Home Nationale ParkenBezienswaardighedenUpdate
Reisverslag 2017 ~ week 2
Week 1 Week 2 Week 3 Foto's PicturEyes.com All pictures and text © copyright hans & henriëtte meulenbroeks
 
Dag 7 : zondag 7 mei : port allen - natchez trace parkway - windsor ruins - grand gulf military park - hoover
Gereden:  467 mijl

Vandaag was het een echte ‘we zien wel hoever we komen’-dag. We hadden geen motel geboekt, en niet al te veel bezienswaardigheden gepland. We besloten om in elk geval wel een klein deel van de ruim 400 mijl lange Natchez Trace Parkway in onze route op te nemen; vroeger was dit een pad dat veelvuldig werd gebruikt door Native Americans, later werd het ook een belangrijke route voor Europese emigranten en handelaars. Vooraf wisten we al dat het geen heel spannende route zou zijn, de weg loopt grotendeels door een bosgebied heen en er is onderweg niet echt iets speciaals te zien. Maar ’t is natuurlijk wel fijner om over een lekker stille weg door de bossen te rijden, dan een dag lang alleen maar snelweg voor je te zien. De route voldeed precies aan onze verwachtingen, gewoon even lekker relaxed wat mijlen wegtikken. Zo’n 15 mijl nadat we de Natchez Trace Parkway op waren gegaan zei Hans: “Goh, we zijn nog niet één andere auto tegengeko……” Het laatste woord slikte hij meteen maar in want, ja hoor, daar kwam een tegenligger aan… Nou ja zeg, wat héb jij deze vakantie met je rare voorspellingen?? De tegenligger ging subiet in het rijtje “liever geen trein” en “als ’t maar geen grote groep is”. Eens kijken of we deze gave tijdens de rest van de reis nog eens nuttig in zouden kunnen gaan zetten!
 
© copyright  www.ontdek-amerika.nl © copyright  www.ontdek-amerika.nl © copyright  www.ontdek-amerika.nl
 

Langs de Natchez Trace Parkway lagen vroeger ongeveer vijftig herbergen, daarvan is alleen de Mount Locust Inn bewaard gebleven. Het huis werd gebouwd omstreeks 1780; het was oorspronkelijk het woonhuis van een plantage-eigenaar, en later dus ook een herberg. Tegenwoordig is het het eigendom van de National Park Service, je kan er even een stukje historie gaan opsnuiven. Het huis zelf was heel aardig in de herbergstijl van toen ingericht, er stonden wat mooie attributen zoals een spinnewiel, een bureau en enkele oude emmers. De kozijnen en plafonds waren deels in een opvallend blauwe kleur geschilderd, dat was best wel mooi. We wandelden ook nog even over het omliggende terrein, maar die moeite hadden we ons kunnen besparen. Want alleen maar bordjes met teksten zoals “hier bevond zich ooit een begraafplaats” zijn nou niet bepaald boeiend te noemen. Ach, het was wel lekker om de lange rit van vandaag even te onderbreken.
© copyright  www.ontdek-amerika.nlEen stukje van de Natchez Trace Parkway vandaan ligt Windsor Ruins, en dat werd onze tweede stop. Tja, ik ontkom hier opnieuw niet aan een stukje geschiedenisles. Even terug in de tijd….. De stinkend rijke meneer Smith Coffee Daniell II liet in het jaar 1861 een grote woning bouwen in de Greek Revival Architecture stijl, compleet met 29 kolommen waarop een dak rustte dat boven de brede veranda’s op de tweede en derde verdieping uitstak. Lang heeft hij niet van z’n pompeuze woning mogen genieten, want slechts enkele weken nadat de bouw was voltooid, overleed hij. Tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog bleef de woning gespaard, maar 25 jaar later ging het alsnog in vlammen op. Waarschijnlijk omdat iemand onvoorzichtig was geweest met een sigaar of sigaret. Het enige wat overbleef, dat waren 23 kolommen en een deel van het ijzerwerk. Tegenwoordig wordt de ruïne beheerd door The Mississippi Department of Archives and History. Apart zeg, dat die kolommen 127 jaar na de brand nog steeds overeind staan. En echt leuk om er even omheen te lopen, en de kolommen te fotograferen.

Omdat we nu toch zo geschiedkundig bezig waren, besloten we ook nog even naar Grand Gulf Military Park te rijden. De belangrijkste reden voor ons bezoek was de mooie watermolen die in het park staat; verder hadden niet we er niet echt hoge verwachtingen van. Bij de ingang troffen we een Visitor Center annex museum annex giftshop aan, die werd bevrouwd door een wat oudere dame. Eerst legde ze ons netjes uit hoe we bij de watermolen konden komen, daarna gaf ze ons de tip om ook nog even door het museum heen te lopen en aan de andere kant naar buiten te gaan. “There you will see something that you have never seen before!”, was de spannende boodschap waarmee ze haar advies wat meer allure gaf. “You will be surprised!”, voegde ze er nog aan toe. We wilden de lieve vrouw niet teleurstellen, en zijn dus braaf buiten een kijkje gaan nemen.

Nou…… eigenlijk had ze best wel gelijk. Toen we een van de gebouwen naast het museum inliepen, waren we inderdaad zeer aangenaam suprised! Want daar stonden zomaar twee schitterende lijkwagens uit de ‘kar-met-paard’-tijd. Ruimte voor de koetsier voorop, prachtige details aan de buitenzijde, en zelfs met nog een doodskist binnenin. De zijwand was doorzichtig, maar wel vanuit de binnenzijde deels afgedekt met een doek. Op een informatiebordje lazen we de volgende tekst: “These two hearses came from New Orleans. People were always dying to ride in them. Circa 1875 – 1890.” Hilarisch!!

En er was nog veel meer te zien. Een oude kar, bijvoorbeeld, waarmee het Geconfedereerde Leger tijdens de burgeroorlog munitie vervoerde. ’t Ding lag grotendeels uit elkaar, maar de oorspronkelijke vorm was nog wel goed herkenbaar. En een nog een goede staat verkerende huifkar, die omstreeks het jaar 1862 als ambulance dienst had gedaan. De brandweerwagen die een stukje verderop stond was al wat ‘moderner’, geen kar-met-paard maar een heuse T-Ford. Uit 1923, zo stond er op het bordje. We bekeken een smidse, een gevangenis, nog een prachtige oude huifkar….. kortom, we waren de mevrouw van het Visitor Center bijzonder erkentelijk voor haar advies.

 
© copyright  www.ontdek-amerika.nl © copyright  www.ontdek-amerika.nl © copyright  www.ontdek-amerika.nl
 

Net voorbij het Visitor Center stonden enkele historische gebouwen. Uiteraard gingen we eerst naar de fotogenieke watermolen waarvoor we naar dit park waren gekomen, daarna bekeken we een woning en een kerkje dat er van buiten heel erg leuk uitzag, maar waarvan het interieur maar een saaie bedoening bleek te zijn. En we liepen ook nog even rond over een rommelige begraafplaats, waar de oude grafzerken zomaar her en der verspreid in het gras stonden. Wat hébben wij toch met dit soort plekjes……. hartstikke mooi was ’t daar!

Al met al had het park ons heel wat meer tijd gekost dan we hadden voorzien. We besloten dan ook om niet meer terug te rijden naar de Natchez Trace Parkway, zo bijzonder was die immers niet dus we vonden het niet erg om die in te ruilen voor een paar uurtjes snelweg. Vooraf had ik de stad Tuscaloosa als mogelijke eindbestemming in gedachten gehad, maar de rit ging zo voorspoedig, we konden best nog wel een eindje verder rijden. © copyright  www.ontdek-amerika.nlOndertussen hielden we ons bezig met het spel ‘Ik heb iets….’, waarbij we om de beurt geheel willekeurig iets in gedachten nemen (dat mag een persoon zijn, een voorwerp, een gebeurtenis, een lied, een uitspraak of whatever je nog maar meer kunt verzinnen), de ander moet dan door middel van vragen die met ja of nee beantwoord kunnen worden zien te achterhalen wat dat is. Hans maakte het me even heel erg moeilijk door een voorwerp in gedachten te nemen dat – letterlijk – meer dan 150 mijl lang recht voor mijn neus te zien was: een doos op de achterzijde van de auto die al zeker 2 uur lang voor ons reed. Pfff, wat moest ik veel vragen stellen voordat ik eindelijk door had wat Hans in gedachte had, we waren zo weer een heel stel mijlen verder. “Die man daar achter het stuur moest eens weten’, lachten we, ‘dat hij hier zo het onderwerp is van ons gesprek!’

Een stukje voorbij Tuscaloosa zagen we in de verte – recht voor ons – een dikke rookpluim verschijnen. Het leek wel of er ergens op de snelweg iets in brand stond. Een tijdlang leek het alsof we er geen last van zouden hebben, het verkeer bleef goed doorrijden. Maar toen ineens ontstond er toch een file, even later kwam er een ambulance voorbij en daarna ook nog de brandweer. Hè bah, toch iets ernstigs, dus. We stonden nu stil op de snelweg, sommige automobilisten stapten uit en probeerden een glimp op te vangen van wat er zich ergens vóór ons afspeelde. Iemand pakte zelfs een skateboard uit z’n auto en ging zo even poolshoogte nemen. En kijk, daar zagen we ook de bestuurder van de auto die we al zo lang voor ons hadden zien rijden….. een grote donkere man. We hebben hem maar niet verteld dat we het tijdens het rijden al uitgebreid over hem hadden gehad. In totaal hebben we een kleine drie kwartier stil gestaan, daarna kwam het verkeer weer langzaam op gang. Op de vluchtstrook zagen we een busje staan, volledig uitgebrand, en ook het wegdek was er flink beschadigd. Nadat we de plek des onheils achter ons hadden gelaten konden we weer gewoon doorrijden. Ooooh, de auto waar we zo lang achter hadden gereden nam een afslag, we hebben stiekem even naar hem gezwaaid. En daarna zijn we zelf op zoek gegaan naar een afslag met daarbij een ‘hier tref je de bekende hotelketens aan’-bordje. En zo belandden we in de Days Inn in de voor ons tot dan toe onbekende plaats Hoover, in de staat Alabama. Een dertien-in-een-dozijn hotel in een dertien-in-een-dozijn plaats, méér reisverslaginspiratie dan deze ene zin heeft deze overnachting dan ook niet opgeleverd.
 
© copyright  www.ontdek-amerika.nl
Grand Gulf Military Park, Port Gibson, Mississippi
 
Dag 8 : maandag 8 mei: hoover - covered bridges - cathedral caverns - scottsboro

Gereden:  345 mijl

In de inleiding had ik ’t al over Dismals Canyon, een rotskloof met daarin mooie bomen en planten en ook een paar kleine watervallen…… dit zou best eens een van de hoogtepunten van deze reis kunnen gaan worden. En die kloof stond dus voor vandaag op ’t programma, we hadden er veel zin in! Maar eerst moesten we nog even wat mijlen wegwerken, we hadden ruimschoots de tijd om onderweg nog een paar leuke stops te maken.

En zo stonden we dus ’s morgens in alle vroegte bij de pittoreseke Old Mill, een watermolen in het stadje Mountain Brook. Tenminste, het zag er uit als een watermolen, maar schijn bedriegt. The Old Mill werd 90 jaar geleden gebouwd op de plaats waar ooit een watermolen stond, maar heeft zelf nooit als zodanig gefunctioneerd. Oorspronkelijk was het een theehuis waar eenvoudige maaltijden werden geserveerd, tegenwoordig is het een privé woonhuis. En een geliefd foto-object….. Blijkbaar is de huidige bewoner van The Old Mill daar niet helemaal happy mee, er stond een luid en duidelijk bord waarop werd medegedeeld dat ‘Trespassing’ toch echt ‘prohibited’ was. We zijn dus maar braaf op openbaar terrein gebleven, gelukkig was het vanaf de kant van het water goed mogelijk om een stel foto’s te maken. Zo, dit was alvast een geslaagd begin van de dag.
 
© copyright  www.ontdek-amerika.nl
 

We stortten ons in het drukke maandagochtendverkeer, we moesten dwars door de grote stad Birmingham heen. En wat is het dan toch makkelijk dat je niet meer, net zoals vroeger, met de kaart op schoot en turend naar de borden boven de weg de juiste route moet zien te vinden. Nee hoor, gewoon even een adresje intikken op TomTom, en rijden maar. Dat ging prima, tot het moment dat we een druk verkeerspunt bereikten waar Tommie spontaan van in de stress schoot…… hij raakte letterlijk de weg kwijt! Net zoals een weekje geleden, in de drukke stad Mobile, zaten we abrupt zonder navigatie. En dan moet je dus ineens helemaal zelf beslissen welke afslag de juiste is….. wonderwel slaagde ik erin om ons toch aan de juiste kant de stad uit te loodsen.

© copyright  www.ontdek-amerika.nlIn 2011 hadden we ervaren hoe leuk het is om covered bridges te fotograferen. Dus toen we ontdekten dat er zich ook in de staat Alabama veel van die bruggen-met-een-dakje bevinden, besloten we om er een paar te gaan bekijken. Easley Covered Bridge, in de plaats Oneonta, viel eigenlijk best wel tegen. ’t Was met z’n leeftijd van 90 jaar wel een oudje, maar eerlijk gezegd was ie ook wat saai. Het houtwerk aan de binnenzijde was best aardig, maar de metalen platen aan de zijkant verpestten de aanblik wel enigszins. De vlakbij gelegen Horton Mill Bridge beviel ons stukken beter. Zeven-en-zestig meter lang was ie, dat was indrukwekkend. En bovendien bevond ie zich ook nog eens één-en-twintig meter boven het water, als ik Wikipedia mag geloven is het daarmee de hoogste covered bridge van de Verenigde Staten. Er liep een steil, rotsachtig pad naar beneden toe, leuk, zo konden we de brug ook vanuit de diepte fotograferen. En daarna, tot besluit, zijn we natuurlijk ook nog even met de auto over de brug heengereden. Gewoon, omdat ’t kon.

Dat was dan weer niet mogelijk bij de laatste covered bridge die we met een bezoekje vereerden. Want deze Clarkson-Legg Covered Bridge is niet meer begaanbaar voor het autoverkeer, er ligt tegenwoordig een gewone – saaie – betonnen brug naast. De Clarkson-Legg Covered Bridge was nóg langer dan de Horton Mill Bridge, twee-en-tachtig meter maar liefst. Ook hier was de omgeving erg mooi, direct bij de brug lag een watermolen met een opvallend rood rad, en rondom het beekje waar de brug overheen lag was het heerlijk groen. In de schaduw stonden diverse picknickplaatsen, het was dan ook een ideale plek voor een uitgebreide stop. Eigenlijk was het nog niet echt lunchtijd, but who cares, ook om 11 uur ’s ochtends smaken onze boterhammen al prima hoor. En zo konden we ook mooi even toekijken hoe daar een groep jongeren bezig was met een schoolopdracht, juf zat lekker op een picknickbankje terwijl de tieners met schepnetten in het water op zoek waren naar (dat neem ik tenminste aan) de plaatselijke flora en fauna. Leuk om dat zo eens te zien.

© copyright  www.ontdek-amerika.nlZo, nu werd het dan toch echt tijd om naar Dismals Canyon te rijden. Veel was er niet te beleven onderweg, dus zetten we de autoradio aan voor het nodige vermaak. Zo zaten we even later samen met Joan Jett keihard “I love Rock and Roll…. put another dime in the jukebox baby” door de auto te blèren. En ’t werd nog leuker toen we even later ook werden getrakteerd op de meezinger “Sweet Home Alabama”; een méér perfecte song voor zo’n rit over de lange rechte wegen in de staat Alabama bestaat er echt niet, hoor! Zo vloog de tijd voorbij, voor we het wisten stonden we al bij Dismals Canyon voor de poort. Voor de hermetisch afgesloten poort, om precies te zijn!! Sh*t, wat was dit nu?? Hans zag een bordje links naast de poort “Open 7 days a week”, zo las hij aan mij voor. Dan moet er ergens anders nog een toegang zijn, zo concludeerde hij, en hij zette de auto in z’n achteruit. Op dat moment zag ik in een flits dat er nog iets meer op het bordje stond. Even terug dus…… En ja hoor, daar stond in de kleine lettertjes vermeld dat de canyon in de maanden maart, april en mei alleen maar was geopend van vrijdag tot en met zondag…….

Wat was dit een afknapper, zeg. Ik besefte dat ik me thuis, tijdens mijn voorbereidingen, door de informatie op de website van het park net zo voor de gek had laten houden door dat ‘Open 7 days a week’ (dat stond zelfs letterlijk zo in mijn roadbook!) als Hans zojuist, toen hij een korte blik op het bord had geworpen. We baalden flink, we hadden deze canyon ontzettend graag willen zien en we waren er dan ook een behoorlijk eind voor omgereden. Van onze vrolijke meezing-stemming was even helemaal niks meer over, om eerlijk te zijn waren we allebei best even chagrijnig. We reden naar de plaats Russellville, waar we een hotelovernachting hadden gepland. Maar om nu zo vroeg op de middag al op een hotelkamer te gaan zitten……. We waren het al snel met elkaar eens dat we dat zeker niet gingen doen, dan liever nog een eind doorrijden. Ik ging op zoek naar mogelijkheden om deze dag toch nog met iets leuks op te vullen, en zo kwam ik uit bij het staatspark Cathedral Caverns dat eigenlijk pas voor morgen op het programma stond. Als we nu meteen daarnaartoe zouden rijden, dan zouden we de laatste rondleiding nog kunnen halen. En zo zaten we dus onverwacht weer twee uur lang in de auto, in plaats van twee uur lang in een mooie canyon. We waren wel erg verbaasd toen we onderweg zomaar een heuse levensechte ruimteraket zagen staan, op het naastgelegen gebouw lazen we dat daar het Davidson Center for Space Exploration was gevestigd. Natuurlijk heb ik nog even gegoogeld, en zo kwam ik erachter dat zich daar een ruimtevaartmuseum bevindt. Dat zijn we maar gauw voorbij gereden hoor, ruimtevaart interesseert ons helemaal niets. Maar, toch wel grappig hoor, om zo’n raket van dichtbij te zien.

 
© copyright  www.ontdek-amerika.nl
 
In Cathedral Caverns State Park was het heel rustig, er liep slechts een handjevol andere toeristen rond. De gids die ons rond zou gaan leiden was een enthousiaste, jonge meid. Via een zeer grote opening in de rotswand liepen we, samen met 7 andere mensen, achter haar aan. Meteen al stonden in een immens grote grot, zo’n 120 meter lang en 14 meter hoog. Achter in die grot maakten we kennis met de stalagmiet Goliath, we hoefden echt niet te raden waarom die deze naam had gekregen. Hij reikte helemaal tot aan het plafond, 14 meter hoog was ie dus. En de omtrek, zo heb ik me laten vertellen, bedroeg maar liefst 74 meter. Even verder liepen we via een loopbrug naar een ander gedeelte van Cathedral Caverns, diep beneden ons zagen we de ondergrondse rivier Mystery. De gids wees ons op een donkere rand op de rotswand net onder de loopbrug; die rand gaf aan hoe hoog het water vorige week nog had gestaan. Het was dus niet alleen de omgeving van New Orleans geweest die toen met wateroverlast te maken had!

De mooiste plek in de grot was The Stalagmite Forest, we zagen daar tientallen prachtige stalagmieten die erom smeekten om door Hans op de foto gezet te worden. En dat kostte tijd, hij moest immers steeds de meest fotogenieke plekjes opsporen, het statief goed opstellen, en de juiste instellingen kiezen. Zijn toestel had vervolgens ook nog eens 30 of 40 seconden nodig om een foto te maken, tja, dat krijg je met die lange sluitertijden. Een paar keer moest ik Hans wel even aansporen hoor, “Hé joh, de gids wil verder….. opschieten!”….. Maar gelukkig gaf ze ons veel ruimte, ze vond het prima dat wij op de mooiste plekken wat langer bleven hangen, terwijl zij met de andere toeristen al verder liep. Op het verste punt van de tour, zo’n driekwart mijl vanaf de ingang, deed de gids even alle lichten uit. En dan ervaar je dus hoe donker écht donker is! Best apart hoor, leuk om dat zo mee te maken. Via dezelfde route liepen we terug naar de ingang, wat ons betreft was de tour véél te snel alweer voorbij. Wat een fantastisch mooie grot was dit, we hadden hier best nog veel langer willen blijven.

We hadden, voor morgen en voor overmorgen, nog twee andere grotten op de planning staan. Omdat we nu eerder in deze regio waren aangekomen, zou het wel handig zijn om de geplande volgorde om te draaien. Dus namen we contact op met Tom Whitehurst, de man die ons de permits voor beide grotbezoeken had verleend. Of het goed was dat we morgen al naar Tumbling Rock Cave zouden gaan, en dan de dag daarna naar Stephens Gap? Al snel kregen we antwoord, hij vond ’t prima. Morgenvroeg zou hij ons bij Tumbling Rock Cave ontmoeten, zo beloofde hij.
 
© copyright  www.ontdek-amerika.nl © copyright  www.ontdek-amerika.nl © copyright  www.ontdek-amerika.nl
 

Dag 9 : dinsdag 9 mei : scottsboro - tumbling rock cave - scottsboro

Gereden:  38 mijl

Uiteraard hadden we vooraf bij de Southeastern Cave Conservancy geïnformeerd naar de moeilijkheidsgraad van onze Tumbling Rock Cave onderneming. “For the most part it is similar to hiking in rocky terrain on a river but with a natural roof over ones head”, zo hadden we doorgekregen. © copyright  www.ontdek-amerika.nlHier en daar wat glijden over gladde rotshellingen, wat klimmen en kruipen, maar over het algemeen very easy. Tja, bedoelen ze daarmee very easy voor een sportief persoon of very easy voor Henriëtte Meulenbroeks? Dat kan namelijk best wel veel verschil maken, hoor!! Ik vond ’t in elk geval wel erg spannend allemaal, ik vroeg me af hoe ver we zouden gaan komen. Waar ik me overigens niet druk over maakte, dat was de navigatie. Ik had begrepen dat er maar één route door de grot liep, als we het ondergrondse riviertje zouden blijven volgen, dan zouden we zeker niet verdwalen.

Een kwartier voor de afgesproken tijd stonden we bij de ingang van Tumbling Rock Cave. Waar we werden begroet door twee ontzettend lieve labradors, die hoorden waarschijnlijk bij het huis dat direct naast de ingang stond. Ze lieten zich volop aanhalen, een heerlijk begin van deze dag dus! Tegelijkertijd begonnen we ook alvast met onze voorbereidingen, we trokken onze kniebeschermers aan en we vergaten ook de stevige handschoenen niet die we speciaal voor deze dag hadden aangeschaft. We checkten de fotoapparatuur en vooral ook de lampen die we daarbinnen in de grot hard nodig zouden hebben. We hadden een sterke zaklamp meegenomen en ook, nog veel belangrijker, een lamp die Hans van een collega had geleend (bedankt, Dennis!). Die lamp gebruikt hij om in het donker te kunnen mountainbiken, dat ding gaf me toch veel licht zeg!!

Even later konden we kennismaken met de man met wie we ondertussen al heel wat over en weer hadden ge-emaild. En in real life bleek Tom al net zo vriendelijk en behulpzaam te zijn als tijdens onze email-contacten. Zoals afgesproken had hij twee helmen voor ons meegenomen, compleet met licht erop. De batterijen gingen behoorlijk lang mee, zo verzekerde hij ons, toch zeker wel een volle dag. Daarnaast had hij – en dat wisten we dan weer niet van tevoren – ook nog kniebeschermers, handschoenen en voor elk nog een extra lamp in de kofferbak van zijn auto liggen. De kniebeschermers en de handschoenen hadden we niet nodig, maar de extra lampen namen we graag van hem aan. Hoe meer lampen, hoe beter, toch! Als laatste gaf hij ons nog een luxe set van foto’s die ooit, tijdens winterse omstandigheden, gemaakt waren in Stephen’s Gap, de grot die we morgen zouden gaan bezoeken.

Voor de ingang van Tumbling Rock Cave stond een hek met een stevig hangslot daarop. Tom opende het hek, en drukte ons op het hart dat we toch vooral de code van het hangslot niet moesten vergeten. Nee hoor, die code zat veilig en wel opgeslagen in mijn hoofd (en, voor de zekerheid, ook nog op een briefje dat in mijn broekzak zat). En of hij nog even een foto van ons mocht maken, voordat we de grot ingingen. Natuurlijk mocht dat, hartstikke leuk om dit speciale moment even te vereeuwigen. Nadat we Tom hadden beloofd om hem een email te sturen op het moment dat we weer veilig en wel in de bewoonde wereld zouden arriveren kropen we de grot in, en sloot hij hek én hangslot achter ons.

Ja, we krópen de grot in. Want de ingang was hartstikke laag, we moesten op handen en knieën naar binnen toe. Goed dat we vooraf al onze handschoenen en kniebeschermers aan hadden gedaan, ze waren meteen al hard nodig. © copyright  www.ontdek-amerika.nlNa enkele meters kregen we meer ruimte, we konden opstaan en voor het eerst goed om ons heen kijken. Achter ons lag het gangetje waar we net doorheen waren gekropen, rechts leek een gang te liggen maar we zagen dat die vrijwel meteen doodliep, en voor ons stuitten we op een ondoordringbare rotsmuur. Er was dus maar één mogelijkheid, we moesten linksaf. En daar kwamen we meteen al de eerste gladde rotshelling tegen……. O jee, die was dieper dan ik had verwacht, zou ik hier wel naar beneden durven te glijden? En zo ja, zou ik dan straks weer boven kunnen komen? Even was ik bang dat ons Tumbling Rock avontuur wel héél erg snel tot een einde was gekomen. Maar gelukkig, de oplossing bleek nabij te zijn. Hans zag een lange rubberen slang liggen die aan één kant vast zat, hij sleepte de slang naar de helling toe en liet het uiteinde daar naar beneden toe zakken. En kijk, met de slang als extra houvast lukte de afdaling prima! Zo, het eerste obstakel was overwonnen.

We namen uitgebreid de tijd om te kijken waar we terecht waren gekomen, met onze lampen beschenen we de hele entourage. We stonden op een brede rotsrichel waarover we naar rechts toe zouden kunnen lopen, iets beneden ons lag het ondergrondse riviertje, en aan de overzijde daarvan zagen we een massieve rotswand met ook een rotsrichel die er makkelijk begaanbaar uitzag. ’t Mooiste gedeelte van deze grote ruimte bevond zich uiterst rechts, daar had een kleurrijke druipsteenrotslaag zich over het riviertje heen gekruld. Wat een apart gevoel was dat zeg, om hier zo te staan. Niet ‘alleen óp de wereld’, zoals we tijdens onze zuidwest-reizen vaak hadden meegemaakt, maar ‘alleen ónder de wereld’. Echt fantastisch!!
 
© copyright  www.ontdek-amerika.nl
 

We wisten dat we het riviertje moesten blijven volgen, maar er was niet direct een doorgang te zien. Hans klom de gebogen rotslaag op, hij wilde kijken of daarachter misschien een opening naar het verder gelegen gedeelte van de grot tevoorschijn zou komen. Maar nee, op die plek konden we niet verder. Dan maar naar de overkant van het riviertje. Al snel vond hij daar een klein gat, rechtsboven in de rotswand, waar we doorheen zouden kunnen kruipen. Hij twijfelde wel of ik – Miep Onhandig – daar doorheen zou durven. Maar ach, kruipen en klauteren vind ik lang niet zo erg als schuine hellingen, dat zou hij inmiddels wel moeten weten, toch! ’t Kostte wat tijd en moeite om ons zelf en ook de foto-apparatuur veilig door het kleine gat heen te wurmen. Toen dat eenmaal was gelukt stonden we in opnieuw een grote rotszaal. Op één plek was er een afzetting met linten, er stonden bordjes dat zich daar een archeologische site bevond. ’t Zou gaan om enkele vaten uit de tijd van de Amerikaanse Burgeroorlog, zo heb ik later op internet gevonden, en dat was alle informatie waarmee ik het moest doen. Ach, ’t zag er niet zo boeiend uit, we hebben er verder geen aandacht aan besteed.

© copyright  www.ontdek-amerika.nlVoorbij de archeologische site lag een gang die breed en hoog begon, maar die verderop alsmaar smaller en lager werd. Zo laag, dat we er op onze knieën doorheen moesten kruipen. Dat was op zich heel eenvoudig, ’t enige ‘probleem’ was dat het erg vochtig en modderig was…… we zagen er dan ook heerlijk smerig uit toen we er aan de andere kant weer uitkwamen. En daar, direct nadat we de gang achter ons lieten, zagen we The Elephant’s Feet: twee prachtige druipsteenzuilen die zijn ontstaan doordat een stalagmiet (op de grond) en een stalagtiet (vanaf het plafond) aan elkaar zijn gegroeid. Dit was een mooie uitdaging voor fotograaf Hans: hoe krijg je zo’n druipsteenzuil goed op de foto als die niet van alle kanten uit wordt belicht, zoals we in de commerciële grotten gewend zijn? Al onze lampen werden nu in stelling gebracht….. de sterke lamp van collega Dennis was de voornaamste lichtbron, en ik kreeg de instructie om met mijn lampen heel langzaam van boven naar beneden over een druipsteenzuil te schijnen. Zo werd die, tijdens de lange sluitertijd, zo gelijkmatig mogelijk belicht. Ik kreeg soms wel van Hans op m’n kop hoor. Als hij iets tegen me zei dan draaide ik automatisch mijn hoofd zijn kant op….. waardoor ik hem dus verblindde met het felle licht dat boven op mijn helm zat. Dat gebeurde verschillende keren, toch wel lastig hoor om níet naar iemand te kijken die tegen je praat. Normaal gesproken maken we niet vaak foto’s waar we zelf opstaan, maar voor deze bijzondere plek maakten we graag een uitzondering. We moesten thuis immers wel bewijsmateriaal van deze stoere onderneming kunnen overleggen! En zo zijn we best wel lang bezig geweest, ik met druipsteenzuil op de foto, Hans met druipsteenzuil op de foto, de druipsteenzuil in z’n eentje als fotomodel…. en ook nog eens Hans en ik samen (even de timer instellen, en rennen om op tijd op de juiste plek te staan).

We liepen weer een lange gang in. We konden zowaar gewoon rechtop lopen, in deze gang kwamen we geen enkel obstakel tegen. De gang eindigde bij een zeer grote rotszaal, de grootste ruimte die we tot dan toe hadden gezien. Echt fotografabel was ie niet, er bevonden zich hier geen druipsteenformaties of andere fotografie-objecten. We zijn een tijdje gaan zitten, even uitrusten…. Zegt Hans ineens tegen me: “Het lijkt wel of ik stemmen hoor!” En ja, ik hoorde ze ook! Maar we wisten allebei dat dat niet mogelijk was, als er nog méér mensen voor vandaag een permit zouden hebben gekregen dan had Tom ons dat zeker wel verteld. Even hebben we heel stilletjes zitten luisteren, we kwamen tot de conclusie dat het kabbelen van het ondergrondse riviertje een geluid veroorzaakte dat veel leek op mensenstemmen-in-de-verte. Best wel weird hoor……

© copyright  www.ontdek-amerika.nlHans ging in z’n eentje op onderzoek uit. Even kijken hoe we vanuit deze grote rotszaal weer verder zouden kunnen. Nabij het riviertje vond hij de juiste route, hij zag dat er weer heel wat klim- en klauterwerk nodig zou zijn. Het was daar ontzettend vochtig, Hans had het idee dat het water er onlangs – net zoals in Cathedral Caverns – veel hoger had gestaan dan normaal. Een schuine helling waarover we zouden moeten afdalen was erg modderig, Hans besefte dat ik daar (als ik er überhaupt al in zou slagen om beneden te komen) op de terugweg zeker niet meer naar boven zou kunnen klimmen. Hij moest me dan ook vertellen dat deze grote zaal voor ons het onverbiddelijke eindpunt was. En ja, natuurlijk vond ik dat jammer. Maar toch, het gevoel “blij dat we tot hier zijn gekomen” won ’t ruimschoots van de “jammer dat we niet verder kunnen”-stemming.

De terugweg nam weer net zoveel tijd in beslag als de heenweg. Natuurlijk maakten we hier en daar nog wat foto’s, en we hebben zelfs twee actiefilmpjes geschoten waarop te zien is hoe wij als volleerde speleologen aan het werk zijn. Op de meeste plekken was het eenvoudig om de juiste route te vinden, alleen in de grote ruimte waarin zich de archeologische site bevond moesten we even zoeken. Waar was nu toch dat kleine gat waar we op de heenweg doorheen waren gekropen? Oei, ’t zag er nu nóg kleiner uit dan vanaf de andere kant….. Toen we ons er doorheen hadden gewurmd moesten we nog wel even goed uitkijken, we zaten nu op een vrij smalle rotsrichel, een stukje boven het riviertje. ’t Was maar goed dat ik op de heenweg niet had beseft hoe smal ’t hier was! We moesten nu nog één obstakel overwinnen, de gladde helling dicht bij de ingang. Gelukkig hing de rubberen slang daar nog op ons te wachten, zonder dat ding had ik niet op eigen kracht boven kunnen komen.

En toen stonden we weer buiten! Natúúrlijk hebben we nog een welverdiende ‘Kijk-ons-eens-trots-zijn’-foto van onszelf gemaakt. Want potverdorie, we waren samen best een eind in de grot doorgedrongen, toch! Onze kleding was ontzettend smerig, we hadden nogal eens op ons zitvlak over de hellingen gegleden en het vocht was tot op ons ondergoed doorgedrongen. We konden echt niet met goed fatsoen op de autostoelen gaan zitten. En ons ter plekke omkleden was geen optie, in de regels van de SCCi werd het uitdrukkelijk verboden om dat op de openbare weg te doen. Gelukkig lagen er wat plastic tassen in de kofferbak, die hebben we op de autostoelen gelegd. Zo konden we toch nog op een acceptabele manier naar ons motel in Scottsboro rijden.

En daar hadden we het nog druk. We moesten Tom laten weten dat we in ons motel waren aangekomen, en natuurlijk ook dat we enorm hadden genoten van de vijf uren die we in de grot hadden doorgebracht. En er moest gepoetst worden, het statief, het fototoestel, onze schoenen…… alles was smerig. Mijn oude broek en mijn nog oudere vest heb ik rechtstreeks in de prullenbak gemikt, Hans had geen kleding waarvan hij afscheid wilde nemen dus zijn broek en t-shirt moesten wel uitgewassen worden. Ook de kniebeschermers en de handschoenen werden uitgespoeld, daarna legden we ze voor de deur van onze motelkamer in de brandende zon zodat ze konden drogen. De laatste belangrijke taak van deze dag was het bijwerken van ons live reisverslag, we wilden uiteraard graag onze belevenissen delen met het thuisfront. En met Tom, ook hij bleek ons verslag te volgen! Leuk dat we van hem al snel een reactie kregen waarop hij aangaf dat hij onze Tumbling Rock foto’s heel geslaagd vond.
 
© copyright  www.ontdek-amerika.nl
 
Dag 10 : woensdag 10 mei : scottsboro - stephen's gap - great smoky mountains NP - gatlinburg

Gereden:  262 mijl

Wat hadden we nog maar weinig gewandeld, deze vakantie. We hadden wel volop achter gidsen aangelopen, door New Orleans heen geslenterd, en gisteren nog door Tumbling Rock Cave gekropen, maar écht hiken, dat hadden we nog maar één keer gedaan. Een week geleden alweer, in Providence Canyon State Park. © copyright  www.ontdek-amerika.nlBest lekker dat we nu wel een stuk moesten gaan lopen, de ingang van Stephens Gap lag namelijk ruim anderhalve kilometer van de parkeerplaats vandaan. Qua afstand dus niet echt noemenswaardig, maar toch…. op internet hadden we gelezen de wandeling als ‘a serious work-out’ werd omschreven.

Vanaf de parkeerplaats liep een smal pad het bos in. Van die serious work-out merkten we nog niks, het pad was vrij vlak en heel eenvoudig begaanbaar. Maar het venijn zat ‘m in het laatste stuk; het pad ging ineens steil omhoog en dat – gecombineerd met de benauwde Alabama-hitte – zorgde ervoor dat we van fris en fruitig al snel transformeerden naar puffend en plakkerig. En toen lag daar ineens, recht voor ons, een flink gat in de helling. We hadden de ingang van Stephens Gap bereikt!

Via het gat keken we de donkere diepte in, daar beneden lag ons doel van vandaag. Aan de achterzijde zat een uit diverse rotslagen bestaande wand waar een paar kleine boompjes op groeiden. Daar tussendoor sijpelden een paar minieme waterstroompjes naar beneden toe. Het is mogelijk om via dat gat af te dalen, de grot in, maar dat kan alleen met behulp van touwen. Abseilen dus, of rappelling, op z’n Engels (een goed Nederlands woord daarvoor weet ik niet). Aangezien ik écht niet gaat abseilen of rappellen, lieten we deze mogelijkheid graag aan ons voorbij gaan. Wij gingen voor die andere mogelijkheid om in de grot te kunnen komen, via een tweede gat kan je namelijk gewoon te voet afdalen. En da’s wel zo makkelijk, toch!

Eerst even uitpuffen. Terwijl ik nabij gat nummer 1 op adem zat te komen, ging Hans alvast checken of het rotspad voor mij begaanbaar zou zijn. Al snel kwam hij terug; het pad was steil en hier en daar wat glibberig, zei hij, maar het zou me zeker wel lukken om beneden te komen. En dat hoorde ik natuurlijk graag. We hadden de helmen die we van Tom hadden gekregen meegenomen, een beetje overbodig eigenlijk want in Stephens Gap zouden we immers niet door smalle gangetjes gaan kruipen. © copyright  www.ontdek-amerika.nlMaar ach, we hebben ze toch maar opgezet, vooral omdat we dan wat makkelijker onze handen vrij konden houden. Net voordat we samen naar beneden wilden gaan, kwam er een man via het bospad naar boven toe gepuft. Leuke camera om z’n nek, statief in z’n hand, het was wel duidelijk wat hij zometeen van plan was.

De afdaling was prima te doen. Hans ging voorop om voor elke stap te beoordelen wat de handigste plek was, ik hoefde alleen maar te volgen. En al na een paar minuten stonden we beneden, op een van de meest fantastisch mooie plekken die ik ooit heb gezien! Verdorie, waarom is het soms zo moeilijk om nog de juiste woorden te kunnen vinden om iets dergelijks te omschrijven? Machtig mooi, fantastisch, geweldig, grandioos….. ik laat er maar even een stel superlatieven op los. Maar die zijn met z’n allen niet genoeg om aan te geven hoe overweldigend ik het vond om hier te staan. Stephens Gap is niet meer dan één grote ondergrondse ruimte, totaal anders dus dan Cathedral Caverns of Tumbling Rock Cave. Rechtsboven bevond zich het gat dat we net nog van bovenuit hadden bekeken, vanuit een spleet in de rotswand kwam een brede stroom water die zich met oorverdovend geweld naar beneden toe stortte. Goh, wat zou het mooi zijn geweest als er juist nu iemand door dat gat, langs de waterval af, zou abseilen. Hans ging op zoek naar de beste plek om zijn statief op te stellen, via de donkere rotslagen ging hij nog een of twee plateaus verder naar beneden toe. Daar was de andere fotograaf ondertussen ook al aan het werk, Hans en hij raakten kort even met elkaar in gesprek. De man vertelde dat hij uit Florida kwam, en dat hij speciaal voor deze fotoreportage naar Alabama was gereden. Erg spraakzaam was hij niet, dus al snel was ieder gewoon meer met z’n eigen ding bezig. Foto’s maken, dus. Van de grote waterval, van de drie kleine watervalletjes aan de andere zijde van de grot, van de mooie rotslagen. Na een tijdje kwam er een brede straal zonlicht via de opening de grot binnenvallen. Hans gebaarde naar me (praten ging niet, in verband met véél te veel herrie van de waterval) dat ik een paar stappen naar voren moest doen. Zodat ik precies in de lichtstraal kwam te staan. Echt, ik verwachtte dat Tara Banks zometeen naar beneden zou komen om mij uit te roepen tot America’s Next Top Model. Want zeg nou zelf, ik zie er zo in dat licht toch wel uit als een professioneel fotomodel!

We liepen een halve dag voor op ons schema. Omdat we afgelopen maandag bij Dismals Canyon aan een gesloten poort hadden gestaan. We hadden nu dus tijd genoeg om in één ruk door te rijden tot aan Great Smoky Mountains National Park, ruim 200 mijl verderop. De lange rit verliep zeer voorspoedig, totdat we zo’n 10 mijl voor het park het plaatsje Pigeon Forge bereikten. Hellup….. wat was dit!! ’t Leek wel of we door een combinatie van Disneyland en Las Vegas reden. Achtbanen, een reuzenrad, een slechte nabootsing van de Titanic (compleet met ijsberg) en nog veel meer van dat soort vermaak. En verder heel veel hotels en eettenten, kilometers lang. Echt een cultuurschok na onze ervaringen van de afgelopen dagen. Ik geloof dat ik wel twintig keer ‘sorry’ heb gezegd tegen Hans omdat ik – als reisplanner – hem naar dit soort omgeving had meegenomen. Er was maar één remedie: gas geven, en maken dat we hier wegkwamen!

© copyright  www.ontdek-amerika.nl
 
De plaats Gatlinburg was net wat minder vreselijk dan Pigeon Forge. Het was er minder druk dan dat ik vooraf had gevreesd, dus al bij het derde hotel waar we binnenliepen konden we een kamer krijgen. Bij de eerste twee hotels trouwens ook, maar die wilden we niet. Véél te duur! Nadat we waren ingecheckt zijn we naar het centrum van Gatlinburg gegaan, we moesten immers nog wel even eten. Dat werd een salade, bij de restaurantketen Zaxby’s. Nog steeds hadden we een stukje van de namiddag over, uiteraard vonden we het allebei ‘even naar het park gaan’ een veel aantrekkelijker optie dan ‘rond blijven hangen in Gatlinburg’. En zo reden we dus korte tijd later Great Smoky Mountains National Park in.

We kozen voor de Laurel Falls Trail, een van de meest populaire wandelpaden in het park. Gelukkig bleek de drukte op dit late tijdstip reuze mee te vallen, er was plaats genoeg op de parkeerplaats bij de trailhead. De wandeling naar de waterval heeft geen onuitwisbare indruk op ons achtergelaten, het was gewoon rechttoe rechtaan over een verhard pad door een weinig bijzonder bosgebied. ’t Pad liep vrijwel voortdurend omhoog, maar omdat dat heel geleidelijk ging was het niet echt zwaar. Na een kleine 2 kilometer lopen zagen we Laurel Falls voor ons liggen. Of, beter gezegd, zagen we de hélft van Laurel Falls voor ons liggen. De waterval stroomt namelijk onder het pad door, vanaf het pad was alleen het bovenste gedeelte goed zichtbaar. ’t Was een heel aardige waterval hoor, de wandeling ernaartoe was weliswaar wat saai maar Laurel Falls verdiende toch wel de kwalificatie ‘een leuk tussendoortje’. Beneden ons viel het water nog een stukje verder omlaag, Hans besloot het pad nog wat verder te volgen om te kijken of hij beide delen van de waterval tegelijkertijd op de foto kon krijgen. Dat viel nog niet mee, van beneden uit werd een deel van de waterval door het bruggetje aan het zicht onttrokken. Uiteindelijk moest hij dus genoegen nemen met een foto waarop alleen de top en het onderste deel van de waterval te zien zijn. En het bruggetje, uiteraard. Het was ondertussen hoog tijd geworden om aan de terugweg te beginnen. Vanaf het pad hadden we een weids zicht over een aantal achter elkaar liggende heuvels, dicht begroeid met groene loofbomen. Met op de achtergrond al even groene bergtoppen die daar weer bovenuit staken. Een écht Great Smoky Mountains landschap dus, maar dan wel zonder de smoke. Alvast een voorproefje voor morgen, dan hadden we een volle dag de tijd voor dit park.
 
© copyright  www.ontdek-amerika.nl
Laurel Falls, Great Smoky Mountain National Park, Tennessee
 
Dag 11 : donderdag 11 mei : gatlinburg - great smoky mountains national park - townsend
Gereden:  146 mijl

In Great Smoky Mountains National Park staan veel historische gebouwen: boerderijen, kerken, watermolens en dergelijke. We begonnen onze dag met het bekijken van zo’n oud gebouw, de Noah Bud Ogle Farm, die van 1883 tot 1925 in gebruik is geweest. Nadat we een paar foto’s van de woning en de bijbehorende schuur hadden gemaakt, besloten we ook om de bijbehorende korte wandeling te doen. Hadden we dat maar niet gedaan….. er was echt helemaal niks te zien onderweg. Ja, een oude watermolen, maar die was zo ver overwoekerd dat ie nauwelijks nog als zodanig herkenbaar was.

We hoefden nu nog maar een klein eindje te rijden tot aan de parkeerplaats voor de Rainbow Falls Trail. Die trail was een tijdlang afgesloten geweest, als gevolg van een heftige bosbrand in december 2016. Inmiddels was ie weer open, zo had ik op internet gelezen. Maar….. eh….. waarom stond er dan toch een groot bord met de tekst “Closed” op de parkeerplaats?? Vanuit de auto zaten we even stomverbaasd naar deze boodschap te kijken, ik verzekerde Hans dat ik deze keer toch écht 100% zeker wist dat ik het goed had gelezen. Tja, daar waren we nu niet mee geholpen….. voor de derde keer deze vakantie moesten we een dikke streep zetten door een geplande wandeling. Maar, heel eerlijk, we waren er niet zo rouwig om deze keer. ’t Was nog maar 8 uur in de ochtend, en het begon al flink benauwd te worden. Eigenlijk was ’t veel aantrekkelijker om ons vandaag gewoon even bezig te houden met makkelijke, niet-zweterige toeristische dingen.
 
© copyright  www.ontdek-amerika.nl
Cades Cove Primitive Baptist Church
 

En zo stonden we een uur later op Clingmans Dome, met z’n ruim 2.000 meter het hoogste punt van het park. ’t Was wel even schrikken toen we de autodeur open deden…… © copyright  www.ontdek-amerika.nlwat was het koud daar! Een ijzige wind blies dwars door onze t-shirts heen, het leek wel of we ineens in hartje winter beland waren. Gelukkig lagen onze warme vesten grijpklaar in de achterbak, we hadden ze hard nodig.Zo, nu konden we dan toch het uitzicht gaan bewonderen. In de verte zagen we de nevel waaraan het park haar naam te danken heeft, de ‘rookpluimen’ die worden uitgeademd door de alom aanwezig vegetatie. Veel was ’t niet hoor, slecht een enkel pluimpje hier en daar. En helaas was het zicht niet echt goed, het was ontzettend heiïg. Maar zelfs nu, terwijl de omstandigheden dus verre van ideaal waren, vonden we het een mooie ervaring om hier rond te lopen. Eigenlijk zouden we hier nog een keer naartoe moeten gaan, zo zeiden we tegen elkaar, maar dan wel tijdens de herfst. Dan zal het uitzicht vanaf Clingmans Dome helemaal fantastisch zijn.

Als we hadden gewild, dan hadden we nog een klein stukje hoger kunnen gaan. Op het eindpunt staat namelijk een 16 meter hoge toren, vanaf de top van die toren heb je een uitzicht van 360° over het park. Maar we wilden niet. Ten eerste omdat het zo heiïg was, dat zou 16 meter hoger echt niet beter zijn. Ten tweede omdat zo verschrikkelijk koud was. Maar toch vooral omdat we simpelweg weigerden om gebruik te maken van die toren, wie is in hemelsnaam ooit op het idee gekomen om een zo’n aartslelijk ding op deze mooie plek neer te zetten!

Vanaf Clingmans Dome reden we naar Cades Cove, de druk bezochte vallei in het noordwesten van het park. Onderweg maakten we een paar korte stops bij weidse uitkijkpunten, en een uitgebreide stop langs de oever van Little River. Even genieten van een kleine, maar wel mooie stroomversnelling. Er vlogen veel vlinders rond, de meesten daarvan hadden een mooie geel-zwarte tekening op hun vleugels, er waren ook een paar blauw-zwarte exemplaren bij. Op één plek direct langs het water zaten er tientallen op een klein stukje rots bij elkaar, we vermoedden dat iemand daar wat frisdrank of iets dergelijks had geknoeid en dat de vlinders door de geur daarvan werden aangetrokken. Op kleine afstand zat een zwarte raaf dit schouwspel belangstellend te bekijken…… ineens vloog ie naar beneden en pikte met z’n snavel razendsnel twee keer in de krioelende hoop vlinders. Even bleef hij triomfantelijk poseren, zodat Hans het bewijs van deze wrede daad op de foto kon zetten, daarna vloog hij weg met zijn buit nog stevig in zijn snavel geklemd.

In Cades Cove komen beren voor. Hans besloot zijn “liever niet”-tactiek van eerder deze vakantie toe te passen, meerdere malen bezwoer hij me dat hij toch echt liever niet wilde dat we ergens beren zouden zien, tijdens ons rondje Cades Cove. © copyright  www.ontdek-amerika.nlWe waren nog maar een klein stukje onderweg, toen er al een heuse traffic jam ontstond. Als je in Yellowstone National Park in een file terecht komt, dan is de kans groot dat een stukje verderop bizons of beren te zien zijn. Bizons, dat was hier in Cades Cove geen optie. Dus hé, misschien was het wel een beer. Zou kunnen, toch! Maar nee, er bleek iets héél anders in het hoge gras rond te lopen…… het was een jongeman met een soort van elfenpakje aan, compleet met puntmuts, lange puntige oren en een pijl en boog. Okay, dít hadden we niet zien aankomen.

We vervolgden ons rondje Cades Cove. Zo nu en dan zetten we de auto even aan de kant, zodat we in alle rust de frisse groene vallei met de glooiende heuvels daarachter konden bekijken. We bekeken ook de oude kerkjes die langs de route lagen, en liepen even over de sfeervolle begraafplaatsen rond. Bij een van die kerkjes belandden we opnieuw in een verkeersopstopping, en deze keer was ’t wél raak. In de verte, dicht bij een bosrand, liep een zwart stipje rond. Ja hoor, een beer! ’t Beest bevond zich zo ver weg dat hij zich zelfs met onze telelens niet op de foto liet vangen, we kunnen dan ook niet zeggen dat dit een serieuze bear-encounter was.

 
© copyright  www.ontdek-amerika.nl
Great Smoky Mountains National Park
 

Bij het Cades Cove Visitor Center lag een uitgestrekt terrein waarop diverse historische gebouwen stonden. Eerlijk gezegd kan ik hier niet veel vertellen over de verhalen die bij die gebouwen horen, we hebben ons er niet in verdiept. Wel hebben we even lekker relaxed over het terrein rondgeslenterd, op zoek naar de meest fotogenieke plekjes. Onze favoriet was de grist mill. Er werd net een demonstratie gegeven, binnen in het gebouw was een molenaar aan het werk. © copyright  www.ontdek-amerika.nlJammer genoeg was het te donker om daar foto’s van te kunnen maken, we kunnen hier dus alleen maar een plaatje van de buitenzijde showen. Toen we weer terugkwamen op de parkeerplaats bleek die inmiddels helemaal vol te zijn, er waren diverse automobilisten op zoek naar een vrij plekje. Eén van hen konden we blij maken, wij hielden het voor gezien in Cades Cove en reden nu rechtstreeks naar ons motel in het plaatsje Townsend, net buiten het park.

Dat motel, de Best Western, was eigenlijk wat te duur naar onze smaak. Een paar weken eerder had ik geprobeerd om het te annuleren, pas op dat moment was ik tot de ontdekking gekomen dat kosteloos annuleren niet mogelijk was. Kwestie van even niet opgelet toen ik de kamer had geboekt. Okay, we moeten uiteraard toch ergens slapen, we hebben de reservering dus maar laten staan. Toen we onze kamer binnenstapten, begrepen we meteen waarom het hier zoveel duurder was dan gemiddeld…… niet alleen was de kamer 2x zo groot als een standaard motelkamer, er zat ook nog eens een jacuzzi in! Dat zag er aantrekkelijk uit! Maar nu nog niet, het was etenstijd, en bovendien wilden we nog kort even terug naar het park om een waterval langs de Little River Road te gaan bekijken.

’t Kostte even wat moeite om Meigs Falls te vinden, de waterval lag enigszins verstopt tussen het vele groen langs de Little River Road. In eerste instantie stonden we op de verkeerde plek langs de oever van het riviertje, maar bij poging twee vonden we de waterval alsnog. Ach, ’t was een aardig exemplaar, maar een diepe indruk heeft ie niet op ons achtergelaten. Omdat er maar één shot mogelijk was, waren we snel klaar met onze fotografie-sessie. We hadden nog niet echt zin om nu alweer terug te gaan naar ons motel. Hans stelde voor om de Cades Cove Loop nog een keer te rijden, misschien zou op dit late tijdstip de kans op het spotten van beren groter zijn. En zo reden we even later voor de tweede keer de Cades Cove vallei in. Deze keer ging ’t sneller, het was minder druk en we hoefden nu natuurlijk niet voor elk kerkje of uitzichtpunt te stoppen. We waren al een heel eind gevorderd zonder ook maar één beest te zien, we hadden de hoop dat we een beer zouden tegenkomen dan ook al opgegeven. Tot we toch nog onverwacht op een groep stilstaande auto’s stuitten die de smalle weg volledig blokkeerden. Ja hoor, daar in de verte bij de bosrand, daar liepen twee beren rond! Op de foto die Hans vanmiddag had gemaakt was alleen een onherkenbaar zwart stipje zichtbaar, op de foto die hij deze keer schoot was in elk geval nog net te zien dat het om een beer ging. Vaag, onscherp….. te ver weg. Dus helaas, ook deze foto is niet door de ballotagecommisie gekomen. Onze berenjacht kwam hiermee dus weinig succesvol tot een eind, het werd tijd om naar ons motel te gaan. Ik hoef denk ik niet uit te leggen hoe we daar, op onze luxe kamer, het laatste stukje van de avond hebben volgemaakt!

 
Dag 12 : vrijdag 12 mei : townsend - great smoky mountains np - mingo falls - soco falls - Murphy

Gereden:  167 mijl

Natuurlijk wisten we al van te voren dat Great Smoky Mountains National Park ons minder aan zou spreken dan de parken in het zuidwesten van de USA. En onze beleving sloot inderdaad naadloos aan op onze verwachting, we vinden het fijn dat we het park gezien hebben, maar het riep nergens een ‘wat is dit fantastisch’-gevoel op. © copyright  www.ontdek-amerika.nlIn de ochtend doorkruisten we het park via de Newfound Gap Road van noord naar zuid; de typische Great Smoky Mountains uitzichten voegden niet veel toe aan de uitzichten die we gisteren al hadden gezien, en na een rondje over het Mountain Farm Museum hadden we voorlopig ook wel even genoeg geschiedenisles geconsumeerd. Tijd dus om afscheid te nemen van het park.

Nog geen kwartier nadat we het park achter ons lieten, stonden we al op de Mingo Falls parkeerplaats. Eindelijk konden weer eens onze wandelschoenen aantrekken, die hadden echt nog niet genoeg te doen gehad tijdens deze vakantie. Niet dat we nu ver moesten gaan lopen, de waterval lag maar op zo’n 400 meter afstand van de parkeerplaats vandaan. De trail bestond overigens niet uit een gewoon wandelpad, maar uit traptreden. Nadat we al die honderd-een-en-zestig traptreden hadden beklommen, stonden we oog in oog met de waterval. Die er wat smalletjes uitzag, blijkbaar doet ie ’t beter nadat het een keer stevig heeft geregend. We hoopten maar dat de tweede waterval die op de planning stond wel op z’n mooist zou zijn. De naam van die waterval was Soco Falls, we reden ernaartoe via de befaamde Blue Ridge Parkway. Die weg is maar liefst 469 mijl lang, wij pakten daarvan nu alleen de 13 meest zuidelijke mijlen mee. Maar dat kleine stukje was al voldoende om ons ervan te overtuigen dat dit echt een bijzonder mooie route is. Omdat de weg vrij hoog ligt hadden we regelmatig een prachtig zicht op de bergkammen, vooraan de lage bergkammen, en verder naar achter steeds hoger. Vol met bomen in allerlei kleurschakeringen, van heel lichtgroen naar donkergroen en soms ook wat bruin daar tussendoor. Helaas was het zwaarbewolkt, waardoor al die kleuren niet tot hun recht kwamen. Nog méér dan in Great Smoky Mountains National Park hadden we het idee dat het hier in de herfst bijzonder mooi zal zijn. En bijzonder druk, dat ongetwijfeld ook!

© copyright  www.ontdek-amerika.nlIk ben even afgedwaald…… ik had het dus over Soco Falls. Ook deze keer hoefden we niet ver te lopen, op slechts enkele tientallen meters van de weg vandaan lag een houten platform vanwaar we deze dubbele waterval konden bekijken. Het water kwam van twee kanten uit naar beneden, en stroomde via een ondiep kreekje verder, over een rotsachtige bodem. Dit was echt een beauty, die wilden we zeker van dichterbij gaan bekijken. Vanaf het platform konden we omlaag lopen via een primitief, glibberig rotspad. Er hing een touw naast het pad, en dat had ik hard nodig om veilig af te kunnen dalen. ’t Laatste stukje durfde ik niet meer. Ik vond ’n prima plekje recht vóór de grootste tak van de waterval, Hans ging nog wel tot helemaal naar beneden toe. Zodat ie beide watervalgedeeltes én ook het kreekje gezamenlijk op de foto kon zetten. Terwijl ik daar zat te genieten, kwamen er nog drie mensen naar beneden toe. Een vrouw van ongeveer mijn leeftijd, en twee veel jongere mensen. Haar zoon en dochter misschien? De vrouw had voortdurend hulp nodig van de jongeman, het deed me stiekem toch wel een beetje goed dat ik niet de enige ben die op dit soort paden zo aan het stuntelen is. Het drietal kwam tot bijna op de plek waar ik zat, plotseling draaiden ze om en gingen weer naar boven toe. Hé wat gek, ben je zo ver gekomen en dan neem je niet eens de tijd om de waterval goed te bekijken. Ik vind dit juist altijd de meest heerlijke momenten van onze vakanties, ergens rustig gaan zitten en kijken. Hans mag van mij dan ook lekker lang bezig zijn met het maken van zijn foto’s!

We gingen zowaar tóch nog even Great Smoky Mountains National Park in. Naar het wat minder bekende gedeelte dat Deep Creek heet, helemaal in het zuiden. We hadden twee watervallen uitgezocht, opnieuw hoefden we niet al te ver te lopen. Via een bospad ging het, toch nog wel redelijk steil omhoog, naar Juney Whank Falls. Net zoals bij Laurel Falls, waar we een paar dagen geleden waren, lag er een bruggetje voor de waterval. En dus hadden we hier hetzelfde ‘probleem’: het lukte niet om de waterval in één shot op de foto te krijgen, het bruggetje zat in de weg. Via het mooi aangelegde bospad liepen we nog een stukje verder, we kwamen zo vanzelf terecht op een breed pad direct langs de oever van Deep Creek. En daar, aan de overkant van het water, lag Tom Branch Falls. Oeps…… dit was wel een héél miniem klein z…kstraaltje zeg….. dit verdiende maar nauwelijks de benaming ‘waterval’. De National Park Service had een paar houten banken langs de oever gezet, ik heb daar even uit zitten rusten. Nou ja, echt moe was ik niet van deze korte hike, maar het was gewoon lekker om even op mijn gemak naar de best wel leuke details van dit watervalletje te kijken. Toen Hans klaar was met het maken van foto’s was ’t tijd om weer naar de auto terug te lopen, we hadden nog een flinke rit voor de boeg.

Een rit van zo’n 60 mijl, om precies te zijn, via Nantahala National Forest. Een prachtige route was dat, we reden langs een wild stromende rivier waarin we veel kayakkers en rafters zagen. Aan veel van de bomen hingen een soort van lianen, we verwachtten Tarzan nog wel voorbij te zien komen maar nee, blijkbaar was ie vandaag bij Jane thuis gebleven. Voordat we het wisten waren we al in het plaatsje Murphy beland, waar we direct op zoek gingen naar een restaurant. ’t Was alweer zowat een week geleden dat we Chinees hadden gegeten, dat werd wel weer eens tijd. Dus wij blij toen we er vrijwel direct één vonden. En wij wat minder blij toen we binnen zaten, ’t was een wat aftands restaurant dat duidelijk z’n beste tijd had gehad. We moesten de rijst en de groente echt van de bodem van de buffetbakken scharen, het werd maar nauwelijks aangevuld. En dat beetje wat er nog wel in zat was niet altijd meer goed warm. Bovendien hing er een dreigend briefje boven het buffet: als je meer opschepte dan dat je op at, dan moest je extra betalen. Op zich begrijpelijk, ik denk dat er in zo’n buffetrestaurant vaak heel wat voedsel wordt verspild. Maar als ze willen dat je je bordje braaf leeg eet, dan moeten ze er natuurlijk wél voor zorgen dat ’t lekker smaakt. Ach, we werden in elk geval niet in de verleiding gebracht om te veel te eten, dat was dan wel weer een voordeel.

We hadden een overnachting geboekt in het Murphy Motel, net buiten het plaatsje. De helft goedkoper dan de Best Western waar we deze ochtend nog wakker waren geworden. En de helft kleiner. En zonder jacuzzi. But who cares, we hebben er prima geslapen hoor!

 

Soco Falls, North Carolina
 
Dag 13 : zaterdag 13 mei : murphy - pow wow - johnson grist mill - cornelia
Gereden:  164 mijl

Op 16 juni 2007, tien jaar geleden dus alweer, bezochten we een Pow Wow in de staat Wyoming. En omdat we daar zo ontzettend van hadden genoten, wilden we heel graag nog een keer zo’n Pow Wow meemaken. Maar helaas, nooit vonden we er één die op de juiste tijd en de juiste plaats werd georganiseerd. Totdat we, een paar maanden geleden, op de aankondiging van de Pow Wow in de plaats Canton stuitten! Routetechnisch lag Canton hartstikke ongunstig, but who cares! We waren al lang blij dat we eindelijk weer eens naar een Pow Wow zouden kunnen gaan, die rare kronkel in de route hadden we daar graag voor over.

Het festivalterrein zou om 10 uur opengaan. We waren er ruim op tijd, op het grote grasveld dat als parkeerterrein diende stond nog maar een handjevol auto’s. Bij de kassa had zich een kleine rij mensen gevormd, ze stonden geboeid te luisteren naar een vrouw die vol passie een verhaal stond te vertellen. Over de sterke band die de Native Americans hebben met de natuur. En over het onderwijs, tijdens de geschiedenisles zouden feiten die op haar volk betrekking hebben niet altijd correct worden weergegeven. Ze had er samen met haar zoon voor gezorgd dat dat werd aangepast, zo vertelde ze. Nou, ik geloofde haar best. Ze was een zéér pittige tante, ik kon me het levendig voor de geest halen hoe zij op school haar mening kenbaar zal hebben gemaakt. De wachttijd ging wel lekker snel voorbij zo, voordat we het wisten was het 10 uur geworden, en ging de kassa open. Het viel me wel op dat de rij bezoekers ondertussen maar weinig langer was geworden.
 
© copyright  www.ontdek-amerika.nl © copyright  www.ontdek-amerika.nl © copyright  www.ontdek-amerika.nl
 

Net zoals bij de Pow Wow in Cody, van tien jaar geleden, stonden er tal van commerciële kraampjes op het terrein. Waar de nodige merchandise en natuurlijk ook eten en drinken gekocht kon worden. Belangrijker was het ronde grasveld waarop het dansfeest plaats zou gaan vinden, we keken even aan welke kant de zon stond (we wilden natuurlijk niet tegen de zon in gaan fotograferen) en zochten toen een mooie plek direct langs de rand van het grasveld uit. We hadden onze eigen stoelen meegenomen, lekker makkelijk dus. Omdat we geen programmaboekje of iets dergelijks hadden gekregen, wisten we niet wat ons te wachten stond. Nou, eh……, eigenlijk vat dat laatste zinnetje het al heel aardig samen: er stond ons heel wat te wachten. En dat bedoel ik dus letterlijk!

Zo moesten we allereerst al behoorlijk lang wachten tot The Master of Ceremonie (de Emcee) de Pow Wow voor geopend verklaarde. Hij kondigde aan dat er eerst een aantal artiesten op zou treden, en dat daarna The Grand Entry plaats zou vinden. Dat is het moment waarop alle dansers gelijktijdig het dansterrein oplopen, om zich aan het publiek voor te stellen. De eerste artiest was, zo hoorden we, een wereldberoemde fluitist/violist. Verwachtingsvol keken we uit naar het moment waarop deze man zou gaan optreden; toen hij eindelijk begon te spelen keken we nog veel méér verwachtingsvol uit naar het moment waarop hij zou gaan stoppen. Man o man, wat speelde die kerel slecht zeg….. zijn fluitspel was regelmatig hartstikke vals, op de viool slaagde hij er zowaar in om goed op toon te spelen maar was ‘t wel ongelooflijk saai……. En alsof dat nog niet slaapverwekkend genoeg was, hield hij daarna ook nog eens een lange theatrale toespraak over….. eh……. ik weet niet meer waarover. Sorry, ik heb niet goed opgelet! Wat waren we blij toen hij eindelijk klaar was.
 
© copyright  www.ontdek-amerika.nl © copyright  www.ontdek-amerika.nl © copyright  www.ontdek-amerika.nl
 

Het tweede optreden werd verzorgd door de Mexicaan Ricardo Garcia en zijn familie. ’t Groepje bestond uit vier personen, pa, ma, zoon en dochter. Ze hadden kleurrijke kostuums aan, vooral de grote verentooien op hun hoofden waren erg indrukwekkend. De zoon speelde op een drum, pa, ma en dochter dansten op het ritme van zijn muziek. Heel krachtig, en steeds sneller. Dit was in elk geval een heel stuk beter dan dat eerste optreden. Als derde mochten we kijken naar een hoop dance, dat is een danssoort die in de jaren ’30 is ontstaan. De danser had een aantal hoepels die hij tijdens het dansen om zijn armen, benen en lichaam liet draaien en waarmee hij onderwijl ook nog allerlei figuren wist te vormen. Blijkbaar waren de artiesten daarna op. © copyright  www.ontdek-amerika.nlEn was het nog lang geen tijd voor de Grand Entry. Of het gepland was, of nu maar spontaan werd ingevoegd om de tijd op te vullen, dat weet ik niet. Maar de Emcee pakte zelf een gitaar en begon ons te vermaken met een country song. Met een Pow Wow had dit optreden niets te maken, maar ik was allang blij dat de goeie man stukken beter speelde én zong dan die ‘wereldberoemde’ fluitist/violist van zo-even.

Hans had al een paar keer opgemerkt dat hij maar erg weinig Native Americans in danskostuums rond zag lopen. En de tijd van de Grand Entry kwam nu toch wel erg dichtbij. En inderdaad, hij had gelijk. De groep die na de aankondiging van de Emcee het dansterrein op liep was klein….. heel klein. Maar toch, ook al waren het maar weinig dansers deze keer, het was nog net zo fascinerend om dit ritueel te mogen aanschouwen als destijds in Cody. De dansers werden begeleid door een drum, dat is een groep mannen die – elk met een eigen drumstick -  op een grote trom slaan die tussen hen in staat, tegelijkertijd zingen zij Indiaanse liederen die vooral bestaan uit monotone, ritmische keelklanken. Langzaam liepen de dansers de hele circel rond, eerst twee passen met de ene voet, daarna twee passen met de andere voet.

Het publiek werd nu uitgenodigd om ook mee te dansen. En dan zie je pas dat het helemaal niet eenvoudig is om dat zo simpel uitziend danspasje uit te voeren….. het ging de ‘gewone’ mensen heel wat minder goed af dan de echte Pow Wow dansers. Eerst mochten de militairen zich melden, actieve militairen en veteranen. En omdat het morgen moederdag was, mochten ook alle moeders mee komen dansen. (Misschien verwacht er nu iemand dat ik nog wel ergens op een foto zal staan, al dansend tussen de Native Americans. Maar dan moet ik je toch teleurstellen, ik heb niet mee gedanst!) En daarna riep de Emcee alle bezoekers op om mee te komen doen, lang niet iedereen gaf daar gehoor aan maar er was ook een groep toeschouwers die het wel leuk vond om de circel in te gaan. Ik zat liever vanaf mijn stoeltje te genieten van al deze saamhorigheid…… jong en oud, blank, zwart, Indiaans, sommigen heel ritmitsch en anderen als een houten plank….. ik vond het heerlijk om ernaar te kijken.

Nu zou de danswedstrijd toch wel gaan beginnen, dachten we. Maar de organisatie had andere plannen. Ze vonden namelijk dat onze fluitist/violist best nóg een keer op kon komen treden. Ook Ricardo Garcia, de hoop dancer en zelfs de country song van de Emcee kwamen weer voorbij. Met andere woorden, het was een exacte kopie van het ochtendprogramma. Nee, dit was echt niet leuk meer. We zijn maar even een rondje langs de commerciële kraampjes gaan slenteren…..

Eindelijk, eindelijk begon dan toch de danswedstrijd. De eerste deelnemers die in de circel verschenen waren de Tiny Tots, de kinderen tot en met 6 jaar. Oooh, wat zagen die er ongelooflijk schattig uit. Om het maar even op z’n Amerikaans te zeggen: they were sóóó cute..... Drie kleine meisjes in erg mooie kostuums stonden gezellig samen midden in de circel, zonder ook maar één danspas te zetten. Een jochie deed wel echt z’n best, hij deed bewegingen na die ik herkende van de Men’s Traditional Dance. Daarbij buigen de mannen regelmatig hun hoofd en bovenlichaam naar beneden toe. Het jochie deed dat ook maar dan wel continu, hij vergat zo nu en dan ook eens overeind te komen. ’t Was wel ontzettend leuk om hem zo bezig te zien. Als laatste werd er nog een meisje min of meer de circel ingeduwd….. ze was iets groter dan de anderen (een jaar of 8, schatte ik) en ze had ook als enige een wedstrijdnummer op haar kleding. Ik besefte wat er gebeurde, dit meisje zou eigenlijk moeten deelnemen aan de danswedstrijd voor haar leeftijdscategorie, maar er waren daarvoor geen andere deelnemers. Daarom werd ze nu ineens toegevoegd aan de Tiny Tots. Ik vond het sneu voor haar. Ze danste hartstikke goed, ze hoorde absoluut niet in deze groep thuis. Ik heb na afloop dan ook extra hard voor haar geapplaudisseerd.

 
© copyright  www.ontdek-amerika.nl © copyright  www.ontdek-amerika.nl © copyright  www.ontdek-amerika.nl
 

Het tekort aan deelnemers werd vooral bij de kinderen pijnlijk duidelijk. Zo waren de tienerjongens in twee categoriën ingedeeld (Traditional en Fancy). Bij de eerste categorie waren er maar twee deelnemers, bij de tweede categorie zelfs maar één. Het aantal meisjes was maar nauwelijks groter; met zo weinig jeugdige belangstelling vrees ik helaas voor de toekomst van de Pow Wow. © copyright  www.ontdek-amerika.nlNa de kinderen waren de volwassenen aan de beurt. Hier viel het ons op dat het niveauverschil tussen de deelnemers onderling veel groter was dan tien jaar geleden in Cody. Sommige dansers waren erg goed, het was een genot om hen – elk in hun eigen stijl – bezig te zien. Maar anderen konden er, met alle respect, echt helemaal niets van. Dat zal ook aan hun leeftijd hebben gelegen, er waren enkele hoogbejaarde deelnemers die, zo vermoed ik, in hun jonge jaren goede Pow Wow dansers zijn geweest, maar die nu alleen nog maar voor hun plezier meededen. Zoals die ene man met z’n opvallende zwarte hoge hoed, compleet met één veer. En met de tekst “US Air Force Veteran” op zijn mouw. Die man stráálde, hij genoot zichtbaar van de fijne gemoedelijke sfeer. En op mijn beurt genoot ik er weer van om hem naar hem te mogen kijken, dat hij de danspassen niet (meer) beheerste kon me werkelijk waar helemaal niets schelen. Ook diverse andere deelnemers vielen meer op vanwege hun markante uiterlijk dan vanwege hun danscapaciteiten. Met andere woorden, er viel genoeg te zien voor ons.

Tijdens “Men’s Grass Dance” maakten de dansers hele snelle, vloeiende bewegingen, in combinatie met de lange kleurrijke linten die aan hun kleding zat was dat erg mooi om te zien. Het was zonder meer het meest spectaculaire onderdeel van de danswedstrijd. En daarbij ook nog eens het laatste onderdeel, een mooi moment dus om ons boeltje bij elkaar te pakken en het festivalterrein te verlaten. Met gemengde gevoelens…… We waren het er roerend over eens dat deze Pow Wow absoluut niet in de schaduw kon staan van de Pow Wow die we 10 jaar geleden in Cody zagen. Organisatorisch, kwalitatief en ook kwantitatief, ’t stelde niet echt veel voor deze keer. Maar toch….. ik had wél genoten van de sfeer, van de prachtige kostuums, en van de mooie dansmomenten. Dus één ding weet ik zeker, als er in de toekomst ooit weer een Pow Wow in onze route ingepland kan worden, dan gaan we er zeker weer naartoe!

We twijfelden of we nog, zoals gepland, naar de plaats Cleveland zouden rijden. Want ’t was al best laat, zou het echt de moeite waard zijn om voor alleen één watermolen nog een omweg te gaan maken? Ach, zo heel erg lang was die omweg nou ook weer niet, dus vooruit….. we gaan er even een kijkje nemen, zo beslisten we. We hadden immers niet voor niets via email toestemming geregeld om het privéterrein waarop de watermolen lag te mogen betreden. En zo stonden we dus, een half uurtje voordat de schemering inviel, bij Johnson Grist Mill. En waren we blij dat we, ondanks onze twijfel, er toch voor hadden gekozen om hier nog even naartoe te rijden. ’t Prachtige houten gebouw met het mooie waterrad ernaast, een lieflijk vijvertje ervoor met twee kleine bruggetjes, dit plekje was echt bijzonder fotogeniek. Wel jammer dat de boom direct voor het gebouw stond veel dichter begroeid was dan op de foto’s die we eerder op internet hadden gevonden, ’t gebouw ging nu net wat teveel schuil achter al die groenigheid. Op hetzelfde terrein stond ook nog een kleine woning met, heel sfeervol, een schommelstoel en een schommelbank op de veranda. En een half vervallen houten kar, ook leuk om te zien. Nadat we de nodige foto’s hadden gemaakt stapten we weer in de auto voor de laatste rit van vandaag….. maar nog geen twee minuten later stapten we alweer uit omdat we zomaar onverwacht een schitterend houten kerkje naast de weg zagen staan. Met een piepklein kerktorentje erop. We moesten nog snel zijn om dit gebouwtje op de foto vast te kunnen leggen, want het begon nu echt al donker te worden. Later hebben we geprobeerd uit te zoeken of dit kerkje ook een naam had, en of er een bepaalde geschiedenis aan was verbonden. Nee hoor, googlen op de woorden church en Cleveland, Georgia leverde helemaal niks op. Tja, dat komt misschien wel omdat het géén kerkje bleek te zijn, de enige informatie die we vonden was dat het ooit een one classroom school moet zijn geweest. Hadden we ons dus een beetje in de luren laten leggen door dat kleine ‘kerktorentje’. Ach, dat maakte het er niet minder mooi op, toch!

 
© copyright  www.ontdek-amerika.nl
Johnson Grist Mill, Cleveland, Georgia
 

 
Week 1 Week 2 Week 3 Foto's PicturEyes.com All pictures and text © copyright hans & henriëtte meulenbroeks
 
Links Contact Disclaimer