 |
|
 |
Dag 13: donderdag 21 juni - Interior - Badlands National Park - Interior (106 mijl) |
|
Gisterenavond
hadden we de zon zien ondergaan bij de Pinnacles
Overlook, deze ochtend zagen we diezelfde zon weer
opkomen vanaf het uitkijkpunt Big Badlands. Voor mij is
de Big Badlands Overlook een van de mooiste plekken in
het park. Vanaf het uitkijkpunt zie je heel veel rotsen,
er zitten hele mooie ronde bij, andere rotsen hebben
meer scherpere vormen. Allemaal zijn ze van een grijs
gesteente, met daar schitterende roodbruine en
lichtgrijze horizontale strepen doorheen. Achter de
badlands zie je de uitgestrekte White River Valley.
Kortom, een geweldige zonsopgangplek!
Het was pas kwart over zes toen we
aan de Notch Trail begonnen, het was prachtig weer en
nog lekker koel. Perfecte omstandigheden dus voor onze
hike. We liepen over een rotsachtig terrein met enkele
modderige plekken, waar we makkelijk omheen konden
lopen.
Al
snel kwamen bij de roemruchte ladder, die voor sommige
mensen toch een te moeilijk obstakel blijkt te vormen.
Ik vond het wel meevallen, ik ben geen held als het op
lastige klimpartijen aankomt, maar met die ladder had ik
geen enkele moeite. Okay, het wiebelde een beetje, maar
toch was het eenvoudig om hier naar boven te klimmen.
Het pad liep verder langs een rotswand, op sommige
plekken moesten we over rotsblokken klauteren en over
smalle spleten heenstappen, en dat vond ik lastiger dan
die ladder. Zeker op de plek waar het pad gedeeltelijk
was ingestort, en we door een bordje op een alternatieve
route werden gewezen. We genoten intens van deze hike,
de prachtige rotsomgeving om ons heen, een beetje
klimwerk, en dan die heerlijke stilte. Toch bleken we
niet helemaal alleen op de wereld te zijn, we kwamen
zowaar twee andere hikers tegen die al op de terugweg
waren. Even later kwamen we op het eindpunt van de hike; the Notch
is een opening in een rotsrichel en vandaar uit konden
we ver wegkijken over de White River Valley. De
alleenstaande rotsen leken een beetje op de monolieten
die we vorig jaar hadden bewonderd, tijdens onze rit
door Cathedral Valley.
Ook
zagen we beneden ons de houten trappen van de Cliff
Shelf Nature Trail, waar we gisteren hadden gelopen. We
hadden niet meteen zin om weer aan de terugweg te
beginnen, dus hebben we de directe omgeving van the Notch
nog even wat verder verkend. Na een klein klimmetje
kwamen we bij een andere opening in de rotsrichel, maar
qua uitzicht leverde dat niets nieuws op. We bekeken ook
de opvallende groene lijnen die her en der in de
rotswanden verspreid zitten, we vermoeden dat er dunne
lagen kopererts in zitten. Op de terugweg zagen we ook
nog een hele groep zwaluwnesten tegen een rotswand
aanzitten, we hebben dit later bij een ranger nagevraagd
en zij vertelde ons dat die van modder zijn gemaakt.
We hadden nog een heel stuk ochtend over. Tijd genoeg
dus om de Badlands Loop Road nog eens te rijden, en om
uitgebreid te stoppen bij alle uitkijkpunten die we
gisteren hadden overgeslagen. We bezochten ook de Big
Pig Dig, dat is een plek waar erg veel archeologische
vondsten worden gedaan en waar je paleontologen aan het
werk kunt zien. Inderdaad waren er nu ook een aantal
mensen aan het werk, ze zaten op hun knieën in een
ondiepe kuil en waren bezig om langzaam een fossiel
bloot te leggen. We zagen al duidelijk een bot aan de
oppervlakte komen, een ruggengraat denk ik. En ook al
heb ik op zich niet zoveel met archeologie, ik vond het
toch wel heel leuk om dit eens van dichtbij te zien.
Vroeg op de middag waren we weer terug in ons motel, en
we zijn even lekker gaan slapen. Het beviel me prima zo,
heel vroeg opstaan en tijdens de koele ochtend een mooie
hike maken, daarna de koelte van de airco opzoeken, en
's avonds weer op pad.
Na onze slechte ervaring van
gisteren hadden we absoluut geen zin om weer in het
restaurant van de Cedar Creek Lodge te gaan eten, dus
besloten we de kookkunsten van ma Druckebrodt maar eens
aan een onderzoek te onderwerpen. De menukaart was niet
echt overweldigend, we konden kiezen uit hamburgers of
stew, een stoofpot met negen soorten groente. We kozen
voor de hamburgers. Die bleken geserveerd te worden
zonder friet, salade of iets anders, gewoon alleen een
broodje hamburger. Beetje kaal dus, maar wel heel wat
smakelijker dan de maaltijd van gisteren.
De cola die we
bestelden werd gewoon uit een van de schappen van het
winkeltje gepakt. Het was toch wel een aparte ervaring
om in zo'n ouderwets familierestaurantje te eten. We
voelden ons er prima thuis!
De korte Saddle Pass Trail bleek nog een hele uitdaging
te vormen. Het pad was behoorlijk steil, maar dat was
niet het grootste probleem. Het was de ondergrond die
het lastig maakte, het pad lag vol met los zand en
kleine kiezels en dat betekende dat we maar nauwelijks
grip hadden. Toch lukte het de top te bereiken, dik
tevreden want we hadden weer heel wat mooie
rotsformaties gezien onderweg. Zelfs enkele hoodoos, die
hadden we hier niet verwacht! De weg terug omlaag was
nog veel lastiger, dan was echt schuiven in plaats van
lopen. Vlak voor ons zagen we een vader met twee
kinderen, en die twee maakten er echt een glijbaan van.
Gewoon op hun achterwerk naar beneden, ze hadden de
grootste lol... We besloten de dag met een photoshoot van
de zonsondergang, net als gisteren. Weer lekker op onze
klapstoeltjes, echt ideaal. Deze keer hadden we ze
neergezet bij Panorama Point. Rondom ons zagen we het op
diverse plaatsen onweren, en stiekem hoopten we dat het
onweer wat dichterbij zou komen. Een paar mooie
bliksemschichten op de foto met de badlands op de
voorgrond, dat klonk niet slecht, toch? Maar helaas, het
slechte weer bleef op afstand. Maar ook zonder onweer
was het een mooi einde van opnieuw een geweldig mooie
dag. Badlands National Park staat dan ook heel hoog in mijn persoonlijke favorietenlijstje! |
|
Dag 14:
vrijdag 22 juni - TheOdore Roosevelt NP (South Unit)- Medora (379 mijl) |
|
Het zat potdicht toen we om kwart voor 8 's ochtends
in de auto stapten, alle mooie badlands lagen
verborgen in een dikke mist. We hadden eigenlijk The
Door Trail nog willen lopen, maar dat had zo
natuurlijk geen enkele zin. Dus zijn we maar meteen
aan onze lange rit naar het plaatsje Medora in North
Dakota begonnen.
We hadden ruim 330 mijl voor de
boeg, een echte rijdag dus. De lange, kaarsrechte
State Route 85 was verantwoordelijk voor zo'n 180
mijl daarvan. Behalve
wat tegenliggers, een paar ja-knikkers rondom het
gehucht Ludlow, veel koeien en een overwegend vlak
landschap was er helemaal niets te zien onderweg.
Maar toch verveelde het absoluut niet, we hadden een
radiozender met leuke countrymuziek te pakken, we
zetten de blik op oneindig, en lieten de mijlen
lekker aan ons voorbijtrekken.
We zaten ons al af te
vragen waar we zouden moeten eten, om de auto in de
berm te parkeren en daar in de brandende zon te gaan
zitten was niet echt aantrekkelijk. Gelukkig vonden
we zowaar een mooie, schaduwrijke picknickplaats in
het plaatsje Buffalo. Een goede plek om de lange rit
even te onderbreken. In de loop van de middag
arriveerden we in Medora. Wat een popperig plaatsje
is dat zeg, met z'n schattige huisjes, z'n
souvenirwinkeltjes met danseresjes, lieve beertjes
en dergelijke. We werden er een beetje kriebelig
van... dit is niet echt onze smaak. Er liep ook een
heel ander soort toeristen rond dan dat we meestal
tegenkomen, het 'ruitjesbroek en nette rok'-type.
Misschien had dat ook wel te maken met de
oldtimershow die in Medora bezig was, we zagen heel
veel prachtige oude auto's rijden. We moesten nog
een overnachtingsplek regelen, en we probeerden het
eerst maar eens bij de AmericInn. Nooit zó snel weer
buiten gestaan... we gaan toch zeker geen 180 dollar
betalen om ergens 1 nachtje te mogen slapen!
Gelukkig waren we in The Bunkhouse sectie van het
Badlands Motel zo'n 100 dollar per nacht goedkoper
uit. De kamer was wel heel erg klein, maar ach,
zoveel plek hebben we niet nodig. We hadden zelfs tv
en internet, al was dat laatste dan wel een beetje
gepikt van de naburige camping.
Natuurlijk hadden we geen zin om de hele avond op
dat kleine kamertje te blijven zitten. Dus zijn we
nog even naar Painted Canyon Overlook gereden, op 7
mijl ten oosten van Medora. Dat uitkijkpunt is
onderdeel van Theodore Roosevelt National Park, en
het ligt direct langs Interstate 94. De badlands die
we hier zagen zijn absoluut niet te vergelijken met
die in Badlands National Park.
Ze
zijn veel ronder, veel minder ruig, en vooral ook
veel groener. Minder spectaculair dus, maar gelukkig
wisten we dat al van tevoren. Rondom ons zagen we op
diverse plaatsen fikse onweersbuien ontstaan, we
twijfelden dan ook even of het wel slim was om nog
te gaan hiken. Uiteindelijk besloten we het er toch
maar op te wagen, we kozen voor de anderhalve
kilometer lange Painted Canyon Nature Trail. Via een
dichtbegroeid pad liepen we naar beneden, en even
later liepen we direct langs de badlands. Zo van
dichtbij waren ze nog veel mooier, we konden heel
goed de structuur van de heuvels bekijken, en de
vele kleuren die daarin zitten. Via het smalle pad
ging het nog wat verder naar beneden, en we kwamen
in een open gebied waar we ver de brede canyon in
konden kijken. Tijdens de tweede helft van de trail
moesten we nog even hard werken, we waren veel
verder naar beneden gelopen dan we in de gaten
hadden. Klimmen, dus! Al met al vonden we de Painted
Canyon Nature Trail een heel aangename verrassing,
echt leuker dan we vooraf hadden verwacht. Bij het
laatste daglicht zijn we ook nog even de South Unit
van het park ingereden. Met de ondergaande zon waren
de kleuren in de badlands op hun mooist, rood,
oranje, bruin, zelfs blauwe en paarsachtige tinten
zagen we. De laatste mijlen terug naar ons motel
legden we in het donker af. We moesten wel heel goed
opletten dat we geen dieren aanreden, we zagen
diverse konijnen en herten langs en soms ook op de
weg. |
|
Dag 15: zaterdag 23 juni - Medora - Theodore Roosevelt NP (South Unit / North Unit) - Watford City (230 mijl) |
|
's
Ochtends om ongeveer half 8 begonnen we aan het 36
mijl lange rondje door de South Unit van Theodore
Roosevelt National Park. Onze eerste stop was bij
een prairiedogtown, uiteraard wilden we nog wel eens
proberen om die grappige beesten een beetje knap op
de foto te krijgen. En, wat denk je, de prairiedogs
hier bleken veel beter te zijn afgericht dan die in
de parken die we eerder hadden bezocht! Ze zochten
plekjes uit die precies goed in de zon lagen, soms
kregen we er ook nog een mooie achtergrond bij, én,
ook heel belangrijk, ze bleven heel netjes zitten
net zolang totdat wij een mooie foto van ze hadden
gemaakt. Brave beesten hebben ze daar in North
Dakota!
Natuurlijk wilden we niet alleen de Scenic
Drive rijden, maar ook nog wat trails gaan lopen. We
begonnen met de Wind Canyon Trail, een korte,
eenvoudige wandeling naar de top van een heuveltje.
En daar werden we verrast door een van de meest
rustgevende, vredige uitzichten die ik ooit heb
gezien. Onder ons lag een grote, gracieuze bocht in
de Little Missouri River. In het grasland dat door
de bocht werd omsloten stond een kudde bizons te
grazen, en er liep een groepje wilde paarden in het
ondiepe water van de rivier. De vallei werd begrensd
door lage, groen begroeide badlands.
We
zijn best lang daar bovenop dat heuveltje gebleven,
zodat we in alle rust van de omgeving konden
genieten.
Na deze heerlijke wandeling gingen we weer
verder met de Scenic Drive. Die overigens niet zo
heel erg scenic was, moesten we helaas constateren.
We reden een heel stuk waarin we niet echt iets
noemenswaardig zagen. En bijna reden we ook nog een
klein maar wel erg bijzonder plekje voorbij... een
laag gelegen plateau met een rotsformatie die
bestond aan elkaar vastzittende hoodoo-achtige
pilaren. Er was geen pullout waar we onze auto neer
konden zetten, we moesten dus in de berm parkeren om
even naar de mooie plek toe te kunnen lopen. Na deze
korte onderbreking vervolgden we onze scenic drive;
al snel bereikten we de zijweg naar de top van Buck
Hill. Alleen het allerlaatste stukje naar de top,
dát moest te voet. Het was een korte maar wel erg
steile klim; eenmaal boven konden we naar alle
kanten toe ontzettend ver om ons heenkijken. Een
mooie plek, die zeker de moeite van die korte
wandeling waard is. We hadden nóg twee trails in de
planning staan, de eerste daarvan was de 1300 meter
lange Coal Vein Trail. En nu zou ik natuurlijk ook graag een
enthousiast verslag van die wandeling hier in dit
reisverslag zetten, maar helaas, dat gaat niet
lukken. Want we vonden er echt helemaal niets aan,
de Coal Vein Trail is ronduit saai.
Het
pad loopt door een gebied waar jarenlang, om precies
te zijn van 1951 tot 1977, een ondergrondse
bruinkoollaag heeft gesmeuld. Het landschap en de
vegetatie zijn daardoor erg veranderd, dat geloof ik
natuurlijk direct, maar dat betekent nog niet dat
het interessant is om daar nu doorheen te lopen.
Gauw vergeten dus, deze wandeling. We twijfelden nu
toch wel heel erg of we nog wel zin hadden om de
laatste trail ook te gaan doen. Het was ondertussen
ontzettend warm geworden, en als die Ridgeline Trail
net zo saai was als de Coal Vein Trail, dan was het
het echt niet waard om nog eens die hitte te
trotseren. Maar ja, voor hetzelfde geld was ie net
zo prachtig als de Wind Canyon Trail. Dus we zijn
toch maar eens gaan proberen, flink insmeren,
waterflessen in de rugzak, en lopen maar weer... In
het begin moesten we stevig omhoog lopen, dat
betekende dus weer flink zweten. Gelukkig waren de
uitzichten veel beter dan die vanaf de Coal Vein
Trail, we zagen weer heel wat badlands rondom ons.
Ongeveer halverwege de trail bereikten we de top van
een heuveltje, het smalle pad liep precies om die
top heen. We konden hier niet naast elkaar lopen,
Hans ging voorop en ik liep een stukje achter hem.
Komt ie opeens geschrokken teruglopen... hij was daar
een paar stappen verder zowat gestruikeld over een
enorme bizon die net om de bocht lekker van de zon
lag te genieten. 't Beest had even verstoord
omgekeken, zo van wie komt daar nou zo brutaal mijn
rust verstoren, maar gelukkig had ie geen zin om nog
meer in beweging te komen.
Als
Hans drie stappen verder was gelopen had hij de
bizon even over z'n kop kunnen aaien, maar hij heeft
maar niet uitgeprobeerd of dat op prijs zou worden
gesteld. We hadden maar één mogelijkheid: via
hetzelfde pad terug naar de auto. Dicht bij het
einde van de scenic drive vonden we een erg mooie
schaduwrijke picknickplaats. Lekker koel! En daarna
- opnieuw lekker koel maar nu dankzij de airco - de
afstand van 70 mijl naar het andere deel van
Theodore Roosevelt National Park overbruggen. De
North Unit, dus.
Nog voordat we dit deel van het
park bereikten zagen we langs de weg weer een heel
stel mooie rotsformaties liggen, dat zag er al
veelbelovend uit. Ook in het park zelf zagen we
natuurlijk weer de nodige badlands. We hadden ook
hier een of twee korte trails willen lopen, maar de
hitte trok een flinke streep door dat plan. Het was
ongeveer 38º Celcius, veel te warm dus. En onze
foto's, dat wilde ook niet echt lukken met dat felle
zonlicht. Dus besloten we om naar onze
overnachtingsplaats Watford City te rijden, en pas
tegen de avond naar het park terug te gaan. Ik had
thuis op internet al een mooi motel uitgezocht, de
Roosevelt Inn. Tot onze stomme verbazing liet de
receptionist ons weten dat ze volgeboekt zaten, waar
had hij zijn gasten dan toch allemaal verstopt?? Net
in het park hadden we bijna niemand gezien, en hier
in Watford City zag het er ook redelijk uitgestorven
uit.
Of
was iedereen al naar de koelte van zijn motelkamer
gevlucht? We probeerden het ook maar eens bij het
buurmotel, de McKenzie Inn. Daar was nog plaats
genoeg... tja misschien hadden we daardoor toch wat
achterdochtig moeten worden. Maar de kamer zag er
redelijk uit, en wij zijn snel tevreden, dus de
handtekening voor een overnachting was al snel
gezet. Alleen hadden we toen de badkamer nog niet
gezien....
We deden wat boodschappen, we gingen even
eten, en toen terug naar het park voor de 14 mijl
lange Scenic Drive. We hielden een uitgebreide
fotostop bij de Cannon Ball Concretions, een stel
door erosie vrijgekomen kogelronde (letterlijk!)
rotsen. Onze volgende stopplaats was bij de River
Bend Overlook; toen we vanaf de parkeerplaats naar
het uitkijkpunt wilden lopen zagen we een dood
konijn op het pad liggen. Ik schoot meteen in de 'oh
wat zielig'-mode. En die ging nog een standje hoger,
toen het 'dode' konijn nog een beetje bleek te
bewegen. Want een gewond of ziek konijn is
natuurlijk nog véél zieliger dan een dood konijn. En
zomaar ineens stond het zielige zieke konijn op en
hopte weg alsof er niets aan de hand was. Toch best
raar hoor, maar ik was natuurlijk al lang weer blij
dat het beestje er in derde instantie weer gezond en
wel uit leek te zien.
De River Bend Overlook bleek
een mooie plek te zijn. De naam zegt het al, je
kijkt hier uit over een bocht in de Little Missouri
River. Een groene omgeving, veel badlands, en een
door mensen aangelegde overkapping op het
uitkijkpunt zelf die erg goed aan de omgeving was
aangepast. Terwijl we verder reden naar het laatste
uitkijkpunt hadden we nog een heel erg leuk
bizon-moment. Er
liep één imposant beest direct naast de weg, we
pasten onze snelheid aan aan die van de bizon, en
samen gingen we zo verder. Hij al sjokkend, wij
langzaam rijdend. En volop foto's maken door het
open autoraam, natuurlijk. Langs de weg lag een
kleine zanderige plek, met een hoge rand. De bizon
zakte door z'n knieën en rolde eens stevig door het
zand, met z'n kop op die rand. En dat vlak voor onze
ogen... mooi hoor! Daarna sjokte hij weer verder, stak
de weg over, en liep rechts van ons weg. Op dat
moment zagen we achter ons een tweede bizon die
exact dezelfde route volgde. Ook hij stopte bij de
zanderige plek, kopieerde de rolbewegingen, stak de
weg over en ging nummer 1 achterna. Uiteindelijk
bereikten we dan toch het uiteinde van de Scenic
Drive, de Oxbow Bend Overlook. Van die plek hebben
we niet echt kunnen genieten.. we werden aangevallen
door een gigantische hoeveelheid kleine vliegjes. Ze
zaten op m'n kleren, op de lens van mijn fotocamera,
in mijn haren, in mijn oren, in mijn neus... ik raakte
er compleet gestoord van. Al snel wilden we echt nog
maar één ding... wegwezen hier! Het begon ook langzaam
aan donker te worden, dus het was sowieso tijd om
naar het motel terug te rijden. Na zo'n lange, warme
dag en de vliegjesaanval was een frisse douche niet
echt overbodig. Maar de badkamer in de McKenzie Inn
bleek niet echt verfrissend te zijn, het douchematje
zat vol schimmel, het was er muf en erg onaangenaam.
Nee, die douchecabine stapte ik echt niet in, dan
maar even wat minder schoon! |
|
Dag 16: zondag 24 juni - Watford City - Makoshika State Park - Laurel(375 mijl) |
|
Een
paar weken voordat we naar Amerika vertrokken hadden
we nog nooit van
Makoshika State Park gehoord. En nu
staat dit park zomaar ineens vér bovenaan ons
lijstje 'favoriete State Parks'! Je snapt 'm al, het
plekje dat we hadden uitgezocht om even de auto uit
te kunnen tijdens de lange rit van vandaag, bleek
een onverwacht schot midden in de roos te zijn. Toen
we het park binnenreden hadden we dat overigens nog
niet meteen in de gaten, want vanuit de auto gezien
was de omgeving nog niet echt bijzonder. Maar toen
we aan de korte Cap Rock Nature Trail begonnen,
drong het tot ons door dat we hier zomaar midden in
een klein juweeltje waren beland. De trail gaat door
een kleine vallei die helemaal vol staat met grillig
gevormde rotsformaties. We liepen er midden
tussenin, en echt elke meter van de 1 kilometer lange trail
was prachtig. Hier en daar moesten we wat klimmen,
en wat rotsspleten oversteken. Maar het was overal
ontzettend makkelijk, op alle plekken die eventueel
wat lastig zouden kunnen zijn waren trapjes of
bruggetjes aangelegd. De route werd met paaltjes
aangegeven, dus ook voor verdwalen hoefden we niet
bang te zijn! Veel te snel bereikten we alweer het
einde van de wandeling, ik had nog veel verder
willen lopen. Bij het begin van de trail kwamen net
op dat moment nog wat meer toeristen aan, met een
van hen raakte ik even in gesprek.
Hij
had ons gisteren in Theodore Roosevelt ook gezien,
zei hij. Grappig, we worden herkend in Amerika!
Helaas kon de man zelf de trail niet lopen omdat hij
slecht ter been was; hij bleef dan ook boven op zijn
familieleden wachten die wel naar beneden gingen.
Nou, met zo'n geweldig mooi uitzicht hoefde hij zich
zeker niet te vervelen. Na deze heerlijke wandeling
wilden we uiteraard nog wel wat meer van dit park
gaan bekijken. Direct bij de parkeerplaats van de
Cap Rock Nature Trail begint een onverharde weg die
3,6 mijl lang is; omdat wij ontzettend graag
dirtroads rijden was de keus dan ook al snel
gemaakt. De weg was voor ons echt een traktatie,
lekker smal, steil en stoffig. En ons enthousiasme
voor het park bleef maar toenemen toen we de ene na
de andere prachtige plek kregen voorgeschoteld. Elk
zijweggetje zijn we ingereden, en bij elk
uitkijkpunt zijn we gestopt.
Ieder
uitzicht had z'n eigen charme, overal was net weer
wat anders te zien. Ik lees wel eens in een
reisverslag dat sommige reizigers er wel eens genoeg
van krijgen, als ze diverse rotsachtige parken kort
na elkaar gezien hebben. Nou, dat geldt dus
duidelijk niet voor ons... bij het laatste uitkijkpunt
stonden we nog net zo intens te genieten als bij het
eerste. Terwijl we zo bezig waren stond de tijd
natuurlijk niet stil, het 'even een uurtje de auto
uit' was inmiddels ruimschoots uitgelopen; we waren
al meer dan vier uur in het park aan het rondkijken.
En
dat terwijl we nog een rit van ruim 3 uur voor de
boeg hadden. We zijn nog even het gloednieuwe
Visitor Center binnengelopen; dat was al net zo mooi
als het park zelf. Een grote glaswand gaf uitzicht
op de badlands rondom het gebouw. En er was ook een
goed verzorgde expositie die zich vooral richt op
het dinosaurustijdperk.
Daarna was het toch echt
hoog tijd om het park te verlaten en Interstate 94
op te gaan zoeken. Blik op oneindig, muziekje aan,
en rijden maar. Zoals altijd zag ik onderweg
allerlei borden staan waarop de namen van de
omliggende plaatsen stonden aangegeven, en de namen
van de counties waar we doorheen reden. Plotseling
werd de radio-uitzending onderbroken, en hoorden we
alleen nog een vreselijk irritant piepgeluid. We
dachten net dat de radio spontaan de geest gegeven
had, toen het geluid ophield en er een mannenstem
een heuse tornado-warning omriep!! Hij noemde Custer
County (hé, die hadden we nog maar net achter ons
gelaten!), Rosebud County (o jee, het plaatsje dat
we vijf minuten geleden passeerden heette Rosebud!)
en nog een drietal andere counties waarvoor de
waarschuwing van kracht was.
Natuurlijk speurden we
meteen de lucht aan alle kanten af... voor ons en
rechts van ons was het volkomen helder.. geen wolkje
te zien. Alleen links achter de auto was de lucht
wel wat donker, al vonden we het er echt niet
dreigend uitzien. Tijdens onze verdere rit hebben we
toch wel wat vaker rondgekeken dan normaal, maar
nee, een tornado hebben we niet gezien. Gelukkig. En
tegelijk ook weer een beetje jammer, het zou toch
wel spectaculair zijn geweest als we er eentje
'live' over onbewoond gebied hadden kunnen zien
gaan.
Het was onze bedoeling om in Billings te
overnachten, en de vele reclameborden naast de
snelweg maakten wel duidelijk welke afslag we
moesten nemen om uit te komen in een omgeving met
voldoende overnachtingsmogelijkheden. Alleen stond
er niet bij dat we niet alleen een heel stel motels,
maar ook een gebied met uitgebreide wegwerkzaamheden
tegen zouden komen. We moesten bij een
geïmproviseerde splitsing heel abrupt beslissen
welke weg we in zouden rijden, en natuurlijk kozen
we verkeerd. Geen motel te bekennen, daar!
Terugrijden bleek ook niet makkelijk te zijn, het
was eenvoudiger om de Interstate weer op te zoeken
en door te rijden naar de volgende plaats. En zo
kwamen we dus terecht in de Best Western in Laurel,
een prima motel maar wel op de minst aantrekkelijke
plaats waar we ooit overnacht hebben. Vlakbij een
gigantisch spoorwegcomplex en midden tussen
raffinaderijen en andere fabrieken. Gelukkig was dat
probleem heel makkelijk op te lossen: gewoon de
gordijnen dicht en even lekker genieten van de
ruime, schone badkamer. Dat was, na dat vieze hokje
in de McKenzie Inn in Watford City, echt een
verademing!
Klik
hier voor de fotoserie van Makoshika State Park. |
|
Dag 17: maandag 25 juni - Laurel - Beartooth Highway - Yellowstone NP - Canyon Village(190 mijl) |
|
Het weer werkte geweldig mee
deze ochtend, het was kraakhelder en dat is precies
wat je nodig hebt als je de
Beartooth Highway gaat
rijden. We vertrokken omstreeks half negen vanuit
Laurel, en nog geen uur later reden we door het
plaatsje Red Lodge, waar onze scenic route begon. De
besneeuwde Beartooth Mountains lagen er prachtig
bij, zo in het zonnetje. Via een stel
haarspeldbochten klommen we flink omhoog, tot aan
een grote parkeerplaats met informatieborden en
toiletten. We zaten daar 9.190 feet
hoog, zo lazen we op een van die borden,
achtentwintighonderd meter dus. Via een kort
wandelpad zijn we naar Rock Creek Vista Point
gelopen. Het waaide flink, maar omdat het pad in de
luwte van een grote rotspunt lag, hadden we daar
geen last van. Tot het moment dat het pad,
helemaal aan het eind, een bochtje om die rots
heenmaakte. Op het uitkijkpunt had de wind vrij spel,
en, zoals Hans dat meestal uitdrukt, we waaiden daar
compleet uit ons Wehkampie. Het uitzicht was
prachtig, we konden heel ver een dal inkijken dat
helemaal door de bergen werd omringd, en beneden ons
zagen we de haarspeldbochten waar we net nog hadden
gereden. Het was niet makkelijk om het panorama een
beetje netjes op de foto te zetten, probeer je
camera maar eens stil te houden als je zowat
wegwaait!
Een paar mijl voorbij Rock Creek Vista
Point passeerden we de grens tussen de staten
Montana en Wyoming. En het leek wel of het in
Wyoming nóg harder waaide, zo'n harde wind heb ik
echt nog maar zelden meegemaakt! We zijn op gegeven
moment de auto uitgegaan om een paar bergmeertjes te
fotograferen en om even een stukje in de sneeuw te
lopen. Het was daarna nog een hele opgave om weer
bij de auto te komen, ik hing helemaal schuin tegen
de wind in en ik kon haast geen lucht meer krijgen,
de wind sneed mijn adem helemaal af. En het moet er
ook behoorlijk idioot uit hebben gezien toen ik in
gevecht was met de autodeur, die ik tegen de wind in
open moest zien te krijgen! De volgende stop was bij
West Summit, op een hoogte van 10.847 feet (3.306 meter).
Een plek vol met kleine rotsblokken, gras en heel
veel kleurrijke bloemen. En natuurlijk ook een heel
weids uitzicht. Daarna begon de weg weer te dalen;
we zagen hier diverse bergmeertjes, en kort voor het
einde van
de route kwamen we ook een mooie waterval
tegen.
Even verder begon aan de rechterkant van de
weg een dirtroad, op het bordje stond dat dat de weg
was naar het anderhalve mijl verder gelegen Lily
Lake. Nooit van gehoord, maar ach, waarom zouden we
niet eens uit gaan proberen hoe het er daar uitzag!
Lily Lake bleek een klein, lieflijk meertje te zijn.
Niet heel bijzonder, maar het was wel handig dat er
een picknicktafel vlak bij stond. Een bordje bij de
picknickplaats gaf aan dat we ons hier in bear
county bevonden, dus ik hoopte maar dat we tijdens
het eten geen bezoek van een beer zouden krijgen. De
beren bleven weg, gelukkig, maar we werden wel
helemaal lek geprikt door muggen en andere insecten. Voortaan toch maar eens eerder de Deet tevoorschijn
halen!
Toen we de Beartooth Highway achter ons
lieten, bereikten we weer bekend terrein. Via deze
weg waren we 10 dagen eerder van Yellowstone naar
Cody gereden. Nu gingen we dus in omgekeerde
richting, terug naar Yellowstone; we hadden daar
voor de komende vijf nachten een cabin gereserveerd
in Canyon Village. Dat we daar ook nog een huisdier
bij zouden krijgen hadden we natuurlijk niet
verwacht, maar toch, toen we bij onze cabin
arriveerden bleek daar een bizon lekker op ons
gazonnetje te liggen. Terwijl we onze koffers naar
binnen brachten kwam een Ranger ons waarschuwen, we
mochten niet te dicht bij de bizon komen, zei hij.
Jammer hoor, dan heb je een keer een huisdier en mag
je 'm niet eens even lekker aanhalen! De cabin zag
er, voor z'n prijs, heel aardig uit. Een kleine maar
schone douchecabine, twee tweepersoonsbedden (eh,
maak daar maar twee anderhalfpersoonsbedden van, ik
denk dat ze samen makkelijk in het kingsize bed van
vanochtend zouden passen!), een bureautje,
ruim
voldoende handdoeken. Maar geen tv, geen internet,
geen airco. Nadat we onze bagage naar binnen hadden
gebracht en even een korte pauze hadden gehouden,
zijn we even een hapje gaan eten in de Canyon Lodge
Dining Room.
We moesten erg lang op ons eten
wachten, eerst even geduldig afwachten, daarna even
wat minder geduldig afwachten... en uiteindelijk
wilden we toch maar eens bij de ober gaan informeren
waar onze bestelling bleef. Maar we hoefden al niets
meer te vragen, de ober zag onze nog lege tafel,
schrok zich rot, en kwam even later met de boodschap
dat het erg druk was in de keuken. Onze versie: hij
was ons gewoon vergeten! We moesten opnieuw een hele
tijd wachten, maar uiteindelijk kregen we dan toch
onze hamburger en onze Hawaiïaanse rijstschotel op
tafel. En het was nog heel lekker ook! Vervolgens
zijn we in het Norris Geyserbasin alle calorieën er
weer af gaan lopen. We begonnen met de Back Basin
Trail, de eerste geiser die we daar tegenkwamen was
meteen ook de grootste ter wereld: Steamboat Geyser.
Het moet machtig zijn om een uitbarsting van die
geiser mee te maken, maar de kans daarop is
minimaal; de laatste uitbarsting is alweer jaren
geleden. Steamboat stond nu alleen vrolijk wat te
sputteren en stoomwolken uit te blazen, en zelfs dat
was al mooi om te zien. Ook de rest van Back Basin
was heel boeiend, vooral het wat mystieke achterste
gedeelte. Het tweede gedeelte van Norris heet
Porcelain Basin; toen we daar rondliepen was de zon
al flink aan het zakken en ook de temperatuur ging
rap omlaag. Ik was blij dat ik mijn vest in mijn
rugzak had zitten. Een deel van het Porcelain Basin
is op dit moment volop aan het veranderen, er
ontstaan daar allerlei nieuwe poelen en geisers. Het
borrelde, het siste, hier en daar was een kleine
geiser actief. En dat allemaal in een witgrauw
landschap, het was veel minder kleurrijk dan in de
andere thermische basins. Maar niet minder mooi!
Ondertussen begon het langzaam aan donker te worden,
tijd dus om de auto weer op te zoeken en terug te
rijden naar onze cabin in Canyon Village. |
|
|
Dag 18: dinsdag 26 juni - Yellowstone NP (167 mijl) |
|
Ik
had erg slecht geslapen. Het bed in onze cabin was
niet alleen heel erg smal, maar voor mijn gevoel lag
ik ook nog eens helemaal scheef omdat het matras in
het midden flink doorzakte. Maar toen we 's morgens
- voor de zoveelste keer tijdens deze vakantie -
heel erg vroeg de deur uitgingen, zorgde de kou
ervoor dat ik wel meteen klaarwakker was. We gingen
wildlife watchen, beestjes kijken. Eerst probeerden
we het in Hayden Valley; we stopten bij een bocht in
de Yellowstone River en speurden daar de oever
helemaal af. 't Zou zo leuk zijn om een grote eland
te zien, zo een met een gigantisch gewei. Maar nee,
op een paar eenden na was er geen teken van leven te
bekennen. Op advies van de kenners op het
Yellowstone forum letten we vooral goed op
stilstaande auto's, dat is vaak een teken dat er
dieren in de omgeving zitten. Die stilstaande auto's
vonden we wel, de dieren helaas niet. We reden ook
nog een stuk in oostelijke richting, nabij Pelican
Creek worden regelmatig beren gesignaleerd. Ik heb
nog nooit zo intensief de omgeving naast de weg
zitten te bekijken, maar er was geen enkel beest te
zien. Die ranger die ons twee weken geleden al
lachend waarschuwde dat we met onze gele auto al het
wildlife zouden wegjagen, kreeg nog gelijk ook!
Eigenlijk vond ik het niet heel leuk, dat wildlife
watchen. Zomaar rondrijden in de hoop wat dieren te
zien. Maar ja, ik wilde natuurlijk niet meteen
opgeven, dus ik hield mijn mond hierover dicht. Tot
bleek dat Hans er precies hetzelfde over dacht, ook
hij had het wel gehad... We hadden allebei veel meer
zin om de auto uit te gaan, en een trail te gaan
lopen.
De
Pelican Creek Trail was vlakbij, dus de keus was
snel gemaakt. De trail was gewoon open, maar er
stond wel een bordje dat er beren in de omgeving
waren gezien. Ik twijfelde... uhhh, weet je nog dat
er een paar weken geleden een man in Yellowstone
door een beer is aangevallen, en vorige week ook nog
iemand in Grand Teton... Hans is heel wat minder
schrikachtig aangelegd dan ik, dus hij wilde gewoon
gaan lopen. Nou, dat heb ik geweten! Ik was
ontzettend gespannen tijdens onze wandeling, ik was
alleen maar bezig met het tussen de bomen speuren of
ik niet een of ander woest beest op ons af zag
komen. Plotseling hoorden we een onheilspellend
gekraak rechts van ons.... we stonden meteen stil,
gespannen rondkijkend... wat gebeurt hier?? En toen
ineens schoot er een hert naar links en een seconde
later zagen we een wolf de andere kant op rennen.
Wat een machtig moment was dat... ik vergat zomaar
spontaan dat ik eigenlijk juist bang was om wilde
dieren in de vrije natuur tegen te komen. De wolf
verdween tussen de bomen, maar het hert zagen we nog
wel, ze had twee jongen bij zich. Hadden we die nu
voor een aanval behoed, doordat de wolf door onze
aanwezigheid was weggevlucht? We gingen verder met
de trail, en opnieuw voelde ik me niet echt op m'n
gemak. Wat liep hier nog meer rond, behalve die
wolf?? Ik was blij toen we weer op de parkeerplaats
kwamen, en we veilig en wel in onze auto konden
stappen. Nou, tijd voor iets dat beter was voor mijn
gemoedsrust. De kleine West Thumb Geyser Basin ligt
pal naast Yellowstone Lake, en we zagen daar een
paar geisers en voormalige heetwaterpoelen die
helemaal door het water waren overspoeld.
En
natuurlijk ook weer de mooie kleurrijke poelen die
we ook al in de andere thermische basins hadden
aangetroffen. Op weg naar de Old Faithful Area zagen
we een heleboel auto's naast de weg staan. En heel
veel mensen met fotocamera's. Nou, dat kon niet
missen, daar moest iets te zien zijn! Het bleek om
een vrouwtjesmoose met haar jong te gaan, de dieren
liepen op een grasvlakte die diep beneden de weg
lag. Hé, onze eerste moose, en dan meteen een
kleintje erbij. Leuk! Even later bezochten we, voor
de tweede keer tijdens deze vakantie, de Old
Faithful Area. We keken in het Visitor Center even
naar de tijden waarop de uitbarstingen van de
geisers werden verwacht, we wilden met name Castle
Geyser en Grand Geyser wel eens aan het werk zien.
Maar de tijden waren erg ongunstig, en we hadden
geen zin om daar opnieuw vele uren rond te hangen.
We pikten nog wel even een uitbarsting van Old
Faithful zelf mee, maar ook zo van dichtbij maakte
dit niet veel indruk. Jammer dat juist deze geiser
zoveel publiek trekt, ik vind het eigenlijk maar een
beetje een saai geval.
Ons volgende doel was de
enorme heetwaterpoel Grand Prismatic. Die hadden we
twee weken eerder ook al gezien, van dichtbij, en nu
wilden we een hoog gelegen plek zoeken vanwaar we
Grand Prismatic in z'n geheel op de foto zouden
kunnen krijgen. Schuin tegenover het Midway Geyser
Basin zagen we een pad dat steil een heuvel op ging,
en via dat pad zijn we dus een heel stuk omhoog
geklommen. We kregen precies waar we op hoopten: een
geweldig zicht op Grand Prismatic en de omgeving.
Nadat we de nodige foto's hadden gemaakt moesten we
weer naar beneden, en dat bleek met dat losse zand
heel wat lastiger te zijn dan omhoog. Maar half
lopend, half glijdend, kwamen we toch weer veilig en
wel terug bij de auto. We waren zo langzaam aan toch
wel toe aan een rustpauze, dus reden we terug naar
onze cabin waar we lekker op bed zijn gaan liggen.
Even een dutje doen, een boek lezen. Energie opdoen
voor de namiddag en de avond.
Hoewel
het wildlife watchen niet helemaal ons ding is,
wilden we toch nog een poging wagen. Want
Yellowstone bezoeken en geen beren zien, dat kan
natuurlijk niet! We reden naar het noorden, en
opnieuw letten we er vooral op of we andere
toeristen naast de weg zagen. Bij de eerste stop die
we zo maakten bleek dat het gezin dat daar naast de
weg stond geen beren aan het bekijken was, maar
marmotten. Ik raakte nog even met de moeder in
gesprek, zij was zowaar de eerste die zomaar
spontaan door had dat wij Nederlanders zijn, geen
Duitsers! Het gezin was al een paar dagen in
Yellowstone, maar ze hadden nog steeds geen beer
gezien. Ze baalde daar flink van, zei ze, ze wilde
niet weg voordat ze een beer op de foto zouden
hebben. Terwijl we daar zo stonden te praten stopte
er een auto die vanuit de tegengestelde richting aan
was komen rijden. "Of we een beer wilden zien?" vroeg de bestuurder. "Ja, ja, wij willen een beer
zien!" Nou, dan moesten we een klein stukje verder
naar het noorden rijden, vertelde hij. Daar stond
een hele groep mensen, dus dat kon niet missen.
Natuurlijk hebben wij - en het andere gezin ook -
zijn goede raad meteen opgevolgd. We vonden de
bewuste groep mensen al snel, en met de fotocamera
en de verrekijker in de aanslag zochten wij een
plekje tussen de andere toeristen. Iemand wees ons
op een zwart stipje heel ver weg in de vallei... de
beer. Ik moest echt even heel goed zoeken, zelfs met
mijn verrekijker was het maar nauwelijks te zien dat
het een beer was. Toch een beetje een
teleurstelling, we hadden ons hier wel iets meer van
voorgesteld. We zijn dan ook maar snel weer verder
gereden. Na een paar minuten rijden zagen we één
eenzame auto langs de kant van de weg staan, de
bestuurder was tussen de bomen door foto's te maken.
Nou, dat zou vast niets spannends zijn, anders was
het daar vast veel drukker. Maar we zijn toch maar
even gestopt, en yes... daar zat weer een beer. Véél
dichterbij dan die eerste beer, dankzij mijn
verrekijker kon ik echt goed bekijken hoe hij daar
rondliep, over een omgevallen boom heen klom, wat in
de grond aan het graven was.
Wat waren we blij dat
we waren doorgereden; jammer voor die andere mensen
die nu nog naar dat ene onherkenbare stipje stonden
te kijken. Op gegeven moment verdween onze beer
steeds verder tussen de bomen, wij gingen er toen
ook maar vandoor.
Calcite
Springs Overlook bleek nog een hele mooie stopplaats
te zijn, we zijn daar via houten trappen naar een
plek gelopen vanwaar je de Yellowstone River met een
paar mooie bochten tussen hoge rotswanden door ziet
slingeren. De rotswand tegenover ons was best apart
om te zien, met bovenaan een lange rij basalten
kolommen. De overblijfselen van een oude lavastroom,
zo weet ik inmiddels. We wilden hierna nog wat
verder rijden, maar Hans keek ineens nogal zorgelijk
naar de benzinemeter. "Volgens mij ben ik iets vergeten",
was zijn mededeling. Tja, we wisten niet precies
waar de meest dichtbijzijnde benzinepomp was, en ook
niet tot hoe laat we zouden kunnen tanken. Hans was
ervan overtuigd dat we nog wel terug konden rijden
naar Canyon Village, dus zijn we maar omgedraaid.
Waarschijnlijk zouden we nog wel voor de
sluitingstijd van het benzinestation daar aankomen.
Maar ja, dan zit je dus net achter een tergend traag
rijdende camper. Die maakte op gegeven moment plaats
voor de lange rij auto's achter hem, maar laat nou
net op dat moment een andere camper vanaf diezelfde
pullout zijn plaats voor in de rij innemen. Met een
slakkegangetje zijn we terug naar Canyon gereden, de
benzinepomp was gelukkig nog nét open. Er stond daar
een auto waar blijkbaar iets vreemds mee aan de hand
was, de motorkap stond open en een jonge vrouw
schuifelde - zo te zien vol afschuw - heel langzaam
naar de auto toe. Ze wilde wel kijken, maar ze
durfde het haast niet. En toen was het ineens gillen
en zenuwachtig lachen tegelijk... Er bleek een dode
vogel onder de motorkap te zitten, ik heb het zelf
niet gezien maar ik kan me heel goed voorstellen dat
het niet echt een prettige aanblik was. We hebben
maar niet afgewacht hoe ze het dier weer uit de auto
gekregen!
|
|
|
Dag 19: woensdag 27 juni - Yellowstone NP (148 mijl) |
|
Op het Yellowstone forum had ik gelezen dat de Mount
Washburn Trail een van de toppers van het park is.
En dat is dan ook letterlijk, want de top van Mount
Washburn ligt ruim 450 meter hoger dan de
parkeerplaats. We hadden dus een flinke klim voor de
boeg.
Meteen
vanaf de parkeerplaats moesten we al behoorlijk
steil omhoog; dat was wel even schrikken want op het
Yellowstone forum was me juist verzekerd dat het
hoogteverschil heel geleidelijk zou zijn. Gelukkig
bleek het maar om een heel klein stukje te gaan, al
snel ging de trail over in een breed en inderdaad
niet al te steil pad. De eerste kilometer ging alles
prima, en ook de tweede en derde kilometer vielen
niet tegen. Ik was wel blij dat ik mijn
wandelstokken had meegenomen, zeker berg op vind ik
het heerlijk om met die dingen te lopen. Op de
helling beneden ons liep een stel dikhoornschapen,
en een paar van die beesten kwamen naar het
wandelpad toe om eens te kijken welke toeristen hier
al zo vroeg in de ochtend op weg waren. Een van de
schapen wilde wel even op een perfecte plek voor ons
poseren, mooi vol in beeld met op de achtergrond het
weidse uitzicht. Terwijl we bezig waren met
fotograferen hoorden we een auto... verbaasd keken
we om en ja hoor, daar kwam inderdaad een auto over
het pad omhoog rijden. We wisten dat dit vroeger een
voor auto's toegankelijke weg was, maar tegenwoordig
was het toch alleen maar een wandelpad?? In de auto
bleken maar liefst vier rangers te zitten; de
chauffeur waarschuwde ons dat we niet te dicht bij
de dikhoornschapen mochten komen. Tja, dat is
natuurlijk wel een beetje lastig als je één pad met
die beesten moet delen.
Toen
we weer verder liepen, begonnen onze beenspieren zo
langzaam aan toch wel te protesteren. Die zijn het
niet gewend om bijna vijf kilometer lang omhoog te
moeten klimmen. Tijdens de laatste bochten leek het
wel of het pad nét even wat steiler werd... wat waren
we blij toen we uiteindelijk toch de top bereikten,
en het voormalige weerstation dat daar staat. Eerst
even uitrusten en de boterhammen opeten die we de
avond ervoor in Canyon Village hadden gekocht.
Gatver... wat smaakte dat vies... die Amerikaanse
kaas is echt niet te eten! Na een paar happen hadden
we er allebei meer dan genoeg van... jammer maar
helaas, de boterhammen zijn boven op Mount Washburn
in een vuilnisbak beland. Ondertussen kwamen er
langzaam aan meer wandelaars binnen. We raakten in
gesprek met een echte Yellowstone-kenner, een man
die al jarenlang regelmatig in het park komt. Leuk
om iemand zo enthousiast te horen vertellen, hij gaf
ons zoveel tips dat het ons nog zeker een week zou
hebben gekost als we die allemaal op hadden willen
volgen. Al met al waren we al snel een uur verder,
tijd dus om aan de terugweg te beginnen. En geloof
me… naar beneden is heel wat makkelijker dan omhoog.
En dat was heel goed te zien aan de groepjes
wandelaars die we nu regelmatig tegenkwamen… wij
gingen heel wat vlotter dan zij! Een uurtje of vier
nadat we aan de trail waren begonnen, liepen we weer
de parkeerplaats op.
Niet
super enthousiast over de hike zelf, de uitzichten
zijn weliswaar mooi maar nergens echt spectaculair.
En om zo lang te lopen over een breed pad is ook
niet helemaal onze stijl, er mag van ons toch wel
een beetje meer variatie in zitten. Waar we wel
enthousiast over waren, dat was onze prestatie. Toch
niet niks hoor, zo'n eind omhoog klimmen!
Het was
nog te vroeg om terug te gaan naar de cabin voor
onze middagpauze, dus we gingen nog even een stukje
rijden. Net ten westen van Roosevelt stond een grote
groep mensen met fotocamera's langs de weg... ja hoor,
bear time! Tussen een stel omgevallen bomen was
een kaneelkleurige beer lekker aan het
rondscharrelen. Helaas wel vrij ver van de weg
vandaan, ook deze keer was het niet mogelijk om een
goede foto te maken. Dankzij mijn verrekijker kon ik
de beer wel goed zien, en het is echt prachtig hoor
om zo'n machtig dier actief bezig te zien in de
vrije natuur. En 't werd nóg leuker toen we even
later over de Blacktail Plateau Drive reden, een
onverharde weg die parallel loopt aan de hoofdweg.
Want daar zagen we zomaar ineens twee jonge zwarte
beren die in het bos ronddartelden... eentje klom er
in een boom, de tweede beer stond helemaal rechtop
met z'n rug en z'n achterhoofd tegen een boom aan te
schuren... we genoten! Alleen, 't wordt eentonig, we
konden weer geen goede foto maken. Ook dit tweetal
zat net te ver weg. Achter ons stopte de ene na de
andere auto, en al snel stonden we daar met een hele
groep te kijken. Maar het leukste moment was
inmiddels voorbij, een beer lag nu opgerold op de
grond te slapen, en alleen omdat we precies wisten
waar hij lag konden we hem nog aan de andere mensen
aanwijzen.
De
andere beer was spoorloos verdwenen, die lag vast op
een beschut plekje te slapen. Toen we terugreden
naar de cabin zagen we er alweer een, jee, het kon
niet op! Deze beer lag prinsheerlijk boven in een
boom en was in diepe rust. Nou, wij hoefden niet
meer te klagen, zomaar zes beren binnen anderhalve
dag!
We hielden even lekker pauze in onze cabin, en
zoals gebruikelijk wilde Hans onze foto's overzetten
op de X-Drive. En dat lukte dus niet! Het ding zat
gewoon hartstikke vol, er kon geen foto meer bij.
Tja, dat krijg je er van als je alle foto's in
raw-formaat opslaat, dat neemt veel meer ruimte in
beslag dan gewone foto's. We besloten om in Canyon
Village een aantal DVD's te gaan kopen, dan hadden
we genoeg opslagruimte voor de foto's die we tijdens
de laatste dagen van onze vakantie nog zouden gaan
maken. Makkelijker gezegd dan gedaan, want in heel
Canyon Village bleek geen DVD te koop te zijn. Nou,
dan rijden we toch even (nou ja, éven... niet echt
het goede woord als je de afstanden in het park
bekijkt) naar West Yellowstone. Al ver voordat we
daar aankwamen zagen we dat er ergens een flinke
bosbrand woedde, er hing een gigantische rookkolom.
En hoe dichter we bij West Yellowstone kwamen, hoe
dreigender die wolk er uit zag. De brand zat echt
dicht bij het stadje, de rook trok laag over de
huizen en de hotels heen. Gelukkig vonden we in West
Yellowstone al snel wat we zochten, een winkel met
computerspullen. Zo, we konden weer met een gerust
hart foto's maken, met de DVD's die we in die winkel
kochten hadden we weer genoeg opslagruimte. We
maakten meteen ook maar even van de gelegenheid
gebruik om even met Rob en Melanie te chatten (op
een parkeerplaats, heel stiekem, via een bij een
hotel gejatte internetverbinding). Ons huis was
rommelig maar nog wel bewoonbaar, zo liet Melanie
ons weten. Die was even in het tijdelijke
vrijgezellenpaleis op bezoek geweest. En Rob was nog
steeds heel tevreden met z'n eerste eigen auto. Nou,
leuk om te horen dat alles goed was aan het
thuisfront. We aten nog even een heerlijk broodje
bij de Subway -footlong, we hadden honger! - en
daarna reden we terug naar het park. Waar we de
Artists' Paintpots gingen bekijken, een groep
pruttelende modderpoelen. We hadden inmiddels al
heel wat gepruttel en geborrel gezien, hier in
Yellowstone. En de Artists' Paintpots was voor ons
net één borrel te veel... het boeide gewoon niet
meer. Ik weet nu wat er wordt bedoeld met de
rotsmoeheid waarover ik soms wel eens in reisverslagen lees,
dat moet toch wel hetzelfde aanvoelen als voor ons
deze overdosis aan thermische basins. Als afsluiting
van deze dag kozen we voor een rit over de Virginia
Cascades Road, een mooie route door een rotsachtige
omgeving en langs een stroomversnelling. Want
rotsmoeheid, dat is iets waar wij niet snel last van
zullen krijgen! |
|
|
Dag 20: donderdag 28 juni - Yellowstone NP (27 mijl) |
|
Ik was ondertussen toch wel
heel benieuwd naar de Grand Canyon of the
Yellowstone; dit ravijn ligt verdorie maar op een
paar minuten rijden van onze cabin vandaan, en we
hadden het nog steeds niet gezien! We gingen meteen
maar voor de hoofdprijs; Artist Point aan de
zuidzijde van de canyon is een van de meest
gefotografeerde panorama's van het park. Nou, toen
we daar zelf stonden begrepen we ook meteen waarom
dat dat zo is. We keken een heel eind de canyon in,
en voor ons zagen we de imposante waterval Lower
Falls tussen de rotswanden liggen.
Mooi
hoor! Vooral die rotswanden vond ik prachtig om te
zien, dankzij de kleuren. Overwegend geel, maar er
zaten ook rode en roodbruine tinten tussendoor. De
afstand van de parkeerplaats naar het uitkijkpunt is
maar klein, dus we hadden geen rugzak meegenomen.
Maar ja, als je dan steeds op een andere manier wilt
fotograferen - met een andere lens, een ander
filter, de ene keer met en de andere keer zonder
statief - dan zit je natuurlijk wel steeds met al
die spullen die je ergens kwijt moet. Vandaar dat ik
door Hans tot pakezel werd benoemd. Twee meisjes
vroegen of ik een foto van hen wilden maken; toen ze
zagen dat ik m'n handen vol spullen had, en mijn
verontschuldigende blik van Ik wil wel
maar ik weet even niet hoe moesten ze wel
lachen. Gelukkig was er nog wel een andere bezoeker
op het uitkijkpunt die die taak wel even van me
wilde overnemen. Bij het volgende uitkijkpunt dat we
gingen bezoeken, het Upper Falls Viewpoint, namen we
de rugzak maar weer mee. Toch wel handiger! De naam
geeft het natuurlijk al aan, vanaf dit uitkijkpunt
konden we de andere bekende waterval bekijken. Die
is een heel stuk minder hoog, Lower Falls is 93
meter en Upper Falls 33 meter. Een mooie plek, maar
absoluut minder indrukwekkend dat Artist Point. Een
ranger had ons de tip gegeven om vanaf het
uitkijkpunt via een pad naar links te lopen, tot aan
een bruggetje. Daar stonden we nog veel dichter bij
Upper Falls, en 's ochtends kan je daar een
regenboog in het stuifwater zien.
Een
goeie tip van die ranger, we vonden deze blik op de
waterval mooier dan vanaf het meer bekende
uitkijkpunt.
Op een bordje dicht bij de
parkeerplaats lazen we dat Uncle Tom Richardson hier
al zo'n 100 jaar geleden bezoekers rondleidde; hij
nam ze diep mee de canyon in. Voor ons is het
ondertussen heel wat makkelijker gemaakt, er ligt nu
een mooie trap die bestaat uit 328 stalen
traptreden. Via die trap liepen we 150 meter naar
beneden, tot aan een klein platform. Opnieuw konden
we Lower Falls, de prachtige rotswanden en de
Yellowstone River bekijken. In het stuifwater onder
aan de waterval ontdekten we zelfs twee regenbogen.
Ik kan deze afdaling dan ook van harte aanbevelen,
het is echt prachtig wat je hier te zien krijgt.
Maar eh... een klein probleempje... je moet op
gegeven moment natuurlijk wél weer terug omhoog. En
dan merk je pas hoe steil die trap is, elk van de
328 stappen naar boven deed pijn... mijn benen waren
het er absoluut niet mee eens dat ze – na de lange
klim op Mount Washburn – nu alweer zo hard moesten
werken. Toen we eindelijk weer boven waren moest ik
echt even rust nemen. Er was een picknickplaats
vlakbij, dus dat kwam goed uit. Even lekker zitten,
en brood smeren. Dat smaakte heel wat beter dan die
kant- en klare boterhammen die we gisteren boven op
Mount Washburn hadden gegeten! Ons eerste
uitkijkpunt dat we na de picknick gingen bekijken
was de Brink of the Upper Falls. Weer moest ik zo'n
60 traptreden verwerken, maar gelukkig was het heel
wat minder zwaar dan die steile trap van de Uncle
Tom's Trail. We kwamen uit op een platform direct
bij de bovenzijde van de Upper Falls, rechts van ons
zagen we het water nog redelijk rustig aan komen
stromen, en links van ons viel het met veel geweld
33 meter naar beneden.
We
bezochten ook nog de veel minder bekende Crystal
Falls, leuk, even weg van de grote groepen toeristen
en op een rustige plek van de mooie omgeving
genieten.
In Canyon Village begint een
eenrichtingsweg die naar de uitkijkpunten aan de
noordzijde van de canyon gaat. En die uitkijkpunten
waren geweldig mooi, alleen, de zon stond er zo fel
in te schijnen dat fotograferen niet echt lekker
lukte. We besloten daarom om terug te gaan naar de
cabin, en even een middag lekker lui op de veranda
te gaan zitten met een mooi boek. Pas na het
avondeten zijn we weer op pad gegaan, opnieuw naar
de North Rim van de Grand Canyon of the Yellowstone.
Het was nog vroeg genoeg om even een wandeling te
maken. Het hoogteverschil op de Red Rock Trail is
150 meter, net zoals dat op de Uncle Tom's Trail van
vanmorgen. Hmmm, dat zou ik vast weer flink gaan
voelen als we zo meteen - op de terugweg - weer
moesten gaan klimmen. Maar ach, niet zeuren, ik had
de hele middag op m'n luie kont gezeten dus dit
moest lukken, toch. En daar kreeg ik geen spijt van,
de Red Rock Trail is super. Een geweldig mooi pad
tussen de rotsen en de bomen, met hier en daar wat
bruggetjes en wat trapjes. En omlaag, steeds flink
omlaag. Aan het einde van de trail hadden we een
goed zicht op de Lower Falls, wat minder
spectaculair dan vanaf Artist Point maar toch zeker
de moeite waard. Het pad terug omhoog
viel me helemaal niet tegen, ik had nu mijn
wandelstokken bij me en daar had ik toch flink wat
steun aan. En omdat deze wandeling zo goed was
gegaan durfde ik zelfs nog een tweede afdaling aan,
we liepen ook the Trail to the Brink of the Lower
Falls. Weer een heel eind omlaag, nu naar de
bovenzijde van de Lower Falls. Ik vond het wandelpad
zelf net wat minder mooi dan dat van de Red Rock
Trail, maar de plek waar we uitkwamen was weer een
topper. Direct onder ons zagen we het water met
enorm geweld naar beneden storten, je kan daar
gerust een half uur naar staan kijken zonder dat het
gaat vervelen. Maar zoveel tijd hadden we niet meer,
het begon al laat te worden dus het kon elk moment
donker gaan worden. Dus nog één keer flink klimmen,
en daarna terug naar de cabin. Dik tevreden, want we
hadden echt een hele mooie dag achter de rug. |
|
|
Dag 21: vrijdag 29 juni - Yellowstone NP (140 mijl) |
|
De
ochtend begon meteen al geweldig. Toen we naar het
beginpunt reden van de trail die we wilden gaan
lopen, zagen we hoe de auto die voor ons reed ineens
afremde. Er liepen zomaar twee wolven de weg op, en
we hadden het geluk dat ze daarna nog een stukje
onze kant op kwamen lopen en even naast onze auto in
de berm bleven staan. Wauw... wat was dit prachtig.
Dat zijn de ervaringen waarvoor je naar Yellowstone
gaat, toch! De dieren verdwenen tussen de bomen, en
wij zaten natuurlijk nog even in de auto enthousiast
na te praten. Hans was er niet zeker van dat het wel
echt wolven waren, het zouden ook best coyotes
kunnen zijn geweest. Maar ik was er helemaal van
overtuigd dat het om wolven ging. Nou, niet dus!
Toen we een paar dagen later, weer thuis in
Nederland, onze foto's op het Yellowstone forum
zetten kregen we meteen het volgende commentaar op
ons onderschrift: "Your wolf looks like a coyote to me".
Dus toch coyotes, Hans had gelijk. Ik begon hierdoor
ook heel erg te twijfelen of het dier dat we op 26
juni tijdens de Pelican Creek Trail hadden gezien
niet ook een coyote was. Waarschijnlijk wel, denk ik
nu achteraf.
We reden weer verder naar ons doel van
vandaag: de Hellroaring Creek Trail. En die trail
bood precies datgene wat we tijdens de Mount
Washburn Trail gemist hadden: volop afwisseling.
Eerst liepen we een stuk door een bosgebied; op het
pad zagen we op diverse plaatsen uitwerpselen
liggen, en we kwamen ook nog de schedel en beenderen
van een dier tegen.
Niet
echt bevorderlijk dus voor mijn gemoedsrust, net als
een paar dagen eerder voelde ik me toch wel een
beetje onbehaaglijk. Om eventuele beren op afstand
te houden zijn we maar liedjes gaan zingen; op dat
bekende deuntje dat je vaak hoort tijdens films over
het Amerikaanse leger blijk je de meest hoogstaande
teksten te kunnen verzinnen. "We lopen hier door Yellowstone. En het is hier
wonderschoon... We zijn op zoek naar Yogi Beer...
Misschien zien we er nog veel meer...links, rechts..., links, rechts..." was wel onze meest
creatieve vondst. En het heeft goed geholpen,
dankzij onze zangkunsten (en dan vooral die van
Hans!) heeft zich geen enkel dier in onze omgeving
durven te vertonen. Na het bosgebied kwam er een
meer open gedeelte, het pad was hier heel smal en
liep al zigzaggend naar beneden. We kwamen uit bij
de Yellowstone River, die we moesten oversteken via
de mooie Suspension Bridge. De brug wiebelde
behoorlijk, en op de zijkanten zat het helemaal vol
met grote krekels die massaal naar beneden vielen
toen wij er voorbij liepen. Onder ons zagen we
Yellowstone River tussen de dicht op elkaar staande
rotswanden stromen; doordat het zo smal was ging het
water behoorlijk krachtig. Voorbij de brug moesten
we weer heel even door een gebied met bomen en
kleine rotsblokken lopen, daarna werd de trail echt
heel anders. Helemaal open, met een weids uitzicht
over een prachtig heuvellandschap.
Het
pad lag hier in een vlak gebied dat helemaal vol
stond met sage brush, een laag struikgewas. Het
einddoel van de wandeling was Hellroaring Creek, een
mooi snel stromend riviertje. Je kan vanaf daar nog
veel verder lopen, maar we vonden het wel mooi zo.
We moesten immers ook nog dat hele eind terug. Maar
eerst even insmeren met Deet, er zaten hier wel erg
veel muggen. Ik vind het trouwens maar smerig spul,
dat Deet, ik voel me helemaal vies en plakkerig als
ik dat heb opgesmeerd. Zeker omdat we daarna ook nog
eens door dat struikgewas moesten lopen, we zagen er
vreselijk uit met allemaal zwarte vegen over onze
benen en onze gezichten. Op een van de laatste
stukjes voor het einde van onze wandeling, de switchbacks omhoog, was het
ook nog eens even flink zweten. We hadden ons nog
nooit zo smerig gevoeld na een wandeling, we konden
ons onmogelijk nog in de bewoonde wereld vertonen.
Gelukkig hadden we een handdoek in de auto liggen,
en nog wat flessen met water. Waarmee we de ergste
schade toch weer wat konden herstellen. Etenswaar
hadden we trouwens helemaal niet meer, onze koelbox
was akelig leeg. Het werd daardoor een van de
weinige keren dat we tijdens deze vakantie niet
konden picknicken, we zijn gaan eten in een
cafetaria in Mammoth Hot Springs. Het was daar
stervensdruk, maar gelukkig was de bediening wel
heel vlot waardoor we toch niet al te lang op ons
eten hoefden te wachten.
Verder hebben we deze dag
eigenlijk niets speciaals meer gedaan, eerst even
wat rondgeslenterd in Mammoth Hot Springs, en daarna
nog wat rondgereden in de hoop de vakantie af te
kunnen sluiten met een mooie close up van een beer
of een ander mooi dier. Dicht bij Roosevelt zagen we
inderdaad nog een beer, maar die close up, dat wilde
nog steeds niet lukken. Daarvoor zouden we net zo'n
gigantisch grote telelens nodig hebben gehad als de
vrouw die langs de kant van de weg foto's stond te
maken, onze telelens was daar maar een heel klein
ukkie bij. Vlak bij Canyon Village zagen we nog twee
erg mooie herten langs de weg, zo konden we deze
laatste dag in Yellowstone toch nog afsluiten met
een paar mooie wildlife foto's. |
 |
 |
|
Dag 22: zaterdag 30 juni
- Yellowstone NP – Salt Lake City
(391 mijl) |
|
Voor de laatste keer tijdens deze vakantie moesten
we een flink eind rijden, van Yellowstone naar Salt
Lake City. We hadden daar een kamer gereserveerd in
hetzelfde hotel waar we drie weken geleden ook
hadden overnacht, de Quality Inn. We kwamen daar
halverwege de middag aan, tijd genoeg dus om nog
even de stad in te gaan en te profiteren van de
gunstige dollarkoers. Op advies van de receptionist
van het hotel gingen we naar shopping mall The
Gateway. Goeie tip, want het was inderdaad een heel
mooi winkelcentrum. Veel keus, en alles zag er super
netjes uit. Toen we alle interessante winkels hadden
bekeken en wat kleding hadden gekocht, waren we al
snel een paar uur verder. Tijd dus om terug te gaan
naar het hotel. Toevallig was daar op de
binnenplaats net een festival aan de gang; het zag
er heel gezellig uit met Mexicaanse muziek en met
dansgroepen, maar we hadden geen inspiratie om een
kijkje te gaan nemen. We moesten immers onze koffers
nog inpakken, en de handbagage in orde maken. Maar
eerst even onze email checken, de vluchtgegevens
nakijken en de laatste berichten op het Alles
Amerika forum lezen. Een van de forumleden, Marjan
(Hekkie), bleek net een hele lastige terugreis te
hebben meegemaakt, vliegtuig stuk, overstap gemist,
koffers kwijt... en nog meer van dat soort ellende. Ik
zei nog tegen Hans dat dat niet echt het goede
leesvoer was, een avond voordat je zelf moet gaan
vliegen. We hoopten maar dat wij niet zoveel
problemen zouden krijgen. |
|
Dag 23
: zondag 1 juli
Salt Lake City – Cincinnati –
Schiphol |
|
En in eerste instantie leek het erop dat onze
terugreis precies volgens plan zou gaan verlopen. We
leverden ons Gele Monster in bij Alamo en onze
koffers bij Delta Airlines, en niet veel later zaten
we bij de gate waar ons vliegtuig naar Atlanta al
klaar stond. De informatieborden gaven de
geruststellende informatie dat de vlucht precies op
tijd zou vertrekken. Alsof die ...... (vul hier aub een toepasselijk woord in) van Delta
Airlines echt maar een minuut of 10 van tevoren
beseften dat het vliegtuig dat bij onze gate stond
een andere bestemming had! Om een lang verhaal kort
te maken, we hadden dus vertraging. Eerst een klein
beetje vertraging (blijft u maar gerust op de vlucht naar Atlanta, mevrouw en
mijnheer, die overstap kunt u nog nét halen), en
uiteindelijk dus een flinke vertraging (sorry mevrouw en mijnheer, die overstap gaat niet meer
lukken). Gelukkig bleek de Delta dame achter de
balie familie in Nederland te hebben, dat zorgde
meteen voor een innige band en ze deed echt haar
best om ons te helpen. Als we nu eens niet via
Atlanta zouden vliegen, maar via Cincinnati, dan
zouden we daar misschien nog net een andere vlucht
naar Amsterdam kunnen halen. En zo zaten we even
later dus zomaar in het vliegtuig met de bestemming
Cincinnati, Ohio. Konden we weer een nieuwe staat
aan ons lijstje toevoegen. Het was wel even
spannend, zou het een bliksembezoek worden, of
bleven we hier nog een nachtje slapen??? De landing
duurde een eeuwigheid, en ook aan het taxiën naar de
gate leek geen einde te komen. Toen we eindelijk het
vliegtuig uit konden zijn we meteen het halve
vliegveld over gerend, snel naar de gate waar de
volgende vlucht zou gaan vertrekken. En ja hoor,
opluchting... we waren op tijd. Al met al waren de
problemen dus toch heel erg meegevallen, het was
allemaal een beetje hectisch maar uiteindelijk
kwamen we gewoon op maandagochtend in Nederland aan.
Een paar uurtjes later maar dan gepland. Onze
koffers hadden het niet gered, die bleken via
Atlanta in Parijs terecht te zijn gekomen. Maar die
zouden morgenmiddag netjes bij ons worden
thuisbezorgd, zo werd ons beloofd. |
|
Dag 24: maandag 2 juli - Schiphol - Gerwen |
|
Hans en ik zijn dus echt openbaar-vervoer-leken. We
zitten vaker in een vliegtuig dan in een trein of
bus. Het was voor ons dus best een aparte ervaring
om met de trein naar Eindhoven te gaan, en
vervolgens met de bus naar Gerwen. Gelukkig maar dat
Melanie ons vanaf Utrecht gezelschap kwam houden,
zij wist precies welke bus we moesten nemen. Het
allerlaatste stukje, van de bushalte naar huis,
liepen we door de stromende regen. Zo wreef
Nederland ons wel even heel erg duidelijk in dat
onze vakantie er weer op zat!
Op het moment dat ik de laatste regels van dit
reisverslag schrijf is het eind september, de reis
ligt alweer een paar maanden achter ons. We hebben
weer ontzettend veel mooie dingen gezien, maar
natuurlijk zijn er toch een paar die speciaal indruk
hebben gemaakt. En dan denk ik vooral aan
Badlands
National Park,
Makoshika State Park en die prachtige
dag in Cody, bij de
Powwow. En dat onvergetelijke
moment in
Yellowstone, toen we die wolf (of was het
een coyote?) stoorden tijdens zijn jacht op moeder
hert en haar twee kleintjes. Onze koffers hebben het
laatste stukje van hun reis, van Parijs naar Gerwen,
ook goed volbracht. Op dinsdagmiddag zijn ze netjes
bij ons aan de deur afgegeven. Volgend jaar in april
mogen ze weer met ons mee naar de States... de
tickets zijn alweer geboekt! |
|
Dag 1-12 - Dag 13-24 |
|
 |
|
|
|