het zuiden gerichte hellingen. Via de Ajo Mountain Drive reden we dicht langs diverse van die hellingen af; hoe verder we kwamen, hoe meer Organ Pipe Cactussen we zagen. Het was een heerlijke route, van begin tot eind. We zijn ontzettend vaak uitgestapt en hebben regelmatig even een klein stukje gelopen, op zoek naar de mooiste cactussen. Wat ons vooral heel aangenaam verraste, dat was de combinatie van de diverse plantensoorten. De Organ Pipe Cactussen, de Saguaro’s, de Prickly Pear Cactus en de Cholla Cactus. En natuurlijk ook die mooie ranke Ocotillo met de rode bloemen, waarvoor ik altijd al een zwak heb gehad. En nog veel meer. Ik heb echt geen idee hoe die verschillende planten allemaal heten, ik vind het al heel wat dat ik zomaar vijf van die namen uit mijn mouw kan schudden! Het was vooral leuk om te proberen om diverse soorten in één plaatje te vangen, terwijl we zo bezig waren vloog de tijd werkelijk voorbij. Toen we het einde van de route bereikten, waren we zomaar ineens vier uur verder!
En was het dus tijd voor de laatste lange rit van deze vakantie. Allebei konden we haast niet geloven dat we morgen alweer in het vliegtuig zouden zitten, ik denk dat dat onwerkelijke gevoel vooral kwam doordat we deze dag nog zo heerlijk midden in de natuur hadden doorgebracht. De laatste reizen hadden we steeds afgesloten met een of twee dagen stad. Da’s ook mooi, maar eerlijk gezegd beviel dit me toch veel beter. Naarmate Phoenix dichterbij kwam werd het steeds drukker, en als slot mochten we via Interstate 10 dan ook nog een heus stukje file rijden. Opdat we toch maar goed zouden beseffen dat de vakantie nu echt ten einde was! |
|
Dag 21 en 22: vrijdag 20 en zaterdag 21 maart : phoenix -amsterdam - utrecht - gerwen |
|
De afgelopen keren werden we op Schiphol opgewacht door kinders, aanhang en kleindochter. Maar dat zat er niet in, deze keer. Rob en Elina hadden verplichtingen bij Elina’s kant van de familie, en op de school van Oona werd een markt georganiseerd waar mama Melanie de helpende hand moest gaan bieden. Als wij netjes op tijd op Schiphol aan zouden komen, dan hadden ze genoeg tijd om ons op te komen halen. Maar ja, als ons vliegtuig vertraagd zou zijn, dan werd het wel stressen! En dat wilden wij natuurlijk niet op ons geweten hebben, we hadden dan ook gezegd dat ze lekker in Utrecht moest blijven. Zo bleef schoonzoon Marcel de enige potentiële ophaler. Van ons “Dat hoeft niet joh, wij kunnen best met de trein naar huis” wilde hij niets weten. Vandaar dus we na aankomst op Schiphol bij hem in de auto mochten stappen. Super schoonzoon, toch! Natuurlijk vertelden we hem hoe de terugreis was verlopen: alles netjes op tijd, vlekkeloze overstap, maar nauwelijks kunnen slapen in het vliegtuig…… dat soort dingen dus. En o ja, bij het inleveren van de auto was Hans bijna vergeten om de autosleutels achter te laten…. we waren al op weg naar de shuttlebus toen hij ineens voelde dat die nog in zijn broekzak zaten. Waarop Marcel heel droog reageerde: “Goh, da’s ook voor het eerst dat je weet waar je sleutels zijn!” Volgens mij vond Hans hem ineens veel minder lief (maar je had wel gelijk hoor, Marcel!)
Ons vliegtuig was een half uur vóór de geplande aankomsttijd geland, achteraf gezien hadden Melanie en Oona best nog mee naar Schiphol kunnen gaan. Ze waren nog thuis, en de A2 loopt wel héél dicht langs Utrecht af! Dus hebben we nog even een kleine omweg gemaakt, even lekker knuffelen met dochter en kleindochter. Want dat was er immers drie weken geleden tijdens de heenreis ook al bij ingeschoten. Na dit korte onderonsje stapten we weer in de auto, en een uurtje later reden we ons eigen Gerwen en onze eigen straat in. Wat was ik blij om na drie weken onze Dexter weer op te kunnen pakken en te kunnen aaien. Hij zag er zoveel beter uit dan toen we vertrokken, een mooier einde van de vakantie kan je je niet wensen! |
|
|
De belangrijkste vraag die bij me opkomt nu ik dit laatste stukje van het reisverslag ga schrijven is: “Hoe is het bevallen om al zo vroeg in het jaar op vakantie te gaan?” En daar heb ik twee heel verschillende antwoorden op. Het is toch wel erg jammer dat die twee dagen sneeuwval direct aan het begin van onze vakantie zoveel van onze plannen hebben doorkruist. Maar dankzij het vroege tijdstip hebben we wel, precies zoals we van tevoren al hoopten, wandelingen kunnen doen die bij 30 graden gewoonweg niet mogelijk zijn. En laten dat nu net de wandelingen zijn die in ons lijstje van “Memorabele Momenten” wel heel hoog scoren!
Even leek het erop dat de sneeuw ook ons voornemen om de Cottonwood Cove Area te bezoeken zou gaan dwarsbomen, maar na een avontuurlijke rit slaagden we er toch in om dit gebied te bereiken. Dit prachtige, fantastische, bizar mooie gebied in de Coyote Buttes South, dat direct de eerste plaats in ons hoogtepuntenoverzicht van deze vakantie voor zich heeft opgeëist. En misschien zelfs wel van ál onze vakanties!
De mooiste hike die we tijdens deze vakantie hebben gedaan is de Heart of Rocks Trail in Chiracahua National Monument, met de Devils Garden Trail in Arches (heel close) als nummer 2. En natuurlijk moet ik zeker ook het moment noemen waarop we Druid Arch voor ons zagen verschijnen….. ik ben nog steeds supertrots dat me dat is gelukt. Ook de Tower Arch Trail in Arches is zo’n wandeling die we tijdens de warmere maanden steeds maar weer hebben overgeslagen, heerlijk dat we die nu wél hebben kunnen doen.
De grootste verrassingen van deze reis waren Tumacácori National Historic Park en Organ Pipe Cactus National Monument. En de Moab Maiden, wat een leuke petroglyph was dat! Eigenlijk wordt het rijtje met hoogtepunten wel wat lang nu, maar toch zijn er nog diverse andere bezienswaardigheden die ik in deze opsomming gewoonweg niet over mag slaan. Grand Falls, bijvoorbeeld. En natuurlijk ook het allermooiste State Park van het zuidwesten: Valley of Fire; we zijn er nu al meerdere malen geweest maar elke keer genieten we er weer volop van. Yant Flat bleek ook bij een tweede bezoek weer een topper te zijn. En wat was dat kleine kerkje Mission San Xavier del Bac toch ontzettend fotogeniek! Als ik één plek moet noemen die juist niet in dit rijtje thuishoort dan ga ik voor Tombstone…. mochten we daar ooit nog in de buurt komen dan rijden we er lekker met een grote boog omheen!
Eén nadeel van het zo vroeg in het jaar op vakantie gaan had ik nog niet genoemd. En wel dat het dan zo ontzettend lang duurt voordat er nieuwe reisplannen kunnen worden gemaakt, het jaar 2016 is immers nog wel héél ver weg. De beste remedie is dan om dit jaar gewoon nóg een keer de koffers te pakken. En dat gaan we doen in de maand augustus, op de 22e om precies te zijn. In die koffers zullen dan waarschijnlijk geen korte broeken en t-shirts zitten, maar regenkleding en warme jassen. Want voor het eerst sinds lange tijd is niet de USA onze bestemming, maar IJsland! We zijn al druk bezig met het zoeken van de leukste route en de mooiste plekken, we hebben ontzettend veel zin in deze vakantie. En – ook al lijkt het natuurlijk wel een beetje op vreemdgaan – op deze site maken we straks graag ook een plekje vrij voor een “Ontdek-IJsland”-reisverslag! |
|
|
|
 |
|
|
|