 |
|
 |
Het lijkt wel of we elk jaar vroeger zijn met onze beslissing om
tijdens het daaropvolgende jaar toch maar weer naar de
USA te gaan. Deze keer viel het besluit ergens hoog
boven in de lucht, terwijl we vanuit Cincinnati naar
Amsterdam vlogen. Ook wisten we al ongeveer welk gebied
we zouden gaan bezoeken, we hadden New Mexico op het
oog, in combinatie met noord Arizona en zuid Utah.
Tijdens onze voorbereidingen waren er een aantal zaken
die ons heel erg bezig hielden. Allereerst was dat de
tocht naar White Pocket, die we vanwege de lastige
aanrijroute niet op eigen houtje durfden te ondernemen.
We wilden dan ook graag gebruik maken van de diensten
van gids Terry Alderman uit Kanab; het bleek echter niet
makkelijk te zijn om contact met hem te krijgen en een
en ander af te spreken. Uiteindelijk kostte het ons heel
wat geduld, diverse emailtjes en een telefoontje naar
Kanab om alles rond te krijgen, en we waren dan ook erg
blij toen we de datum 29 april in onze agenda konden
noteren. Nog veel spannender was de zoektocht naar de
juiste locatie van Red and White Canyon, en het
bemachtigen van de benodigde permits om daar naartoe te
mogen gaan. Het lukte om de juiste locatie te vinden,
maar die permits, dat bleek toch echt een probleem te
zijn. Op het moment dat we naar de USA vertrokken hadden
we daarover nog steeds geen zekerheid!
Maar wat ons het meeste bezig hield, dat was toch heel
iets anders. Vanwege de gezondheid van mijn vader is het
lange tijd erg onzeker geweest of onze vakantie wel door
zou kunnen gaan, en zoiets zit tijdens de
voorbereidingen toch voortdurend in je gedachten.
Gelukkig verbeterde zijn toestand tijdens de laatste
weken voor de vertrekdatum zodanig, dat we het
aandurfden om te gaan. Zeker op verzoek van mijn vader
zelf, die niets liever wilde dan dat wij van onze
vakantie zouden kunnen gaan genieten. Op het moment dat
ik dit schrijf - een week na onze terugkomst - gaat het
prima met hem én kunnen wij terugkijken op een
fantastische vakantie waarin de bezoeken aan White
Pocket en (ja, het is gelukt!) Red and White Canyon tot
de hoogtepunten behoren. |
|
Dag 1 : zondag
20 april : Amsterdam-Atlanta-Phoenix |
|
Gereden : 6 mijl (geen dirtroads)
Trails : Geen
Laat ik dit reisverslag eens kort
en bondig beginnen:
onze heenreis verliep
helemaal volgens het boekje. We vertrokken precies op
tijd vanuit Amsterdam, en we haalden - ondanks een
krappe overstaptijd - zonder problemen de vlucht naar
Phoenix. Nadat we onze bagage hadden opgehaald, werden
we met een busje naar het grote, nieuwe
autoverhuurstation gebracht. Waar we van Alamo zelf een
SUV uit mochten zoeken. Vooraan in de rij stond een
Nissan X-Terra die er precies zo uitzag als die waar we
vorig jaar in hadden rondgereden; alleen de kleur was
anders, het was geen knalgele deze keer, maar een
grijze. Even een paar dingen controleren: is het wel
echt een 4WD (ja), is er een reserveband aanwezig (ja),
en een krik (ja), zien de banden er nog goed uit (ja
natuurlijk, met nog maar 4.654 mijlen op de teller!).
Okay, doet u deze maar voor ons! Toen we in wilden
stappen viel het Hans opeens op dat er geen
kentekenplaat achter op de auto zat. Aan de binnenzijde
van de achterruit was wel een papier bevestigd waarop
een tijdelijk kenteken stond, en de datum tot wanneer
dat tijdelijke kenteken geldig was. Daarmee mochten we
gewoon overal rondrijden, niet alleen in Arizona maar
ook in andere staten, zo vertelde de Alamo-medewerker
ons. Dus stapten we in onze auto en gingen op weg naar
ons motel, de La Quinta Inn aan South 48th Street. Waar
we ontdekten dat de geldigheidsduur van het tijdelijke
kenteken verliep op 14 mei, terwijl wij de auto pas op
16 mei zouden gaan inleveren. We hadden echt geen idee
wat er zou kunnen gebeuren als we op 15 mei door een
ijverige State Trooper aan de kant zouden worden gezet,
maar zin om terug te rijden naar Alamo en daarnaar te
gaan informeren hadden we toch echt niet. Dus besloten
we om onze Nissan gewoon te houden, en ons op 15 en 16
mei maar éxtra netjes aan de verkeerregels te houden. |
|
Dag 2 : maandag 21 april : Phoenix - Prescott - Sedona |
|
Gereden : 216 mijl
(waarvan 9 mijl dirtroad)
Devils Bridge Trail : 2 mijl
Het
was nog net geen zes uur toen we van de parkeerplaats
van La Quinta Inn wegreden, volgens mij is dit toch echt
een record 'vroeg wegwezen tijdens de eerste ochtend'.
Het was op dit tijdstip nog lekker rustig op de weg en
ook in de Safeway, waar we onze eerste boodschappen
deden, waren nog niet veel klanten te bekennen.Dat
schoot lekker op, halverwege de ochtend bereikten we al
onze eerste bestemming: Watson Lake bij de plaats
Prescott. Dit helderblauwe meer wordt omringd
door heel veel kleine, lichtgekleurde rotsen en keien,
die Granite Dells worden genoemd. Een erg goede plek om
onze beenspieren, die nog stram en stijf waren van de
lange vliegreis van gisteren, weer op gang te krijgen.
Even lekker wat over de keien klimmen en mijn nieuwe
fototoestel uitproberen. Niet
zo'n chique als die van Hans hoor, ik wil gewoon zonder
na te hoeven denken over lenzen, filters en instellingen
m'n plaatjes kunnen schieten. Een stel
kanoërs wilde graag even als fotomodel dienen, dat zag
er heel mooi uit, die felrode kano's in combinatie met
de lichtbruine rotsen en het blauwe water. Terwijl we in
het park waren hoorden we voortdurend de sirene van een
politieauto; dichtbij, dan weer wat verder weg, opnieuw
dichtbij... het leek wel of daar een heuse achtervolging
plaatsvond zoals je die wel eens op tv voorbij ziet
komen. Op het moment dat we het park uitreden hoorden we
de sirene niet meer, maar toen we direct daarna rechtsaf
wilden gaan, de 89 op, bleek dat er toch wel degelijk
iets aan de hand was. De weg werd door een politieauto
afgesloten, we mochten er niet in. Dit betekende dat we
een kleine omweg moesten maken. We reden om Willow Lake
heen, iets groter dan Watson Lake en ook al omringd door
Granite Dells. Toch net wat minder mooi dan die bij
Watson Lake, zo luidde ons gezamenlijke oordeel.
Toen we de 89 weer bereikten kwamen we een tweede wegafzetting tegen,
maar gelukkig konden we nog wel naar de splitsing met de
89-alt rijden. En dat bleek dus een prachtige route te
zijn, een smalle bochtige weg dwars door Prescott
National Forest heen, met hier en daar weidse
uitzichten. Terwijl we zo heerlijk relaxed aan het
genieten waren van onze eerste vakantiedag, liet John
Denver ons via de speakers weten hoe goed het is om
"Back Home Again" te zijn. Hij had helemaal gelijk, zo
voelde het echt aan voor ons! Een leuke verrassing
tijdens onze rit was het toeristische plaatsje Jerome,
een voormalig mijnwerkersstadje dat nu het domein is van
schrijvers, muzikanten en andere artistieke lui. Er
staan nog veel mooie oude gebouwen, de weg loopt daar
smal, steil en kronkelig tussendoor. We hadden geen zin
om een parkeerplaats te zoeken en ons tussen de vele
toeristen te mengen, maar door het plaatsje heenrijden
vonden we allebei een heel leuke ervaring. |
|
 |
 |
Ongeveer 20 mijl
voorbij Jerome bereikten we de beroemde rode rotsen met
daar midden tussenin Sedona. Wat ligt dat plaatsje
schitterend zeg, met aan alle kanten om je heen die
machtige rotsen. Dan is dat vlakke landje van ons toch
maar saai om te zien, toch! Op veel plaatsen in Sedona
mag je alleen maar parkeren als je een "Red Rock Pass"
of een "America the Beautiful Pass" op je dashboard hebt
liggen. Wij gingen voor de America the Beautiful Pass
(de opvolger van de inmiddels afgeschafte National Park
Pass), die zouden we immers ook tijdens de komende weken
nog volop nodig hebben. Dus eerst maar eens een bezoekje
aan het Visitor Center, waar een vriendelijke dame op
leeftijd ons van informatie én de pas voorzag. Toen ze
zag dat wij uit Nederland kwamen reageerde ze heel
enthousiast... dat was haar favoriete vakantieland!!
Vooral de Kjuukenhof vond ze helemaal geweldig, zei ze. Hmmm, hadden wij niet
een kwartiertje geleden nog tegen elkaar gezegd dat
binnenrijden in Sedona zo indrukwekkend is voor iemand
die uit het platte Nederland komt?? De vrouw kwam met de
perfecte oplossing: als zij onze woning in Nederland
mocht hebben, dan konden wij haar woning in Sedona
krijgen. Prima voorstel hoor, wat ons betreft.
Natuurlijk hebben we dit verhaal later die dag gemaild
aan Melanie en Rob; Melanie was overigens wel heel
benieuwd of Rob, die nog bij ons woont, bij de
woningruil was inbegrepen...
Rondom Sedona zijn heel veel
wandelroutes aangelegd, tijdens de voorbereidingen heb
ik er een hele klus aan gehad om alle informatie te
lezen en een keuze te maken. Eén van de hikes die me wel
aansprak was die naar Devils Bridge, een niet al te
lange wandeling naar een natuurlijke brug. Mooi om ons
bezoek aan Sedona mee te beginnen. Via de onverharde
Vultee Arch Road reden we naar het beginpunt van de
trail; de kwaliteit van die weg viel ons overigens best
wel tegen. Behoorlijk wat keien en gaten, we waren blij
dat onze X-Terra wat hoger op z'n wielen staat dan een
gewone personenauto. Na ruim 2 kilometer hobbelen over
de onverharde weg bereikten we de parkeerplaats en
konden we ons gaan voorbereiden op onze eerste trail van
deze vakantie. We hebben daarvoor altijd best wat tijd
nodig, eerst moet er flink gesmeerd worden met
zonnebrandolie, en daarna kunnen de heuptassen worden
ingericht.Dat begint onvermijdelijk met de vraag: welke
lenzen zullen we hier nodig hebben, gevolgd door de
afweging: moet er wel of geen standaard mee? En dan
natuurlijk de filters, een poetsdoekje, extra stickies
en batterijen voor zowel Hans z'n toestel als het mijne,
iets te eten voor onderweg, een afvalzakje, flessen
water, mijn vissershoedje, Hans z'n pet, de
zonnebrandolie en de GPS. Dan nog even mijn onmisbare
wandelstokken uit de auto pakken, en natuurlijk de
fototoestellen zelf! Als de heuptassen goed zijn
omgesnoerd kan de auto op slot, en kunnen we eindelijk
vertrekken. Helaas bleek dit hele ritueel tijdens het
begin van de vakantie nog niet altijd soepel te
verlopen, het is diverse keren voorgekomen dat we er
onderweg achter kwamen dat we toch iets vergeten waren.
Deze keer was dat dus de GPS... Ach, niet erg, er zouden
vast wel bordjes staan waarop we konden zien hoe de
route verliep.
In het begin was de route inderdaad heel duidelijk, maar op
gegeven moment bereikten we een plek vanwaar een pad
naar links verder ging en een ander, wat vager pad,
schuin naar boven. En nee hoor, er stond geen bordje
waarop was te zien welk van die twee paden we moesten
hebben. We gingen er vanuit dat we het meest duidelijke
pad zouden moeten hebben, maar toen we even later aan de
onderzijde van Devils Arch uitkwamen in plaats van aan
de bovenkant, wisten we dat we verkeerd hadden gegokt.
Niet erg hoor, we vonden het leuk om de arch ook van
deze kant te zien en zo heel ver hoefden we niet terug
te lopen. De goede route, omhoog dus, was voor mij niet
echt makkelijk. Maar ja, ik ben dan ook iemand bij wie
vroeger op school het laagste rapportcijfer
onvermijdelijk achter het vak 'lichamelijke opvoeding'
stond, dus als ik iets moeilijk vind, dan zegt dat nog
niets over de daadwerkelijke moeilijkheidsgraad. Het
moet voor de meeste mensen toch wel mogelijk zijn om de
bovenzijde van Devils Arch te bereiken, want mij is het
- met hier en daar een beetje hulp van Hans - ook
gelukt! En daar was ik heel blij mee, het uitzicht over
het rode rotsenlandschap was de moeite meer dan waard.
De arch, de vele groene bomen, de rode rotsen... het
vormde samen een prachtig plaatje. Na deze prima hike hielden we even
een korte pauze in onze motelkamer in Sedona, en daarna
gingen we een hapje eten. En vervolgens weer op pad, ik
had deze eerste dag meteen al lekker vol gepland. We
reden naar het plaatsje Oak Creek, ten zuiden van
Sedona. Van daaruit konden via een onverharde weg een
van de bekendste zonsondergangplekken van deze omgeving
bereiken, Red Rock Crossing. Maar het eten nam wat meer
tijd in beslag dan verwacht, wegwerkzaamheden tussen
Sedona en Oak Creek zorgden voor wat vertraging, het
schoot niet op... en dat net op een moment dat je ergens
precies op tijd wilt zijn. Gelukkig klopte de
routebeschrijving precies, we vonden de parkeerplaats
die in mijn informatie stond vermeld en ook Red Rock
Creek, het kreekje waar rond zonsondergang een mooie
weerspiegeling van Cathedral Rock te zien zou zijn.
"Volg de oever van de rivier"... zo had ik genoteerd. Maar
er was zoveel begroeiïng direct naast de oever, daar
konden we helemaal niet lopen. Er liep wel een pad iets
verder van de oever vandaan, dus zijn we dat maar gaan
volgen, in de hoop verder weer dichter bij Red Rock
Creek uit te komen. Ondertussen daalde de zon alsmaar
verder, en daarmee ook onze hoop om een mooie fotoplek
te vinden. Het was inmiddels wel duidelijk dat we
verkeerd zaten, dus zijn we maar weer omgedraaid. Om er
vlak bij de parkeerplaats achter te komen dat we het
kreekje eerst over hadden moeten steken, aan de andere
zijde konden we de oever wel volgen. Tja, toen we
uiteindelijk op de goede plek stonden was het dus al te
laat... het ideale fotomoment was inmiddels voorbij.
Jammer. Maar ook zonder mooie foto's kunnen we gelukkig
wel zeggen dat dit een hele mooie omgeving is.
Op de weg terug naar ons motel kwamen we, aan de
rand van de bebouwing van Oak Creek, zowaar een
coyote tegen. Dat hadden we hier echt niet verwacht,
en dat maakt zo'n moment daardoor nog extra leuk.
Het was een mooie afsluiting van een drukke, maar
wel zeer geslaagde eerste vakantiedag.
|
Dag 3 : dinsdag 22 april : Sedona |
|
Gereden : 50 mijl (waarvan 10 mijl dirtroad)
Soldiers Pass Arches Trail : 4 mijl
Cathedral Rock Trail : 0,8 mijl
We
wisten van te voren dat de Schnebly Hill Road geen
makkelijke weg is om te rijden, maar dat het
wegoppervlak zó slecht zou zijn, dat hadden we toch echt
niet verwacht. Qua keien en gaten riep het levendige
herinneringen op aan onze rit over de Shafer Trail in
Canyonlands, twee jaar eerder. Al waren de afgronden
naast de weg hier net wat minder dramatisch, toch wel
een belangrijk verschil uiteraard. Wat deze rit helemaal
geweldig maakte, dat waren de uitzichten over Sedona en
de omringende rotsen. Dat betekende dus: vaak stoppen en
uitstappen, en even lekker van de omgeving genieten. Na
ongeveer vijf mijl rijden bereikten we het hoogste punt
van de weg, toen we nog een beetje verder reden werden
de uitzichten al snel minder spannend. Tijd dus om om te
draaien en naar Sedona terug te rijden. De terugweg
vonden we zelfs nog mooier dan de heenweg, omdat we nu
de vergezichten voor ons hadden. En al hebben we dus
maar 10 mijl gereden, de Schnebly Hill Road heeft ons
toch wel twee uur bezig gehouden. Echt
een aanrader, maar alleen als je een high clearance auto
hebt en een beetje hobbelen en schudden niet bezwaarlijk
vindt!
Het was nog
steeds lekker vroeg, kwart voor 10 ongeveer, toen we in
Sedona weer aan ons 'we gaan hiken'-ritueel mochten
beginnen. De Soldiers Pass
Arches Trail stond op het programma, de gegevens over
die trail hadden we gevonden in het boek "Photographing
the Southwest" van Laurent Martres. Tijdens het eerste
stukje van de trail passeerden we achtereenvolgens een
sinkhole (een groot gat in de grond dat is ontstaan
doordat ondergrondse lagen zijn opgelost en weggespoeld)
en zeven kleine ronde gaten in de rotsbodem, die deels
met water waren gevuld. De Seven Sacred Pools, zo worden
die genoemd. Het was wel even zoeken hoe we van daar uit
verder moesten lopen, net als gisteren bij de Devils
Bridge Trail stonden er geen bordjes, terwijl we toch
echt uit meerdere richtingen konden kiezen. Ik zag een
vrouw lopen die er niet als toerist uitzag. Ha mooi, een
lokale bewoonster, zij zou ons vast wel kunnen helpen,
dacht ik. Maar toen ik haar aansprak: "Excuse me, ma'm,
may I ask you something...", kreeg ik alleen een bits "No"
toegesnauwd. Nou ja zeg...... Gelukkig was de chauffeur van
een jeep, die even later bij de Seven Sacred Pools
stopte om een stel toeristen daar rond te laten kijken,
wat behulpzamer.
En
zo wisten we dus dat we het bospad, dat rechts van de
Sacred Pools lag, in moesten lopen. Daar op dat bospad
kwamen we die 'vriendelijke' mevrouw weer tegen, we
waren toch wel erg verbaasd dat zij nu óns aansprak met
de vraag of wij wisten hoe laat het was. Ik keek op mijn horloge... "It's half
pa...." "Past ten", had ik dus
willen zeggen, maar mevrouw was me inmiddels al straal
voorbij gelopen! Wat een vreemd mens... ach, je weet niet waarom ze zo doet dus
ik nam het haar maar niet kwalijk.
De wandeling was heel afwisselend, na
het bospad liepen we nog een stuk via een droogstaande
wash, en daarna moesten we een slickrock plateau
oversteken vanwaar we weer van die prachtige rode rotsen
rondom ons zagen. En het laatste stuk was weer anders,
een flinke klim via een dicht begroeide helling omhoog,
waarbij eigenlijk geen echt pad meer zichtbaar was. Kort
voor ons liep een gezin met twee jonge kinderen, de
kleinste zat bij moeder op de rug, in een draagzak. Het
was duidelijk dat ze hetzelfde doel voor ogen hadden als
wij: we zagen hen onderweg in het boek van Laurent
Martres bladeren! Dat doel, de 'grotachtige arches' die
Martres in zijn boek beschrijft, viel overigens wat
tegen. Het waren een paar rotsbogen die, een beetje
verborgen achter de bomen, tegen een overhangende
rotswand aan zaten. Gelukkig maar dat de wandeling zelf
erg mooi was, want voor deze bogen zelf hadden we zo'n
lange tocht niet hoeven te ondernemen. Maar ja, we waren
er nu toch, dus Hans ging toch maar wat foto's maken. Ik
ben er ondertussen even bij gaan zitten, even wat
uitrusten en een lekker frisse appel eten. Ook de jonge
vrouw had, samen met haar twee kinderen, een plekje
uitgezocht om even te gaan zitten. Het was toch wel een
zware tocht geweest, met de kleine op haar rug, zo liet
ze me weten. Nou, dat kan ik me wel voorstellen... ik zou
het haar niet hebben nagedaan! We hebben even gezellig
zitten kletsen samen, over het boek van Laurent Martres,
over de plekken die we al hadden gezien en over wat we
nog allemaal van plan waren. Ze
was wel jaloers toen ze hoorde dat wij maar liefst vier
weken vakantie hadden, haar man en zij moesten het met 8
vrije dagen doen! Toen Hans genoeg foto's had gemaakt en
ik weer was uitgerust, namen we afscheid van het aardige
gezin en begonnen we aan de terugweg. Op het moment dat
we de parkeerplaats weer bereikten hadden we er ruim 6
kilometer op zitten, we konden weer trots zijn op ons
zelf!
's Middags hebben we even een welverdiende pauze
genomen op onze motelkamer, 's avonds gingen we weer
een poging doen om een mooie zonsondergang op de
foto vast te leggen. Ik had daarvoor weer een hike
gepland, de Cathedral Rock Trail. Tijdens het begin
van de trail zagen we een groepje van vier mensen,
drie vrouwen en een man, die met een of andere
meditatie bezig waren. Eerst stonden ze daar in een
soort trance, even later lagen ze alle vier languit
op hun rug, met hun hoofden bij elkaar, plat op de
rotsbodem. We waren niet echt verrast, want ik had
op diverse plaatsen gelezen dat Sedona een sterke
aantrekkingskracht uitoefent op allerlei zweverige
types; sommige rotsen in dit gebied zouden speciale
krachten hebben. Ook Cathedral Rock is zo'n vortex,
zo weet ik inmiddels. Vraag me niet wat dat woord
betekent, daar heb ik me niet in verdiept hoor. Ik
heb niet zo'n behoefte aan dat zweverige, ik sta
liever met m'n beide voeten stevig op de grond. Maar
laat nou net dàt niet lukken, tijdens onze
wandeling! Het slickrock waarover we naar boven
moesten klimmen was erg steil, en - doordat er veel
los zand op lag - ook erg glad. De klim was
eigenlijk veel te moeilijk voor me, ik had continu
het gevoel dat ik weggleed en ik voelde me steeds
onzekerder worden. En toen we, kort voor de top,
ontdekten dat het laatste stukje nóg moeilijker was,
ben ik afgehaakt. Nee hoor, als ik daar naar boven
ga durf ik echt niet meer terug! Sterker nog,
volgens mij durf ik ook niet meer omlaag via de
route waarover we net naar boven zijn geklommen.
Niks 'met beide voeten op de grond' maar in de
plaats daarvan al zittend op m'n kont, ben ik naar
beneden gegleden.... Met de nodige moeite (en dankzij
de hulp van Hans, uiteraard) slaagde ik er in om
heelhuids beneden te komen. Wel balen natuurlijk,
dat we nu voor de tweede avond op rij de geplande
zonsondergang hadden gemist.
|
|
Dag 4 : woensdag 23 april
: Sedona - Holbrook |
|
Gereden :
171 mijl
(waarvan 10 mijl dirtroad)
West
Fork of Oak Creek Canyon Trail :
8,9 mijl
Wij
zijn dus echte woestijn-, rots- en stofliefhebbers... zet
ons op een dirtroad in een mooie rotsomgeving en je hebt
geen kind meer aan ons! Dus of de West Fork of Oak Creek
Canyon Trail wel iets voor ons zou zijn, daarover had ik vooraf
toch m'n twijfels. Veel bomen en planten, een kreekje.....
vast heel mooi maar uh.... geen stof hè! We besloten om
het desondanks toch maar eens te gaan proberen, en ik
kan gerust stellen dat we daar geen seconde spijt van
hebben gehad: de trail was prachtig, schitterend gewoon,
en we hebben er volop van genoten.
Het is een populaire wandeling, en we
zijn heel vroeg op pad gegaan omdat we de eventuele
drukte voor wilden zijn. Er stonden al verschillende
auto's op de parkeerplaats bij de trailhead, maar druk
was het gelukkig nog niet. Na een paar minuten lopen
bereikten we het kleine beekje Oak Creek, en we waren
meteen helemaal verkocht. Wat een heerlijke omgeving was
dit om te lopen, zo tussen de bomen door, met steeds dat
beekje naast ons. Op verschillende plaatsen moesten we
Oak Creek oversteken, er lagen dan takken en keien waar
we overheen moesten lopen. En omdat die soms behoorlijk
glad waren, zeker de keien waar wat mos op stond, was
dat soms best een hachelijke onderneming! Vooral voor
ons ego, het grootste gevaar dat we liepen was een nat
pak. Maar we hebben het droog gehouden, al was dat voor
ons allebei op één moment meer geluk dan wijsheid.
Na
elke bocht en bij elke oversteek zagen we weer nieuwe
fotogenieke plekjes, en onze fototoestellen draaiden
overuren. Maar o jee, frustrerend, het bleek
ongelooflijk moeilijk te zijn om al dat moois goed op de
foto te krijgen. Er waren zoveel licht- en
schaduwplekken, steeds was er wel iets te fel of juist
te donker op de foto.
Ongeveer tegelijk met ons liepen er
ook twee meiden van een jaar of twintig langs het
beekje. Van die echte giebelgeiten, ze hadden de
grootste lol samen. Op gegeven moment waren ze ons een
stukje voor, hoorden we opeens een boel gegil.... gevolgd
door heel hard lachen...
Okay, we hoefden dus niet snel naar ze toe te rennen om
hulp te gaan bieden. Even later zagen we ze op een
zandbank staan, een van de meiden was kletsnat. Ja hoor,
onderuit gegaan tijdens een oversteek.
Gelukkig
maar dat het zo'n mooi weer was, die kleren droogden wel
weer op. Ze lieten zich er ook niet door weerhouden om
verder te lopen, we kwamen ze nog verschillende keren
tegen.
Op sommige plekken lag het pad iets
hoger, en raakten we de beschutting van de bomen kwijt.
Ik zag een erg mooie picknickplek, op een uitstekende
rotspunt vrij hoog boven het beekje. Maar daar bleken we
dus echt vol in de wind te zitten.... ijskoud was het
opeens. We zijn dus toch maar even verder gelopen, en
langs de oever vonden we een geweldige plek om even te
gaan zitten en wat te eten. Volgens onze GPS hadden we
nu ongeveer 5 kilometer gelopen, dit zou dus het einde
van de officiële trail moeten zijn. Maar we vonden het
zonde, echt zonde, om nu al te stoppen. Dit was nu net
een van de allermooiste stukken, we wilden toch wel heel
graag weten hoe het even verderop zou zijn.
Nou, koud dus! We bereikten een bocht
direct naast een imposante rotswand, en blijkbaar kan de
zon dat gedeelte nooit bereiken. Er lag nog zelfs nog
sneeuw, en het was er echt vreselijk koud. Even later
kwamen we weer in een wat zonniger gedeelte, en dat
scheelde heel wat graden. Hoe verder we kwamen, hoe
lastiger de wandeling werd. Het pad werd hier veel
minder gebruikt, dat was duidelijk te zien. En het begon
toch ook wel tot ons door te dringen dat we dat hele
eind dat we inmiddels gelopen hadden, ook weer terug
moesten. Uiteindelijk, toen onze GPS ons meldde dat we
er ruim 7 kilometer op hadden zitten, zijn we toch maar
omgedraaid.Tijdens
de terugweg kwamen we regelmatig andere mensen tegen,
maar al met al viel de drukte me toch wel heel erg mee.
Misschien is het tijdens de zomer wel anders, maar nu
was het gewoon een heerlijk rustige wandeling. Op
gegeven moment zag ik een schitterende vogel in het
water staan, het beest bleef een paar minuten wat
rondhoppen en we hadden zo alle kans om wat foto's te
maken. Een soort reiger was het, denk ik. Na een tijdje
vloog het dier weg en konden wij het laatste stukje van
onze trail afmaken.
Via de mooie 89-Alt reden we naar het
noorden, om vervolgens via Interstate 40 in oostelijke
richting verder te gaan. Onderweg hebben we een kort
bezoek gebracht aan Meteor Crater; dat is een van de
meest bekende inslagkraters ter wereld. Ongeveer 50.000
jaar geleden is hier een meteoriet ingeslagen, volgens
de wetenschappers was die meteoriet 50 meter groot en
woog ie zo'n 300.000 ton. Dat zal een behoorlijke klap
gegeven hebben! We hebben even bij het enorme gat staan
kijken, maar eigenlijk drong het niet eens tot ons door
hoe groot het daadwerkelijk was. Dat beseften we pas
toen we, door een verrekijker, een astronaut op de bodem
van de krater zagen staan (een pop hoor, geen echte!).
Daardoor kregen we het juiste perspectief pas te pakken.
Nog even de cijfertjes, voor wie het graag wil weten: de
krater heeft een doorsnede van 1300 meter en is 170
meter diep. Natuurlijk liepen we ook nog even het
Visitor Center binnen, waar we heel vluchtig de
tentoonstelling hebben bekeken. De film die daar wordt
vertoond hebben we maar overgeslagen, daar hadden we
geen van beiden echt belangstelling voor.
Dertien mijl ten noorden van het
plaatsje Winslow ligt het kleine, onbekende Little
Painted Desert County Park. Het wordt beheerd door de
Navajo Indianen en, vreselijk jammer, ze laten het
helemaal verslonzen. Bij de picknicktafels lag enorm
veel rommel, op de weg lag (geloof het of niet) een
versleten bankstel op z'n kop, en de 2 mijl lange scenic
drive was afgesloten. Wat
ongelooflijk zonde, want verder ben ik echt enorm
enthousiast over dit park. Vanaf het uitkijkpunt zagen
we schitterende, kleurrijke badlands voor ons liggen.
Vorig jaar in Badlands National Park hebben we al veel
van dit soort uitzichten gezien, en Little Painted
Desert kan de vergelijking daarmee glansrijk doorstaan.
Het tijdstip waarop we aankwamen, de late namiddag, was
helemaal perfect. De zon stond achter ons, en de
badlands stonden prachtig in het licht. Nu
heeft Hans thuis een stel CD-tjes gebrand, zodat we
tijdens de lange ritten genoeg mooie muziek zouden
hebben. Ik wist niet precies welke nummers hij zoal had
opgenomen, dus het was elke keer weer een verrassing wat
ik te horen zou krijgen. Terwijl we daar bij de badlands
stonden, vlak bij de auto met de muziek nog aan, was ik
toch wel heel verbaasd dat ik geen Anouk, Red Hot Chili
Peppers en zelfs geen John Denver kreeg voorgeschoteld,
maar de Carmina Burana .... Gek genoeg, op een of andere
manier klopte het precies, die muziek hier op deze plek.
Na ons zeer geslaagde bezoek aan Little Painted
Desert reden we door naar Holbrook, waar we een
motel zochten. Op de parkeerplaats van de Super 8
werden we aangesproken door een armoedig uitziende
Native American, een al wat oudere man, die vroeg of
wij drugs hadden. Akelig hoor, zo'n ontmoeting. Wat
voor een leven heeft deze man gehad, vraag je je dan
af. We zijn maar gauw naar binnen gegaan, ik voelde
me toch niet helemaal op m'n gemak. Maar ook binnen
was de sfeer niet echt lekker, wat een chagrijnige
receptioniste hebben ze daar zeg. Dat zie je niet
vaak in Amerika, iemand die zo zichtbaar met
tegenzin haar werk doet, de mensen die voor ons aan
de balie stonden werden afgesnauwd en ook naar ons
toe kwam ze heel verveeld en ongeïnteresseerd over.
Eenmaal op onze kamer merkte ik dat ik mijn
knieholtes flink had verbrand.... dat was vast gebeurd
bij Little Painted Desert toen we met onze rug naar
de zon hadden gestaan. Tja, het waaide daar ook zo
verschrikkelijk hard, dan voel je de hitte van de
zon helemaal niet. Ik heb heel wat verkoelende gel
nodig gehad, die avond. |
|
Dag 5 : donderdag 24 april
: Holbrook - Tuba City |
|
Gereden : (225 mijl) (geen dirtroad)
Blue Mesa Trail : 1 mijl
Long Loggs Trail : 0,6 mijl
Tiponi
Point, Tawa Point, Kachina Point... allemaal heel mooi
klinkende namen. Het zijn uitkijkpunten die allemaal in
het noorden van Petrified Forest National Park liggen,
en ze bieden zicht op een uitgestrekt gebied met
badlands. Helaas, het uitzicht was veel minder mooi als
dat de namen vooraf suggereerden, deze badlands vallen
echt in het niet bij die van Little Painted Desert, waar
we gisteren nog stonden. Wat verder naar het zuiden
reden we tussen een aantal piramidevormige rotsen door,
the Tepees. Die waren best aardig om te zien, maar we
hadden nog steeds niet het gevoel dat we hier midden in
een Nationaal Park zaten.
Gelukkig
maar dat we, kort voorbij The Tepees, nog een hike
hadden uitgezocht. Want van de Blue Mesa Trail
gingen onze hartjes weer sneller kloppen, dit was
echt een plek voor ons. Vanaf de parkeerplaats
liepen we via een verhard pad steil omlaag, en even
later bevonden we ons midden tussen kale,
paars-grijze heuvels van klei. Met daarop her en der
verspreid kleine stukken versteend hout. Een leuke
trail om te lopen, heel eenvoudig ook. Behalve dan
dat laatste steile stukje terug naar de
parkeerplaats, dat voelden we flink in onze kuiten!
Natuurlijk mag je in Petrified Forest de grote
concentraties versteend hout niet overslaan, daaraan
heeft het park immers haar naam te danken. Dus
maakten we een stop bij de trailhead van de Long
Logs Trail. Op de achterbank van onze auto ligt
altijd een grote rugzak, die helemaal in vakjes is
ingedeeld. Daar gaan onderweg onze fotospullen in,
de twee fototoestellen elk in een apart vak, de
lenzen, de overige spullen... allemaal hebben ze een
eigen plekje. Hans
pakte zijn toestel uit de tas, en op datzelfde
moment zie ik iets met een grote boog de auto uit
vliegen en op het asfalt vallen. Mijn fototoestel!!
Het stuiterde nog een keer omhoog, en bleef toen
heel zielig naast het voorwiel van de auto liggen.
Ik begreep meteen wat er gebeurd was... de draagriem
van Hans z'n toestel moet onder mijn toestel hebben
gelegen, dus op het moment dat hij zijn toestel
oppakte kreeg dat van mij een flinke zwieper. Ik
schreef het ding meteen af, het was onmogelijk dat
het zo'n val kon hebben overleefd. Balen natuurlijk,
ten eerste omdat het toestel nog maar een paar
maanden oud was, maar nog veel meer omdat dit al op
de vierde dag van de vakantie gebeurde....
Hans zette mijn toestel aan, de lens kwam zowaar nog
naar buiten. Maar terug naar binnen, nee, dat deed
ie niet meer. Volop proberen natuurlijk, maar er was
geen beweging meer in te krijgen. Tja, uiteindelijk
moet je toch maar je schouders ophalen en besluiten
om verder te gaan. Maar van de Long Logs Trail heb
ik echt niet meer genoten hoor, het voelde maar kaal
aan zonder fototoestel en de grote stukken versteend
hout konden ons ook niet heel erg bekoren. Er liep
ook nog eens een stel mensen met kinderen rond, geen
kleine kinderen maar tieners, en die kids vonden dus
dat ze best op de boomstammen mochten klimmen. Ze
hadden geluk dat er geen ranger in de buurt was! En
wij hadden pech, want wij stonden maar te wachten en
te wachten totdat ze eindelijk eens weg zouden gaan,
zodat wij wat foto's konden maken. Nou ja, Hans dan...
Toen we weer terug waren bij de auto
ging ik meteen op mijn plekje voorin zitten. Maar Hans
kon het niet laten, hij pakte mijn fototoestel nog eens
een keer en probeerde opnieuw of hij nog beweging in de
lens te krijgen. Tevergeefs, ik had niet anders
verwacht. "Nou, dan maar met geweld...", hoorde ik hem
zeggen, en met een boel gekraak duwde hij de lens terug
het toestel in. Nou, als het net nog niet helemaal kapot
was, dan nu zeker wel. Hans zette het toestel weer aan....
de lens kwam netjes naar buiten! En hij zette het
toestel weer uit.... de lens ging keurig terug! Natuurlijk
probeerde hij vervolgens ook of er überhaupt nog wel een
foto gemaakt kon worden. Nou, die foto is dus mislukt.
Maar dat lag niet aan het toestel, maar aan mij... ik
stond er vreselijk op! Ongetwijfeld heb ik direct daarna
veel vrolijker gekeken, toch wel heerlijk dat ik weer
met mijn Powershot G9 op pad zou kunnen gaan.
We hadden nog een flinke rit te gaan,
ruim 170 mijl naar Tuba City. Onderweg hebben we nog
even een stop gemaakt in Winslow, even een broodje eten
bij de Subway en wat boodschappen doen. Via State Route
78 gingen we vervolgens naar het noorden, en ook al was
er niet heel veel te zien onderweg, we vonden het toch
een erg mooie rit. Zo'n lekker lange weg recht voor je,
daar heb ik altijd al een zwak voor gehad. Hier en daar
wat mooie rotsen, wel op afstand allemaal. Terwijl we zo
onze mijltjes aan het wegwerken waren, merkten we wel
dat het weer flink was gaan waaien. Net zoals gisteren,
bij Little Painted Desert. Een heel stuk voor ons zagen
we, links van de weg, een grote dustdevil ontstaan. En
dan bedoel ik dus écht een grote, we zagen het zand er
flink in ronddraaien. De dustdevil verplaatste zich in
de richting van de weg, en we zagen het al aankomen....
dit was een heuse collision course! En inderdaad, de
enige dustdevil die hier in mijlen omtrek te zien was,
raakte ons auto vol aan de zijkant. Dat ging hard zeg,
we voelden de auto zelfs een kleine zwieper maken... maar
goed dat Hans het stuur stevig vasthield! Bij het dorpje Second Mesa ging de weg
flink omhoog, we reden tussen prachtige geel gekleurde
rotsen door. Verrassend hoor, we hadden van te voren
echt geen idee dat dit zo'n mooie route zou zijn. We
genoten dan ook volop. Alleen die wind, dat was wel een
tegenvaller. We wilden eigenlijk naar Coal Mine Canyon,
maar dat had zo geen enkele zin. Ik kon me maar al te
levendig de foto's van Marjan van het Alles Amerika
forum voor de geest halen, die daar ook ooit in een
zandstorm had gestaan. Ze was er compleet gezandstraald,
en had eigenlijk niet echt van de canyon kunnen
genieten. We besloten dus maar om door te rijden naar de
Quality Inn in Tuba City. Tot onze verbazing was het
hartstikke druk daar bij de receptie. Er stond een hele
rij mensen voor ons, was het hier voor niks of zo? We
waren bang dat de kamers op zouden zijn tegen de tijd
dat wij aan de beurt waren. Maar gelukkig, ze hadden nog
een plekje voor ons op de eerste verdieping. Toen we
weer naar buiten gingen, om onze spullen uit de auto te
halen, leek het wel of het nog veel harder was gaan
waaien. Daar stond ik in mijn korte broek en polootje,
de wind sneed er dwars doorheen. Gelukkig maar dat mijn
fleecejack helemaal bovenin mijn koffer bleek te zitten,
anders had Hans toch echt in z'n eentje alles naar boven
mogen sjouwen! |
|
Dag 6 : vrijdag 25 april : Tuba City - St. George |
|
Gereden : 311 mijl (1 mijl
dirtroad)
Hidden Pinyon Trail :
2 mijl
Het
was nog steeds vrij koud toen we - heel vroeg in de
ochtend - weer wakker werden. Maar het zonnetje scheen
al én het was windstil! We hoefden dan ook niet lang na
te denken, we vertrokken meteen naar Coal Mine Canyon.
Ik had op internet al diverse foto's van deze canyon
gezien, en ik had er alle vertrouwen in dat wij dit een
erg mooie plek zouden vinden. Maar op het moment dat we
de canyon met eigen ogen voor ons zagen liggen, wist ik
dat 'een erg mooie plek' een understatement is.
Ongelooflijk, wat was dít fantastisch! Zoveel prachtige
vormen, en dan al die kleuren. Rood, wit, grijs, zelfs
blauwe tinten zagen we. En natuurlijk ook de gitzwarte
koollaag waaraan de canyon haar naam te danken heeft.
Tijdens
het plannen, thuis, hebben we overwogen om in Coal Mine
Canyon af te dalen en daar een flinke wandeling te gaan
maken. Maar de beschrijving van het pad waarover we
omlaag zouden moeten had me aan het twijfelen gebracht.
Steil, vaak wat glad, en erg lastig! Niets voor mij dus.
Bovendien zou het minstens net zo mooi zijn om de canyon
vanaf de rim te bekijken, een afdaling zou niet veel aan
onze beleving toevoegen. Vandaar dus dat we de afdaling
en de wandeling uit onze plannen hebben geschrapt, het
werd alleen 'kijken vanaf de rim'. En dat hebben we dus
heel uitgebreid gedaan, de rechterkant, de kop van de
canyon, de linkerkant.... overal zijn we geweest. De
rechterkant hebben we trouwens niet helemaal zonder
kleerscheuren kunnen bereiken, we zijn (stiekem) door
een afscheiding van prikkeldraad gekropen, en nu zitten
er dus twee gaatjes in mijn favoriete korte broek. Ach,
gelukkig staat 'er charmant uitzien' tijdens de vakantie
niet echt hoog op mijn prioriteitenlijstje, dus ook mét
gaatjes heb ik die broek nog heel vaak aangehad.
Diep
beneden ons zagen we het wandelpad waarover we hadden
gelezen, en Hans werd toch wel heel nieuwsgierig waar nu
eigenlijk die afdaling te vinden zou zijn. Want ook al
hadden we besloten om niet naar beneden te gaan, nu we
hier daadwerkelijk stonden zag het er toch wel heel
aanlokkelijk uit het tóch maar eens te gaan proberen.
Vlak bij het prikkeldraad vond Hans een hele steile
helling, dat leek de enige mogelijkheid te zijn om het
wandelpad te kunnen bereiken. Maar die afdaling zag er
zo moeilijk uit dat zelfs hij ervoor bedankte. Ach, ook
zonder die afdaling waren we bijzonder tevreden, Coal
Mine Canyon is een topper!
In 1995 hebben we een rit gemaakt die
destijds diepe indruk op ons maakte, via de 89-Alt langs
de Vermillion Cliffs. We waren heel benieuwd of we deze
rit nu nog net zo mooi zouden vinden, we hebben
sindsdien immers zoveel gezien... misschien vonden we de
Vermillion Cliffs nu maar heel 'gewoontjes'. Nou, niet
dus! Ook deze keer was het weer een geweldige ervaring
om langs die machtige rotspartijen te rijden. Alleen was
dat mooiste gedeelte van de rit wel een stuk korter dan
ik het in mijn gedachten had, ik was helemaal vergeten
dat de route ook nog door een bosgebied ging. 
Eigenlijk
hadden we, om de lange rit wat te onderbreken, ook nog
een wandeling willen maken. In mijn draaiboek (150
pagina's!) stond dat er vlak voorbij Marble Canyon een
slotcanyon zou moeten liggen, Cathedral Wash genaamd. Ik
had op twee verschillende internetsites informatie
gevonden, volgens de ene site zou de trailhead te vinden
bij een parkeerplaats 2 mijl voorbij Marble Canyon, de
andere site had het ook al over een parkeerplaats, maar
dan 4 mijl voorbij Marble Canyon. Allebei schreven ze
dat er een bordje met de tekst "Eroding Cliffs" op die
parkeerplaats zou staan. Nou, dat leek niet al te
moeilijk te worden. Gewoon even stoppen bij elke
parkeerplaats en zoeken naar dat bordje. Maar toen we
Marble Canyon al 6 mijl achter ons hadden liggen, hadden
we het nog steeds niet gevonden. Wij weer terug.... we
zijn op elke parkeerplaats en alles wat daarop leek
gestopt, maar nee hoor, géén bordje en ook niets dat
leek op een trailhead. Jammer, we hadden echt wel zin om
even de auto uit te gaan en een eind te lopen. 
Dus
besloten we om een andere hike te gaan doen, eentje die
we eigenlijk pas voor de zondagochtend hadden gepland.
We reden naar het kleine Snow Canyon State Park, dat
zo'n beetje door de oprukkende bebouwing van de stad St.
George wordt omsingeld. Het ene moment zaten we nog in
een gloednieuwe, dure woonwijk. En een paar minuten
later reden we zomaar een prachtige canyon binnen, met
links en rechts van ons hoge rotsen van Navajo Sandstone.
We waren blij dat we weer een stuk konden gaan lopen,
sinds ons vertrek bij Coal Mine Canyon hadden we alweer
zo'n 250 mijl in de auto gezeten.
Tijdens het begin van de Hidden
Pinyon Trail hadden we even iets van, hmmmm, is dit
alles? Een vlak, netjes geasfalteerd pad dat parallel
aan de weg loopt spreekt ons immers niet zo aan. Maar we
klaagden te snel... het asfalt maakte plaats voor een
rotsachtig pad, en we liepen niet meer langs de weg maar
midden tussen zandstenen rotsen en mooie
woestijnplanten. We moesten zelfs nog even over een
rotsblok heen klimmen, in een smalle doorgang.Via een
zijpad maakten we een omweg naar de Hidden Pinyon
Overlook, vanaf dat hoog gelegen punt hadden we een
geweldig uitzicht over het park. Rondom ons zagen we het
roodbruine zandsteen, met daarop veel zwarte stukken
lavasteen. En op de achtergrond hogere, licht gekleurde
rotsen. Toen we weer terugliepen naar de auto zag ik
opeens een grote hagedis over de grond kruipen, jee wat
een mooi beest was dat. Zo'n bijzondere hagedis had ik
nog nooit eerder gezien, met een prachtige tekening op
de schubben. Heel lichtrose, gecombineerd met zwart. Het
beestje sjokte langzaam verder, en wij hadden dus volop
de gelegenheid om het op de foto te zetten. Plotseling
draaide de hagedis zich naar ons om, z'n tong schoot
naar buiten en hij siste heel hard.... O jee, blijkbaar
kwamen we heel bedreigend over, dat was nu ook weer niet
onze bedoeling. We hebben onze lizard dus verder maar
met rust gelaten. En dat was maar goed ook, zo zijn we later te weten gekomen. Een bezoeker van onze site maakte ons er op attent dat we een Gila monster hadden gezien, een zeer giftige hagedis! Zijn wij, achteraf gezien, blij dat Gila monsters zo ontzettend traag zijn…..
We hadden het wel gehad, voor vandaag. We zijn na de
wandeling het park weer uitgegaan, St. George was
vlakbij en de Super 8 had een goedkope kamer voor
ons beschikbaar. Nog even een berichtje typen voor
het thuisfront, een paar foto's uitzoeken om in het
liveverslag te zetten, en daarna lekker naar bed. |
|
Dag 7 : zaterdag 26 april : St. George -
Little Finland - Springdale |
|
Gereden :
224 mijl
(56 mijl dirtroad)
We
wilden tijdens deze reis niet naar Nevada gaan, die
staat viel net buiten onze route. Maar ja, dan lees je
op gegeven moment een paar heel enthousiaste verhalen
over het onbekende natuurgebied Little Finland. Een
klein gebied met prachtige rotssculpturen, eenzaam en
afgelegen, en alleen maar te bereiken via een lange,
avontuurlijke rit over onverharde wegen. En dan begint
bij ons het ongelooflijk te kriebelen en te jeuken.... wij
willen toch wel verschrikkelijk ontzettend graag ook
naar Little Finland toe! En ja hoor, met een beetje
schuiven en schrappen wisten we een dagje in ons schema
vrij te maken. En dus reden we op zaterdag 26 april
vanuit St. George naar Nevada, waar we in de buurt van
Mesquite de snelweg verlieten en de Gold Butte Back
Country Byway opreden.
Het eerste deel van de route was heel
eenvoudig, eerst 21 mijl over een verharde weg en daarna
nog eens 7 mijl via een brede gravelweg. En daar, op het
moment dat we de zijweg naar de sinkhole Devils Throat
opreden, begon het ´echte werk´. Dus werden de nodige
hulpmiddelen tevoorschijn gehaald: het kaartje waarop de
route stond uitgetekend, de routebeschrijving, de
waypoints en natuurlijk de GPS. Ach, we hadden deze
route thuis al zo minutieus bestudeerd, we konden Little
Finland met onze ogen dicht nog wel vinden. Toch bleef
het, ook na die intensieve voorbereiding, best wel
spannend om daar door die zanderige rivierbedding te
rijden. Overal waren er vertakkingen, maar we bleven
steeds maar het breedste pad volgen dat - volgens onze
GPS - de juiste richting in ging. Tussen
de rode rotsen door, langs een corral af, een heel stuk
met een grote mesa aan onze rechterkant, het klopte
allemaal precies. Niet lang nadat we rondom die mesa
heen waren gereden zagen we het einddoel voor ons
liggen: de eenzame palmboom die aan de onderzijde van
een plateau staat.
Toen we langs de auto stonden en
omhoog keken, zagen we al diverse 'kleine vinnen' over
de rand van het plateau heen steken. Nou, we hadden er
erg veel zin in om die eens van dichterbij te gaan
bekijken, dus we klommen aan de linkerkant naar boven. O
jee, een omheining!! We schrokken ons wild, het zou toch
niet zo zijn dat er onlangs iemand op het lumineuze idee
was gekomen om Little Finland voor het publiek af te
sluiten. Maar nee, deze omheining stond er al een hele
tijd, dat was goed te zien. En wij waren ook duidelijk
niet de eerste personen die door die omheining heen
kropen, de draden waren al zo ver verbogen dat we er
makkelijk doorkonden.
En
zo stonden we even later midden tussen de meest fragiele
rotsformaties die we ooit hebben gezien. Hele dunne
rotsplaten in allerlei grillige vormen, we keken onze
ogen uit! Het is ongelooflijk teer en kwetsbaar, overal
lagen afgebroken rotsplaten op de grond en we hoorden
het onder onze voeten knarsen en knappen. Net of je over
een vloer heen loopt die vol ligt met porseleinen
scherven, zo voelde het aan. We liepen naar de rotswand
aan de achterzijde van het plateau, en daar was heel
goed te zien hoe de 'vinnen' zijn ontstaan. In de
rotswand zat een kleine ondiepe kloof, en de zijkant
daarvan bestond uit een gesteente dat helemaal in dunne
lagen was gespleten. Ongetwijfeld het begin van een
mooie, nieuwe rotssculptuur.
Natuurlijk
hebben we heel wat tijd doorgebracht, daar op dat kleine
plateau. Het was wel erg warm, en ik was dan ook blij
dat er een flinke wind stond én dat er zo nu en dan wel
wat schaduwplekjes te vinden waren. Toen we helemaal
naar de rechterkant van het plateau waren afgedwaald
zagen we bijna geen 'vinnen' meer, er lagen daar wel
veel lage, ronde keien met een vreemde witte laag er
bovenop. Het zal vast een zout- of kalkafzetting zijn
geweest, gok ik. Het zag er wel erg mooi uit, het leek
wel of het een beetje gesneeuwd had. Het plateau werd
steeds smaller, en een eindje voorbij de 'besneeuwde'
rotsen versperde de rotswand ons onherroepelijk de weg.
Langs de rotswand af liepen we weer langzaam terug in de
richting waar we vandaan kwamen; op gegeven moment zagen
we een plek waar we vrij eenvoudig omhoog konden klimmen
naar een net iets hoger gelegen plateau. Hé, ook hier
stonden 'kleine vinnen' en zaten er van die mooie
structuren tegen de rotswand aan. En al dwalend
ontdekten we ook een flinke zijkloof in de rotswand, het
was echt prachtig om daar in te lopen. Wel bloedheet,
want de zon scheen recht die kloof in terwijl de wind
juist geen kans zag om daar voor een beetje verkoeling
te zorgen.Helemaal
achterin kan je nog verder naar boven klimmen, maar het
zag er voor mij allemaal veel te moeilijk uit. Hier deed
ik even niet aan mee! Dus terwijl Hans op zoek ging naar
nog meer mooie plekjes, perste ik me onder een hele
smalle overhangende rots in het enige pietepeuterige
schaduwplekje dat ik kon ontdekken. Dat vind ik dus
heerlijk, om in zo'n omgeving lekker rustig om me heen
te gaan zitten kijken. Genieten van de stilte en de
mooie rotsen. Alleen bleef mijn mannetje wel erg lang
weg, mijn schaduwplekje werd ondertussen steeds kleiner
en ik moest mijn toevlucht nemen tot de zonnebrandolie
die in mijn heuptas zat. Toen Hans eindelijk weer terug
was - hij had geen nieuwe hoogtepunten meer ontdekt -
was het toch echt tijd om terug te gaan naar de auto.
Kwart over twee was het, toen we daar weer aankwamen. We
hadden best nog een paar uur kunnen blijven, maar
drie-en-een-half uur in die hitte, het was mooi genoeg
zo!
Tijdens de terugweg maakten we nog
even een korte stop bij de sinkhole Devils Throat. Wat
zijn er toch veel natuurverschijnselen vernoemd naar de
duivel, hier in dit land, ik ben zo ondertussen de tel
kwijt hoeveel Devils dit en Devils dat we inmiddels al
gezien hebben. Devils Throat is dus een diep gat in de
grond, apart, maar niet iets waarvan ik zeg "dat moet je
echt gezien hebben!" De Joshua Trees die we even later
langs de Gold Butte Byway zagen staan, waren heel wat
fotogenieker. In de oorspronkelijke planning stond Snow Canyon State
Park voor zondagochtend op het programma. Maar dat park
hadden we al gezien, we reden St. George dus voorbij en
kwamen zo - helemaal onverwacht - terecht in Springdale.
We zagen bij diverse motels het weinig hoopgevende
bordje 'No Vacancy' staan, maar gelukkig was er nog wel
plaats in hetzelfde motel waar we twee jaar geleden ook
al eens hadden overnacht: de Pioneer Lodge. Wel wat
duurder dan de motels die we normaal gesproken
uitkiezen, maar ach, voor een keertje moet dat kunnen,
toch!
|
|
 |
|
|
|