 |
|
 |
Reisverslag 2017 ~ week 3 |
|
Dag 14 : zondag 14 mei: cornelia - toccoa falls - tallulah gorge state park - glen falls - dry falls - sapphire |
|
Gereden: 114 mijl
Ik schreef ’t al in de inleiding, we hadden besloten om Memphis en Nashville over te slaan, en daarvoor in de plaats enkele watervallen te gaan bekijken. Toccoa Falls was de eerste op onze planning. Want zeg nou zelf, een waterval die ‘higher’ is dan ‘Niagara Falls’, die moet je gezien hebben, toch! Ach, we weten het, Amerikanen houden nu eenmaal van woorden zoals ‘deeper’, ‘older’ of ‘higher’, en zelfs nog meer van de overtreffende trap, als in ‘the deepest’, ‘the oldest’ of ‘the highest’. Toccoa Falls is met z’n 57 meter inderdaad hoger dan Niagara Falls, maar in de folders stond uiteraard niet vermeld dat ie ook een ietsiepietsie smaller is dan die befaamde soortgenoot. Want dan klinkt ’t ineens veel minder spannend, toch!
De waterval ligt op de campus van Toccoa Falls College, normaal gesproken moet je een kleine entreeprijs betalen om het terrein op te mogen rijden maar op het moment dat wij daar aankwamen was er geen mens te zien die onze dollars van ons aan kon nemen. Er was geen slagboom of iets dergelijks, we zijn dus maar gewoon naar de parkeerplaats gereden. Ook bij het daarnaast gelegen restaurant was nog geen levende ziel te bekennen, blijkbaar zijn ze niet ingesteld op vroege bezoekers. Vanaf de parkeerplaats hoefden we maar een heel klein stukje te lopen, een bochtje om, en daar zagen we de waterval al. O nee hè, wat stond ie toch compleet verkeerd in het licht…… het bovenste deel baadde in het felle zonlicht, de rest van de waterval lag helemaal in de schaduw. Slechter konden we het niet treffen. Qua fotografie dan, de waterval zelf werd er uiteraard niet minder mooi door.
Het werd nu tijd voor het meer serieuze werk, namelijk een flinke wandeling door Tallulah Gorge State Park. Qua afstand viel ’t wel mee hoor, in totaal was de wandeling nog geen 4 kilometer lang. Maar een groot deel daarvan bestond uit traptreden……. elfhonderdtweeëntwintig traptreden om precies te zijn. Nee hoor, ik heb ze niet zelf geteld, daar was echt geen beginnen aan. Het aantal treden stond vermeld op een bord naast de trail, uiteraard gaan we ervan uit dat iemand anders wél even heeft gecheckt of het precies klopt. Wij kunnen in elk geval wel bevestigen dat het er veel waren…… We gingen alsmaar naar beneden, onderweg werden we getrakteerd op diverse viewpoints, vanwaar we de diepe Tallulah Gorge in konden kijken. Via een lange hangbrug die zich op ongeveer 25 meter boven de bodem bevond konden we naar de andere kant van de kloof toe, ook daar kwamen we veel traptreden tegen waarover we nog verder afdaalden.
Zo bereikten we een van de beste viewpoints, we zagen het water van de Tallulah River via de mooie Hurricane Falls tussen de ruige rotswanden door omlaag donderen. Hoewel dit dus de belangrijkste bezienswaardigheid van het park was, leek een stel andere bezoekers er helemaal geen interesse in te hebben. Ze leunden over de railing van het viewing platform, en keken naar iets dat zich daar recht beneden bevond. Uiteraard volgden wij hun voorbeeld, en hé, daar lag een grote slang op de rotsbodem naast de rivier. Leuk om zo – op lekker veilige afstand – te kunnen zien hoe die slang daar over de bodem heen kronkelde, het water in gleed, en vervolgens weer op een ander rotsplateau terecht kwam. Nadat we de nodige foto’s hadden gemaakt van de slang en natuurlijk ook nog van de waterval hielden we een korte pauze. Even moed verzamelen voor de klim omhoog….. Het laatste stuk van de wandeling was gelukkig veel makkelijker. We liepen nog een stuk langs de bovenzijde van de kloof, en gingen via een brug weer naar de andere zijde. Geen leuke hangbrug, maar gewoon een saaie betonnen brug die ook door het autoverkeer werd gebruikt. Daarna nog een stukje door het bos, en zo bereikten we de parkeerplaats weer. |
|
 |
 |
 |
|
Zo, wat was het druk geworden daar! De officiële parkeerplekken waren tot de laatste plaats toe bezet, en er stonden ook al een heleboel auto’s in het gras naast de weg. Maar we waren nog niet bereid om iemand met ons mooie parkeerplekje blij te maken. Eerst moesten we hoognodig een sanitaire stop maken in het Visitor Center, en de giftshop gaan bekijken in het kader van onze ‘souvenirs voor kleindochter en kleinzoon’-expeditie. Wat een mooi Visitor Center was dit; via schuine looppaden daalden we langs een mooi vormgegeven tentoonstelling omlaag, geheel in de bij dit park passende stijl dus. We hebben ook nog even vlak bij de parkeerplaats een schaduwplekje gezocht en daar onze stoelen en picknickspullen neergezet. Want na al die elfhonderdtweeëntwintig traptreden (omlaag én omhoog) hadden we wel een lekkere lunch verdiend, toch!
Ik had zo m’n twijfels of het wel slim zou zijn om Glen Falls te gaan bekijken. Ik had immers gelezen dat het zicht op die waterval soms door de vegetatie deels geblokt wordt, dat klonk dus niet zo aantrekkelijk. Maar qua tijd was het zeker wel haalbaar, dus Hans vond dat we ’t gewoon moesten gaan proberen. En hij gaf vooraf alvast een oordeel: als de waterval tegen zou vallen, dan was ’t mijn schuld (ik had ‘m immers in onze route opgenomen). Maar als de waterval heel mooi zou blijken te zijn, dan was dat zijn verdienste (omdat hij nu had beslist om er daadwerkelijk naartoe te gaan). Tja…..
Glen Falls bestaat uit drie aparte delen: Upper, Middle en – hoe origineel – Lower Glen Falls. Via een mooi bospad liepen we omlaag, na zo’n 800 meter bereikten we het bovenste deel van de waterval. Inderdaad werd de blik op de waterval hier wel enigszins beperkt door de begroeiïng, maar het grootste deel konden we nog prima zien hoor. Het water viel in twee trappen 21 meter omlaag, het eerste stuk steil naar beneden, het tweede stuk schuin via de onderliggende rotslaag. Om Middle Glen Falls te kunnen zien moesten we nog een paar honderd meter verder lopen, het bospad bestond uit één en al boomwortel dus dat liep wat onhandig. Gelukkig maar dat we stevige wandelschoenen aan hadden, dat was geen overbodige luxe. Middle was net iets minder hoog dan Upper, maar zeker zo fotogeniek. Prachtig hoor, hoe het water over een schuin aflopende rotswand naar beneden stroomde. Het derde deel van de hike was zelfs nog wat lastiger dan het tweede deel, eerst moesten we een stukje door de modder heenlopen, daarna was er haast geen pad meer zichtbaar doordat boomwortels en rotspunten echt helemaal de overhand hadden. Een wat ouder stel dat we tegenkwamen beklaagde zich daarover; tja, ze hadden schoenen aan met vrij dunne zolen, ze voelden zo natuurlijk elke oneffenheid! Lower Glen Falls was wat minder mooi dan de eerste twee delen, maar de plek vanwaar we ‘m konden bezichtigen was wel dik de moeite waard. We kwamen namelijk uit bij een piepklein strandje met een al net zo klein meertje daarvoor. Een heerlijke plek om even lekker uit te rusten. Alles bij elkaar was het gewoon een heerlijke trail, we waren blij dat we ondanks mijn twijfel toch naar deze waterval toe waren gegaan. En ja, ik zal ’t nog maar even benoemen: Hans, dit was een prima beslissing van jou hoor!
We hadden nu nog één waterval tegoed. Om Dry Falls te kunnen zien hoefden we niet al te veel moeite te doen, de waterval lag namelijk heel dicht langs Highway 64. Aan de grote parkeerplaats zagen we al direct dat dit een heel populaire waterval was. Logisch natuurlijk, makkelijk bereikbaar betekent vanzelfsprekend ook: veel bezoekers. ’t Was dus file lopen, de stroom bezoekers die via het wandelpad omlaag liep was qua omvang al net zo indrukwekkend als de stroom water die van een overhangende rotswand af naar beneden kwam zetten. Zo, dit was echt een mooie waterval, zeg! Absoluut de mooiste van vandaag, vooral dankzij de combinatie met die ruige komvormige rotswand. Het wandelpad liep achter de waterval door, zo konden we ‘m dus van alle kanten uit bekijken. Maar wat zouden we ontzettend graag het véél te felle zonlicht hier hebben willen ruilen met het grauwe weer dat ons in New Orleans zo had dwars gezeten. Voor fotografie was het licht echt een ramp! Op een bewolkte dag zouden we hier van alle kanten uit prachtige foto’s hebben kunnen maken, nu moesten we ons noodgedwongen beperken tot het maken van een paar plaatjes vanuit de rechterzijde. Jammer….
Het was me niet gelukt om via Booking.com in het plaatsje Sapphire een hotelovernachting te vinden. Vandaar dus dat we, helemaal nieuw voor ons, een kamer hadden geboekt via AirBnB. We lieten TomTom ons de weg wijzen naar het centrum van het plaatsje, en daar werd het ons wel duidelijk waarom Booking.com er geen accommodaties beschikbaar had. Er stond daar namelijk helemaal niets! Geen huizen, geen winkels, en zelfs geen kerk. En dat wil toch echt heel wat zeggen hier in dit zuidelijke stukje Amerika! Rondom het ‘centrum’ lagen wel enkele woonwijken, en daar zou zich dus ergens onze AirBnB bevinden. Op Google Maps hadden we al gezien dat de woning in kronkelig straatje stond, in een bosrijke woonwijk. In het begin leek onze zoektocht heel goed te gaan, we verlieten Highway 64 en kwamen in een omgeving terecht die er precies zo uit zag als wat we al op Google Maps hadden gevonden. Maar toen we voor ons gevoel bijna op de juiste plek waren, raakte TomTom de weg kwijt. Met behulp van de straatnamen die ik thuis had opgeschreven kringelden we door de woonwijk heen, maar nergens zagen we de straatnaam waarnaar we op zoek waren. Bij een van de dure huizen zagen we een man die buiten bij zijn garage bezig was, we besloten hem om hulp te vragen. ’t Voelde best even gek aan hoor, om zomaar bij een woning de oprit op te lopen. Maar ik hoefde me zeker niet bezwaard te voelen, de man was hartstikke vriendelijk. Vol belangstelling luisterde hij naar ons verhaal, hij riep zijn vrouw erbij en daarna ging hij ook nog een kaart van de omgeving halen. En zo kwamen we samen tot de conclusie dat we waarschijnlijk al heel dicht bij de goede straat waren geweest, we waren bij onze eerste zoekpoging nét niet ver genoeg doorgereden. We namen afscheid van het vriendelijke stel, ze riepen ons nog na dat we – als het niet zou gaan lukken – zeker even terug moesten komen. Dan zouden ze nog even met hun eigen auto met ons meerijden om de juiste plek te zoeken. Wat is dat toch fijn, als mensen zo vriendelijk en behulpzaam zijn, zoiets geeft mijn beeld van onze soortgenoten toch weer even een lekkere oppepper.
We reden nu in één keer naar het goede adres toe. Bij de voordeur zat een kastje dat we met behulp van een code konden openen, en voila, daar lag de sleutel van de voordeur. En zo konden we dus zomaar de stille woning binnengaan. We kwamen binnen in een gang, direct rechts lag onze kamer. Die zag er prima uit hoor, een fatsoenlijk bed, een mooie badkamer erbij, meer hebben wij niet nodig. Nadat we onze spullen naar binnen hadden gebracht, zijn we even verder de woning ingelopen. Gek hoor, om zomaar in de woonkamer te staan van iemand die je helemaal niet kent, en die zelf niet thuis is. Achter de woonkamer lag een grote veranda, de deuren daarnaartoe stonden gewoon open.
’t Was puur toeval dat we juist vandaag, kort voordat we naar Sapphire waren gereden, een salade hadden gekocht. Makkelijk, nu hoefden we niet op zoek te gaan naar een restaurant in dit centrumloze plaatsje. De veranda zag er wel heel erg uitnodigend uit, het was heerlijk weer en we hadden vandaar ook een prachtig zicht op het omliggende berglandschap. Een geweldige plek dus om onze salade te verorberen. Toen we klaar waren met eten, zijn we naar onze kamer gegaan. Er moesten immers nog foto’s worden gebackupt, en ook het live reisverslag moest nog worden bijgewerkt. Terwijl we daarmee bezig waren hoorden we de bewoners thuiskomen, natuurlijk zijn we ons netjes even aan hen voor gaan stellen. ’t Waren heel aardige mensen, maar een echte klik hadden we niet met hen. Het gesprek kwam niet echt lekker op gang, zoals eerder vandaag wel het geval was geweest bij dat behulpzame stel. Na een kort praatje zijn we dus maar weer naar onze kamer gegaan. |
|
Dag 15 : maandag 15 mei: sapphire - rainbow falls - crabtree falls - banner elk |
|
Gereden: 150 mijl
We houden ervan om lekker vroeg aan de dag te beginnen. Zodat we nog kunnen profiteren van de koele ochtend, én tegelijkertijd de drukte voor kunnen blijven. Als we in een motel overnachten, dan is ’t natuurlijk geen probleem om vroeg te vertrekken. Maar hier, vanuit de AirBnB, was dat toch wel anders. ’t Leek ons wel zo netjes om even afscheid te nemen van de bewoners, maar die waren nog niet wakker. En om nu te gaan zitten wachten totdat ze zich zouden laten zien, daar hadden we toch ook niet echt zin in. Dus zijn we maar zo zachtjes mogelijk de deur uitgeslopen…… Verdorie, ’t leek wel of elk geluid dat we hier maakten véél harder klonk dan onze vertrekgeluiden in een standaard motel. Vooral die hordeur die, ook als we die zoveel mogelijk tegenhielden, toch bij het dichtvallen nog een flinke klap gaf. Sorry lieve mensen…… we hopen maar dat jullie niet teveel last hebben gehad van ons vroege vertrek.
Na een korte rit, tien minuten ongeveer, reden we Gorges State Park in. Op de zeer grote parkeerplaats stond slechts één andere auto, we konden dan ook wel stellen dat we geslaagd waren in ons voornemen om de drukte voor te blijven. En ook met de temperatuur zat ’t wel goed, ’t was zelfs nog zo koud dat we onze vesten aan moesten doen. Tijdens de eerste helft van de trail, waarbij we voortdurend omlaag liepen, bleven de vesten lekker aan. Na een kleine twee kilometer bereikten we het laagste deel van de trail, we moesten daar door een klein kreekje heen lopen. Even wat boulder hoppen….. we kregen er niet eens natte voeten van. Voorbij ’t kreekje begon het wandelpad serieus te stijgen…… onze vesten verhuisden dan ook al snel naar onze rugzak. Het doel van onze wandeling was Rainbow Falls, een 46 meter hoge waterval waar je soms – in de mist voor de waterval - een regenboog kan zien. Met name tijdens zonnige dagen, in de ochtend. Nou, zonnig was ’t zeker. En het was ook nog ruimschoots ochtend. Maar die regenboog, die zagen we niet.
Wat we wel zagen, dat was een imposante waterval, breed, hoog, en heel erg krachtig. Het water kwam met donderend geweld naar beneden zetten, hoewel we ons best een eind van het water af bevonden raakten we toch doorweekt door het vele stuifwater. ’t Was ijskoud ineens, we waren blij dat we onze vesten bij ons hadden. Aan het eind van het houten platform vond Hans een pad dat steil omlaag ging; hij liep via dat pad naar beneden terwijl ik boven een plekje zocht vanwaar ik enigszins beschut naar de prachtige waterval kon blijven kijken. Het heeft haast iets hypnotiserend, vind ik, om je daar even helemaal aan over te geven. Na een tijdje kwam Hans weer boven, tot zijn verbazing had hij op het laag gelegen viewpoint – heel dicht bij de waterval – géén last van het stuifwater gehad. Hij had dan ook enkele mooie detailfoto’s kunnen maken. We zijn nog een klein stukje verder gelopen, zo’n 400 meter voorbij Rainbow Falls ligt namelijk nog een waterval. Maar deze Turtleback Falls maakte veel minder indruk op ons, het was eigenlijk niet meer dan een 6 meter hoge rots-met-een-bochtje waarover het water naar beneden gleed. ’t Bleek overigens wel een goede picknickplek te zijn, we diepten onze boterhammen op uit de rugzak en hebben daar op de platte rotsen naast het water even lekker zitten ontbijten. Nou ja, ik kan beter brunchen zeggen, we waren ondertussen alweer een hele tijd in touw dus ’t was niet echt een ontbijt meer.
Via dezelfde route liepen we terug naar de auto, ’t was tijd voor een lange rit door het mooie landschap van North Carolina. Tussen de plaatsen Sapphire en Brevard werd flink aan de weg gewerkt, we hadden de indruk dat daar een stuk bos werd opgeofferd aan een toekomstige (dure) woonwijk. Op een bord naast de weg stond vermeld dat we hier een “Belasting Zone” inreden……. Huh???? O nee, ik had één letter meer ‘gezien’ dan dat er daadwerkelijk op het bord stond. Hmmm, da’s wel zorgelijk hoor, dat ik zelfs in Amerika nog denk aan de Belastingdienst…… Een stukje verderop bereikten we, voor de tweede keer tijdens deze vakantie, de prachtige Blue Ridge Parkway. Wat is dat toch een heerlijke weg om te rijden. Weidse uitzichten, ongelooflijk veel bomen in allerlei kleuren, de ene keer donkere rotspartijen en de andere keer een mooi meer ergens in de diepte…. het was een heerlijke rit. Lekker muziekje erbij op de radio, écht vakantie dus. |
|

Turtleback Falls |
|
Aan de Blue Ridge Parkway ligt de trailhead voor Crabtree Falls. Ik wist niet precies hoe ver we zouden moeten lopen, de informatie die we op internet hadden gevonden was wat onduidelijk. Ook op het bord bij de trailhead stond de afstand niet vermeld, maar wél een tijdsaanduiding. Het zou 45 minuten in beslag nemen om de waterval te bereiken, zo lazen we. Nu ben ik nou niet bepaald een snelle loper, we verwachtten dan ook dat de hike ons wat meer tijd zou gaan kosten. Via een pad vol met rotsen en boomwortels liepen we in mijn tempo (Hans moet altijd inhouden) naar de waterval toe. Na zo’n 25 minuten zei Hans dat ie de waterval al hoorde…… “Nee hoor, dat kan niet”, zei ik. “Dat is vast alleen een beekje, we zijn nog geen half uur onderweg.” Maar hé, daar was ie toch al….. Nou, die 45 minuten zijn dan toch wel gemeten door een extreem langzame wandelaar! Opnieuw hebben we enorm genoten van een prachtig watervalspektakel. Het water van Crabtree Falls valt niet zomaar recht naar beneden, het botst in heel veel etappes via de achterliggende rotswand omlaag. Prachtig om te zien.
De wandeling van de trailhead naar de waterval was meegevallen. Dus dan denk je dat de terugweg, via exact diezelfde route, ook appeltje-eitje zal zijn. Maar dat viel tegen, het was nu vals plat omhoog, en bovendien was het ook ontzettend warm en benauwd geworden. Ik was dan ook heel erg blij toen de auto, en daarmee ook de koele airconditioning, weer in zicht kwam. We moesten nu nog een uurtje rijden naar ons overnachtingsmotel, tijd genoeg dus om weer even lekker af te koelen. We sliepen in de Best Western Mountain Lodge in de plaats Banner Elk, toen we op onze kamer binnenliepen stonden we wel even raar te kijken. Want op beide bedden lag een vreemde bobbel onder de deken, wat was dat nu weer? Bleek dat er bovenop de matrassen een extra matras lag, een stuk dunner en ook een stuk smaller dan het gewone matras. Wilden ze er hierdoor voor zorgen dat de gewone matrassen minder snel zouden slijten, en dus langer mee zouden gaan? Tja, handig was ’t niet, die extra matrassen waren simpelweg te smal om daar met z’n tweeën gebruik van te maken. Noodgedwongen hebben we dan ook maar gekozen voor een tijdelijke echtscheiding, we hadden allebei ons eigen privébed deze nacht. |
|

Crabtree Falls |
|
Dag 16 : dinsdag 16 mei: banner elk - linville falls - catawba falls - columbia
|
|
Gereden: 256 mijl
Deze ochtend krijgt een prominente plaats in ons reisverslag: ons bezoek aan Linville Falls was een van de hoogtepunten! Het begon al met de mooiste hike van deze vakantie. Vanaf het Visitor Center liepen we enkele honderden meters over een bospad, licht omhoog. Daar bereikten we een splitsing, vanaf daar was het nog ongeveer zevenhonderd meter totdat we de waterval zouden bereiken. En wat voor een zevenhonderd meter! Het ging steil naar beneden via een pad dat helemaal bestond uit dikke boomwortels en grote rotsblokken, bij echt elke stap moesten we zoeken waar we onze voeten neer konden zetten. Wat een supermooie hike was dit!
Eenmaal beneden bereikten we een kreekje en hoorden we de waterval rechts van ons. Maar we zagen ‘m maar nauwelijks, het zicht op de waterval werd versperd door een uitstekende punt van de rotswand. Voetje voor voetje zijn we – door het ondiepe water heen – rondom die rotswand heen geschuifeld. Chips, daar werd de route naar de waterval alweer versperd. Ditmaal door een spleet in de rotsbodem, waar flink wat water in stond. Iemand had, heel behulpzaam, een houten plank over die spleet heen gelegd. ’t Zag er wel wat wiebelig uit, maar allé, ik was nu zo ver gekomen….. deze laatste hindernis moest ik nu toch ook zien te overwinnen. Hans liep als eerste over de plank heen, hij bezwoer me dat het echt heel eenvoudig was. Met de nodige schrik volgde ik zijn voorbeeld, ik was blij toen ik een paar passen later weer de stevige rotsbodem onder mijn voeten voelde.
Wat was dit een geweldige plek. We waren er helemaal alleen. Lange tijd heb ik daar op een perfect plekje op de rotsen gezeten vanwaar ik volop zicht had op de waterval, met mijn voeten zat ik bij het klotsende water. Links was de rotswand helemaal begroeid met allerlei verschillende soorten bomen, rechts was de rotswand kaal en indrukwekkend hoog. Er vlogen voortdurend vogels rondom de waterval, ze schoten vaak een van de holtes in de rotswand in. Tot onze verbazing bleken het gewoon duiven te zijn. Gelukkig maar voor de duiven in Nederland dat ze niet weten in wat voor een prachtige omgeving hun Amerikaanse soortgenoten wonen, ze zouden meteen hartstikke jaloers zijn.
We moesten even moed verzamelen voor de steile klim terug naar boven. Die viel overigens best wel mee, afdalen vind ik erg lastig, via rotsblokken omhoog klimmen gaat me beter af. Sneller dan we vooraf dachten waren we terug op de splitsing, we hadden nog volop tijd en inspiratie om ook nog naar een tweede uitkijkpunt te lopen. En zo stonden we even later dus op de Plunge Basin Overlook, vanwaar we Linville Falls opnieuw konden bekijken. Diep beneden ons zagen we de plek waar we even eerder zo hadden zitten genieten. Hé, er liepen nu wel twee andere mensen rond, die moeten kort nadat wij weer boven waren aan de afdaling zijn begonnen.
|
|

Linville Falls (Lower viewpoint) |
|
Er stond nu nog één waterval op ons programma, Catawba Falls genaamd. Die, voor de afwisseling, gewoon via een eenvoudig, breed wandelpad bereikbaar was. Geen rotsen, geen boomwortels, geen trappen, gewoon recht toe recht aan via een 2,5 kilometer lang pad. Dat pad liep heel geleidelijk omhoog; ook de temperatuur steeg, tot een plakkerige 35 graden Celcius. We waren blij dat we grotendeels door de schaduw konden lopen, we zweetten ons te pletter tijden deze hike! Maar ook nu kan ik zeggen: het was de moeite dubbel en dwars waard. Want ook Catawba Falls was een echte beauty. Het water komt via heel veel verschillende stromen en stroompjes naar beneden, de details van deze waterval zijn echt geweldig.
Het viel ons tijdens de hele reis al op dat de Amerikanen die we spraken verbaasd reageerden als we vertelden dat we in The Netherlands wonen. Blijkbaar zien ze niet vaak Nederlanders in dit stukje Amerika, ook wij waren tijdens deze reis nog geen enkele landgenoot tegengekomen. Het meisje dat bij het Fast Food Restaurant Zaxby’s onze bestelling opnam, wilde ook graag weten waar we vandaan kwamen. Ze vond het heel leuk dat we uit Europa kwamen, uit Nederland nog wel. Ze vroeg ons zelfs of we wat Nederlands voor haar wilden spreken, dat had ze namelijk nog nooit gehoord. Grappig, zo’n verzoek hadden we tijdens al onze Amerika-vakanties nog nooit gehad….. Natuurlijk heb ik iets in het Nederlands gezegd (ik weet niet eens meer precies wat), en dat ook nog even netjes in het Engels voor haar vertaald. ’t Was wel een nieuwsgierige jongedame, want ze wilde ook nog weten waarom wij naar South Carolina waren gereisd. Ik vertelde dat we morgen naar Congaree National Park zouden gaan, uit haar reactie begreep ik dat ze dat park – dat zich op een half uurtje rijden hiervandaan bevond – zelf nog nooit had bezocht. Na het eten zijn we naar de nabijgelegen Microtel Inn & Suites gereden, waar het tijd was voor ons gewone ‘foto’s backuppen, reisverslag bijwerken, douchen en slapen’-ritueel. Gelukkig konden we hier wel weer gewoon knus samen in één bed. |
|
Dag 17 : woensdag 17 mei
: columbia - congaree national park - boone hall plantation - charleston |
|
Gereden: 174 mijl
Deze ochtend waren we de allereerste bezoekers in Congaree National Park. Het Visitor Center was nog niet open maar de trails gelukkig wel, we konden direct aan onze wandeling beginnen. En wat liep dat heerlijk makkelijk zeg, zo via die houten boardwalk. De temperatuur was perfect, overal om ons heen hoorden we vogels fluiten en tsjilpen en her en der zagen we eekhoorntjes de bomen in schieten. We hadden vooraf verwacht dat rondom de boardwalk veel moerassige gebieden te zien zouden zijn, met veel bomen daarin. Die verwachting werd niet waargemaakt, de bomen stonden er wel maar de bodem was vrijwel overal droog. We hadden dus niet het gevoel dat we hier in een swamp liepen. Maar toch…. ik genoot volop…… van de vogels, de eekhoorntjes, en vooral van de serene rust die deze omgeving uitstraalde. En toen hoorden we ineens een stel straaljagers, recht boven onze hoofden. Wat ongelooflijk irritant was dat, het ene moment die intense rust en dan – een paar seconden later – één massief blok geluid waardoor we nog maar nauwelijks iets verstaanbaars tegen elkaar konden zeggen. Wat was ik blij toen de rust na enkele minuten weer terugkeerde!
Na ongeveer 1 kilometer bereikten we het begin van de Weston Lake Loop Trail. Geen boardwalk meer, maar een zandpad tussen de bomen door. En vrijwel meteen werd de omgeving aanmerkelijk mooier, we troffen diverse waterrijke plekken aan die werden omringd door tupelo trees en bald cyprussen. Vooral de plekken waar de bomen in het water werden weerspiegeld vroegen er nadrukkelijk om om door ons op de foto te worden gezet. Op een andere plek was het wateroppervlak helemaal groen, geen mooie weerspiegeling dus maar desalniettemin leverde ook dit een heel mooi plaatje op. Natuurlijk hadden we eerder deze vakantie al twee prachtige swamps gezien, en eerlijk gezegd waren die allebei mooier dan Congaree. Maar het grote voordeel hier was dat we te voet waren, en daardoor zelf de mooiste plekken konden zoeken en overal volop de tijd konden nemen. Ik vond het een heerlijke wandeling, niet spectaculair, maar wel heel fijn om te doen.
Tijdens die twee eerdere swamptours hadden we geen last gehad van muggen. Helaas hadden we dat geluk deze keer niet, naarmate het later werd kwamen er steeds meer van die vervelende prikbeesten tevoorschijn. We waren voorbereid hoor, we hadden ons al voordat we aan de wandeling begonnen ingesmeerd met Deet, en ook onderweg hebben dat spul nog volop gebruikt. De muggen lachten ons overigens hartelijk uit: "Hebben jullie je armen en je nek ingesmeerd met Deet..... ach, dan prikken we toch gewoon door jullie shirt heen!" Behalve de muggen zat ook de temperatuur ons dwars, het werd snel warmer en daarbij ook nog eens ontzettend benauwd. Het laatste deel van de wandeling was dan ook heel anders dan het begin: we waren zweterig, onze huid voelde plakkerig aan door de Deet, we werden belaagd door de muggen….. wat voelden we ons vies toen we de auto weer bereikten. In het toiletgebouw bij het Visitor Center zijn we ons even op gaan frissen, en hebben we ook schone kleren aangedaan. Zo, nu konden we tenminste weer met goed fatsoen naar onze volgende bestemming rijden. |
|
 |
|
En die volgende bestemming was Boone Hall Plantation, dicht bij de kustplaats Charleston. ’t Is een heel oude plantage, er zijn geschriften uit het jaar 1681 waarin Boone Hall al wordt genoemd. Wat ook opmerkelijk is: de plantage is nog steeds in gebruik, er worden hier dus al meer dan 300 jaar gewassen verbouwd. Blijkbaar vond elke zichzelf respecterende plantage-eigenaar het vroeger noodzakelijk om vóór zijn huis een oprijlaan aan te leggen, met daarnaast aan beide zijden een rij indrukwekkende eikenbomen. En die rij bomen was bij Boone Hall wel heel erg lang, méér dan 1 kilometer zelfs. De oprijlaan heette Avenue of Oaks (tja, hoe anders?) en kon ons zeer bekoren. Wat is dat toch prachtig, die zwaar overhangende takken, en al dat Spanish Moss dat daaraan hangt. Onze fototoestellen hadden het er maar druk mee. Helaas waren we minder enthousiast over de rest van de plantage. De expositie in de slavenwoningen was heel matig; je kon op diverse plekken zelf korte informatiefilms starten maar de techniek werkte niet mee…. een van de films begon steeds na enkele seconden te haperen en bleef dan elke keer op hetzelfde plaatje stilstaan, een andere film startte zelfs helemaal niet op. Waar we ons ook op hadden verheugd, dat was de vlindertuin. Maar daar hebben we welgeteld één vlinder kunnen fotograferen, die weliswaar best mooi was maar zeker niet mooier dan de vlinders die we in Great Smoky Mountains National Park gewoon in de vrije natuur rond hadden zien vliegen. De bloementuin dan maar, daarover had ik ook heel enthousiaste verhalen gelezen. Maar die was sáái…… dus óf die verhalen waren overdreven, óf wij zijn niet kundig genoeg om te kunnen beoordelen welke planten zo’n enthousiasme zouden moeten rechtvaardigen. Enfin, we waren er heel snel weer uitgekeken. Nu moet ik eerlijkheidshalve wel zeggen dat we niet de hele plantage hebben gezien. We zouden een begeleide tour in de woning hebben kunnen doen, maar omdat fotograferen tijdens zo’n tour niet is toegestaan hadden we daar geen zin in. En om nu in een open kar, voortgetrokken door een tractor, over het terrein te worden rondgereden om naar de gewassen te gaan kijken, daar hadden we al helemaal geen interesse in. Achteraf gezien hadden we er dus beter voor kunnen kiezen om deze plantage maar helemaal over te slaan.
Onze Best Western lag aan een hele drukke straat in Charleston. Nadat we onze spullen naar binnen hadden gebracht en ons weer een keer hadden opgefrist (pfff, ’t is écht zweten in dit stukje Amerika), stortten we ons opnieuw in het drukke verkeer. We gingen op weg naar Johns Island, met als eerste doel: een restaurant, en als tweede doel: de Angel Oak Tree. En zo belandden we in een klein, donker etablissement met de naam The Southern General. Allejezus, wat was de kipschnitzel die we bestelden vet, en wat waren de frietjes zout. Over de stukken brood zat een laag saus die waarschijnlijk ook niet echt paste binnen de normen van een gezonde maaltijd. Maar lékker dat ’t was, dat dan weer wel!
Déjà Vu…… net zoals anderhalve week geleden stonden we aan een dichte poort….. het terrein waarop de Angel Oak Tree stond was afgesloten!! Door het hek heen konden we boom wel zien, en jee, wat was ie schitterend!! Er stopte een auto achter de onze, er stapten een man en een vrouw uit die vervolgens net zo beteuterd als wij naar dat hek stonden te kijken. “Ik dacht dat de boom op openbaar terrein stond”, zei de vrouw tegen me, “ik heb op internet nergens zien staan dat je rekening moet houden met openingstijden.” En ze had helemaal gelijk, ook ik had tijdens mijn voorbereidingen helemaal niets over hekken of openingstijden gelezen. Ik was er dus, net zoals zij, vanuit gegaan dat de boom zomaar ergens ‘in het wild’ te zien zou zijn. Teleurgesteld droop het echtpaar af….. wij zijn nog wel even langs het hek afgelopen in de hoop om nog ergens een goede fotoplek te kunnen vinden. Met een beetje kunst- en vliegwerk slaagde Hans er in om nog wat foto’s door het gaas van het hek heen te maken, maar ’t was behelpen. Vlak bij de boom zag hij opeens twee witte eekhoorntjes rondlopen! Ze waren niet helemaal wit, boven op het koppie en rondom de oortjes zat wat lichtgrijs. Wat apart zeg, we vonden het hartstikke leuke beestjes. Dit was echt een welkome pleister op de gesloten-hek-wonde. |
|
Dag 18 : donderdag 18 mei
: charleston - angel oak tree - sheldon church ruins - savannah |
|
Gereden: 151 mijl
Hans baalde, hij had zo ontzettend graag die boom van alle kanten uit willen zien. Ik dacht, laat ik ‘m eens blij maken……. en ik stelde voor om eerst nog even naar de Angel Oak Tree te gaan, en daarna pas naar Savannah te rijden. En ja hoor, zoals ik al verwachtte vond Hans het absoluut niet erg om wat Savannah-tijd in te leveren. En zo stonden we dus om even voor 9 uur ’s ochtends opnieuw voor gesloten hek…… dat nu na enkele minuten wachten wél voor ons openging. Daar was ie dan in alle glorie voor ons beschikbaar: de Angel Oak Tree. De boom had enorm veel takken, lange, zware, dikke takken……. echt, het was haast niet te geloven dat alles wat we daar voor ons zagen samen maar één enkele boom was. Natuurlijk wilden we dit graag in één geheel op de foto zetten maar nee hoor, dat paste niet. Zelfs met de wijdhoeklens was het niet mogelijk om de Angel Oak Tree in één keer te vangen. De boom was niet erg hoog hoor, nog geen 20 meter. De omtrek (7,8 meter) was wel behoorlijk groot, en de area of shade was helemaal indrukwekkend. Blijkbaar zorgt de boom voor schaduw op een gebied ter grootte van ongeveer 1580 vierkante meter. De dikste tak heeft een omtrek van 3,4 meter, en één van de takken is maar liefst 27 meter lang. Hans heeft zich even helemaal uit kunnen leven, hij heeft de boom vanuit alle mogelijke hoeken gefotografeerd. Pas rond een uur of 10 zaten we weer in de auto. Met andere woorden: we zijn een vol uur bezig geweest met één enkele boom! |
|

Angel Oak Tree |
|
Via de Savannah Highway reden we naar het zuiden. Tijdens onze rit hadden we een echt Deep South-gevoel, we zagen prachtige landschappen voorbij komen die volgens ons heel typerend zijn voor dit stukje Amerika. Uitgestrekte zompige stukken land die dicht begroeid waren met gras, moerasachtige poelen, daarna weer hoge bomen die vol hingen met Spanish Moss. Na een uurtje rijden namen we een afslag, we kwamen nu terecht op een smal weggetje met nóg meer van de prachtige bomen. Een paar minuten verderop bereikten we onze bestemming al: de Old Sheldon Church Ruins. Zoals de naam al zegt, we zagen hier de overblijfselen van een oude kerk. Oorspronkelijk, en dan heb ik het over de jaren ’50 van de achttiende eeuw, stond hier een kerkje met de naam Prince William Parish Church. In The National Register (Properties in South Carolina) staat vermeld dat men bij de bouw van dat kerkje had geprobeerd om een Griekse tempel na te bootsen, compleet met dikke muren en Toscaanse zuilen. De voorouders van de man die voor de financiering had gezorgd kwamen uit de plaats Sheldon in Engeland, ter herdenking daaraan werd het kerkje ook vaak Sheldon Church genoemd. In 1779 werd het kerkje platgebrand door Britse soldaten, een kleine 50 jaar later werd het in dezelfde stijl herbouwd. Lange tijd heeft men gedacht dat ook dit tweede kerkje in brand zou zijn gestoken, tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog. Maar dat wordt nu tegengesproken, het kerkje zou niet zijn verbrand, maar wel zijn geplunderd en vernield door voormalige slaven. |
|

Old Sheldon Church Ruins |
|
De ruïne bevindt zich op privégrond, maar het is wel toegestaan om het terrein te betreden. En daar zijn we de eigenaar bijzonder dankbaar voor, want wat was dit een héérlijke plek zeg. Alleen de muren en de zuilen staan nog overeind, daar rondom heen staan grote eikenbomen die (ja, ik val in herhaling!) vol hangen met Spanish Moss. Ook staan er diverse grafzerken en graftombes op het terrein. Eigenlijk kan ik maar één ding zeggen: als je ooit in de buurt komt van Charleston en Savannah, ga dan zeker even naar deze prachtige plek toe. En neem vooral je fototoestel mee!
Zo, nu konden we dan toch eindelijk naar de stad Savannah toe. Heel wat later dan gepland, maar dat kon ons niet deren. We hadden immers met de Angel Oak Tree en de Old Sheldon Church Ruins al twee prachtige ervaringen aan deze vakantie toe mogen voegen. Maar in Savannah liet het geluk ons in de steek, letterlijk élke parkeerplek in het mooie Historic District was bezet. We hebben een paar rondjes gereden, maar zonder resultaat. Vol betekende echt hartstikke vol, we konden onze auto nergens kwijt. We besloten om onze planning opnieuw aan te passen, we reden door naar een begraafplaats aan de rand van de stad. Eigenlijk hadden we deze Bonaventure Cemetery pas morgenochtend willen bezoeken, nu stonden we er dus onverwacht een halve dag eerder. |
|
 |
 |
 |
|
Twee weken geleden stonden we in de stromende regen op die andere begraafplaats, in New Orleans. Nu liepen we in de verzengende hitte rond, de zon brandde flink. En dat was niet het enige verschil, Lafayette Cemetery was oud en vervallen, hier zag alles er juist prima onderhouden uit. We moesten even wennen, op het eerste oog vonden we de begraafplaats minder sfeervol dan die in New Orleans. Maar toen we wat verder de paden op reden (ja hoor, met de auto…… dat mocht!) zagen we toch steeds meer prachtige beelden en markante graven. Veel van de beelden waren vrouwelijke figuren (engelen, misschien), en het viel op dat de details werkelijk schitterend waren. Lange haren, jurken met natuurlijk vallende plooien, bloemenkransen…… Ook de graven waren rijk versierd. Ik denk dan ook dat hier veel rijke mensen zijn begraven, Jan Modaal zal zoveel pracht en praal vast niet kunnen bekostigen. Ook voor deze bestemming waren we veel tijd kwijt, Bonaventure Cemetery is behoorlijk groot en het duurde dan ook lang voordat we alle paden en paadjes hadden gezien. |
|
 |
 |
 |
|
Het was inmiddels al behoorlijk laat geworden. Maar nog wel te vroeg om al op onze motelkamer te gaan zitten, we besloten daarom om een tweede Savannah Historic District-poging te gaan doen. En zowaar, deze keer zagen we één vrije parkeerplaats, direct langs de Savannah River. Die was van ons! We hadden eigenlijk geen speciaal doel voor ogen, we wilden gewoon even lekker wat rondslenteren in dit pittoreske stadje. We begonnen nabij de rivier, met de 200 jaar oude cobblestone streets en de historische panden waarin vroeger vooral magazijnen gevestigd waren, maar die nu waren getransformeerd tot winkels en restaurants. Vooral het straatje Factors Walk, aan de achterzijde van die panden, vonden we erg mooi. “Vroeger” was hier nog heel voelbaar, dankzij de cobblestones, de prachtige stenen muren, de oude trappen en tal van details in de vorm van oude deuren, lampen, electriciteitsleidingen en dergelijke. |
|
 |
 |
 |
|
Wat verder van de rivier vandaan liggen veel kleine parkjes, ook daar gingen we een kijkje nemen. Op gegeven moment zagen we een groepje van zes of zeven mensen stilstaan op het trottoir, ze stonden allemaal naar boven te turen. Sommigen van hen met een fototoestel in de aanslag, en dan weet je ’t uiteraard zeker: daar was iets te zien! ’t Bleek om een nest met twee jonge uilen te gaan, zo hoorden we. We zagen er maar één, die stoïcijns met de kop van ons afgedraaid zat. De andere uil zat wat dieper in het nest weggedoken, zo nu en dan zagen we wel wat beweging maar het koppie bleef verborgen. We wachtten even af, misschien zou een van de uilen wel bereid zijn om even onze kant op te kijken…… En ja hoor, uiltje nummer één draaide zijn (of haar?) koppie naar ons toe…… Hans stond uiteraard al schietklaar met z’n fototoestel, dus die hadden we te pakken! En zowaar, even later kwam ook uiltje nummer twee tevoorschijn. En één keer waren ze zo lief om allebei tegelijk voor fotograaf Hans te poseren. Leuk!
In een van de parkjes zat een oude man op een bankje, voor z’n voeten stonden een geldverzamelemmertje en een muziekstandaard (zonder bladmuziek daarop), naast hem op de bank lag een pluche speelgoedbeestje, en – nog belangrijker – hij had een dwarsfluit vast. Ha, een straatmuzikant! In muziekstad New Orleans hadden we slechts één keer naar een van zijn collega’s mogen luisteren, leuk dat we nu een herkansing kregen. De man zag dat wij belangstelling hadden, pakte zijn instrument op en begon te spelen……. O jee, hij was dus echt géén muzikant!! Er klonk een heel kinderlijk deuntje, nog vals ook….. Eerlijk gezegd denk ik dat de lieve man verstandelijk niet helemaal in orde was, hij zat te stralen alsof hij zojuist een Grammy Award-waardige prestatie had verricht. Natuurlijk hebben we hem wél een fooi gegeven, hij had tenslotte wel speciaal voor ons gespeeld. |
|
 |
|
Het begon nu snel donker te worden. We moesten terug naar de motelkamer voor het minst plezierige karweitje waarmee we elke vakantie worden geconfronteerd. Namelijk, het inpakken van onze koffers en het inrichten van de handbagage, voor de terugreis. Op ons dooie gemak zijn we teruggeslenterd naar de Riverfront Plaza, waar onze auto stond geparkeerd. Terwijl we langs de kade liepen kwam er net een boot aanvaren, de Savannah River Queen, afgeladen vol met jonge mensen. Dansend en zingend op de aanstekelijke song Celebrate Good Times. Wat een vrolijke bedoening was dat, ik betrapte mezelf erop dat ik automatisch op het ritme van de muziek begon te lopen en ook nog wat mee liep te zingen. We hadden vandaag ontzettend veel foto’s gemaakt, op het allerlaatst kon er nog ééntje bij. Want we kwamen zowaar vlakbij onze auto nog een straatmuzikant tegen, een echte deze keer. Lang konden we niet genieten van deze trompettist, hij was net met zijn allerlaatste optreden bezig. Hij pakte z’n boeltje in, en ging er vandoor. En wij hebben zijn goede voorbeeld opgevolgd, het was hoog tijd om ons te gaan melden bij ons motel. Voor onze laatste overnachting van deze vakantie, helaas. |
|
Dag 19 : vrijdag 19 mei
: savannah - atlanta |
|
Gereden: 265 mijl
De laatste vakantiedag alweer……. wat gaat dat toch altijd (veel te) snel. Omdat we pas vanavond richting Europa zouden vliegen hadden we genoeg tijd om opnieuw het oude centrum van Savannah in te gaan. Gelukkig konden we op dit vroege tijdstip – iets na 8 uur – nog makkelijk parkeren. Ons belangrijkste doel was de kleine, ruim 100 jaar oude Cathedral of John the Baptist. Op het moment dat we daar arriveerden konden we nog niet naar binnen toe, we waren wat te vroeg. Tegenover de kerk zat een klein zaakje waar we wat zijn gaan drinken, Hans nam een warme chocomel en ik ging voor een kop thee. Terwijl we op onze bestelling stonden te wachten, kwamen er voortdurend andere klanten binnen. En hé, wat was dat nu? Waarom gingen die weer eerder dan wij met hun drankjes naar buiten toe? Okay, ’t kon natuurlijk zijn dat ze al telefonisch hadden besteld, of dat ’t vaste klanten waren die elke dag op hetzelfde tijdstip binnenkwamen. Hoe dan ook, ’t duurde wel gigantisch lang voordat we eindelijk onze chocomel en thee kregen…… bij de kerk waren de deuren inmiddels al geopend.
De kerk was prachtig! Verschillende keren hebben we kerken bezocht met een heel druk interieur, bij The Cathedral of John the Baptist viel het ons juist op dat er niet veel verschillende details te zien waren. Daardoor was het interieur heel rustig, het woord esthetisch voelt voor mij precies goed aan om de sfeer ervan te beschrijven. Aan de muur hingen mooie kleine beelden die samen de Kruisweg voorstelden. Het plafond was prachtig vormgegeven, een deel ervan had een aparte blauwe kleur. Ook het orgel achterin de kerk was mooi. En natuurlijk waren er gebrandschilderde ramen, zoals in zoveel kerken. Op Wikipedia las ik dat deze ramen afkomstig waren uit het Oostenrijkse Innsbruck, en dat ze in 1904 waren geplaatst. Uiteraard bekeken we de kerk ook aan de buitenzijde, en die was al even smaakvol vormgegeven als de binnenkant. Kortom, we waren erg blij dat we – speciaal voor deze kerk – nog even het centrum van Savannah waren ingegaan.
Even twijfelden we. We zouden Savannah nog wat verder kunnen gaan verkennen. Of we konden nu direct aan de lange autorit naar Atlanta gaan beginnen. We hadden nog veel tijd voordat we op het vliegveld zouden moeten zijn, maar toch….. je weet maar nooit of je nog ergens in een file terecht komt. Een beetje speling was toch wel prettig (vooral voor mijn gemoedsrust). Vandaar dus dat we, iets vroeger dan gepland, de auto weer op gingen halen. Het was nog geen 10 uur in de ochtend, tot onze verbazing stond nu al de mededeling “Full” bij de ingang van de parkeergarage. Da’s duidelijk, als je met de eigen auto naar Savannah wilt dan kan je er beter maar heel vroeg bij zijn!
We moesten nog wel een keer tanken, zuinig aan, want we wilden Thrifty immers zo weinig mogelijk benzine cadeau doen. ’t Was ontzettend benauwd in de shop bij het tankstation; de vrouw achter de balie – een dame van middelbare leeftijd – legde uit dat de airco stuk was geweest. ’t Probleem was nog maar net opgelost, de monteur stond zelfs nog in de zaak. En oh, wat was ze hem dankbaar….. “If I wasn’t married, I would kiss you on the mouth!” zei ze enthousiast tegen de goeie man. Daarna legde ze aan ons nog uit dat een kapotte airco toch echt geen fijne combinatie vormt met de heat flares waar ze steeds last van had…….. Okay, dit was dan weer een beetje te veel informatie!
De lange rit naar de luchthaven verliep voorspoedig. Op sommige plekken was ’t wat druk, en konden we niet echt doorrijden. Maar omdat we vroeg uit Savannah waren vertrokken konden we lekker relaxed met de verkeersstroom mee schuifelen, we hadden tijd genoeg. We leverden de auto in, en even later stonden we buiten te wachten op de shuttlebus waarmee we naar de luchthaven zouden worden gebracht. ’t Was er druk….. het zag ernaar uit dat niet alle mensen met de eerste bus mee zouden kunnen. En inderdaad, de mensen die vooraan in de rij stonden stapten in, voor de mensen die wat verder achteraan stonden was er geen plaats meer. Geen probleem, tijd zat…… we wachten wel op de volgende bus. Niet iedereen dacht daar hetzelfde over….. een man werd behoorlijk kwaad op de buschauffeur, hij gaf aan dat hij zijn vlucht zou gaan missen. Tja, niet het probleem van de chauffeur, toch! Gelukkig voor hem bleek iemand die al was ingestapt bereid te zijn plaats voor hem te maken…... Of hij daardoor nog op tijd is gekomen, we zullen het nooit weten. |
|
 |
|
Met de volgende bus reden we naar de luchthaven. Uiteraard wilden we graag onze koffers kwijt, dus nadat we bij zo’n self service kiosk onze instapkaarten hadden geprint liepen we meteen door naar de balie van Air France. Er zat daar maar één medewerkster, een vrouw die haar jonge jaren alweer een tijd geleden achter zich had gelaten. Net voor ons was een grote groep mensen aan de beurt, zo te zien reisden die allemaal samen. De Air France dame was voor hen net de laatste dingen aan het afronden, we hoefden dus niet lang te wachten. Jee, wat was de vrouw chagrijnig, zeg! Met een nors gezicht, en zonder iets te zeggen, nam ze onze paspoorten aan. Ze rommelde wat in haar computer en mompelde vervolgens, met een geïrriteerde uitdrukking op haar gezicht, “What in the world….”. En nee hoor, het voelt niet echt lekker aan als iemand zoiets zegt net nadat je je gegevens hebt overhandigd. Op dat moment kwam een van de mensen van die grote groep terug bij de balie, blijkbaar was er iets nog niet helemaal goed met de papieren van zijn gezelschap. We moesten dus nog even wachten op de uitleg van de “What in the world….”-opmerking. Toen de man weer weg was, werd de houding van de vrouw plotsklaps helemaal anders. Ze bedankte ons voor ons geduld, en legde uit dat de communicatie met die voorgaande groep zo moeilijk was verlopen dat ze er even helemaal doorheen had gezeten. En met onze papieren was niets mis hoor, ze was op het moment dat ze die opmerking maakte nog bezig met het afsluiten van de gegevens van die andere mensen. Van chagrijnige vrouw veranderde ze in een gezellig, zeer spraakzaam persoon. Ze deelde zelfs allerlei persoonlijke informatie met ons, bijvoorbeeld dat ze over 2 jaar met pensioen zal gaan, en dat ze zo’n goeie band had met een collega die – terwijl wij zo stonden te praten – nog even langs kwam om haar te huggen. Blijkbaar had hij gezien dat ze het zo moeilijk had met die vorige groep. Ik zal de verdere persoonlijke ontboezemingen van deze dame niet meer uitgebreid gaan beschrijven, anders zou dit stukje wel heel erg lang gaan worden. Maar ach, ik denk wel wel plezier aan haar terug. Grappig hoe iemand over wie we eerst al fluisterend tegen elkaar hadden gezegd dat ze er zo ongelooflijk stuurs uitzag, juist een haast aandoenlijk lieve dame bleek te zijn. |
|
 |
|
Dag 20: zaterdag 20 mei - atlanta - parijs - dusseldorf - gerwen |
|
Gereden: 119 kilometer
Zo rond kwart voor 11 in de ochtend zette de piloot ons veilig neer op Franse bodem. En enkele uren later bracht zijn collega ons netjes van Parijs naar Düsseldorf toe. In het begin van dit reisverslag schreef ik dat het ons heel erg goed was bevallen om vanaf Düsseldorf te vertrekken, daar kan ik nu aan toevoegen dat ook deze keer alles heel erg soepel verliep. Wat een fijne luchthaven was dit, klein, overzichtelijk…… voor herhaling vatbaar dus. Alleen stond er deze keer geen welkomstcomité voor ons klaar, tja, dat krijg je ervan als je op een maandag vertrekt….. dan is taxibedrijf Rob en Elina immers niet beschikbaar. We moesten nu dus zelf naar huis rijden, met onze eigen auto die nog netjes op de parkeerplaats van het Van der Valk Airport Hotel op ons stond te wachten. Ik was wel blij dat we pas ’s avonds uit Atlanta waren vertrokken, daardoor was het onderweg net wat makkelijker geweest om even een paar uur de ogen dicht te doen. En kon chauffeur Hans nu lekker uitgerust aan de allerlaatste rit van deze vakantie beginnen. Al gauw kwam ons eigen Gerwen weer in zicht, en daarmee was onze achttiende Amerikareis dan toch echt voorbij.
|
|
|
Natuurlijk wisten we vooraf al dat we tijdens deze reis geen rode rotsen zouden zien, geen ruige canyons of desolate woestijnlandschappen. De natuur is in het oosten is immers minder spectactulair dan in het zuidwesten. Dus ja, het rijtje met hoogtepunten waarmee ik een reisverslag altijd afsluit is daardoor deze keer net wat minder lang. Maar die hoogtepunten die er wél waren, die had ik echt voor geen goud willen missen. Want die avontuurlijke tocht door Tumbling Rock Cave….. zoiets maak je toch echt maar één keer in je leven mee! En wat was het bijzonder om in Stephens Gap te mogen staan, dit was absoluut de meest indrukwekkende plek die we tijdens deze vakantie hebben gezien. Ook de tocht over Lake Martin behoort tot de meest onvergetelijke ervaringen van deze reis, het was daar nog veel mooier dan ik vooraf had verwacht….. En ach, als ik nu ergens Hans z’n aandacht voor wil vragen dan roep ik gewoon “Hey Háánz, look there….” Met dank aan onze gids Bryce!
Wat ons aan deze reis erg goed is bevallen, dat is de afwisseling. Soms was het een soort van geschiedenisles, met bestemmingen zoals Grand Gulf Military Park, de ruïnes, de oude kerken en begraafplaatsen. Op de plantages werden we geconfronteerd met de feiten over de zeer kwalijke slavernijgeschiedenis, vooral Whitney Plantation hakte er wat dat betreft wel even flink in. En, ook al was het minder spectaculair dan de rode rotsen en de canyons in Utah, ook qua natuurschoon hebben we hele mooie dagen gehad. Ik denk daarbij aan de mooie watervallen en aan de weidse uitzichten vanaf de Blue Ridge Parkway, maar meer nog aan de bomen…… Echt, nog nooit hebben we tijdens één reis zoveel fantastisch mooie bomen gezien. Met de bomenrij in Oak Alley Plantation en de Angel Oak Tree nabij Charleston als absolute hoogtepunten.
Wat gaan we volgend jaar doen? We hebben nog niets geboekt, maar de eerste plannen beginnen al wel vorm te krijgen. De kans is groot dat we in oktober 2018 (wat duurt dat nog lang!) in Albuquerque zullen zijn. Waar we dan hopelijk het jaarlijkse Balloon Festival mee kunnen gaan maken. En verder….. ach, er zijn daar nog mooie plekken genoeg. We hebben er veel zin in om weer een leuke route te gaan samenstellen. |
|
|
 |
|
|
|