 |
|
 |
Elke keer als we een vakantie gaan
plannen is de grote vraag:
welk gebied gaan we
bezoeken! Ons hart ligt in zuid Utah en noord Arizona;
we raken echt nooit uitgekeken op de ruige
rotsformaties, de desolate woestijnlandschappen, de
eenzame dirtroads… Maar toen we in mei 2006 – na een
fantastische rondreis door ons favoriete gebied – weer
thuiskwamen besloten we dat we toch ook eens iets anders
moesten proberen. We waren nu immers al zes keer in
Amerika geweest, en nog nooit hadden we het fameuze Yellowstone National Park gezien! Normaal gesproken
reizen we het liefst zonder vooraf onze overnachtingen
vast te leggen, zodat we – als we dat willen – makkelijk
van de geplande route af kunnen wijken. Maar Yellowstone
zonder te boeken, nee, dat leek ons geen goed idee. Dus
al in juni 2006 hakten we de knoop door, en boekten we
een cabin voor precies één jaar later. Het begin van
onze vakantieplanning lag vast!
Maar toen de rest nog…. het bleek nog een hele puzzel te
zijn om onze reis rond te krijgen. Badlands National
Park was een absolute must, we wilden toch nog wat kale
rotsen zien tijdens onze vakantie. Maar daardoor viel de
staat Washington af, te ver rijden! Ook Colorado werd
geschrapt… daar kunnen we tijdens een latere reis vast
wel eens naar toe. En op het allerlaatste moment
besloten we om ook Glacier National Park over te slaan,
omdat de belangrijkste weg daar niet op tijd open zou
gaan. Onze vertrekdatum 10 juni kwam (o zo langzaam)
dichterbij, en eindelijk konden we onze koffers gaan
pakken. Alleen voor Hans en mij deze keer, Rob en
Melanie gingen niet mee. |
|
Dag 1 : Gerwen - Utrecht - Badhoevedorp
Dag 2 : Badhoevedorp - Amsterdam - New York - Salt Lake City
Dag 3 : Salt Lake City - Grand Teton NP
Dag 4 : Grand Teton NP
Dag 5 : Grand Teton NP - Yellowstone NP
Dag 6 : Yellowstone NP
Dag 7 : Yellowstone NP - Chief Joseph Scenic Higway - Cody
Dag 8 : Cody (Powwow)
Dag 9 : Cody - Devils Tower National Monument - Spearfish
Dag 10 : Spearfish - Mount Rushmore - Custer State Park - Custer
Dag 11 : Custer - Wind Cave NP - Crazy Horse Memorial - Custer State Park - Custer
Dag 12 : Custer - Badlands NP - Interior
Dag 13 : Interior - Badlands NP - Interior
Dag 14 : Interior - Thedore Roosevelt NP (South Unit) - Medora
Dag 15 : Medora - Theodore Roosevelt NP (South Unit / North Unit) - Watford City
Dag 16 : Watford City - Makoshika State Park - Laurel
Dag 17 : Laurel - Beartooth Highway - Yellowstone NP - Canyon Village
Dag 18 : Yellowstone NP
Dag 19 : Yellowstone NP
Dag 20 : Yellowstone NP
Dag 21 : Yellowstone NP
Dag 22 : Yellowstone NP - Salt Lake City
Dag 23 en 24 : Salt Lake City - Cincinnati - Amsterdam - Gerwen |
Dag 1: zaterdag
9 juni - Gerwen -
Utrecht - Badhoevedorp |
|
De bedoeling was dat Rob ons op
zondagochtend in alle vroegte naar Schiphol zou brengen.
Maar hoe dichterbij de vertrekdatum kwam, hoe minder
aantrekkelijk het idee werd om al om 3 uur 's nachts op
te staan. En toen ook nog duidelijk werd dat de A2
tussen Den Bosch en Utrecht afgesloten zou zijn, en we
dus een heel stuk om zouden moeten rijden, besloten we
om toch maar een dagje eerder te vertrekken. Even naar
Utrecht waar we bij Melanie en haar vriend Marcel hebben
gegeten, en daarna door naar het ETAP hotel in
Badhoevedorp. Waar we roerend afscheid namen van zoon
Rob, die tijdens onze vakantie het huis voor zichzelf
(en zijn vrienden!) alleen zou hebben. "Rob,
beste jongen, zorg
dat ons huis er nog bewoonbaar uit ziet als we weer
thuiskomen, dat de buren ons nog aankijken..., en dat
onze auto nog heel is! En het belangrijkste: geef de
katten héél veel aaien namens ons!" |
|
Dag 2:
zondag 10 juni - Badhoevedorp - Schiphol -
New York - Salt Lake City |
|
’s
Ochtends om zes uur, precies drie uur voordat ons
vliegtuig zou vertrekken, stonden we bij de
incheckbalie van Delta Airlines. De formaliteiten
verliepen heel vlot, dus we hadden nog volop de tijd om
wat winkeltjes te bekijken en even een glaasje
sinaasappelsap te gaan drinken. Terwijl we in het
restaurant stonden hoorde ik opeens mijn naam roepen: hé,
daar zat een oud-collega van het reisbureau waar ik tot
1999 heb gewerkt. Ze bleek daar nog steeds te werken, en
ze begon vandaag aan een studiereis naar Griekenland.
Leuk, zo'n onverwachte ontmoeting!
Met een
uur vertraging vertrokken we uit Amsterdam. Geen
probleem, we hadden immers een erg ruime overstap in New
York. Dan hoefden we daar een uurtje minder lang rond te
hangen. Tja, de piloot dacht daar anders over en trapte
het gaspedaal onderweg flink in. Zodat we toch nog op de
gewone tijd in New York aankwamen. Ruim vijf uur hebben
we rondgehangen op de saaie terminal op JFK.... Tijd
genoeg dus om even een broodje te gaan eten bij Burger
King. De medewerksters daar waren vreselijk chagrijnig,
er werd ongelooflijk over en weer gemopperd en voor ons
hadden ze in eerste instantie helemaal geen aandacht.
Nou ja, we wachtten maar even af toe ze wél tijd voor
ons zouden hebben. Een
van de dames besloot uiteindelijk om toch maar onze
bestelling op te nemen. Ze draaide zich naar ons toe,
verving haar boze blik door een brede glimlach en vroeg
op ongelooflijk overdreven toon: "How can I help you?" Het moment was zo komisch dat we direct in de lach
schoten, ook de plastic glimlach van de dame in kwestie
veranderde in een spontane lach. Op iemand met zoveel
acteertalent kan je niet boos zijn, toch! Nadat we ons
broodje op hadden zijn we langzaam aan richting de gate
vertrokken. Waar we te horen kregen dat de vlucht
overboekt was, er werd gevraagd wie vrijwillig zijn
stoel af wilde staan, tegen een vergoeding van 500
Deltadollars (goed voor een volgende reis) en de
hotelkosten. Leuk bedrag, maar wij wilden toch écht
liever meteen door naar Salt Lake City.
Ik
vond het best nog even spannend, wie zou er van de
vlucht worden gezet als er niet genoeg stoelen zouden
zijn?? Maar gelukkig, wij mochten mee. Ruim na de
geplande vertrektijd zaten we eindelijk in het
vliegtuig. Maar wat duurde het vreselijk lang voordat we
van de gate weg mochten taxien. En wat stond er een
lange, lange rij vliegtuigen die nog voor ons op mochten
stijgen. Hadden we die hotelovernachting maar
geaccepteerd dan waren we uiteindelijk niet eens zoveel
later vanuit New York vertrokken, zo leek het.
Echt rustig was onze vlucht van New
York naar Salt Lake City niet. En dat lag vooral aan de
buurman van Hans, een grote brede en vooral heel
luidruchtige kerel. Hij werkte in korte tijd vier
alcoholische drankjes weg; de stewardess zei hem
vervolgens dat hij er niet meer zou krijgen. Ach, het
was verder geen vervelende man. Alleen heel erg
'aanwezig', met zijn doordringende lach. De comedy op tv
was blijkbaar wel érg grappig.
Kort voor onze landing in Salt Lake City vlogen we over
de Rocky Mountains. Een erg mooi moment, de besneeuwde
bergtoppen werden prachtig verlicht door de laag staande
zon en de bewolking maakte het plaatje helemaal
compleet. In Salt Lake City haalden we eerst onze
koffers op, en vervolgens onze auto. Een Nissan X-Terra,
knalgeel! Met 'ons Gele Monster', zoals we de auto vanaf
die eerste aanblik maar meteen zijn gaan noemen, reden
we in het donker Salt Lake City in. Gelukkig was het
maar een klein stukje naar ons hotel, de Quality Inn.
Tien minuutjes rijden hooguit, en makkelijk te vinden.
We waren blij toen we eindelijk op onze hotelkamer
waren, het was toch wel een vermoeiende heenreis
geweest. Even een korte douche, een mailtje naar huis,
en daarna naar bed. |
Dag 3:
maandag 11 juni - Salt Lake City - Grand
Teton National Park (422 mijl) |
|
Na een niet al
te lange maar wel heel goede nachtrust stonden we om
7.00 uur 's ochtends weer fris en fruitig ons Gele
Monster vol te laden. Nog even wat boodschappen doen,
een koelbox en natuurlijk ook de inhoud daarvoor, en we
konden op weg. Via Interstate 115 verlieten we Salt Lake
City. Toen we de stad eenmaal achter ons hadden gelaten,
een stemmig countrymuziekje op de radio, de snelweg vóór
ons en de paarden in de uitgestrekte weiden daarnaast,
ja, toen sloeg het vakantiegevoel in alle hevigheid toe.
Heerlijk, het voelde aan als 'thuis' komen!
Bij het plaatsje Logan verlieten we de Interstate, het
is immers veel leuker om via een scenic route naar je
bestemming te rijden. Toen we gerekend vanaf ons hotel
zo'n 100 mijl achter de rug hadden werd de omgeving
heel mooi. We reden tussen prachtige rotswanden
door, met naast de weg een rivier en diverse
picknickplaatsen. Even later bereikten we Bear Lake,
maar de omgeving daar sprak ons minder aan. Op een of
andere manier deed het niet echt Amerikaans aan, het had
net zo goed Frankrijk kunnen zijn, om maar een voorbeeld
te noemen. Leuk voor watersporters, maar verder absoluut
niet boeiend. We waren het meer nog maar nauwelijks
voorbij, of we moesten onze mening al weer flink
aanpassen. Dankzij de kleine plaatsen die net ten
noorden van Bear Lake liggen, met namen als St. Charles
en Bloomington, maakte Highway 89 de titel "scenic
route" voor ons weer helemaal waar. Niet omdat de natuur
daar bijzonder was, integendeel zelfs, maar het was juist
de sfeer van de plaatsjes die ons trof. Echt van die
kleine Amerikaanse gehuchten, met van die vervallen
huizen en schuren waar we zo'n zwak voor hebben.
Even was er een kort oponthoud in verband met
wegwerkzaamheden. Een stoere wegwerker liet ons stoppen
en vertelde dat er even verderop een tolbrug zou komen.
'Just kidding' voegde hij er direct aan toe. Toen hij merkte dat we wel
gecharmeerd waren van zijn helm, in de kleuren van de
Amerikaanse vlag, mochten we hem nog wel even
fotograferen. Mooi plaatje voor ons reisverslag, toch!
Voorbij de plaats Afton, in Wyoming, werd de omgeving
weer erg mooi. We reden door een mooi rotslandschap
langs Snake River, en voor ons zagen we de eerste bergen
van de Teton Range verschijnen. Boven ons zag het er
echter minder mooi uit; de bewolking werd alsmaar
donkerder en dreigender, en op verschillende plekken
rondom regende het. Maar toch.. het was nog steeds droog
toen we de Signal Mountain Lodge in Grand Teton National
Park bereikten.
De cabin die we voor twee nachten hadden gereserveerd
beviel ons prima. Het was netjes, ruim genoeg voor ons tweeën, en het gaf
een heerlijk vakantiegevoel. Vooral ook omdat we vanaf
onze veranda Jackson Lake zagen liggen. We hadden nog
tijd genoeg om even het park in te gaan, we kozen ervoor
om Jenny Lake te gaan bekijken. Op dat moment besloten
de weergoden om ons in de steek te laten; het was grauw
en grijs toen we bij onze cabin wegreden en op het
moment dat we Jenny Lake Overlook bereikten regende het.
En ja, zo'n bergmeer verliest toch veel van z'n charme
onder zulke omstandigheden. We zijn nog wel een klein
stukje van de parkeerplaats weggewandeld, er liggen
langs de oever van het meer een paar mooie fotoplekjes,
maar de foto's die we daar gemaakt hebben zien er maar
somber uit. We hielden het dan ook al gauw voor gezien,
en besloten door te rijden naar Colter Bay waar we even
wat tijd hebben doorgebracht in het Visitor Center en
het kleine maar mooie Indian Arts Museum. Eenmaal terug in onze cabin ging
Hans de foto's die we hadden gemaakt overzetten naar de
laptop. Ik hoorde hem mopperen, blijkbaar ging er iets
niet helemaal naar wens. Het probleem was een storend
vlekje dat op elke foto precies op dezelfde plek
zichtbaar was. Balen, dus! De lens werd gepoetst, er
werden nieuwe foto's gemaakt, maar helaas het vlekje
bleef hardnekkig zitten. In een opwelling besloot Hans
naar Jackson te rijden, net ten zuiden van het park, in
de hoop daar een fotozaak te vinden waar hij
schoonmaakspullen voor zijn camera zou kunnen kopen. En
in de hoop dat die zaak dan ook nog open zou zijn, als
hij geluk had zou hij er nog voor 9 uur 's avonds kunnen
zijn. Op de kaart lijkt de afstand van de Signal
Mountain Lodge naar Jackson misschien niet zo groot,
maar toen ik daar in onze cabin een boek lag te lezen
duurde het toch wel héél erg lang voordat hij weer terug
was. Ik lag me al wat ongerust te maken. Tijdens de
vakanties ben ik net een wandelende reisgids, maar Hans
bemoeit zich nooit met de routes ed. Ik hoopte maar dat
hij de weg terug zou kunnen vinden. Uiteindelijk kwam
hij dan toch weer terug. Ik blij, Hans wat minder blij
want de hele rit was toch voor niets geweest. Hij had
wel een fotozaak gevonden, maar die was al gesloten. Er
zat dan ook niets anders om dan om het vlekje
voorlopig maar even met Photoshop te lijf te gaan. |
Dag 4: dinsdag 12
juni - Grand Teton National Park (103 mijl) |
|
's
Nachts werden we twee keer wakker. Een keer van een
harde regenbui, en een keer van een harde regenbui met
onweer! Dus toen 's ochtends om half vijf (!) de wekker
afliep, keek Hans eerst maar eens even heel argwanend
naar buiten. Het bleek droog te zijn, dus hij was
onverbiddelijk... ik moest mijn lekkere warme bed uit. We
hadden immers afgesproken om tijdens deze vakantie
regelmatig heel vroeg op te staan. En zo zaten we al een
paar minuten na vijf uur bibberend van de kou in ons
Gele Monster. Door de regenval van de afgelopen nacht
was het erg vochtig, en dat veroorzaakte flink wat mist.
Prachtig om te zien... zeker toen er in die mistbanken ook
nog herten voor ons verschenen. En een stukje verderop
een kudde bizons. Ons doel op deze vroege ochtend was de
Snake River Overlook, waar mooie zonsopgangfoto's
gemaakt kunnen worden. Op het moment dat we daar
aankwamen zag het er veelbelovend uit.... de bocht in de
rivier was prima zichtbaar, en de mist die boven het
water hing maakte het allemaal nog veel mooier. Maar
helaas werd het in een snel tempo veel mistiger, en daar
ging ons mooie plaatje. Op het moment dat de zon de
toppen van de Teton Range in het licht zette, was in het
dal alleen nog maar een dikke laag mist te zien.
We
bezochten nog twee andere uitkijkpunten. De eerste
daarvan, Teton Point Overlook, ligt direct aan de weg.
Voor het tweede uitkijkpunt, Schwabacher Landing,
moesten we een stukje steil omlaag rijden via een
onverharde zijweg. Aan het einde van die weg parkeerden
we de auto, en gingen we te voet verder richting de
rivier. Het was schitterend daar! De bomen in het
stilstaande water waren omgeven door nog een beetje
mist; er was een beverdam en we zagen zelfs een bever
zwemmen. Het gebied was een beetje moerassig, het kreeg
daardoor een mystieke sfeer. Na een klein stukje lopen
bereikten we de plek die we al vaak op foto's hadden
gezien; vanwege de mist was de bekende weerspiegeling
van de bergtoppen in het water echter niet aanwezig.
Maar de mist trok langzaam maar zeker weg... we hadden
genoeg tijd om even af te wachten. Ons geduld werd
ruimschoots beloond, de bergtoppen werden steeds
duidelijker zichtbaar in het water. Prachtig! En ook de
rest van deze omgeving was geweldig; van de plekken die
wij in Grand Teton National Park hebben bezocht kunnen
we vol overtuiging zeggen dat Schwabacher Landing de
mooiste is! Niet
ver van Schwabacher Landing vandaan ontdekten we nog een
fotogeniek plekje: Moulton's South Barn aan Mormon Row.
En vervolgens reden we ook nog naar de Chapel of
Transfiguration, het kerkje waar je door een raam achter
het altaar de Teton Range kan zien. Onze fleecejacks,
die we 's ochtends om vijf uur nog heel hard nodig
hadden, lagen inmiddels achter in de auto. De zon scheen
volop, en de kou van vanmorgen had plaats gemaakt voor
heerlijke temperaturen.
We maakten even een kleine omweg naar Jackson - daar
waren we nu immers toch al vlakbij - waar we in de
fotozaak iets wilden kopen om de fotocamera schoon te
maken. Maar helaas had de winkel niets bruikbaars voor
ons in de aanbieding. En dus begonnen we 's middags
noodgedwongen mét het beruchte vlekje op onze camera aan
de eerste trail van onze vakantie, die naar Hidden Falls
en Inspiration Point. Via een langzaam stijgend pad
liepen we door een mooi bosgebied, met naast ons een
snel stromend beekje vol met rotsen. Het
eerste doel was de waterval Hidden Falls, die ondanks
z’n naam toch wel heel makkelijk te vinden was. Daarna
weer wat verder omhoog, totdat we een punt bereikten
vanwaar we een mooi uitzicht hadden over Jenny Lake.
Eerst dacht ik dat dat Inspiration Point al was, maar
toen we wat beter om ons heen keken zagen we dat we via
een rotsrichel nog flink wat verder omhoog konden. Die
richel was breed genoeg, het was dan ook niet moeilijk
om naar boven te klimmen. We moesten soms wel even
plaats maken om mensen die naar beneden wilden te laten
passeren. Na deze klim waren we dan toch écht op
Inspiration Point, op een hoogte van 7.200 feet
(2.195 meter). We
besloten om nog een stukje verder te lopen, via de
Cascade Canyon Trail. Het was nog steeds bergopwaarts,
maar absoluut niet steil dus heel goed te doen. Opnieuw
zagen we een prachtig snelstromend beekje, en ook waren
vanaf dit deel van de trail de pieken van de Teton Range
tussen de bomen door zichtbaar. Toen we onze voeten
begonnen te voelen zijn we weer omgedraaid, we moesten
immers dat hele stuk ook weer terug. Eenmaal terug bij
de oever van Jenny Lake moesten we nog wel een hele tijd
wachten totdat we met de boot terug konden naar de
parkeerplaats - het was erg druk en pas op het vijfde of
zesde bootje was plaats voor ons.
We dachten dat we tijdens ons bezoek aan Grand Teton
National Park geen gelegenheid zouden hebben om onze
laptop aan te sluiten op internet. Maar wat bleek.. we
konden zomaar gratis online bij de receptie van de
Signal Mountain Lodge. Daar was ik toch wel blij mee,
want net vandaag verwachtten we wat belangrijke medische
nieuwtjes en sollicitatieverhalen van enkele
familieleden. Gelukkig was Melanie in het verre
Nederland ook online, dus we waren meteen weer op de
hoogte van wat er allemaal speelde aan het thuisfront.
Daarna nog even eten, foto's overzetten, en lekker lui
een boek lezen (héérlijk, daar kom ik thuis nou nooit
aan toe!). En daarna vroeg naar bed.. de volgende ochtend
zou de wekker weer onbarmhartig vroeg aflopen. |
|
Dag
5: woensdag 13 juni - Grand Teton NP - Yellowstone NP (134 mijl) |
|
Op het moment dat je die lekkere warme deken van je af
moet slaan denk je echt... waar ben ik toch mee bezig!! Maar als je dan 's ochtends om vijf uur
door het nog doodstille park rijdt en de herten en de
bizons ziet, dan maakt dat meteen weer heel veel goed.
We zijn vrij lang bij Oxbow Bend blijven rondhangen, we
zijn er op verschillende plekken een stuk door het
struikgewas naar beneden gelopen. Het leek ons wel een
gebied waar je een moose tegen zou kunnen komen, zo bij
het water en tussen de begroeiing. Maar nee hoor, geen
moose te zien. Wel
een pelikaan die we al van verre aan zagen komen vliegen
en die helemaal naar de andere kant van het water ging.
Ook mooi! Toen we terug waren bij de auto liep daar een
man met een dure fotocamera rond. Hij struikelde over
een stoeprand en het scheelde echt maar héél weinig of
hij was lelijk onderuit gegaan. Hans schrok zich rot: "Shit, die camera valt bijna kapot!" "Maar dat die man zich flink had kunnen bezeren is zeker niet zo
belangrijk?" vroeg ik. Tja, daar bleek hij niet eens
aan gedacht te hebben. "Eigenlijk
zou ik me moeten schamen..", reageerde Hans op m'n
opmerking "maar,
eh, dat doe ik niet..."
Van Oxbow Bend reden we terug naar onze cabin; onderweg
stopten we nog een paar keer om een groepje herten over
te laten steken, een overvliegende pelikaan te bekijken,
en om een lieflijk vennetje dat helemaal bedekt was door
waterplanten te fotograferen. Nadat we onze bagage in de
auto hadden geladen en waren uitgecheckt, was het tijd
om dit mooie park te gaan verlaten. Terwijl we in
noordelijke richting reden zagen we dat er veel mensen
waren gestopt op de parkeerplaats van Willow Flats
Overlook. Natuurlijk stopten we ook even; in de verte
waren een paar herten zichtbaar, maar de afstand was zo
groot dat het niet mogelijk was om ze te fotograferen.
Het gebied verder inlopen was niet mogelijk, het was
afgezet met een geel lint en door middel van bordjes
werd gewaarschuwd voor "Bear Activity". Ik
ging er van uit dat er dus onlangs beren waren gezien;
pas enkele dagen later kwamen we er dankzij het AllesAmerika forum achter dat de reden van de afzetting
heel wat ernstiger was. Er was die ochtend een man
gewond geraakt doordat een beer hem had aangevallen. Ik
schrok best even van dat berichtje, we waren immers op
het bewuste tijdstip, 6 uur 's ochtends, daar niet ver
vandaan geweest.
Grand Teton National Park en Yellowstone National Park liggen vlak bij elkaar. Dus na een korte rit stonden we
al bij de ingang van Yellowstone. De Ranger die ons
pasje controleerde vreesde dat we niet veel wildlife
zouden zien tijdens ons bezoek aan het park. Alle dieren
zouden op de vlucht slaan als ze onze opvallend gele
auto zouden zien, lachte hij! Met een mooie diepe canyon
en de Lewis River direct naast de weg, reden we verder
het park in; de kleine waterval Lewis Falls bleek een
aardige fotostop te zijn. We zagen veel verbrande bomen
met jonge bomen die daartussen tot groei kwamen; iets
dat we later nog op veel meer plekken in Yellowstone
zouden tegenkomen. Vaak de gevolgen van de enorme brand
die in 1988 in het park heeft gewoed. In verband met onze overnachtingsplaats besloten we om
ons eerst maar eens op het westelijke deel van het park
te richten; daar zijn vooral veel thermische basins te
vinden. Voordat we die bereikten bekeken we nog het
kleine Isa Lake en de 38 meter hoge waterval Kepler Cascades, die allebei direct naast
de weg te vinden zijn.
Het leek ons geen goed idee om zo midden op de dag al
naar de bekende Old Faithful geiser te gaan; we hadden
geen zin om samen met massa's andere toeristen om een
parkeerplekje te moeten vechten. Dus kozen we er voor om
een paar kleinere geiserbasins te gaan bekijken, Black
Sand Basin was als eerste aan de beurt. We waren meteen
onder de indruk van al het moois dat we daar zagen,
ongelooflijk dat in de natuur zomaar spontaan zoiets
aparts kan ontstaan. Het waren vooral de vele kleuren
die indruk op ons maakten; Emerald Pool met die brede
gele rand en het groene water waar je diep in kon
kijken, een mooi beekje met roodbruine oevers, de intens
lichtblauwe Rainbow Pool. Een daartussen stond de kleine
Cliff Geyser vrolijk te borrelen en zo nu en dan wat
heet water omhoog te spuiten. Dankzij de boardwalk
konden we het hele gebied goed bekijken. Alleen hadden
we in eerste instantie niet in de gaten dat we de
allermooiste poel van dit basin zomaar over hadden
geslagen; gelukkig zag Hans toen we weer wegreden nog
net de schitterende Opalescent Pool liggen. Die is
vooral fotogeniek omdat er dode bomen rondom staan, wat
een erg mooie combinatie oplevert. Het tweede thermische
basin dat we bezochten heet Biscuit Basin; hier was het
vooral de kristalheldere Sapphire Pool die ons erg goed
beviel.
In het Midway
Geyser Basin liggen een paar enorme heetwaterbronnen,
waarvan Grand Prismatic met z'n diameter van 110 meter
de grootste is. Zoals we van te voren al hadden verwacht
bleek het onmogelijk te zijn om die grote poelen in hun
geheel op de foto te krijgen. Er
kwam ontzettend veel stoom naar boven overal, we hadden
handdoeken meegenomen om onze fototoestellen daartegen
te beschermen. Steeds als er nét even wat minder stoom
was moesten we vlug onze plaatjes schieten... snel,
voordat alle mooie kleuren weer aan het oog onttrokken
werden. Toen
we naar de auto terug liepen begon m'n lijf te
protesteren... mijn rug deed zeer, mijn voeten waren moe,
ik had het erg warm... Niet gek natuurlijk, als je
bedacht dat we al vanaf 5 uur 's ochtends op pad waren.
En stiekem toch heel wat meters hadden afgelegd, ook al
hadden we dan geen 'echte' trail gelopen. We besloten
dan ook dat we direct door zouden rijden naar West
Yellowstone, waar we al een hotelkamer hadden
gereserveerd. Toch maakten we nog twee korte stops, de
kudde bizons links van de weg stond er té mooi bij om
zomaar voorbij te rijden. Ze stonden in een wei tussen
dode bomen in. De meeste beesten stonden rustig wat te
grazen, maar één bizon had blijkbaar wat behoefte aan
actie en rolde wild rond in het zand, waarbij de
stofwolken flink opvlogen. Toen hij weer op z'n poten
stond viel hij meteen agressief uit naar z'n
soortgenoten die iets te dichtbij stonden naar z'n zin...
die gingen er snel vandoor, waarna de rust terugkeerde.
Even later herhaalde het hele tafereel zich, ik vond het
heel boeiend om dat te bekijken. Ook onze tweede stop
betrof een groep bizons; die had een nóg mooier plekje
gevonden aan de Gibbon River. Nadat we ook hier een
tijdje hadden zitten kijken was het toch echt tijd
geworden om naar het hotel in West Yellowstone te
rijden, waar we de komende twee nachten zouden blijven. |
Dag
6: donderdag 14 juni - Yellowstone National Park (123 mijl) |
|
's
Ochtends om ongeveer half zeven reden we de
parkeerplaats bij Old Faithful op. Plek zat! Maar eh…
hoe laat zou die geiser nou eigenlijk gaan spuiten?? Het
nadeel van ons vroege tijdstip werd al snel duidelijk,
het Visitor Center was nog niet open en dus hadden we
geen overzicht van de tijden waarop de meest betrouwbare
geisers geacht werden uit te barsten. Tja, hadden we nu
wel of niet voldoende tijd om nog de halve mijl naar het
hoog gelegen uitkijkpunt Observation Point te lopen? We
besloten de gok maar te wagen, en we begonnen vol goede
moed aan de korte maar wel vrij steile klim. Vanaf
de top van de heuvel hadden we een mooi uitzicht over
het complete geiserbasin. En we hadden geluk; we waren
zowat een kwartier boven toen Old Faithful deed waarvoor
we gekomen waren. Als je in
Yellowstone bent schijn je dat toch een keer meegemaakt
te moeten hebben, maar echt heel spectaculair vonden we
het niet.
In het inmiddels geopende Visitor Center gingen we even
kijken welke andere geisers we op de planning konden
zetten. Er zijn zes geisers waarvan de tijd van de
uitbarsting min of meer kan worden voorspeld; al is de
tijdsmarge bij sommigen daarvan maar liefst vier uur. Dat had ik
overigens niet meteen door. Op het bordje staat
bijvoorbeeld: "Great Fountain Geyser within 2 hours from 12.30 pm". Ik dacht dus dat dat inhield dat de
uitbarsting van de Great Fountain Geiser werd verwacht
tussen half 1 en half 3 's middags. Maar wat er dus écht
werd bedoeld was: niet eerder dan twee uur voor, en
niet later dan twee uur na half 1 's middags.
Ik schreef braaf de tijden over op een briefje, en
vervolgens liepen we in snel tempo naar Daisy Geyser
toe. Daar zouden we net op tijd kunnen zijn, dacht ik.
En we waren ook mooi op tijd... al was dat dus meer geluk
dan wijsheid. Ik ging immers nog steeds van de verkeerde
tijdsmarge uit.
Bij Daisy zat al een groepje mensen te wachten, en onder
hen bevond zich een man die - puur uit hobby - enkele
weken in het park bleef om de geisers te observeren. Van
alle uitbarstingen waarvan hij getuige was gaf hij het
tijdstip per portofoon door; onmisbare informatie
natuurlijk voor de Rangers die dat lijstje met de
verwachte tijden moeten samenstellen. Het was heel
handig hoor, om zo'n kenner in de buurt te hebben. Zo
wisten we vanaf welke plek we de geiser het beste konden
fotograferen, en ook hoe lang de uitbarsting zou duren. Het
waaide nogal hard, en de man voorspelde dat de
uitbarsting daarom best nog wel even op zich zou laten
wachten. Daisy houdt niet van wind, zo legde hij uit. En
ja, hij had helemaal gelijk. We zaten best al een tijdje
lekker op een bankje in de zon voordat Daisy begon te
spuiten. Het was wel een mooie uitbarsting, vooral omdat
het water schuin omhoog gaat, in plaats van recht
omhoog. We hadden volop de tijd om foto's te maken, de
uitbarsting duurde vele minuten lang.
Dankzij de vriendelijke man wisten we ook dat we genoeg
tijd hadden om naar Riverside Geyser te lopen. Ook deze
geiser, zo verwachtte hij, zou waarschijnlijk pas binnen
het laatste stukje van het "timeframe" tot uitbarsting
gaan komen. Riverside Geyser ligt heel erg mooi aan de
oever van de Firehole River; terwijl we daar op de
uitbarsting zaten te wachten werd het erg warm.. er was
geen schaduw te bekennen dus we moesten ons flink
insmeren. Zodat we niet nog meer zouden verbranden...
gisteren was het wat dat betreft al flink mis gegaan!
Riverside Geyser is behoorlijk populair, er kwamen
alsmaar meer mensen aanlopen die ook getuige wilden zijn
van de uitbarsting. Eén
gezin bleef een minuut of vijf wachten, en liep toen
alweer weg. Onze vrijwilliger sprak hen aan, het zou
echt niet lang meer duren, zei hij. Maar de vader van
het gezin gaf aan dat hij dan de uitbarsting van Old
Faithful zou missen. De vrijwilliger probeerde hem op
andere gedachten te brengen, Riverside Geyser doet 't
immers maar drie maal per dag, terwijl je Old Faithful
maar liefst 15 of 16 keer per dag in actie kan zien.
Maar nee, dit argument maakte geen indruk, en het gezin
liep nu echt weg. De vrijwilliger zei het niet hardop,
maar zijn gezicht sprak boekdelen... dom, dom, dom!! En
hij had natuurlijk helemaal gelijk, de uitbarsting van
Riverside Geyser is veel mooier dan die van Old
Faithful.
Vroeger zou de Morning Glory Pool een van de mooiste
heetwaterbronnen in het basin zijn geweest maar, zo had
ik al op verschillende plaatsen gelezen, als gevolg van
vandalisme zou de bron veel van z'n schoonheid hebben
verloren. Nou, wij
vonden het ook nu nog een van de mooiste plekjes; als
dit al 'minder mooi' was dan moet het vroeger toch echt
fantastisch zijn geweest! We kwamen nog veel andere
geisers en heetwaterpoelen tegen. Zoals Grotto Geyser;
die zagen we niet uitbarsten, maar de grillig gevormde
kegel was ook al erg mooi om te zien. En Chromatic Pool,
Wave Spring, de kegel van Giant Geyser en nog veel meer.
We hadden nog lang niet alles gezien, maar toch besloten
we op gegeven moment dat het nu wel even genoeg was
geweest. De redenen: zere voeten, honger én Great
Fountain Geyser. Dat laatste moet ik even uitleggen.
Great Fountain Geyser is een van de meest spectaculaire
geisers in Yellowstone; het water kan hier wel een
hoogte van 60 meter bereiken. De kans om deze geiser in actie te zien is
echter niet zo groot, de geiser spuit maar 1x per 10 uur
en ligt niet in een van de grote basins, maar op een
afgelegen plek aan een zijweg. We wisten - dankzij de
informatie in het Visitor Center - dat ergens gedurende
de komende 4 uren een uitbarsting werd verwacht. En we
wilden toch in elk geval wel een poging wagen om net op
het goede tijdstip daar te zijn. Dus braken we ons
bezoek aan de Old Faithful Area af, en reden we naar de
Firehole Lake Drive. We wisten nog niet zeker of we echt
wel vier uur zouden willen wachten daar, maar ach, eerst
maar eens even picknicken en daarna zouden we wel
besluiten wat we verder zouden doen.
Aan het begin van de Firehole Lake Drive ontdekten
we nog een minder bekend juweeltje: de erg mooie
Firehole Spring. Deze heetwaterbron heeft prachtige
kleuren, en in het heldere water zagen we elke keer van
onderuit een mooie 'blob' naar de oppervlakte komen. We
durfden niet te lang daar te blijven; het zou toch wel
heel jammer zijn als we net de uitbarsting van Great
Fountain Geyser zouden missen. Een paar minuten later
bereikten we de juiste plek; de geiser lag nog te slapen
dus we hadden nog niets gemist. En ook toen we onze
boterhammen op hadden was er nog geen activiteit te
ontdekken. Tja, wat nu? Even waren we heel besluitloos;
we wilden die uitbarsting graag zien, maar om daar nou
echt urenlang op te moeten wachten... tja..... Zonder een
beslissing te nemen bleven we nog wat rondhangen. Het
was Great Fountain Geyser zelf voor ons de knoop
doorhakte: de uitbarsting begon! Het bleek geen continue
uitbarsting te zijn; de geiser leek elke keer tot rust
te komen, maar begon dan weer opnieuw te spuiten. De
uitbarsting was heel krachtig, maar toch... je voelde
gewoonweg dat er nog meer potentiële kracht in zat. Dus
elke keer als de geiser opnieuw begon voelde je een
bepaalde spanning... zou dan nu die 'superblast' komen??
Nee helaas, geen superblast deze keer. Puur toevallig
waren we nog wel getuige van een andere
geiseruitbarsting, op de achtergrond zagen we White Dome
Geyser spuiten. Terwijl we bij Great Fountain Geyser
rondhingen, sloeg het weer echt helemaal om. 's Ochtends
hadden we nog in de felle zon gezeten, maar nu ging de
zon helemaal schuil achter zware, donkere wolken. Het
begon ook nog te regenen. Omdat we inmiddels ook wel
even een overdosis geisers en heetwaterbronnen achter de
rug hadden besloten we de middag maar even op een heel
andere manier door te brengen, we gingen wat winkels
bekijken. Eerst in het park zelf, later ook nog even in
West Yellowstone. We kochten een vissershoedje voor mij
en een basebalcap voor Hans. Zodat mijn nek en oren en
Hans z’n enigszins kale kop wat beter tegen de zon
beschermd zouden worden, de komende dagen.
|
Dag
7: vrijdag 15 juni -
Yellowstone
National Park - Chief Joseph Scenic Highway – Cody (217 mijl) |
|
Het was al
bijna half 8 toen we bij ons hotel in West Yellowstone
vertrokken. Ruim een uur en een mooie rit later
bereikten we Mammoth Hot Springs, in het noordwesten van
het park. De terrassen die we daar gingen bekijken
bestaan uit kalksteen dat door het overstromende water
van heetwaterbronnen naar de oppervlakte wordt gebracht,
de prachtige kleuren worden veroorzaakt door algen en
bacteriën die in het water leven. We
hadden al in diverse reisverslagen gelezen dat sommige
terrassen er niet meer zo mooi uitzien. Dat komt omdat
de bronnen soms droog komen te staan, en als er geen
water meer over de terrassen stroomt verliezen ze hun
kleur. Bij het eerste terras dat we zagen, Jupiter
Terrace genaamd, konden we al goed zien hoeveel verschil
dat veroorzaakt. Het middelste gedeelte van dit terras
had mooie donkerbruine en lichtbruine tinten, maar de
zijkanten waren somber grijs. Via een boardwalk liepen
we een heel stuk naar boven, en aan het einde van het
houten wandelpad kwamen we bij Canary Spring terecht, op
dit moment absoluut het mooiste gedeelte van Mammoth Hot
Springs. We zagen daar een prachtig gevormd terras in
schitterende bruine en witte tinten, met zwart
geblakerde boomstammen ertussen. Wat een verschil met
Minerva Terrace! Nog niet zo lang geleden was dat dé
blikvanger van dit gebied, maar nu is het alleen nog
maar een troosteloze grijze massa. Nadat we ons rondje
door dit deel van Mammoth Hot Springs hadden gelopen,
stapten we weer in de auto en reden we een klein stukje
terug naar het zuiden. Even lekker lui vanuit de auto
het tweede deel van dit gebied bekijken, via de Upper
Terrace Drive. Dat bleek een hele smalle weg te zijn,
het was maar goed dat er eenrichtingsverkeer geldt! Een
korte maar wel mooie route, met nog een paar aardige
bezienswaardigheden direct naast de weg. Vooral Orange
Spring Mound en Angel Terrace waren mooi.
Wij
hebben dus echt een dirtroad-tic! Wat is er nu fijner
dan rondrijden in een mooie omgeving over zo’n stoffige
weg, terwijl er verder geen levende ziel te bekennen is!
Na het drukke Mammoth Hot Springs hadden we echt even
behoefte aan zo’n toeristenvrij plekje, dus we besloten
om de onverharde Old Gardiner Road te gaan rijden. Het
viel alleen nog niet mee om de weg te vinden, het begin
ervan bleek verstopt te liggen achter het Mammoth Hot
Springs Hotel. Het was een goede keuze, even heerlijk
‘alleen op de wereld’, met weidse uitzichten waar we
volop van hebben genoten. Geen wildlife helaas, daar
hadden we eigenlijk wel een beetje op gehoopt. Het was
maar een korte rit, na vier mijl bereikten we de
verharde weg alweer. Via die weg reden we terug richting
Mammoth; op de kaart zag ik dat er halverwege een
picknickplaats aangegeven stond en we besloten om daar
maar eens even lekker te gaan eten. Maar die
picknickplaats bleek nog wat beter verstopt te liggen
dan het begin van de Old Gardiner Road, we konden de
juiste plek niet vinden. Ach, geen nood, dan maken we
toch onze eigen picknickplaats. We parkeerden de auto
bij het begin van de Boiling River Trail, pakten onze
grootste badhanddoek (die met de Amerikaanse vlag,
lekker in stijl!) om op te gaan zitten, en natuurlijk
sjouwden we ook de koelbox mee. De zandbank aan de oever
van de Gardner River bleek een perfecte picknickplaats
te zijn. Een halve mijl van onze geimproviseerde
picknickplaats vandaan vermengt het water van de
heetwaterbron Boiling River zich met het koude water van
de Gardner River, en daardoor is een plekje ontstaan
waar de temperatuur van het water precies goed is om in
te zwemmen. We zijn daar even naar toe gelopen; in het
begin vond ik de trail heel mooi, het pad ligt direct
naast het water en je loopt er tussen de bomen door.
Even verder werd de omgeving wat kaler, en daardoor ook
wat minder interessant. We bereikten Boiling River al
snel; er zat inderdaad een groep mensen lekker in het
water. Officieel
is hier het einde van de trail, maar het pad liep gewoon
verder en wij dus ook. Waardoor we nog een mooi
rotsachtig gedeelte van de Gardner River hebben kunnen
zien. Op de terugweg wilde Hans (voor de Yellowstone
pagina van onze site) nog even een foto nemen van het
gedeelte waar je mag zwemmen; net op dat moment liep er
een man in onze richting die daardoor nogal prominent in
beeld zou komen. Een jaar of zestig, bloot bovenlichaam,
blote benen, buikje, handdoek om z’n middel geknoopt….
Da’s geen gezicht voor op de site, besloot Hans, en hij
maakte de foto dus niet. Hmmm, zou hij ook zo gereageerd
hebben als het een mooie jongedame in bikini zou zijn
geweest??
Onze bestemming vandaag was de plaats Cody, we hadden
nog een hele rit voor de boeg. We reden via Roosevelt en
Lamar Valley, echt bear county dus. Maar ons Gele
Monster leek het wildlife écht af te schrikken, er was
helaas geen beer te zien. Nadat we Yellowstone achter
ons hadden gelaten ging het verder via de Chief Joseph
Scenic Byway. Niet heel spectaculair, maar wel een
mooie, afwisselende route die ons prima beviel. Er
kwamen flink wat hoogteverschillen op de weg voor; het
hoogste punt is de ruim 2.400 meter hoge Dead Indian Pass. Er stond een ijzig koude wind
daar boven op de pas, wat was ik blij dat mijn
fleecejack dus écht winddicht bleek te zijn. De
temperatuurverschillen waren erg groot, want bij het
eerstvolgende uitkijkpunt konden we alweer in een
t-shirt rondlopen. Het laatste stukje van de route deed
me aan Utah denken, veel rood gekleurde rotsen die
schuin in het landschap stonden. In de namiddag hebben we Cody nog
even bekeken. Geen echt boeiend plaatsje, was ons
oordeel. Geen leuke winkels, en de shoot-out van de Cody
Gunfighters bij het Irma Hotel kon ons ook niet echt
boeien. We hebben daarom maar snel onze motelkamer
opgezocht, even lekker het boek uitlezen dat ik van
Melanie had geleend. Ze had me al gewaarschuwd dat ik 'Komt een vrouw bij de dokter' van Kluun echt niet in het vliegtuig
moest lezen, en ja hoor, ze kent me!! Ik heb heel wat
zakdoekjes nodig gehad bij dat laatste hoofdstuk! |
|
Dag
8: zaterdag 16 juni - Powwow
in Cody (4 mijl) |
|
Voor
vandaag hadden we twee dingen op de planning staan; we
wilden de jaarlijkse Powwow bijwonen (een ceremonieel
dansfeest van de Native Americans) en daarna zouden we
het Buffalo Bill Historical Center gaan bezoeken. Vooral
naar de Powwow was ik erg benieuwd; het is zo compleet
anders dan de dingen die we normaal gesproken tijdens
onze vakantie doen, en ik had absoluut geen idee of dit
wel iets voor ons zou zijn. Omdat we verwachtten dat het
best wel eens druk zou kunnen zijn in Cody, vanwege die Powwow dus, hadden we al maanden geleden een motelkamer
gereserveerd. En laat nou die Sunrise Motor Inn pal
naast de Robbie Powwow Garden liggen! Puur toeval hoor,
daar hadden we het motel echt niet op uitgezocht.
Vanaf
een uur of 10 's ochtends begon het best al druk te
worden, en om half 11 besloten wij ook maar eens een
plekje op het terrein uit te gaan zoeken. Het publiek
kan plaatsnemen op schuin omhoog lopende kanten van
gras; sommige mensen hadden zelf stoelen meegenomen,
anderen hadden een plaatsje op een van banken daar
bemachtigd, maar de meeste bezoekers zaten gewoon op het
gras zelf. In het midden is een rond terrein dat wordt
begrensd door een betonnen rand, dat was dus de plek
waar de dansen zouden gaan plaatsvinden. Een
ding was wel wat jammer; de Indianenfamilies die aan het
festijn deelnamen zaten allemaal onder partytenten die
net binnen die betonnen rand waren geplaatst, en
daardoor had de rest van het publiek eigenlijk nergens
meer vrij zicht op het dansterrein.
Terwijl we zaten te
wachten op het begin van het dansfeest, kon ik mooi even
het informatieboekje doornemen dat we bij de ingang
hadden gekocht. Even een paar feiten daaruit: Vroeger bestond er bij de
verschillende indianenstammen een grote verscheidenheid
aan ceremoniële en sociale danstradities. De krijgers
werden geëerd, en de dansen brachten bescherming voor de
leden van de stam. Aan het begin van de vorige eeuw
werden de traditionele dansen door de blanke Amerikaanse
regering verboden, en de Native Americans werden zo
gedwongen om hun ceremonies in het geheim te gaan
organiseren. In 1933 werd het verbod opgeheven, en
daarna begon langzaam weer de opleving van de traditie
in het openbaar. De danstradities kregen een nieuwe
betekenis tijdens de Tweede Wereldoorlog, de Indiaanse
soldaten die tijdens die oorlog hadden meegevochten
werden door hun volk geëerd tijdens dansfeesten die
“Homecoming Dances” werden genoemd. Later
werden hier andere elementen toegevoegd, zoals het eren
van de ouderen, en het opnieuw in het openbare leven
opnemen van families die een periode van rouw hadden
doorgemaakt. Tot aan 1950 werd de benaming Powwow alleen
gebruikt op de Southern Plains, later gingen ook stammen
zoals de Sioux, Crow en Blackfeet de naam Powwow
gebruiken. Tot in de jaren '80 werden Powwows bijna
uitsluitend in Indianenreservaten gehouden, maar
tegenwoordig vinden ze vrijwel overal in het land
plaats. De Powwow is nu niet alleen meer een sociale
bijeenkomst voor de Native Americans, het is ook een
culturele gebeurtenis geworden. Het hoofddoel is het
vieren van de Amerikaans Indiaanse identiteit met muziek
en dans.
Zo, da's weer even genoeg geschiedenisles voor
nu, ik ga weer terug naar onze eigen ervaring van dit
dansfeest. Om 12 uur 's middags was het tijd voor de
Grand Entry. Voorafgegaan door een aantal veteranen in
soldatenkleding en met indianentooi liepen alle
deelnemers langzaam het dansterrein op... mannen en
vrouwen, tieners, kleine kinderen... allemaal met de meest
schitterende kostuums aan. Eigenlijk moet ik 'regalia'
schrijven, dat is de officiële benaming voor de
traditionele kleding. Ik vond het echt prachtig om te
zien, de dansgewaden waren zo verschillend allemaal, en
zo kleurrijk. Onder
de partytenten zaten verschillende drumgroepen, die
bestonden allemaal uit één grote trom waaromheen een
aantal mannen zat, elk met een eigen stok waarmee ze op
die trom sloegen. Ze zongen daarbij ook, met monotone
ritmische keelklanken. De dansers volgden dat ritme
allemaal op dezelfde manier, ze maakten steeds twee
kleine passen met de ene voet, daarna twee kleine passen
met de andere voet. Op gegeven moment werden ook mensen
uit het publiek uitgenodigd om daaraan mee te doen,
grappig want zo kon je goed zien dat het veel minder
eenvoudig is dan het lijkt, om in dat specifieke ritme
vooruit te lopen.
We hadden gelezen dat sommige
deelnemers het niet op prijs stellen als hun regalia,
vaak oude familiestukken, werden gefotografeerd. Daarom
waren we in eerste instantie heel terughoudend, en
maakten we alleen foto's op afstand. Maar al gauw zagen
we bij de andere bezoekers de nodige telelenzen
verschijnen, de een nog groter dan de ander, en niemand
leek daar een probleem mee te hebben. Op gegeven moment
zagen we dat er op de betonnen rand, vlakbij het
dansterrein dus, een heel mooi plekje vrij was. Daar
hebben we de rest van de middag gezeten, en wat hebben
we genoten van de geweldige sfeer en al het moois dat we
nog te zien kregen! In de eerste plaats van de dansen,
uiteraard. De deelnemers waren in allerlei groepen
verdeeld, en we begonnen met de vertederende 'tiny
tots', dat zijn de kinderen tot en met 6 jaar. Daarna
waren de kinderen van 7 tot en met 12 jaar aan de beurt,
eerst de meisjes, daarna de jongens. Wat een verschil in
talent zag je daar al... sommige kinderen hadden niet
zoveel ritmegevoel, maar er waren ook kinderen bij die
intens en vol passie met hun dans bezig waren. Vooral
een van de kleinste jongens, hij leek nog niet eens 7
jaar, viel ons op. Prachtig om hem bezig te zien. De
overige leeftijdsgroepen waren de tieners, de
volwassenen en de ouderen. Er werden verschillende
soorten dansen gedemonstreerd, zoals de Women's Fancy
Shawl Dance. De vrouwen gebruikten daarbij prachtige
omslagdoeken, die als een soort vleugels werden
uitgestrekt. Tijdens de Men's Traditional Dance worden
door middel van bewegingen verhalen verteld, over de
jacht, over spoorzoeken, over heldhaftige gevechten. De
Women's Traditional Dance was weer heel anders, de
vrouwen bewegen daarbij maar amper maar toch zag het er
heel gracieus en statig uit. Echt, de middag vlóóg
voorbij terwijl we daar zaten te kijken.
Tussen de
dansen door gebeurden er ook andere dingen. Er werd
iemand herdacht die onlangs was overleden. Zijn weduwe
en zijn kinderen liepen langzaam een rondje langs de
rand van het dansterrein, waarbij steeds mensen die daar
zaten opstonden, hen een hand gaven, en zich dan
achteraan in de rij aansloten. We
zagen ook een speciale ceremonie die wordt gehouden als
een veer uit een tooi op de grond is gevallen. Die mag
alleen worden opgeraapt door veteranen of ouderlingen,
en dit wordt als een eervolle taak beschouwd. Je mag
tijdens de ceremoniële handelingen niet fotograferen, en
we hebben ook inderdaad niemand in het publiek gezien
die tijdens dit speciale moment foto's nam.
Om 5 uur 's
middags was er een pauze, we zijn toen even naar de
Subway gereden om een broodje te gaan eten. Eigenlijk
hadden we dus nog naar het Buffalo Bill Historical
Center willen gaan, maar we wilden allebei veel liever
terug naar de Powwow. En dus zagen we om 6 uur voor de
tweede keer die dag alle deelnemers het terrein opkomen
tijdens de Grand Entry. Hans wees me een van de
deelnemers aan, en vroeg of hij me aan iemand deed
denken. Ik wist meteen wie hij bedoelde... iemand die bij
ons in de straat woont. Toch wel raar hoor, om de
trekken van een blanke Nederlandse man terug te zien in
een Native American in Wyoming. Ondertussen begon de
lucht op de achtergrond vreselijk donker te worden, en
hier en daar zagen we het bliksemen. Zo nu en dan
regende het even, maar de echte hoosbui die we eigenlijk
verwachtten bleef gelukkig uit. Het avondprogramma, met
nog diverse dansdemonstraties, kon gewoon worden
afgewerkt. Het meest indrukwekkende moment betrof een
familie van de Blackfeet indianen. De Emcee (Master of
Ceremonie) vertelde dat een van de zonen van deze
familie onlangs veilig was teruggekeerd uit Irak. Maar
nu zou zijn jongere broer John binnenkort daarheen
vertrekken. John mocht nu, samen met zijn familie,
rondlopen over het dansterrein. Een voor een stonden de
andere indianen op, om John en zijn familie de hand te
schudden en zich achter de rij aan te sluiten. Ik kreeg
echt kippenvel van dit moment, er straalde zoveel
saamhorigheid uit deze traditie. Toen de laatste
dansdemonstratie dan toch echt was afgelopen, was het
tijd om naar ons motel terug te lopen. Het was een
absolute topdag geweest!
Klik hier voor onze fotoreportage van de Powwow. |
|
Dag 9: zondag 17 juni - Cody - Bighorn Canyon NRA - Devils Tower National Monument - Spearfish (441 mijl) |
|
Hans had kort voor onze vakantie nog zo z'n best gedaan
om een MP3 met onze favoriete muziek samen te stellen,
voor tijdens de lange autoritten. Pink, Anouk, Red Hot
Chili Peppers en nog veel meer. Maar helaas... we moesten
het zonder de Peppers stellen want de autoradio wilde de
MP3 niet afspelen. Dus probeerden we een leuke
radiozender te vinden, maar het leek wel of iedereen ons
wilde bekeren vandaag. Allemaal religieuze countrysongs,
sommige best wel aardig maar het hoge suikerzoetgehalte
werd ons soms toch wel even te veel! Ons belangrijkste
doel van vandaag was afstand overbruggen, maar
natuurlijk wilden we onderweg ook wel een paar mooie
plekken bekijken. Dus kozen we ervoor om een omweg te
maken via Bighorn Canyon, een recreatiepark dat precies
op de grens van Wyoming en Montana ligt. We reden daar
door een mooi rotslandschap, we zagen er zowaar ook
wilde paarden lopen. Het eerste punt waar we stopten,
Horseshoe Bend genaamd, viel nogal tegen. Maar dat werd
ruimschoots goedgemaakt toen we even later bij Devils
Canyon Overlook aankwamen, dat is een uitkijkpunt met
een fantastisch mooi uitzicht over de Bighorn River die
daar tussen een aantal hoge, smalle rotsen doorslingert.
De weg eindigde bij Barry's Landing, waar je boten te
water kan laten. Ook hier heb je een mooi zicht op het
water en de rotsen, maar de vergelijking met Devils
Canyon Overlook kan 't toch echt niet doorstaan. Er
stonden diverse picknicktafels, dus het was een goede
plek om even pauze te houden en wat te eten. Terwijl we
daar zaten kwam een oude man een praatje met ons maken.
Hij vond het leuk om te horen dat wij uit Nederland
komen omdat hij zelf Nederlandse voorouders had, hij
stamde af van de Pennsylvanian Dutch. Hij vertelde vol
enthousiasme over zijn grote hobby: het verzamelen van
fossielen in Bighorn Canyon. Hij onderzocht dit
specifieke gebied al tientallen jaren, en nog steeds
stuitte hij op nieuwe vindplaatsen. De man informeerde
ook nog heel belangstellend naar onze reis, wat we al
gezien hadden en wat er nog meer in onze planning stond.
Ik denk dat hij nog wel urenlang verder had willen
praten, maar helaas, zoveel tijd hadden we niet. We
hadden immers nog een lange rit voor de boeg. Nadat we
afscheid hadden genomen van de vriendelijke man
vervolgden we onze route, eerst via de mooie, hoog
gelegen Scenic Route 14A, en daarna via Interstate 90.
We verlieten de snelweg bij de plaats Moorcroft, en via
een binnenweg reden we verder naar Devil's Tower
National Monument. 't Was wel een beetje balen dat de
lucht boven ons ondertussen grauw en donker was
geworden, het leek er op of het elk moment zou gaan
regenen. Toen we Devil's Tower bereikten was het zowaar
nog steeds droog. Eerst even een bezorgde blik op de
dreigende wolken boven ons... dat zag er niet al te best
uit. Maar we wilden toch graag de wandeling rondom de
toren gaan maken. Ach, als het echt zou gaan regenen,
dan werden we maar een keer kletsnat. We hadden genoeg
droge kleren achter in de auto liggen, toch! Vanaf de
parkeerplaats moesten we een klein stukje omhoog klimmen
via een verhard pad, en toen stonden we dan echt onder
aan de voet van die gigantische blok steen. Die torende
maar liefst
264 meter boven ons uit, heel indrukwekkend
hoor! De wandeling beviel ons heel erg goed, het pad
ligt heel mooi tussen de bomen en natuurlijk hadden we
overal zicht op Devil's Tower. En vanuit elke hoek was
de vorm van de toren net weer even anders. We konden
heel goed de diepe groeven in de rotswand zien, volgens
een indiaanse legende zijn die daarin gekerfd door een
beer die een aantal indiaanse meisjes achtervolgde. Op
gegeven moment zagen we dat er klimmers op de rotswand
bezig waren. Jammer dat we onze telelens niet meegenomen
hadden, de klimmers zijn nu alleen maar als onherkenbaar
stipje op onze foto's te zien. Zoals we eigenlijk al
hadden verwacht hielden we het niet helemaal droog
tijdens de wandeling. Maar toch, we hadden alweer geluk,
want het bleef bij wat verdwaalde spetters en bij wat
onweergerommel rondom ons heen. Ik vroeg me wel af of
die klimmers zich nu wel comfortabel zouden voelen, met
dat onweer zo dichtbij?? Ik zou niet graag met ze willen
ruilen. Nadat we Devil's Tower letterlijk vanuit alle
hoeken op de foto hadden gezet, stapten we weer in de
auto voor de laatste etappe van vandaag. En die eindigde
bij de Days Inn in het plaatsje Spearfish, in South
Dakota. |
Dag 10: maandag 18 juni - Spearfish - Mount
Rushmore - Custer State Park - Custer (180 mijl) |
|
De
rit door Spearfish Canyon viel wat tegen, maar dat lag
eigenlijk meer aan ons dan aan de omgeving. We zijn zo
verwend door de vele geweldige dingen die we tijdens
onze Amerikareizen hebben gezien, dat we eigenlijk niet
meer echt zagen dat Spearfish Canyon ook best wel mooi
is. Geen fotostops, geen wandelingen, geen
uitkijkpunten, op die manier hadden we de 22 mijlen door
de canyon natuurlijk al snel achter de rug. En zo hadden
we zomaar opeens de tijd om nog diezelfde ochtend naar Mount Rushmore te gaan. Even een stukje Amerikaans
patriottisme over ons heen laten komen. We parkeerden
onze auto in een van de grote, overdekte parkeergarages
en liepen naar de Avenue of the Flags. Dat is een brede
laan met aan de zijkanten grote betonnen pilaren,
waaraan de vlaggen van alle Amerikaanse staten hangen;
in het verlengde daarvan zie je de hoofden van de vier
presidenten al duidelijk voor je. In sommige
reisverslagen lees je wel eens dat het allemaal wat
overdone is, te toeristisch, te pompeus. Maar
ik vind dat het wel bij The American Way of Living past.. "We zijn trots op ons land en dat
willen we laten zien ook!".
De Avenue of the Flags eindigt bij Grand View Terrace,
een plein met daarvoor een amfitheater vanwaar je de
koppen goed kan fotograferen. Het was natuurlijk een
overbekend plaatje, maar toch was het leuk om dit ook
eens in het echt te zien. Meestal zie je op de foto's
alleen de hoofden zelf, maar niet de rest van de
rotswand waarin ze zijn uitgehakt. En 'live' krijg je
natuurlijk ook een beter beeld van de grootte van de
sculptuur. Via de Presidential Trail kan je nog veel
dichter bij de presidentiële hoofden komen, en zo konden
we George Washington, Thomas Jefferson, Theodore
Roosevelt en Abraham Lincoln vanuit allerlei
verschillende hoeken op de foto zetten. We waren blij
dat we hier zo onverwacht al in de ochtend naar toe
waren gegaan, het licht om de presidenten te
fotograferen was echt perfect!
Via de Iron Mountain Road reden we naar Custer State Park. Leuke route zeg, dit beviel ons veel beter dan
Spearfish Canyon vanmorgen. De
ronde, helemaal van hout gemaakte Pigtail Bridges waren
heel apart. En de smalle rotstunneltjes waar we doorheen
moesten rijden leken er wel speciaal neergelegd te zijn
om als omlijsting te dienen voor de vier hoofden van
Mount Rushmore, die in de verte achter ons nog te zien
waren. We reden door naar het plaatsje Custer, waar we
een motel gingen zoeken. De Days Inn in Spearfish was
ons goed bevallen, en daarom kozen we ook hier in Custer
voor de Days Inn. Op onze motelkamer hielden even een
korte pauze en natuurlijk mocht internet daarbij niet
ontbreken. Rob was toevallig net online. Over vier dagen
zou hij zich de trotse eigenaar van zijn eerste eigen
auto mogen noemen, en hij had nu wat ouderlijk advies
nodig inzake de autoverzekering. En zo zaten we daar in
Custer allerlei websites door te lezen over eigen
risico, bonus/malus, dagwaardes en nog meer van die
taaie kost. Toch even wat anders dan mooie routes rijden
en leuke plekjes bekijken!
Toen Rob en wij waren
bijgekletst zijn we weer op pad gegaan. We hadden een
scenic route in de planning staan, de derde alweer
vandaag. In het begin was de Needles Highway nog niet
heel interessant, maar op het moment dat de eerste hoge
smalle rotsen (needles) in zicht kwamen waren we
helemaal verkocht. Wat een prachtige weg was dit, echt
geweldig hoor. Natuurlijk grepen we meteen bij de eerste
mooie plek al naar ons fototoestel, maar het is dan
natuurlijk ook wel handig als je eerst even je auto
parkeert. Dat was makkelijker gezegd dan gedaan, de weg
is ontzettend smal en we konden niet direct een pullout
vinden. Een klein stukje verder lukte het toch om de
auto veilig aan de kant te zetten, en we liepen langs de
weg terug om alsnog onze foto's te kunnen maken. Hé,
daar liep ook een pad, eens even checken waar dat heen
ging. Zo belandden we dus op een niet officiële trail
waarbij we direct naast ons een mooie rotswand konden
zien. De bodem was bezaaid met heel veel glinsterende
schilfers, het leek wel op selenite crystals die we
vorig jaar bij het heuveltje Glass Mountain in Cathedral
Valley hadden gezien. In
de rotswand zagen we ook nog een vervallen houten
gebouwtje en een afgesloten ingang van een mijn. Het was
een heel aardig pad om te lopen, maar als we nog tijd
over wilden houden voor de rest van onze planning – de
Sunday Gulch Trail en de avondceremonie bij Mount
Rushmore - dan moesten we toch echt weer terug naar de
auto. En al gauw kwamen we er achter dat we bij die
eerste stopplek niet zo moeilijk hadden hoeven te doen,
er was nu op verschillende plaatsen gelegenheid om de
auto te parkeren. Vaak uitstappen en volop van de
omgeving genieten, dus!
Kort nadat we door een
supersmalle rotstunnel waren gereden bereikten we Sylvan
Lake. Een klein meertje dat vooral boeiend is omdat het
zo mooi tussen de rotsen in ligt. Vanaf de parkeerplaats
liepen we naar de dam aan de overzijde van het meer,
daar zou de door ons geplande trail moeten beginnen. Het
was nog wel even zoeken hoor, we bleken door een hele
smalle rotsspleet te moeten lopen om aan de achterkant
van de dam uit te komen. Een mooi begin van een
supermooie trail… meteen al vanaf het begin moesten we
over rotsblokken klauteren en via stenen traptreden
afdalen, en dat midden tussen de bomen en met naast ons
een prachtig beekje. Ik was blij dat er een railing zat,
die had ik op sommige plekken echt wel nodig. We lieten
de rotsblokken en trapjes achter ons, we konden het
bospad nu zonder klimpartijen verder volgen. Zo nu en dan zagen we een blauw plaatje op een boom
zitten, het was duidelijk dat daardoor de route werd
aangegeven. Op gegeven moment bereikten we een paaltje
waar 1.0 op stond, ik veronderstelde dat we nu 1 mijl
van de bijna 3 mijl lange route achter de rug hadden.
Dat klopte wel met ons gevoel. We verlieten ons beekje,
en liepen via een wat breder bospad omhoog. Ik had ooit
gelezen dat het tweede deel van de wandeling dicht langs
een weg gaat en wat minder mooi is. En dat klopte
helemaal, we hoorden auto’s rijden en inderdaad werd het
bospad iets gewoner, zo zonder beekje en rotsblokken.
Omdat we toch wel flink moesten klimmen begon ik mijn
benen behoorlijk te voelen. Geen probleem, het kon
immers niet ver meer zijn en die laatste mijl kon er
echt nog wel bij. Ik dacht nu toch wel snel een paaltje
met 2.0 te gaan vinden, maar nee, geen paaltje te zien.
Nog wel steeds blauwe plaatjes op de bomen, dus we zaten
nog goed. De twijfel sloeg toe toen Hans vertelde dat
hij wel een paaltje had gezien, maar daarop stonden de
weinig hoopgevende cijfers 1.3. Blijkbaar betekenden die
cijfers niet wat wij dachten, want het was echt niet
mogelijk dat we sinds dat eerste paaltje nog maar 0,3
mijl hadden gelopen. Allebei hadden we nu het gevoel dat
er iets niet klopte, waren we misschien per ongeluk op
een verkeerde route terechtgekomen?? We hadden echt geen
idee meer hoe het nu verder zou gaan. Misschien zaten we
nog goed, en zouden we over 5 minuten weer bij Sylvan
Lake staan. Maar voor hetzelfde geld waren we helemaal
verdwaald en zouden we het hele eind terug moeten lopen.
Nee, dit deel van de wandeling was heel wat minder leuk
dan dat geweldige begin. Gelukkig bereikten we toch nog
onverwacht de verharde weg, waar we al snel de Sylvan
Lake Lodge zagen staan. Het was duidelijk dat dit niet
de goede route was, maar we wisten nu in elk geval wel
weer hoe we verder moesten lopen. Toch een hele
opluchting! Wat was ik blij toen we eindelijk bij onze
auto kwamen en ik mijn arme voeten rust kon gunnen.
Ondanks de vermoeiende tocht hadden we nog wel genoeg
energie om terug te gaan naar Mount Rushmore, voor de
avondceremonie. We moesten nog wel even eten, dus
zochten we eerst het restaurant op. Waar de vitrine
waarin bakken met etenswaar behoorden te staan een
akelig lege aanblik vertoonde...., er was bijna niets meer
te krijgen! Gelukkig kon ergens van de bodem van een van
de bakken nog een bordje spaghetti voor ons bij elkaar
worden geschraapt; het was niet echt lekker maar onze
magen waren toch weer gevuld. Na
het eten zochten we een plekje in het amfitheater, waar
even later de avondceremonie begon. Natuurlijk zaten we
hier met een bepaalde verwachting, maar om eerlijk te
zijn... die verwachting werd helemaal niet waargemaakt.
Eerst werd er een korte toespraak gehouden. Daarna werd
er op een groot scherm een film vertoond, en dat was
iets waarop we helemaal niet hadden gerekend. Het was
een film met mooie beelden en interessante informatie
over de presidenten, maar toch.. het was een fílm.
Terwijl we juist een live ceremonie hadden verwacht. Na
de film werden mensen in het publiek opgeroepen om naar
het podium te komen, veteranen en nabestaanden van
soldaten die waren gesneuveld. Er kwamen best veel
mensen naar beneden, zij stelden zich op in een lange
rij. De eerste van hen kreeg de Amerikaanse vlag
overhandigd, en gaf die door aan degene die naast hem
stond. En zo verder. Op dit moment moest ik terugdenken
aan de Powwow twee dagen eerder, waar ik echt geraakt
werd door het moment dat de jonge John - die binnenkort
naar Irak zou vertrekken - samen met zijn familie over
het dansterrein liep. Waarom had ik daar zoveel
saamhorigheid gevoeld, en deed dit moment bij Mount
Rushmore me echt helemaal niets? Voor de mensen die op
het podium stonden zal het misschien bijzonder zijn
geweest, maar voor mij deed het allemaal wat klinisch en
plichtmatig aan. Ook het zingen van het Amerikaanse
volkslied, met een vrouwenstem op een bandje, bezorgde
me geen kippenvel. Ondertussen werden de hoofden van de
presidenten verlicht, dat was wel mooi om te zien. Ach,
we hadden nu toch meegemaakt waar we voor naar Mount
Rushmore waren gekomen. Al hebben onze verkeerde
verwachtingen de manier waarop we dit hebben ervaren wel
flink beïnvloed.
|
Dag 11: dinsdag 19 juni - Custer - Wind
Cave NP - Crazy Horse Memorial - Custer State Park - Custer (152 mijl) |
|
Tijdens
onze rit naar Wind Cave National Park zagen we veel
dieren. Eerst een paar eenzame bizons, en daarna een
moederhert met twee jongen. Ze renden met hun drieën een heuvel op die naast de
weg lag, en bovenaan bleven ze nog even mooi voor ons
poseren. In de folder van Custer State Park zag ik dat
het hier om whitetail deer ging. En dankzij die folder
wist ik ook dat het volgende hert dat we zagen een
pronghorn was, dat vind ik zelf de mooiste hertensoort
die in het park voorkomt. Maar onze favorieten waren
toch wel de prairiedogs. Wat een ongelooflijk leuke beestjes
zijn dat, ze leven in grote kolonies bij elkaar in de
zogenaamde prairiedogtowns. Zomaar
vlak naast de weg zie je ze overal hun koppies uit een
van de vele holen omhoog steken. Of ze komen helemaal
tevoorschijn, en gaan dan recht overeind zitten. Wij
volop foto's maken uiteraard, maar de prairiedogs
speelden gewoon een spelletje met ons. Sommige beestjes
zaten prachtig te poseren, maar dan op zo'n afstand dat
je er geen goede close-up van kon maken. En als er
eentje wel mooi dichtbij zat, dan dook ie natuurlijk nét
omlaag op het moment dat we de foto schoten. Watervlug
zijn ze, maar o zo leuk om te zien én te horen.. ze
maken voortdurend van die hoge, piepende geluidjes. En
het zijn er ontzettend veel, we zagen talloze
prairiedogs in Custer State Park en daarna ook nog eens
in Wind Cave National Park.
In onze oorspronkelijke
planning hadden we Wind Cave niet opgenomen, het leek
ons niet zo'n boeiend park. Maar omdat we onze route hadden
gewijzigd en daardoor iets meer speling hadden gekregen,
besloten we om er toch maar naar toe te gaan. We waren
er immers zo dichtbij. We liepen het mooie Visitor
Center binnen en informeerden wanneer de eerstvolgende
grottentour zou vertrekken. Dat bleek de Natural
Entrance Tour te zijn, en er waren nog genoeg kaartjes
beschikbaar. Samen met een groep andere toeristen en een
opgewekte, vrouwelijke Ranger gingen we naar beneden, de
grotten in. Daar
zagen we al snel de reden waarom dit grottenstelsel
uniek is: de gekristalliseerde calcietafzettingen op de
rotswanden en plafonds. Deze calcietafzettingen worden
speleothems genoemd, en er zijn verschillende variaties.
Wij zagen vooral het zogenaamde boxwork, de dunne randen
die in een honingraatpatroon op de wanden en plafonds
zitten. En een heel klein beetje popcorn, dat zijn
kleine knobbelachtige afzettingen. Het was wel apart om
dat te zien, maar na ruim een uur daar beneden vonden we
het echt wel genoeg. Het was toch wel veel van hetzelfde
allemaal. Via een onverharde weg reden we door het
oostelijke deel van het park terug naar Custer State
Park, we waren daar even heerlijk alleen op de wereld.
Nou ja, niet helemaal alleen want we kwamen honderden
prairiedogs en ook nog een paar bizons tegen.
Gelukkig
maar dat we al in diverse reisverslagen hadden gelezen
dat je voor een bezoek aan Crazy Horse Memorial behoorlijk wat dollars neer moet tellen. Eerst al 20
dollar om met de auto plus twee inzittenden het terrein
op te mogen rijden. En daarna nog eens 4 dollar per
persoon om met de bus naar het standbeeld van Chief
Crazy Horse te worden gebracht. Als je zoveel moet
betalen, dan verwacht je toch wel dat daar iets
wezenlijks tegenover staat. En dát viel ons eerlijk
gezegd flink tegen. We dachten dat we de kans zouden
krijgen om het beeld uitgebreid te bekijken, we hadden
ooit foto's gezien van een grote groep mensen die op het
platform net voor het gezicht van Crazy Horse stond. Maar
helaas, daar mochten we helemaal niet naar toe. We
werden met de bus naar de voet van het standbeeld
gebracht, we mochten een paar minuten de bus uit terwijl
de chauffeur een praatje hield, en daarna was het :
instappen en wegwezen. Ik was echt helemaal verbaasd...
ik dacht dat de tour daar zo'n beetje zou gaan beginnen,
maar in plaats daarvan bleek het dus al het einde te
zijn. Dat was echt een afknapper. We zijn nog even het
museum binnengelopen, en dat zag er wel heel mooi uit.
We zijn er niet zo lang meer gebleven, we waren immers
voor het beeld gekomen, niet voor het museum.
Omdat we de Sunday Gulch Trail gisteren zo mooi hadden
gevonden leek het ons een goed idee om nog een trail in
Custer State Park uit te gaan proberen. En de Cathedral
Spires Trail, die begint aan de Needles Highway, bleek
een schot in de roos te zijn. We liepen over een mooi
bospad, en op een paar plekken moesten we over wat
rotsblokken omhoog klimmen. Rondom ons zagen we – een
beetje verborgen achter de bomen - de rotsnaalden staan
waar de trail naar vernoemd is; het was echt een
prachtige omgeving. De trail eindigde bij een open plek
tussen de rotsen, ik heb daar even lekker lui op een
rotsblok gezeten terwijl Hans nog wat tussen de rotsen
doorgeklommen is om mooie fotoplekjes te zoeken. Daarna
via dezelfde weg weer terug, handig, want zo verdwalen
we tenminste niet!!
Laat op de avond zijn we nog één
keer teruggegaan naar Custer State Park, we hadden
immers de Wildlife Loop Road nog niet gezien. En zo
tegen de tijd dat het donker gaat worden zouden we extra
veel kans hebben om dieren tegen te komen, zo was ons
door de folders beloofd. Het begon goed, met weer een
stel van die grappige prairiedogs. Maar daarna….
kilometers lang geen enkel beest te zien!! We waren al
bijna aan het einde van de route toen we een opstopping
voor ons zagen; een stuk of vier auto’s, een groep
volwassenen en kinderen, én twee schattige ezels. Vooral
de kleine, gevlekte ezel was leuk om te zien, de
kinderen waren niet bij hem weg te slaan. De volwassenen
ook niet, trouwens. We zagen ook nog een groepje ezels
wat verder van de weg, en welgeteld één pronghorn. Een
beetje een magere oogst, voor de Wildlife Loop Road.
Maar ach, we hadden nog een dag of vijf in Yellowstone
te goed, dus nog kans genoeg om wat dieren tegen te
komen.
|
|
 |
|
|
|
Dag 12: woensdag 20 juni - Custer - Badlands
National Park - Interior (220 mijl) |
|
"Jezus,
wat ben jij oud zeg!" Dat kreeg ik dus te horen
net nadat ik nog half slapend mijn ogen had opengedaan
in de Days Inn in Custer. Ik zag Hans met een meewarige
blik naar mij kijken, hij vond het nodig om me even in
te wrijven dat 48 jaar toch wel vréselijk oud is. Dat
hij zichzelf over een goeie drie weken ook geen 47 meer
mag noemen, ach, dat is nog heel ver weg, zo verzekerde
hij me. Maar gelukkig mag ik op m'n 48ste verjaardag naar Badlands National Park toe, een beter
verjaardagscadeau kan ik me niet wensen, toch! (Even
voor de duidelijkheid: hij heeft me ook nog gewoon
proficiat gewenst hoor. Voordat de lezers van dit
reisverslag nog verkeerde dingen gaan denken.)
Precies
om 8 uur reden we weg bij ons motel, en een kleine twee
uur later arriveerden we in het gehucht Scenic. Dat
bestond uit niet meer dan een weggetje tussen een paar
heel oude gebouwen, zoals de Longhorn Saloon
(established in 1906) en de Sam Bulls Gallery. Het zag
er niet echt vervallen uit, maar wel volkomen
uitgestorven... we zagen er geen levende ziel. Kort
voorbij Scenic bereikten we Badlands National Park, niet
het bekende toeristische gedeelte maar de veel stillere
Stronghold Unit. En
hier werd weer eens helemaal bevestigd wat we eigenlijk
al wisten, namelijk dat wij niets liever zien dan mooie
rotsformaties en niets liever doen dan afgelegen
dirtroads rijden. We genoten! De Sheep Mountain Table
Road liep door de badlands heen omhoog, en vooral als we
omkeken leverde dat een prachtig plaatje op. Al snel
werd de weg weer wat vlakker, en waren de rotsen rondom
ons verdwenen. De gravelweg veranderde in een soms wat
modderige zandweg, waar we onze high clearance absoluut
nodig hadden. Want het middengedeelte was best wel hoog.
Toen we bijna vijf mijl hadden gereden lag er rechts van
de weg een uitkijkpunt, vandaar hadden we zicht over een
uitgestrekt dal met badlands en vlakke groen begroeide
gedeeltes ertussen. Tijdens de laatste twee mijlen werd
de weg nog wat slechter, het is duidelijk dat je hier
niet kan rijden als het kort daarvoor geregend heeft. Er
stonden diepe plassen en de auto hing soms behoorlijk
schuin als we gebruik maakten van de droge plekken aan
de hogere zijkant van de weg. Het
einddoel van de rit was het vier mijl lange plateau
Sheep Mountain Table. Toen we daar aankwamen, zagen we
een grote vlakte voor ons met veel gras, struiken en wat
lage bomen. Er liepen verschillende zandwegen, we
besloten om eerst maar eens de weg die rechtsaf liep uit
te proberen. De weg eindigde bij de rand van het
plateau, beneden ons zagen we volop grillig gevormde
rotsformaties. Het deed ons heel erg aan de hoodoos in Bryce Canyon denken. We hobbelden over de zandwegen naar
een andere plek aan de rand, en daar werden we
getrakteerd op een schitterend uitzicht over een enorm
dal. Met volop badlands, natuurlijk. Nadat we genoeg
hadden rondgekeken reden we terug naar Scenic, waar we
zowaar één tot leven gekomen inwoner signaleerden!
Onze
tweede dirtroad van vandaag was de Sage Creek Rim Road.
De eerste 12 mijlen van die weg liepen door een
landbouwgebied en door graslanden, op het moment dat we
het park binnenreden zagen we in de verte weer mooie
badlands opdoemen. Via een zijweg zijn we nog even naar
een picknickplaats gereden. Gelukkig hadden de
picknicktafels allemaal een eigen overkapping, zodat we
lekker in de schaduw konden zitten. Aan uitkijkpunten
geen gebrek in Badlands National Park, we kwamen er
verschillende tegen tijdens de tweede helft van de Sage
Creek Rim Road en ook langs de verharde Badlands Loop
Road kan je op veel plaatsen stoppen om de prachtige
omgeving te bekijken. Daar ging stiekem toch heel wat
tijd inzitten, en we moesten nog op zoek naar een motel.
We hoopten nog een plaatsje te vinden in de Cedar Creek
Lodge in het oosten van het park, of in het Badlands
Motel dat net buiten het park ligt. Maar helaas, alles
zat vol. De dames aan de balie raadden ons aan het eens
te proberen in het plaatsje Interior, op de landkaart is
dat een miniem klein stipje en in het echt is het al
niet veel groter. Toen we de receptie van het Budget
Host Motel binnenliepen, hadden we even het gevoel dat
we tientallen jaren terugstapten in de tijd. Een houten
balie, een klein rommelig winkeltje, en een eetgedeelte
waar de stoofpot stond te pruttelen en waar de vrouw des
huizes in een eenvoudig keukentje de hamburgers stond te
bakken. De oude man achter de balie liet ons weten dat
hij nog wel een kamer voor ons had. Blijkbaar kwamen er
niet dagelijks mensen uit Nederland bij hem over de
vloer; hij moest meteen even kwijt dat hij Nederlandse
voorouders had en hij schreef zijn naam voor ons op een
briefje: Druckebrodt heette hij. Toch wel een beetje met een
"we zijn benieuwd wat we aan zullen treffen"-gevoel
gingen we naar onze kamer. En dat viel zeker niet tegen. Het
meubilair was een bij elkaar geraapt rommeltje, maar het
was wel schoon en netjes. Ook de badkamer, en dat is
toch het belangrijkste. Geen tv en natuurlijk ook geen
internet, maar dat hadden we ook niet verwacht. Wel
airco, en dat vonden we heel wat belangrijker.
Voordat
het etenstijd werd hadden we nog tijd om een paar korte
trails te lopen. De Cliff Shelf Nature Trail was een
eenvoudige wandeling waarbij we via een stel trappen
langs de badlands omhoog klommen. Aan de andere kant
konden we ver de White River Valley inkijken. De Window
Trail was nog veel makkelijker, het was een kort verhard
pad dat eindigde bij een plek waar we een ravijn in
konden kijken. Het bleek op dit tijdstip helaas
onmogelijk te zijn om daar foto's van te maken, de
contrasten tussen de door de zon belichte rotsen en de
diepe schaduw was veel te groot.
We gingen eten bij het
restaurant van de Cedar Creek Lodge. Wat was dat een
afknapper zeg... de jongedame die ons een tafel moest
wijzen mompelde wat binnensmond en deed geen enkele
moeite zich verstaanbaar te maken, we moesten erg lang
op ons eten wachten, ze vergaten ons bestek, de friet
was koud... Ach, we hadden toch in elk geval nog het geluk
dat we wel hadden gekregen wat we besteld hebben; de
mensen aan de tafel naast ons kregen blijkbaar iets heel
anders voorgeschoteld dan dat ze hadden verwacht. We
hebben een magere fooi achtergelaten en zijn maar snel
weer vertrokken.. op naar de Pinnacles Overlook. Een
paar dagen eerder hadden we klapstoeltjes gekocht, en
die kwamen hier goed van pas. We hebben een hele tijd
gezeten daar, lekker genieten van de kleuren die steeds
mooier worden als de zon ondergaat. Pas toen het te
donker werd om nog foto's te kunnen maken hebben we ons
boeltje weer ingepakt en zijn we naar Interior
teruggereden. Ik heb een geweldig mooie verjaardag
gehad! |
|
Dag 1-12 - Dag
13-24 |
|
 |
|
|
|