 |
|
 |
Reisverslag 2016 ~ week 2 |
|
Dag 8 : donderdag 30 juni : packwood - mount rainier national park - packwood |
|
Gereden: 94 mijl
’t Was hartstikke mistig toen we richting Mount Rainier reden, van het berglandschap was dan ook helemaal niets te zien. Het had geen enkele zin om een wandeling in een van de hoger gelegen gedeeltes van het park te gaan doen. Dit was precies de reden waarom ik tijdens onze voorbereidingen ook informatie over diverse watervallen had verzameld, dat is immers een prima alternatief als Mount Rainier zelf achter de wolken verstopt zit.
In de oostzijde van het park ligt de Owyhigh Lakes Trail. Via dat wandelpad liepen we tussen de bomen door, steil omlaag. Na een paar minuten lopen kwamen we de eerste waterval al tegen, de 19 meter hoge Deer Creek Falls. Zo, die hadden we alvast in tha pocket, dit was een leuk begin van deze dag. We volgden de Owyhigh Lakes Trail nog een klein stukje verder, tot we een splitsing bereikten. Vandaar ging het verder via de East Side Trail. Het pad was smal, en ging dwars door een dicht begroeid bosgebied. Op sommige plekken stonden de vochtige planten zo dicht naast het pad, dat onze broekspijpen helemaal nat werden. We genoten volop van deze wandeling, dit was vele malen fijner dan die vervelende Bench and Snow Lake Trail van gisteren. Okay, we zagen dan weliswaar geen bergen om ons heen, maar de gevarieerde vegetatie en vooral ook de wild stromende Chinook Creek zorgden ervoor dat het ons hier prima beviel. Het pad was redelijk vlak, slechts hier en daar kwamen er wat kleine hoogteverschillen voor. Toen we ruim 2 kilometer via de East Side Trail hadden afgelegd kwamen we in de buurt van ons doel, Stafford Falls. We wisten dat de waterval niet direct langs het wandelpad lag, we moesten links van ons op zoek naar een plek waar de begroeiing zou zijn platgelopen, een officieel pad was er niet. Altijd vaag, zo’n omschrijving. We baanden ons een weg tussen het struikgewas door, maar in eerste instantie lukte het niet om de waterval te bereiken. We hoorden ‘m wel…. we wisten dus dat we in de buurt zaten. We moesten even terug naar het wandelpad, een klein stukje verder ondernamen we een nieuwe poging. En deze keer lukte het, al snel nadat we ons weer in de rimboe hadden gewaagd zagen we de waterval voor ons. En wat was ie mooi….. Beter gezegd, wat was de omgeving mooi….. De waterval zelf was niet echt bijzonder, maar de ronde poel waarin het water terecht kwam was dat des te meer. Een ruige rotswand rondom, en daarin uitzonderlijk lichtblauw water. Voeg daarbij nog de mooie bomen, deels met hangende mossen, en je begrijpt waarom wij bijzonder blij waren dat we voor deze onbekende waterval hadden gekozen.
We hadden nog een derde waterval op het oog. Eerst liepen we via dezelfde route terug naar de Owyhigh Lakes Trail, die we nu nog een stukje verder gingen volgen. Vrijwel meteen kwamen we twee bruggetjes tegen, eerst staken we de fotogenieke Deer Creek over en daarna de nog mooiere Chinook Creek. Ondertussen hadden de muggen ons weer ontdekt, maar deze keer waren we ‘gewapend’. We hebben ons flink ingesmeerd met Deet en zowaar, het hielp! Slechts een enkele mug waagde zich nog in onze buurt, de wandeling heeft me niet meer dan drie of vier nieuwe muggenbulten bezorgd. Een heel (aangenaam) verschil met gisteren. Voorbij Chinook Creek werd het pad versperd door een paar omgevallen bomen. Ach, geen probleem. Gewoon even zoeken naar een plek waar we over de boomstammen heen konden klimmen, zoiets maakt de wandeling alleen maar leuker. Blijkbaar had het nog niet zo lang geleden flink gestormd, want we kwamen nog veel meer omgevallen bomen tegen. Het werd alsmaar lastiger om het pad nog te kunnen volgen. Ondertussen begon het ook flink zonnig te worden, en dat zagen we als een groter probleem. De waterval waarnaar we op weg waren zou op dit tijdstip slecht worden belicht, het had dan ook niet veel zin meer om nog verder te gaan. We besloten om om te draaien en naar de auto terug te gaan. Echt rouwig waren we hier niet om, we hadden immers een schitterende wandeling achter de rug en een prachtige waterval mogen bewonderen. |
|

Stafford Falls |
|
Via de Mather Memorial Parkway reden we het park uit. Met als enige doel om direct daarna via diezelfde weg het park in tegenovergestelde richting weer in te rijden. De Mather Memorial Parkway is een hoog gelegen, bochtige route vanwaar je een prachtig zicht hebt op Mount Rainier en de andere bergpieken. En dan vooral als je van oost naar west rijdt. Het kleine Tipsoo Lake, dat vlak bij de parkgrens ligt, werd nog omgeven door sneeuw. Rechts zagen we Yakima Peak, met z’n groen begroeide helling en de kale rotspiek bovenaan. En op de achtergrond stond de hoofdrolspeler van het park, Mount Rainier, te pronken in de zon. Dit is volgens ons toch wel een van de mooiste plekjes van heel het park!
De picknickplaats bij Tipsoo Lake was een prima plek om even te eten, nadat de magen weer waren gevuld zijn we nog een hele tijd blijven zitten. Gewoon lekker genieten van de mooie omgeving. We hadden geen van beiden zin om nog een uitgebreide wandeling te gaan maken, vandaar dat we besloten voor een meer luie invulling van de middag: we reden naar het hoog gelegen Sunrise toe. We hadden trouwens best wel geluk dat dat überhaupt mogelijk was, de weg was vandaag pas voor het eerst open! Het gebied Sunrise ligt op 1950 meter hoogte, ik had verwacht van daaruit een mooi overzicht over het berglandschap te hebben. Maar dat viel tegen. Onderweg naar Sunrise toe reden we voornamelijk tussen de bomen door, en ook toen we boven aankwamen bleek er rondom vrijwel nergens vrij zicht te zijn. Natuurlijk weet ik heel goed dat we, als we even de moeite zouden hebben genomen om een stuk te gaan lopen, wel op goede uitzichtpunten terecht zouden zijn gekomen. Maar ja, we waren lui…… We hebben heel even wat rondgeslenterd nabij het (nog gesloten) Visitor Center, al snel besloten we om naar de auto terug te gaan. Op de terugweg hebben we nog even een korte stop gemaakt op een grote parkeerplaats, vanwaar we wel een stel ruige bergpieken konden zien. Maar het was nogal heiig, dit was niet goed op de foto vast te leggen. Wat we wel mooi vonden, dat was het kleine Sunrise Lake dat een stuk beneden de weg lag. Het water was blauwgroen van kleur, het meertje lag midden tussen de bomen en op de achtergrond zagen we een paar bergpieken. Eigenlijk was dit het plaatje dat we gisteren hadden verwacht, toen we naar Bench en Snow Lake waren gelopen. Nu kregen we dat dus zomaar ‘gratis’, zonder zware wandeling en vooral ook zonder vervelende muggen. |
|

Tipsoo Lake, Mount Rainier National Park, Washington |
|
Vroeger dan anders waren we terug op onze motelkamer. En dat was zo na een week druk bezig zijn best wel lekker, een avondje rustig aan doen. Natuurlijk moesten we nog wel gaan eten; veel keus was er overigens niet, het plaatsje Packwood is welgeteld één restaurant rijk. Een beetje aftands, de bekleding van de banken was op diverse plaatsen helemaal gescheurd, de kozijnen waren afgebladderd, het zag er allemaal wat rommelig uit. We kozen allebei voor een medium pizza. Tja, we hadden het kunnen weten, het Amerikaanse woordje ‘medium’ betekent vertaald naar het Nederlands ‘veel te groot’! Maar lekker dat ze waren, we hebben dan ook allebei veel meer gegeten dan dat gewicht- en gezondheidstechnisch verantwoord was. En denk maar niet dat we ons daar schuldig om voelden, we waren het roerend met elkaar eens dat we dit best wel hadden verdiend na al die calorieën die we er de afgelopen dagen af hadden gelopen. |
|
Dag 9 : vrijdag 1 juli : packwood - mount rainier national park - packwood |
|
Gereden: 83 mijl
Ook deze ochtend had Mount Rainier zich weer achter de wolken verstopt, we besloten dan ook om weer wat watervallen te gaan bekijken. Falls Creek Falls lag direct naast de weg, dat was alvast een heel eenvoudig begin. Aan deze waterval was wel heel goed te zien dat de waterflow heel laag was, op de foto’s die we thuis hadden gezien kwam er aanmerkelijk meer water naar beneden vallen. Maar ook zo, met slechts een smal stroompje water, vonden we Falls Creek Falls zeker de moeite waard. Picture Frame Falls, die we ook al direct langs de weg vonden, was met z’n 8 meter hoogte maar een ukkie. Maar wel zeer fotogeniek doordat het water trapsgewijs over de achterliggende rotswand naar beneden viel. |
|
 |
 |
 |
|
De ergste bewolking was ondertussen al aan het wegtrekken, dat gaf ons mooi de gelegenheid om ook een stop te maken bij Reflection Lake. In dat meer kan je onder de juiste omstandigheden een hele mooie weerspiegeling zien van Mount Rainier. ‘De juiste omstandigheden’, dat betekent: geen wolken, geen wind! Mwah…. er was nog flink wat sluierbewolking en het waaide ook behoorlijk. Niet echt ideaal, dus. Terwijl Hans naar links liep om daar wat foto’s te maken, volgde ik de oever naar rechts toe. Op zoek naar een plek die het meeste kans gaf op een mooie reflectie. Ik vond inderdaad een inham waarin het water enigszins door wat takken tegen de wind werd beschermd, waardoor er wat minder rimpelingen op het oppervlak te zien waren. Hans was me ondertussen achterna gelopen, we hebben daar langs de oever staan wachten op een moment waarop de wind even wat afzwakte en toen, hup, snel, een foto van het meer gemaakt. |
|

Reflection Lake |
|
Narada Falls is een van de drukst bezochte watervallen in het park. En dan is ’t altijd weer even spannend of op de parkeerplaats wel een plekje vrij zal zijn. Nou, plek zat hoor. Het was een behoorlijk grote parkeerplaats en er stond maar een handjevol auto’s. In ongeveer 5 minuten liepen we via een vrij steil pad naar beneden toe, om vervolgens tot de ontdekking te komen dat we te vroeg waren. Narada Falls stond deels in de zon en deels in de schaduw, funest dus voor het maken van foto’s. We vermoedden dat het hier over een uur beter zou zijn. We besloten dan ook om eerst naar Christine Falls te gaan, de waterval die we eergisteren nog hadden overgeslagen, en daarna hier weer terug te komen.
We wisten dat we in dit deel van het park te maken zouden krijgen met wegwerkzaamheden. Eergisteren hadden we er niet veel last van gehad, maar vandaag leverde het heel wat meer onderhoud op. Direct voorbij Narada Falls was één weghelft afgezet, we moesten daar best een tijd wachten op het tegemoetkomende verkeer voordat we zelf mochten gaan rijden. Dat was niet zo erg, gewoon een kwestie van even geduld hebben. Wat vervelender was, dat was dat de parkeerplaats bij Christine Falls afgesloten was, we konden er niet stoppen. Wat jammer zeg, hadden we deze waterval nu toch maar eergisteren op de foto gezet. Tja, niets aan te doen. We moesten nog een heel stuk doorrijden voordat we om konden keren. En vervolgens weer opnieuw de file in, nu de andere kant op. En zo kwamen we uiteindelijk toch weer bij Narada Falls uit.
We snappen best waarom Narada Falls zo populair is, ’t is gewoon een heel erg mooie waterval. Een kleine 50 meter hoog, en ook nog eens ruim 20 meter breed. De belichting van de waterval was overigens geen steek beter dan een uur eerder, en bovendien werden we ook nog eens zeikend nat van het stuifwater. En koud dat het daar was…… Ja, je moet er wat voor over hebben om dit exemplaar voor je reisverslag op de foto vast te leggen. Gelukkig konden we ons direct na deze lastige fotosessie weer warm klimmen op het steile pad terug naar de parkeerplaats.
We reden nu door naar het meest toeristische deel van het park, Paradise genaamd. Op de grote parkeerplaats waren nog een paar plekjes vrij, we konden zowaar vlak bij het Visitor Center onze auto kwijt. Het was nog steeds wat heiig, we besloten dan ook dat het niet zoveel zin had om een van de hoger gelegen wandelpaden te kiezen. Maar natuurlijk moesten we wel even naar Myrtle Falls toe, we wisten immers dat we die waterval zouden kunnen fotograferen met Mount Rainier op de achtergrond. Een prachtig plaatje was dat, een absolute aanrader voor iedereen die dit park gaat bezoeken. ’t Zou nog mooier zijn geweest als Mount Rainier mooi had afgestoken tegen een helderblauwe lucht, maar ja, je kan niet alles hebben. We waren al lang blij dat de berg überhaupt te zien was.
Toen we terugkwamen op de parkeerplaats reden daar diverse automobilisten rond, tevergeefs op zoek naar een vrije plek. Eén van hen konden we blij maken, we hadden genoeg van de drukte hier en gingen op zoek naar een rustig plekje waar we zouden kunnen picknicken. En dat plekje was al heel snel gevonden, vlak bij het overvolle toeristencircus lag een zeer grote picknickplaats waar welgeteld één andere auto stond. En die reed nog weg ook toen wij daar onze boterhammen met speculoos (heerlijk!) aan het smeren waren.
Ik hoop maar dat dit reisverslag niet eentonig wordt. Want ook ons volgende doel was, ja hoor, een waterval! Martha Falls is groot, gigantisch groot. Het water valt in twaalf stappen maar liefst 204 meter naar beneden. Helaas is het niet mogelijk om de waterval in z’n geheel te kunnen zien, sommige stukken zijn op afstand vanaf de weg te zien, een ander stuk kan je bekijken vanaf de Wonderland Trail. ’t Was even zoeken waar we nu precies aan die trail moesten beginnen, maar dankzij onze GPS vonden we de kleine pullout waar we de auto kwijt konden en het pad dat een klein stukje verder begon. We hoefden maar 1 kilometer te lopen tot aan de plek vanwaar we een breed uitwaaierend gedeelte van Martha Falls zouden kunnen zien. De korte wandeling was vanwege de hoogteverschillen wel wat zwaarder dan we hadden verwacht, daardoor leek de afstand veel langer dan die ene kilometer. We kwamen uit bij de bovenzijde van de waaiervorm, daar langs af konden we via een glibberig pad naar beneden lopen. Het water kletterde in een stroompje, we wisten dat het vanuit daar via een aantal cascades nog verder naar beneden viel. Onzichtbaar voor ons. De waterval stond in de zon te blinken, niet leuk, want zo was ie wel heel lastig om te fotograferen. Al hebben we dat natuurlijk nog wel geprobeerd, want Martha Falls mocht natuurlijk niet ontbreken in ons reisverslag. We zijn teruggelopen naar de auto, en vervolgens een klein stukje verder gereden. Tot aan een pullout vanwaar we in de verte ook de grootste ‘drop’ van de waterval konden zien: tussen het groen door viel het water daar 37 meter naar beneden.
We hadden genoeg tijd voor nog één laatste wandeling in Mount Rainier National Park, en dat werd de Groves of the Patriarchs Trail. We liepen via een mooi aangelegd bospad langs de Ohanapecosh River af, met aan weerszijden grote Douglas Firs, veel varens en andere groene planten. We staken de rivier over via een hangbrug, en belandden zo op een eiland. Daar liepen we door een oud bos waarin diverse soorten bomen staan: Douglas Firs, Western Hemlocks en Western Red Cedars. Sommige van die bomen zijn al meer dan 1000 jaar oud, en ook de hoogte (er staan bomen tussen die zo’n 90 meter groot zijn) was heel indrukwekkend. We zagen ook een prachtige nurse log, dat is een omgevallen boom waarop weer nieuwe bomen zijn gegroeid. Het was een heerlijke, ontspannen wandeling. Een perfect einde van onze Mount Rainier ervaring. |
|

Nurse Log, Groves of the Patriarchs Trail, Mount Rainier National Park |
|
Dag 10 : zaterdag 2 juli : packwood - clear creek falls - palouse falls - steptoe butte state park - colfax
|
|
Gereden: 357 mijl
We waren nog maar net wakker, toen we vanuit Utrecht een foto doorgestuurd kregen van Oona bij het zwembad, ze mocht afzwemmen voor haar diploma A. Even later kwam foto 2: Oona in het zwembad. En nog wat later foto 3: een trotse Oona met haar zwemdiploma in haar hand. Wat leuk dat we dit mooie moment op deze manier nagenoeg live mee konden maken. We waren daardoor wel wat later op pad dan normaal, maar dat vonden we zeker niet erg.
Zo’n 20 mijl nadat we Packwood hadden verlaten, bereikten we een viewpoint vanwaar we de 68 meter hoge Clear Creek Falls konden zien. Uiteraard zijn we daar even gestopt, zo’n mooie waterval konden we natuurlijk niet zomaar voorbij rijden. Daarna was het enkele uren flink doorkarren…. het grootste deel van de rit ging via State Route 26 die ook bekend staat onder de prachtige naam West Walla Walla Highway. Naast ons zagen we immense graanvelden in een glooiend landschap, heel wat anders dus dan de voor ons meer gebruikelijke woestijnlandschappen in Utah en New Mexico. Maar we verveelden ons geen moment, het ging allemaal lekker vlot en we hadden het prima naar onze zin.
Het ging zelfs zo vlot, dat we spontaan besloten om de lange rit nog een stukje langer te maken. We hadden nog ruimschoots de tijd om een omweggetje van zo’n 35 mijl te maken, daardoor konden we ook Palouse Falls nog aan onze inmiddels toch wel zeer uitgebreide watervallenverzameling toevoegen. Via een mooi kronkelweggetje reden we naar het State Park toe, waar het tot onze verbazing ongelooflijk druk was. We hadden geluk dat we zomaar tot heel dicht bij het viewpoint door konden rijden en daar een plek voor onze auto vonden. De parkeerplaats stond op dat ene plekje na helemaal vol, en ook op de wat verder weg gelegen overflow parking lot leek niet veel plaats meer te zijn. Bij een self pay station moesten we 10 dollar in een envelop doen. Zo, dat was niet voor niets zeg….. 10 dollar voor één waterval. Maar ik moet zeggen, het park bestond uit méér dan alleen een met een hekwerk afgezet viewpoint, we zagen ook een mooi aangelegd grasveld met overdekte picknickplaatsen. Dat volop werd gebruikt, blijkbaar is het State Park ook een belangrijke recreatieplek voor de lokale bevolking.
In de brandende hitte liepen we het kleine stukje van de parkeerplaats naar het viewpoint. Vandaar zagen we de 60 meter hoge waterval, die in februari 2014 werd benoemd tot de officiële State Waterfall van de staat Washington. Weer wat geleerd…. ik wist vooraf echt niet dat er zoiets als ‘een officiële State Waterfall’ bestond. Het water viel via een ruige rotswand omlaag, en kwam terecht in een grote komvormige poel diep beneden het viewpoint. We zagen zowaar mensen zwemmen daar beneden. We zijn nog een stuk naar rechts toe gelopen, zodat we de waterval nog vanuit een andere hoek konden bekijken. We wilden immers wel waar voor onze 10 dollar! |
|

Palouse Falls |
|
De rit van Palouse Falls naar onze overnachtingsplaats Colfax nam nog een dik uur in beslag. Hoe dichter we bij Colfax kwamen, hoe mooier het landschap werd. We reden hier door de Palouse Hills, een landbouwgebied waar op asymmetrische glooiende heuvels vooral veel tarwe wordt verbouwd. Hier en daar stonden kleine eenzame bomen, we troffen ook van die typische red barns aan, en diverse grote graansilo’s. En dat alles overgoten door een stralende zon! We checkten in in ons motel, de Best Western in Colfax, waarna we een hapje gingen eten bij de plaatselijke Chinees. Vrijwel direct nadat wij ons eten hadden besteld kwam er een heel stel andere toeristen binnen, allemaal Chinezen. Het waren er, schat ik, toch zeker meer dan twintig. En omdat diversen van hen flink wat foto-apparatuur bij zich hadden, vermoedden we dat zij hetzelfde plan hadden als wij, namelijk een zonsondergang-photoshoot in Steptoe Butte State Park. We zaten al best lang op onze bestelling te wachten, toen we volle schalen met eten hun kant op zagen gaan. Hé, dat was niet de bedoeling…. wij waren eerst! We hadden er immers niet voor niets voor gekozen om zo vroeg al te gaan eten….. we wilden wel een plekje kunnen bemachtigen op de kleine parkeerplaats in het State Park. Stel je voor dat die hele groep ons straks voor zou zijn, dan zouden wij niet eens meer kunnen parkeren!! Gelukkig kwam ons prakkie niet al te lang daarna ook tevoorschijn, wij waren blijkbaar sneller met het verorberen daarvan dus uiteindelijk waren toch nog vóór de grote groep weer buiten. Gauw, snel naar het State Park toe….. |
|

Steptoe Butte State Park, Washington |
|
Steptoe Butte is een heuvel met een eerbiedwaardige leeftijd van 400 miljoen jaar. Veel ouder dus dan de rest van de Palouse Hills, die ergens tussen 15 en 7 miljoen jaar geleden zijn ontstaan. Op het moment dat we het grondgebied van het State Park opreden, moesten we weer entreegeld betalen. Hé, het kaartje dat we deze middag bij Palouse Falls hadden gekocht was ook hier geldig, gelukkig maar dat ik het nog had bewaard. Het entreegeld werd hier in Steptoe Butte State Park blijkbaar niet besteed aan het onderhoud van de weg, jee wat was die slecht zeg…. het was meer gat dan asfalt. We hebben dirtroads gereden die er heel wat beter bij lagen. De weg circelde in een aantal rondjes tegen de heuvel omhoog, tijdens onze rit konden we de omgeving dus letterlijk van alle kanten uit bekijken. We waren nog net iets onder de top, toen we de parkeerplaats bereikten. In de informatie die ik op internet had gevonden stond dat er slechts plek zou zijn voor een klein aantal auto’s, maar dat viel reuze mee. Er was plek zat! |
|

Steptoe Butte State Park, Washington |
|
We zijn lang boven op de top van Steptoe Butte gebleven. En we hebben veel foto’s gemaakt, héél veel foto’s. Want de Palouse Hills zijn zo enorm fotogeniek, aan alle kanten van de heuvel zagen we de meest prachtige lijnen in het landschap, de velden in allerlei verschillende kleuren, en daar middenin de bomen, de silo’s en de boerderijen. We hadden wel een voorkeur voor de zuidwestzijde, daar was het lijnenspel het mooist en werden de landerijen ook het best door de zon verlicht. Naar de noordzijde toe werd het beeld wat verpest door een stel grote windmolens. Al moet ik zeggen dat dat op zich ook wel weer heel Amerikaans aandeed; het landschap is mooier zonder die grote dingen maar toch vond ik het ook wel weer iets hebben om ze daar zo te zien staan. Terwijl de zon langzaam lager zakte, werden de kleuren van het landschap steeds intenser. Waardoor al die plekken die we al hadden gefotografeerd simpelweg nóg een keer op de foto moesten. Het kostte ons nog heel wat moeite om deze prachtige plek weer te verlaten: toen we via de kringelweg naar beneden reden zijn we gestopt om vanaf een lager gelegen punt nog één allerlaatste foto te maken, en daarna nog een aller-allerlaatste foto, en okay nog ééntje dan. Het mag duidelijk zijn, Steptoe Butte was een van de hoogtepunten van deze reis! |
|

Steptoe Butte State Park, Washington |
|
Dag 11 : zondag 3 juli
: colfax - glacier national park - (lake mcdonald) |
|
Gereden: 364 mijl
Van de receptioniste van het motel hadden we een folder gekregen waarin de meest fotogenieke plekken in de Palouse Hills stonden vermeld, compleet met een plattegrond. Daarop stonden diverse red barns, lone trees en silo’s aangegeven. We besloten om de Palouse Hills Regio niet via de snelste route te verlaten, maar om met behulp van deze folder zelf via smalle binnenweggetjes een scenic route samen te stellen. Maar helaas, het viel tegen. De plattegrond was zo amateuristisch gemaakt dat je er eigenlijk niets aan had. De namen van de wegen klopten vaak niet, de tekeningen van de bezienswaardigheden waren zo groot dat we helemaal niet konden inschatten of een red barn nu aan het begin of aan het einde van een weg lag, en het kwam ook voor dat we genoemde weg wél vonden, maar dat daar helemaal niets te zien was. De oogst was dan ook heel mager, we moesten genoegen nemen met foto’s van één red barn, één leuk landweggetje en een eenzame blauwe pick up Chevrolet die niet eens op die plattegrond stond afgebeeld. Verder zoeken zou te veel tijd in beslag nemen, we hadden immers opnieuw een lange rit voor de boeg. Dus het fototoestel ging in de tas, en we gaven TomTom de opdracht ons de snelste weg naar Glacier National Park te wijzen. Het eerste uur reden vooral door landbouwgebieden. Wat mooi zeg om al dat graan op die glooiende heuvels in een heuse wave te zien golven, de beweging werd veroorzaakt door de wind. We zagen ook veel plekken waar vuurwerk kon worden gekocht, uiteraard met het oog op morgen, the Fourth of July. Soms was er in geen velden of wegen een dorp te zien, alleen zo’n keetje met vuurwerk. Waar haalt zo iemand z’n klandizie vandaan, denk je dan. Blijkbaar gingen sommige verkopers er al van uit dat ze niet heel hun voorraad zouden kunnen verkopen, op de borden stond al aangekondigd dat het vuurwerk óvermorgen tegen de helft van de prijs van de hand zou gaan.
’t Schoot lekker op, totdat we op Interstate 90 een stuk tegenkwamen waar wegens wegwerkzaamheden slechts 1 rijstrook beschikbaar was. De snelheidslimiet hier was 45 mijl per uur. Er reden een stuk of drie auto’s voor ons, en daarvoor ook nog een motorrijder. Maar wat reed die langzaam…… meestal lag zijn snelheid zo rond de 20 mijl per uur, maar er waren ook stukken waarop hij maar nauwelijks de 10 mijl per uur haalde. Niemand kon hem inhalen, er ontstond dan ook een flinke file achter ons. We hadden geen idee waarom die man zo reed, het enige dat we konden bedenken is dat hij ruzie had met een van de automobilisten achter hem en dat hij die dus op deze manier aan het treiteren was. We wisten ook niet hoe lang de wegafzetting zou zijn, we hoopten maar dat we niet nog 10 of 20 mijl zo in dit slakkegangetje door zouden moeten. Na zo’n 6 mijl filerijden passeerden we de grens tussen de staten Idaho en Montana. Het uur dat we een week geleden zomaar cadeau hadden gekregen toen we van Idaho naar Oregon gingen, moesten we nu weer inleveren. Maar belangrijker was dat de wegafzetting hier eindigde, de motorrijder stopte op een parkeerplaats en de auto die direct achter hem had gereden ook. We zijn maar niet gaan vragen wat er nu eigenlijk met hen aan de hand was, we waren blij dat we weer in een normaal tempo verder konden.
We verlieten Interstate 90 en reden via smallere State Routes naar het noorden. Het landschap was heel afwisselend, via eenzame wegen reden we deels door bosgebieden en ook deels door een wat meer rotsachtige omgeving. Nabij het grote Flathead Lake werd het steeds drukker, de toerismesector deed daar duidelijk goede zaken. Iets ten noorden van dat meer ligt de plaats Kalispell, ik dacht dat dat niet veel meer was dan een gehucht dat vooral uit motels en hotels bestond, maar het bleek juist een behoorlijk grote stad te zijn. Oorspronkelijk hadden we in Kalispell voor één nacht een kamer geboekt in het Super 8 Motel. Maar kort voor ons vertrek hadden we nog wat wijzigingen in onze route aangebracht (wat ik hierboven al schreef: we hadden North Cascades National Park geschrapt wegens te veel mijlen). Daardoor moest er dus last minute nog worden geschoven in de geplande overnachtingen. Dagenlang hebben we tientallen keren per dag geprobeerd om op de site van Xanterra Parks & Resorts wijzigingen aan te brengen in de hotelovernachtingen die we in Glacier National Park al hadden geboekt. En zowaar, op het laatste moment slaagden we er in om voor deze derde juli nog een plekje te vinden in de Lake McDonald Lodge. Waarna we direct het motel in Kalispell konden annuleren. Dat betekende wel dat we vandaag nog ruim 40 mijl verder moesten rijden dan dat we oorspronkelijk hadden gepland, maar dat maakte ons echt niets uit. Overnachten in het park zelf is immers veel fijner dan overnachten in het weinig aantrekkelijke Kalispell.
Rond 4 uur ’s middags kwamen we aan bij de Lake McDonald Lodge. Onze cabin daar was piepklein; ’t was even lastig omdat we niet echt plek hadden om ergens iets neer te zetten. Maar ach, voor één nachtje was ’t best om te doen, het zag er netjes en schoon uit en dat het allemaal wat krap was, daar zaten we niet mee. We besloten om al vroeg te gaan eten, dan hadden we daarna nog de hele avond om op pad te gaan. Het restaurant in de Lodge zelf was nog gesloten, maar we konden al wel terecht bij Jammer Joe’s Grill and Pizzeria. We kozen allebei de Spaghetti Pesto met broccoli. En dat was met afstand de meest lekkere spaghetti die we ooit in Amerika hebben gehad, ’t water loopt me nog in de mond nu ik er weer aan terugdenk!
Zo, het was tijd om de benen eens te gaan strekken. We reden een paar mijl naar het oosten, naar de trailhead van de Avalanche Lake Trail. Het eerste stukje van de wandeling heette overigens nog anders, we begonnen met de Trail of the Cedars. Die niet al te veel indruk op ons maakte, de oude bomen langs deze trail waren veel minder mooi dan de oude bomen die we twee dagen geleden nog in Mount Rainier National Park hadden gezien. De Avalanche Gorge was wel erg mooi, vanaf een voetbrug keken we hier naar een smalle kloof waar het water met veel geweld doorheen stroomde. Terwijl we door de bossen verder liepen, hoorden we ineens een vreemd piepend geluid. Het duurde even voordat we doorhadden wat dat was: ergens boven ons hing een geknakte tak van een boom, die door de wind tegen een andere tak aanschuurde. Een klein stukje verder zagen we een jong hert op het pad, het beest leek er wel aan gewend te zijn dat hier vaak mensen lopen want we zagen helemaal geen schrikreactie. We kwamen voortdurend wandelaars tegen die op de terugweg waren, maar we zagen niet veel mensen die dezelfde kant opliepen als wij. En naarmate het stiller werd op de trail, begon ik me wat onbehaaglijker te voelen. We zaten hier immers wél in bear country!!
Na drie-en-een-halve kilometer lopen bereikten we ons einddoel: Avalanche Lake. Zo, dit was mooi zeg!! Direct voor ons lag het blauwe meer, daar omheen veel groene bomen, en achter het meer een massieve donkere rotswand met daarop diverse enorm grote watervallen. Op het strandje lag een boomstam die door mij onmiddellijk tot zitbank werd verklaard; Hans had uiteraard geen tijd om rustig te gaan zitten, hij had het te druk met foto’s maken. Er waren nog wel enkele andere mensen op het strand, maar langzaam aan werd het steeds rustiger. Al waren wij nog niet de laatste bezoekers, toen wij weer aan de terugweg begonnen waren er misschien nog vijf of zes mensen bij het meer. Tijdens de terugweg was het nog stiller dan op de heenweg, ik zag dus weer regelmatig beren op de weg. Niet letterlijk, gelukkig. Ik was dan ook blij toen we veilig en wel de auto weer bereikten.
We hebben nog een tijdje buiten bij onze cabin gezeten. Waar we tot onze grote verbazing zowaar internet hadden, we konden dus tegen onze verwachting in zowaar nog even ons liveverslag uploaden. Uiteindelijk dreven de muggen en de kou ons naar binnen toe. |
|

Avalanche Lake Trail, Glacier National Park, Washington |
|
Dag 12 : maandag 4 juli
: going to the sun road - many glacier |
|
Gereden: 72 mijl
The Fourth of July…. voor ‘t eerst tijdens al onze zeventien USA-vakanties mochten we dan toch eindelijk deze nationale feestdag een keer meebeleven. Al beseften we natuurlijk wel dat we er hier, in Glacier National Park, waarschijnlijk niet veel van zouden gaan merken. Er zou hier vast geen vuurwerk worden afgestoken, vanavond. Maar in elk geval kregen we al wel in de vroege ochtend een opgewekte “Happy Fourth of July”-wens van de schoonmaker die we tegenkwamen bij de ingang van de Lake McDonald Lodge. Dat was alvast een mooi begin van de dag.
De Going-to-the-Sun-Road stond al jarenlang op ons verlanglijstje. Maar omdat we meestal vrij vroeg in het seizoen gaan, als de weg vanwege de sneeuw nog is afgesloten, was het er tot nu toe nooit van gekomen. Maar vandaag dus wel, eindelijk! Van Lake McDonald, dat op 961 meter hoogte ligt, reden we over een afstand van 21 mijl naar de ruim 1 kilometer hoger gelegen Logan Pass toe. Hoe dichter we bij die pas kwamen, hoe mooier het berglandschap om ons heen zichtbaar was. Ondanks het vroege tijdstip was het best al druk, we durfden het niet aan bij elk viewpoint een uitgebreide stop te maken. We wilden immers wel bij de Logan Pass arriveren voordat de parkeerplaats daar vol zou staan. Alleen de befaamde Weeping Wall, die konden we natuurlijk niet zomaar voorbijrijden. Daar zagen we het smeltwater in een reeks van kleine watervallen van de rotswand vallen, zo de weg op. Vrij snel na onze stop bij de Weeping Wall bereikten we de parkeerplaats op de Logan Pass; het begon al aardig vol te stromen, maar er waren gelukkig nog wel flink wat plekken vrij.
De wandeling naar de Hidden Lake Overlook begon heel eenvoudig. We liepen over een verhard pad met aan weerszijden een uitgestrekt veld dat vol stond met kleine gele bloemen. En met recht voor ons de donkere bergpiek Clements Mountain. Het verharde pad ging over in een boardwalk, en ook dat liep hartstikke makkelijk. Al bleef ik wel hier en daar met de punten van mijn stokken in de spleten tussen het hout haken, ben je zelf al een stap verder en dan wil die stok niet mee… Toch was ik blij dat ik ze had meegenomen, want op gegeven moment verdween de boardwalk onder een laag sneeuw. En met die glibberige smurrie onder mijn voeten was de steun van mijn stokken heel erg welkom!
Er liepen veel mensen op het besneeuwde pad. We hoefden dus niet te zoeken hoe we moesten lopen, we konden simpelweg aansluiten in de file. Het pad boog naar links, en via de alsmaar dikker wordende sneeuwlaag ging het naar boven. Nog steeds was het een eenvoudige wandeling, tot het moment dat we een rotsrichel bereikten waar we overheen moesten. ’t Was een heel kort stukje, een paar stappen maar. Maar sh*t wat was dat randje smal….. ik vond het hartstikke eng om daar overheen te lopen. Ik denk dat die buiteling die ik een week eerder tijdens de Eagle Creek Trail had gemaakt nog tussen mijn oren zat!! Eigenlijk durfde ik niet, maar ja, het einddoel van deze wandeling was al zo dichtbij, het was zonde om nu nog om te draaien. Toch maar even doorzetten, dus…
Een klein stukje verder zagen we diverse mensen naast het pad stilstaan. Hé, daar zaten twee berggeiten, wat leuk! De beesten waren duidelijk aan de drukte gewend, ze reageerden helemaal niet op al die aandacht. En het werd nog mooier, aan de andere zijde van het pad lag een moeder berggeit met een jonkie in het gras. Oh wat zag dat kleintje er lief uit…. En wat bleven ze mooi voor ons poseren.
We hadden ruim 2 kilometer gelopen, waarvan het grootste deel door de sneeuw, toen we de Hidden Lake Overlook bereikten. Vanaf een omheind uitkijkpunt hadden we een panoramisch overzicht: de blikvanger was uiteraard het meer waarnaar deze trail is vernoemd, op de achtergrond daarvan zagen we de prachtige Bearhat Mountain, en daaromheen nog diverse andere bergpieken. ’t Was ontzettend druk, het was echt een komen en gaan van wandelaars. Sommigen van hen liepen door, het pad gaat vanaf het uitkijkpunt nog eens 2 kilometer verder tot aan de oever van het meer. Maar voor de meeste mensen, en ook voor ons, was dit het eindpunt. We hebben ons lunchpakket uit de rugzak opgediept en daar even lekker zitten eten. En zitten rillen van de kou….. de zon verdween steeds vaker achter de wolken en er stak ook flink wat wind op. En dat was k..k..k..koud!! We kregen tijdens onze lunch nog gezelschap van een paar dikke marmotten, die dachten blijkbaar dat we onze boterhammen wel met hen wilden delen. Sorry beesten, we mogen jullie écht niet voeren van de meneren en mevrouwen van de National Park Service…. |
|

Hidden Lake Overlook Trail, Glacier National Park, Washington |
|
Toen we terugliepen naar de parkeerplaats was het zicht over de omgeving misschien nog wel mooier dan tijdens de heenweg. De zon kwam weer door, en verlichtte heel mooi de rotspieken van de Garden Wall. ’t Was ondertussen nóg drukker geworden op de trail, het leek wel of alle bezoekers van Glacier National Park hadden besloten om vandaag hier naartoe te gaan. We waren dan ook niet verbaasd dat de parkeerplaats inmiddels tot op de laatste plaats bezet was, er stonden zelfs zoveel automobilisten te wachten dat er al een kleine file tot op de weg zelf ontstond. We zijn dan ook maar gauw vertrokken, zo konden we tenminste één van hen met ons plekje blij maken.
We hadden alle tijd van de wereld voor de tweede helft van de Going-to-the-Sun-Road. We zijn nu wél bij elk viewpoint gestopt om lekker te kunnen genieten van het mooie landschap. Nabij het langgerekte St. Mary Lake heeft ongeveer 1 jaar geleden een flinke brand gewoed, en de gevolgen daarvan waren uiteraard nog duidelijk zichtbaar. Er stonden duizenden zwartgeblakerde bomen. Aan de andere kant van de weg lag het kleine, onbekende Lost Lake. Ook hier had de brand flink toegeslagen, rondom de oever stonden alleen nog maar verbrande bomen. Jammer, dit meer moet er een jaar geleden ongetwijfeld veel mooier hebben uitgezien. St. Mary Lake zelf was nog wel dik de moeite waard, met de bergpieken op de achtergrond. ’t Mooiste punt was ongetwijfeld de Wild Goose Overlook. Dat niet voor niets een van de meest gefotografeerde plekken in het park is. Het licht stond er wel helemaal verkeerd, dit was duidelijk een ochtendbestemming.
Bij het dorpje St. Mary reden we het park uit. Onze koelbox moest nodig worden gevuld, we maakten dus een stop bij een supermarkt. Maar wat was het donker, daarbinnen! Bij de ingang stond een medewerkster die ons vertelde dat er een stroomstoring was, we zouden dus in het donker moeten winkelen. Maar we waren nog maar een paar passen verder toen een andere medewerker ons liet weten dat de kassa’s niet meer werkten, de winkel moest noodgedwongen de deuren sluiten. En dat was best wel lastig, we hadden geen brood meer, geen beleg, en ook bijna geen drinken. En we hadden geen idee of er in Many Glacier, onze overnachtingsplaats, iets op dat gebied te koop zou zijn.
We kwamen nog één dorp tegen voordat we opnieuw Glacier National Park in zouden rijden. Nou ja, dorp…, het woord gehucht dekte de lading net wat beter. We zagen er een tankstation en een kleine supermarkt, maar daarbinnen was het al net zo donker als in de winkel in St. Mary. De deur was echter wel open, we zijn er dus toch maar even naar binnen gelopen. Wat bleek, ze wilden hier ook zonder werkende kassa best hun spullen verkopen. De totaalprijs werd berekend met behulp van een ouderwets rekenmachientje, en afrekenen kon alleen contant. We waanden ons even tientallen jaren terug in de tijd…..
Ook in Many Glacier, het noordoostelijke deel van Glacier National Park, hadden ze geen stroom. En dat was knap lastig, de computers werkten niet en daardoor konden we niet inchecken. Vervelend, we hadden gepland om de rest van de middag even te relaxen. Wat in mijn geval betekent: lekker voor de motelkamer een stukje in mijn boek lezen. En voor Hans: de foto’s van deze dag backuppen en alvast enkele daarvan uitzoeken voor het live reisverslag. Dat ging dus mooi niet door. We besloten om in plaats daarvan een korte trail te gaan lopen.
En dat werd de Apikuni Falls Trail. De kleine parkeerplaats stond helemaal vol, maar gelukkig konden we een stukje verderop onze auto kwijt in een pullout. Het eerste stukje van de wandeling ging via een open veld. Daarna moesten we klimmen. Flink klimmen…. dit was wel even wat anders dan ‘een middagje relaxen’! Na zo’n anderhalve kilometer – het bovenste stuk van de waterval was op dat moment al zichtbaar - leek het even of het pad abrupt stopte. Wat bleek: we moesten hier een stukje via de rotswand omhoog klimmen. Wat gelukkig redelijk eenvoudig was, alleen vanwege de foto-apparatuur was het even wat gewinkel om alles en iedereen boven te krijgen. En nu konden we de volle 30 meter van Apikuni Falls bewonderen. En waren we eigenlijk best wel blij met die stroomstoring, als die er niet was geweest dan zouden we deze waterval niet hebben gezien. Mooi hoor, zoals het water in twee trappen via de ruige rotswand naar beneden viel.
De stroomstoring was opgelost, we konden inchecken! Helemaal vlekkeloos werkte het systeem overigens nog niet, want toen we even later de deur van de aan ons toegewezen kamer openden zagen we daarbinnen een tas en een paar verdwaalde sokken liggen. Hé, wat was dat nu?? Was de vorige gast deze spullen vergeten? Maar dan zou de schoonmaker dit toch wel hebben gemeld. Of was deze kamer voor de komende nacht al aan iemand anders toegezegd? Er stonden weliswaar twee bedden, maar room-sharing met een onbekend iemand leek ons nu toch ook weer niet de bedoeling. We zijn dan ook maar weer teruggegaan naar de receptie. Waar ze erg verbaasd op onze mededeling reageerden. We kregen een andere sleutel en gelukkig, de kamer waar we even later binnenliepen was wel prima in orde.
Mijn plan om nog een tijdje buiten te gaan zitten lezen heb ik maar gauw laten varen: het was ontzettend koud. Mijn Walmart-stoel zat binnen natuurlijk ook heel lekker, maar ook daar was het zo koud dat ik zowaar de deken van het bed heb moeten halen en om me heen heb moeten slaan, om een beetje behaaglijk te kunnen zitten. |
|
Dag 13 : dinsdag 5 juli
: many glacier |
|
Gereden: 0 mijl
Het gebied Many Glacier wordt een paradijs voor hikers genoemd. Er zijn diverse langere trails die naar bergmeren gaan, of naar een gletsjer. Dankzij al het geschuif met onze Glacier Park overnachtingen hadden we nu een volle dag voor dit gebied beschikbaar, tijd genoeg dus om een van die langere wandelingen te gaan doen. Welke ’t moest gaan worden hadden we thuis nog niet beslist, dat wilden we af laten hangen van de weersomstandigheden en onze conditie. |
|

Swiftcurrent Lake Trail, Glacier National Park, Montana |
|
Nu lopen wij heel wat af, tijdens onze vakanties, maar écht ervaren hikers willen we ons zelf nu ook weer niet noemen. Al het geklim van de afgelopen dagen zat nog behoorlijk in onze benen, vandaar dat het ons toch maar het verstandigste leek om de minst zware trail uit te kiezen. De Swiftcurrent Pass Trail is – zeker tijdens de eerste mijlen – redelijk vlak. En dat liep heerlijk, onze benen waren ons dankbaar dat ze deze keer eens niet hoefden te klimmen.
Als eerste kwamen we bij het bergmeer Redrock Lake. Even op het goede moment wachten om een paar foto’s te kunnen maken: de zon kwam regelmatig even tussen de bewolking door piepen zodat het meer en de vele bomen langs de oever mooi in het licht kwamen te staan. Voorbij Redrock Lake liepen we door een dichtbegroeid gebied waar we veel planten zagen staan. Vooral die hoge witte bloemen vonden we erg mooi; we hadden op dat moment geen idee hoe die heetten. ‘s Avonds hebben we dat opgezocht in het parkkrantje, het bleek om Beargrass te gaan.
Na 3,4 mijl lopen kwamen wij de Swinging Bridge. Nou, die naam klopte precies… het brugje wiebelde enorm toen we eroverheen liepen. We werden ingehaald door een wandelaar met wie we aan de praat raakten. In het Engels, uiteraard. Hij vroeg ons waar we vandaan kwamen, en op ons “The Netherlands” antwoordde hij in onvervalst Nederlands: “Dat dacht ik al te horen!” Ha, een landgenoot dus. Hij wist zowaar wie wij waren, hij volgde ons live verslag en wist dan ook dat dat stel van Ontdek-Amerika zich in Glacier National Park bevond. Het is altijd leuk om te horen dat onze site door andere Amerika-gangers wordt gebruikt, en het is nóg leuker als je dat zo live te horen krijgt!
Het lopen ging prima. We waren veel eerder bij Bullhead Lake dan we vooraf hadden ingeschat, we besloten dan ook om nog een stuk verder te lopen. Voorbij het meer begon het pad te stijgen, verdorie nu moesten we tóch weer gaan klimmen. Maar het was gelukkig niet al te steil. Via de switchbacks kwamen we steeds een stukje hoger, en dat leverde een paar mooie plaatjes van de vallei op. Fijn dat we dit extra stuk er nog bij hadden genomen.
Op de terugweg hebben we twee uitgebreide stops gehouden. Eerst bij de oever van Bullhead Lake, waar we hebben geluncht. En vervolgens bij de Redrock Falls, wat niet echt een waterval was maar wel een mooie stroomversnelling. Tijdens het laatste stuk van de wandeling werd het steeds bewolkter. Het begon zelfs een beetje te regenen, al stelde dat gelukkig niet al te veel voor. Het hield ons in elk geval niet tegen om nog even een kleine omweg te nemen, naar Fishercap Lake. Daar zouden vaak elanden te zien zijn, maar helaas, we zagen er niet één. Fishercap Lake was veel minder mooi dan die twee andere meren aan deze trail, we zijn er dan ook snel weer weggegaan.
Halverwege de middag zat de wandeling er op, we hadden er op dat moment zo’n 14 kilometer op zitten. En stiekem waren we toch wel blij dat we niet voor een van de zwaardere trails hadden gekozen. Ja, als we naar Iceberg Lake waren gegaan, of naar Grinnell Glacier, dan zou dat ongetwijfeld spectaculairdere vergezichten hebben opgeleverd. Maar we zouden er waarschijnlijk niet zo ontspannen van hebben kunnen genieten als dat we nu van deze heerlijke Swiftcurrent Pass Trail hadden gedaan. Kortom, we hadden met deze hike een prima keuze gemaakt. |
|

Swiftcurrent Lake Trail, Glacier National Park, Montana |
|
Dag 14 : woensdag 6 juli
: going to the sun road |
|
Gereden: 86 mijl
De weersvoorspelling voor vandaag luidde: koud, en 70% kans op regen. Prima weer dus om, ja hoor, watervallen te gaan bekijken! Ik had niet geteld hoeveel we er tot aan deze dag al hadden gezien, ik was benieuwd of we het recordaantal van 34 watervallen van onze 2013-vakantie zouden gaan verbreken? Toen we bij ons motel in Many Glacier vertrokken was het droog, maar al wel flink bewolkt. Voor de zekerheid stopten we onze regenjassen alvast in de rugzak, de kans was groot dat we die later vandaag nog nodig zouden hebben.
We reden terug naar de Going-to-the-Sun Road en gingen rechtstreeks naar de parkeerplaats waar het wandelpad richting St. Mary Falls en Virginia Falls begon. ’t Stond er al helemaal vol, en bovendien was er ook al 1 wachtende voor ons. We besloten te wachten, even kijken hoe lang het zou duren voordat er wandelaars terug zouden komen. Ondertussen kon ik mijn dunne lange broek omwisselen voor de warme waterafstotende broek die ik vorig jaar speciaal voor onze IJslandvakantie had aangeschaft. En een dik vest uit de kofferbak opvissen….. Na een minuut of 10 wachten konden we parkeren, en aan de wandeling beginnen. |
|

St. Mary Falls, Glacier National Park, Montana |
|
Het wandelpad ging flink naar beneden, we liepen door een gebied dat vorig jaar nog een dichtbegroeid bos moet zijn geweest. Maar nu zagen we alleen nog maar kale, zwartgeblakerde boomstammen. Waar tussendoor St. Mary Lake goed zichtbaar was, we denken dat dat meer vóór de brand vanaf de trail maar nauwelijks te zien zal zijn geweest. Na een kleine anderhalve kilometer lopen kwam de eerste waterval in zicht: St. Mary Falls. Prachtig was ie! Bovenaan kwam het water aanstromen door een geul die was uitgesleten in een prachtige rotswand, het viel op een plateautje vanwaar het via een tweede trap nog verder omlaag viel. En dan nog een derde en laatste trap, hier trok vooral het heldere, lichtblauwe water onze aandacht. We hebben de waterval eerst vanaf een afstandje bekeken, dat was mooi in combinatie met de houten brug die de oevers van de St. Mary River met elkaar verbond. ’t Was erg druk met toeristen op dat bruggetje, ’t viel nog niet mee om een foto te maken waarop iedereen netjes stil stond. Toen we onze foto’s ’s avonds doorkeken zagen we dan ook heel wat wazige mensen op de brug rondlopen….. Natuurlijk zijn we ook St. Mary Falls ook nog vanaf de brug gaan bekijken, mooi om alle kleurrijke details in de rotswand en het water zo te kunnen zien.
Voorbij St. Mary Falls werd de omgeving groener, de bosbrand had dit gebied duidelijk niet bereikt. Het pad liep deels parallel aan Virginia Creek, waarin enkele mooie stroomversnellingen te zien waren. Na opnieuw een kleine anderhalve kilometer lopen, stonden we zomaar aan de voet van de imposante Virginia Falls. Midden tussen de groene bomen viel het water eerst ruim 15 meter omlaag, waarna het via enkele kleinere trappen nog wat verder omlaag stroomde. Net toen we daar aankwamen, begon het te regenen. Heel even leek het mee te vallen, maar al snel zette de regen echt door en moesten de regenjassen uit de rugzak worden opgediept. We hadden er geen last van, om eerlijk te zijn had het best wel iets om zo in de stromende regen naar die waterval te kijken. We zagen een paar mensen rechts van de waterval via een steile helling omhoog klimmen, we wisten dat daar een tweede viewpoint was dus we zijn hen achterna gegaan. Pfff, dat was nog best lastig hoor, het zag er niet als een echt pad uit…. En dat was het ook niet, daar kwamen we dus pas achter toen we boven waren en daar zagen dat er ook een gewoon normaal pad naar dit punt toe liep. We stonden nu op een klein plateautje rechts naast de waterval, met een prima zicht op de grootste trap en de eerste kleinere cascade. En we beseften dat het wel heel erg moeilijk zou gaan worden om later, bij het onvermijdelijke hoogtepuntenoverzicht waarmee ik elk reisverslag afsluit, nog een goede keuze te kunnen maken. Want echt, Virginia Falls was alweer de zoveelste topper in een lange rij!
We hadden de tip gekregen om de Going-to-the-Sun Road in twee richtingen te rijden, het zicht op de mooie bergpieken zou vanuit beide kanten gezien steeds weer anders zijn. Eergisteren reden we van west naar oost, en vandaag dus van oost naar west. Maar helaas, de weg was nu veranderd in de Going-to-the-Clouds Road, we zagen alleen maar mist in plaats van mooie bergen. En de rit ging ook nog eens ontzettend langzaam, er ontstond een heuse file voor ons. We hadden geen idee wat er aan de hand was. Tot we de mensen voor ons vanuit hun auto’s naar buiten toe zagen fotograferen, er zat een beer op een rotswand hoog naast de weg! Natuurlijk hebben wij ook een foto gemaakt, en yes…. de beer staat er op!
Dicht bij het hoogste punt van de weg, de Logan Pass, hebben we de auto geparkeerd op een grote pullout. We hadden honger. En het was droog. Een goed moment dus om onze stoelen naast de auto neer te zetten, onze tas met brood te pakken en de koelbox tevoorschijn te halen. Het waaide stevig, waardoor het ontzettend koud was. We hebben de autodeur opengezet, op die manier creëerden we een min of meer windvrij plekje waar we al bibberend onze boterhammen hebben gesmeerd. En ontzettend hebben zitten te genieten. Want zeg nou zelf, het is toch gewoonweg heerlijk om de bergpieken in de mist te zien, een groen dal en een schitterende waterval daarin. En om tegelijkertijd John Denver te horen zingen over Country Roads die hem naar huis moeten brengen. Die muziek kwam van de enige andere auto die ook op de pullout stond. Tussen de happen boterham door heb ik lekker mee zitten zingen, alleen vond ik het niet helemaal correct dat John Denver het over de staat West Virginia had. We zitten hier wél in Montana, meneer Denver! Achter mijn rug kwam er ondertussen een enorme wolk mist opzetten. ’t Was nog even spannend hoor, zou de natte mist ons insluiten terwijl we nog aan het eten waren, of zouden wij sneller zijn??? Wij wonnen! Al moet ik daar wel bij zeggen dat we onze lunch heel wat haastiger hebben weggewerkt dan anders.
Met onze magen weer gevuld reden we verder naar het westen, de mist in. We hebben nog één grote waterval kunnen fotograferen, maar daarna was het echt over. Het weer werd nu zo slecht, dat er van de omgeving niets meer te zien was. We besloten dan ook om om te keren, en meteen naar ons motel te gaan. Dit werd onze vierde en tevens ook laatste overnachting in Glacier National Park. In de Sunrise Motor Inn, direct naast de Going-to-the-Sun Road. De cabin was klein en eenvoudig ingericht, maar wel heel netjes. En wat lag die op een prachtige plek, we vonden het hier mooier dan bij Lake McDonald en bij Many Glacier. Als het weer goed zou zijn geweest, dan zou dit een ideale plek zijn geweest om lekker voor ons hutje te relaxen.
We hebben lekker gegeten in het restaurant dat bij de Sunrise Motor Inn hoort. Toen we daarna naar buiten liepen kwam de zon zowaar nog tevoorschijn. Het was nog steeds veel te koud om buiten te gaan zitten, maar de kou stond een mooie wandeling natuurlijk niet in de weg. We hadden nog tijd genoeg om naar Baring Falls te lopen, een waterval die zich dicht bij St. Mary Falls bevindt. Het was op deze trail heel wat rustiger dan op het wandelpad waar we deze ochtend liepen, we zagen maar vier of vijf andere wandelaars. We snappen ook wel hoe dat komt, Baring Falls was minder indrukwekkend dan St. Mary Falls en Virginia Falls. Maar ook al was het dan geen echte topper, ’t was nog steeds een prima waterval in een erg mooie omgeving. En dus een fijne hike om de dag mee af te sluiten. En er zat ook nog een leuk extraatje bij; nabij de parkeerplaats konden we onder de Going-to-the-Sun Road doorlopen, aan de andere kant van de weg lag de kloof Sunrift Gorge. Die kloof is ontstaan doordat een kleine kreek door een breuklijn in een rotswand heen is gedrongen, vanaf een viewing platform konden we er een heel stuk in kijken. Daarna werd het echt tijd om de dag af te sluiten. Een dag die ons, ondanks het slechte weer, bijzonder goed was bevallen. |
|

Baring Falls, Glacier National Park, Montana |
|
|
 |
|
|
|