 |
|
 |
Dag 14 : zaterdag 3 mei : Chinle - Canyon de Chelly -
Shiprock - Bisti Badlands - Farmington |
|
Gereden : 223 mijl (14 mijl dirtroad)
Canyon de Chelly National Monument bestaat niet uit één, maar
uit twéé canyons. Die tweede, veel minder bekende canyon
heet Canyon del Muerto, de canyon van de dood. Net als
gisteren bekeken we ook deze canyon vanaf uitkijkpunten
aan de rand, de North Rim. Nou, wat ons betreft doet
Canyon del Muerto qua natuurschoon niet onder voor
Canyon de Chelly, ook hier zagen we roodbruine
rotswanden, een lieflijk riviertje dat zich over de
bodem van de canyon kronkelt, veel bomen en struiken.
Onder aan zo'n immense rotswand ligt de mooie ruïne
Antelope House, de overblijfselen van Anasazi woningen
die tot het jaar 1250 bewoond zijn geweest. Minstens zo
indrukwekkend vonden we Massacre Cave Overlook, waar we
een paar honderd meter hebben gelopen via een verhard
pad, trapjes en slickrock, en de plek hebben bekeken
waar in het jaar 1805 veel Navajo's zijn gedood door
Spaanse soldaten. Op een of andere manier 'voelde' ik
die gebeurtenis van destijds hier nog rondwaren, je
kijkt toch anders naar zo'n gebied als je je zo bewust
bent van dit afschuwelijke stukje geschiedenis.
Bij het
plaatsje Tsaile was de weg afgezet: er bleek een
marathon gaande te zijn. Er was geen enkele
marathonloper te zien hoor, die waren vast nog ergens
anders op de route. Bij Lukachukai bijvoorbeeld, het
volgende plaatsje waar we doorheen zouden rijden.
Gelukkig mochten we wel verder, al moesten we dus wel
rekening houden met mogelijk oponthoud. We zagen nog wel
een bord onderweg, waarop de marathon stond
aangekondigd. Maar verder helemaal niets, geen
wegafzetting, geen lopers, geen organisatie... we konden
dus overal gewoon doorrijden.Gelukkig
maar, want we hadden best nog een druk programma. Zoals
de rit door de Lukachukai Mountains, bijvoorbeeld. Via
een stel switchbacks ging de weg steil omhoog, tussen de
rode rotsen door. Daarna lieten we de rotsomgeving
achter ons, we reden nu door een bosgebied met o.a. een
stel spierwitte bomen. Bij Buffalo Pass was een mooie
picknickplaats, vanwaar we enorm ver New Mexico in
konden kijken. En zo zagen dus al vanaf grote afstand
ons volgende doel: de vulkanische rots Shiprock.
Geweldig, wat een uitzicht hadden we hier. Heel erg veel
mijlen vlak land lagen daar voor ons, met daar die grote
rots dus midden in. Ik zit nu thuis (het is ondertussen
alweer 11 juli) samen met Hans de foto's die we daar
hebben gemaakt te bekijken, en Hans weet het 't beste te
verwoorden: "Die
foto's die hébben iets, alleen, je hebt er geen fli...
aan!" Wat hij dus
bedoelt: de foto's zijn voor ons heel mooi, we zien dat
geweldige uitzicht zo weer voor ons. Maar iemand die
niet op die plek heeft gestaan, die zal dat van die
foto's niet echt meekrijgen. Te heiïg, te onduidelijk.
Jammer, we hadden jullie graag laten mee genieten van
dit uitzicht.
Terwijl we verder reden, zagen we Shiprock langzaam aan dichterbij
komen. Vanuit Shiprock liep een lage, smalle muur van
vulkanisch gesteente tot aan de weg, een donker, ruig
gesteente met veel kleine openingen daarin.Via
een zandweg die parallel liep aan die vulkanische muur
reden we naar Shiprock toe, hoewel de weg er zo op het
eerste gezicht best makkelijk begaanbaar uit zag viel
het in de praktijk toch wel wat tegen. Er kwamen
behoorlijk wat slechte gedeeltes in voor, met flinke
geulen en diepe gaten in het pad. Maar onze X-Terra had
er geen problemen mee, dus na een hobbelige rit van 3,4
mijl stonden we aan de voet van
Tse Bi Dahi, vrij vertaald Rock with Wings. De heilige rots die,
volgens de Navajo legende, ooit een enorme vogel was die
naar deze plek is gevlogen en hier vervolgens in steen
is veranderd. De rots geeft de menselijke ziel de kracht
om boven alledaagse problemen uit te stijgen. Nu geloven
wij weliswaar niet in de krachten van deze rots, maar
dat ie machtig mooi is, dat weten we wel zeker. Wel
ontzettend jammer dat de losliggende rotsen aan de
onderzijde van Shiprock zijn ontsierd met graffiti, wie
haalt 't nou toch in z'n hoofd om zoiets moois te
vernielen.
Zoals ik al zei, het was een drukke dag vandaag. Canyon de Chelly,
de Lukachukai Mountains en Shiprock hadden we al gehad,
en we hadden ook nog een bezoekje aan Bisti Badlands gepland. Eerst maar eens een motel zoeken, in Farmington is keuze genoeg dus dat was heel erg makkelijk. En
daarna weer de auto in voor de lange rit van Farmington
naar Bisti.Geen
erg spannende rit, er is niet echt veel bijzonders te
zien onderweg. Maar we hadden goed gezelschap, van Gary
Moore bijvoorbeeld met zijn "The
Sky is crying", en
Anouk niet te vergeten, met toppers zoals "Good God" en "Girl".
Dus dat uurtje in de auto was zo voorbij. De zijweg
richting Bisti Badlands was heel makkelijk te vinden, en
de 3 mijlen dirtroad tot aan de parkeerplaats lagen er
prima bij. Rechts van ons lag de echte Bisti Wilderness,
maar die bewaarden we voor morgen. Ons doel was nu het
kleine badlandsgebied dat links van de weg ligt, op maar
een minuutje of tien lopen van de parkeerplaats vandaan.
Een draak, een zeehond, een marineschip, een neushoorn...
we zijn van alles tegengekomen daar. Veel paddenstoelen
vooral, en ook een paar ufo's. Allemaal geboetseerd in
zachte, lichtgekleurde kleilagen en iets minder zachte
en meer kleurrijke zandsteenlagen. Er zijn geen paden,
je kan hier gewoon tussen de rotsformaties doorlopen en
volop je fantasie laten werken. Het was al wat later op
de middag toen we hier naartoe waren gegaan. Dus toen we
een tijdje aan het ronddwalen waren, begon de zon flink
te dalen. Mooi voor de foto's, minder mooi voor ons.
Want niet alleen de zon ging omlaag, ook de temperatuur.
Daar liep ik, al rillend in mijn t-shirt. Maar wij zijn
bikkels hoor, we vonden het te mooi om ons door de kou
weg te laten jagen en we ontdekten nog steeds hoodoos
die heel graag op de foto wilden. Uiteindelijk hebben er
zowat drie uur volgemaakt, toen werd het toch echt te
donker en te koud om nog langer te blijven. Toen we in
het donker naar Farmington terugreden zagen we in de
berm iets glinsteren.... bleek daar een kleine, compleet
opgetuigde kerstboom te liggen. Nou, dan geloof je echt
even je eigen ogen niet, kerstmis is toch alweer een
tijdje geleden hoor. |
|
Dag 15 : zondag 4 mei : Farmington - Bisti Badlands
Wilderness - Farmington |
|
Gereden : 86 mijl (6 mijl dirtroad)
Hike door Bisti Badlands Wilderness : 10 mijl
Zoals de trouwe lezers van onze
reisverslagen ongetwijfeld allemaal weten, hebben Hans
en ik een flinke voorliefde voor het rijden over
dirtroads. Dat is nu eenmaal net even spannender dan het
rijden over gewone verharde wegen, en bovendien komen we
dankzij die dirtroads op plekken die we anders nooit
zouden kunnen bereiken. Natuurlijk weten we dat het
risico dat we schade aan de huurauto zullen krijgen wat
groter is dan wanneer we alleen maar braaf zouden doen
wat meneer Alamo ons toestaat, maar ja, dat extra risico
is het ons wel waard. En vandaag was het dus zover:
schade aan de auto! Alleen hebben we die schade niet
opgelopen terwijl we ergens in the middle of nowhere
avontuurlijk aan het doen waren, maar heel doodgewoon en
heel saai op de verharde weg, State Route 371. De
boosdoener was een kiezelsteen die keihard tegen onze
voorruit aan sloeg, dat was echt een harde tik zeg. In
eerste instantie leek de schade mee te vallen, maar toen
we verder reden zagen we een kleine scheur in de ruit
ontstaan. Oeps.... we moeten nog een paar weken hoor.... We
trokken ons er maar even niets van aan en zijn gewoon
doorgereden naar Bisti Badlands. Ja hoor, over een
dirtroad!
We besloten de
aanwijzingen van het boek Photographing the Southwest
(alias:
Onze Bijbel)
op te volgen. Dus liepen we vanaf de parkeerplaats over
een brede vlakte in oostelijke richting, naar een hek
dat we in de verte zagen liggen. Na een minuut of tien
lopen kwamen we een man en vrouw uit Oregon tegen met
wie we nog een tijdje hebben staan praten, ze hadden
Bisti al vaker bezocht en ze vonden het heel leuk dat
wij helemaal vanuit Nederland hier naar toe waren
gekomen. Echte tips hadden ze helaas niet, we merkten
wel dat ze niet echt diep de badlands in waren gelopen.
Jammer eigenlijk, Bisti nodigt je toch echt uit – dat
vinden wij tenminste – om eens flink rond te gaan
dwalen.
Het hek maakte een scherpe bocht naar
het noorden, en wij - op advies van ons boek - ook. Even
later liepen we de badlands in, en we wisten eigenlijk
al meteen dat deze dag een van de hoogtepunten van onze
reis zou gaan worden. Wat overweldigend mooi was het
hier, we voelden ons helemaal in ons element.
De routebeschrijving hebben we al gauw gelaten voor wat ie
was, het is niet mogelijk om aan de hand van een
geschreven tekst een vooraf uitgestippelde route te
volgen. Overal waren heuveltjes, kleine kloven, hoodoos...
zonder GPS zouden we onze oriëntatie al heel snel zijn
kwijtgeraakt. Vanaf de top van een van de heuveltjes
hadden we een weids uitzicht over het hele gebied, daar
hebben we even vol bewondering staan rondkijken.
Soms liepen we ons vast in een
doolhof van kleine kloven, en moesten we dus weer terug
naar waar we vandaan kwamen. Op andere plekken moesten
we over heuveltjes heen klimmen, zonder dat we van te
voren wisten of we aan de andere kant wel weer naar
beneden zouden kunnen. Het was dus echt zoeken en
uitproberen hoe we moesten lopen, en ondertussen kwamen
we steeds weer verrassingen tegen. Een heel gebied
hartstikke vol met kleine hoodoos, bijvoorbeeld. En
kleurrijke stukken versteend hout. Dunne rotsplaten die
al balancerend op rotstorens lagen. En dat allemaal
midden tussen de zwarte, grijze, groene en bruine
badlands.
Omdat we vooraf al wisten dat dit een
lange wandeling zou worden, hadden we afgesproken om
regelmatig even te stoppen en wat uit te rusten. Zodat
we het lekker lang vol zouden kunnen houden. Maar ja,
dan moet je wel wat schaduw vinden, want om nou in die
hete zon te gaan zitten was ook niet erg aanlokkelijk.
Maar de zon stond nog pal boven ons, er waren alleen
maar hele smalle streepjes schaduw te vinden waar wij
echt niet in pasten. Pas toen we al behoorlijk ver
hadden gelopen kwamen we voor het eerst een plekje tegen
waar we konden gaan zitten. Even een boterhammetje en
een banaantje eten, energie opdoen voor de rest van de
hike.
Behalve de tekst uit Onze Bijbel hadden we ook
nog wat GPS-coördinaten op zak, zodat we toch wel een
goed idee hadden waar we ons bevonden. Een goed
herkenningspunt was Eagles Nest, dat is een rotsblok dat
lijkt op een groot vogelnest, hoog op een donker
gekleurde heuvel. Hier zijn we ongeveer halverwege, zo
wisten we. Via de zuidelijke kant van de brede wash die
door het gebied heenloopt, begonnen we aan de terugweg.
Maar echt snel ging dat niet, want deze kant bleek
zowaar nog mooier te zijn dan de noordzijde. Wat we
vooral heel apart vonden, dat was een enorme boomstam -
versteend, uiteraard - die helemaal in een heuvel zat
vastgeklemd. Het versteende hout in Petrified Forest
National Park valt hier helemaal bij in het niet, dit
was oneindig veel mooier. En de hoodoos die we hier
aantroffen waren geweldig, dit gebied is een absolute
must voor hoodoo-liefhebbers.
We hebben nog twee keer
een pauze gehouden, maar onvermijdelijk kwam toch het
moment dat onze voeten begonnen te protesteren. Het is
genoeg geweest, zeiden ze. We waren eigenwijs, en liepen
toch nog eens naar wat verder weg gelegen hoodoos toe,
een interessante kloof in, naar de achterzijde van wat
heuveltjes… Het laatste half uur lopen, via de wash
terug naar de auto, was zwaar, heel zwaar. Niet alleen
vanwege onze zere voeten, maar vooral ook omdat de wind
weer was aangewakkerd. En we hadden ‘m pal tegen,
natuurlijk!
Eenmaal op de
parkeerplaats aangekomen verwachtte ik dat Hans wel snel
de auto open zou maken. Maar nee hoor, hij was wel volop
aan het rommelen in zijn heuptas maar de autodeur bleef
potdicht. En toen, na een tijdje, de onheilspellende
vraag: "Uh... zit de autosleutel in jouw tas?"
Eerst even vlug door alle vakjes heenkijken, nee hoor,
geen sleutel. Vervolgens hebben we allebei de tasjes
helemaal leeg geruimd, en dan merk je pas hoeveel vakjes
en ritsjes er in zo'n ding zitten. Maar helaas, nog
steeds geen sleutel. Ik begon 'm al te knijpen, stel je
voor zeg dat de sleutel er onderweg uitgevallen was, toen
we brood, zonnebrandolie of iets anders uit de tas
hadden gepakt. Wat bleek: niet alleen in onze heuptasjes
zitten veel vakken, ook Hans z'n favoriete hikebroek
heeft nogal wat zakken en zakjes. En ja hoor, in een
daarvan zat de autosleutel! Opluchting alom! Want hoe
mooi de Bisti Badlands ook zijn, ik was toch wel heel
erg blij dat we hier weer weg konden rijden, terug naar
onze lekkere comfortabele motelkamer in Farmington. |
|
Dag 16 : maandag 5 mei : Farmington - Ah-Shi-Sle-Pah -
Bandelier National Monument - Los Alamos |
|
Gereden : 261 mijl (54 mijl dirtroad)
Hike bij Ah-Shi-Sle-Pah : 2,5 mijl
Hike in Bandelier NM - Frijoles section : 3,9 mijl
Verbeeldden
we het ons, of was die barst in de voorruit nu écht
groter geworden? We wisten het niet zeker; Hans pakte
een markeerstift en zette een heel klein streepje bij
het uiteinde van de barst, als ie echt groter werd dan
zouden we het daaraan kunnen zien. En ja hoor, even
later konden we het echt niet meer ontkennen…. de barst
kroop langzaam maar zeker dat streepje voorbij. Tja, wat
nu? Alamo bellen? Naar een garage gaan? Daar hadden we
eigenlijk helemaal geen zin in, zonde van onze tijd. We
besloten dan ook om gewoon door te rijden, tegen de tijd
dat het echt te gek zou worden konden we altijd nog zien
wat we zouden doen.
En zo reden we
dus voor de derde keer in drie dagen tijd vanuit
Farmington via State Route 371 naar het zuiden. Niet
voor Bisti Badlands deze keer, maar voor het
soortgelijke Ah-Shi-Sle-Pah. Onze
routebeschrijving klopte perfect en de onverharde wegen
waren prima begaanbaar, het was dan ook geen enkel
probleem om dit afgelegen gebied te vinden. Vanaf de
parkeerplaats was het maar een heel klein stukje lopen
naar de rand van de droogstaande Ah-Shi-Sle-Pah rivier,
en meteen al zagen we beneden ons precies datgene
waarvoor we gekomen waren: mooie badlands en honderden
hoodoos. Iets té enthousiast begonnen we aan de
afdaling, we hadden niet goed genoeg gekeken of we via
deze route wel helemaal tot aan de bodem konden komen.
Dus toen we op een plateautje net onder de rand stonden,
merkten dat we vanaf daar niet verder konden afdalen.
Terug naar de rand dus, en zoeken waar we wel omlaag
zouden kunnen gaan. Toen dat niet meteen lukte, voelde
ik mijn inspiratie heel snel minder worden.
Hoodoo-moe
(prachtig woord dat ik op het AllesAmerika forum heb
leren kennen!) was ik absoluut niet, ik had volop zin om
de hoodoos van dichtbij te gaan bekijken. Maar ik was
wel lichamelijk moe... het was me ineens écht te veel om
weer allerlei moeilijke capriolen uit te gaan halen. Die
zes uur lopen van gisteren, in de Bisti Badlands,
begonnen nu behoorlijk op te spelen. Maar om het nu
direct op te geven, terwijl we zo'n lange rit hadden
gemaakt en de hoodoos al beneden ons zagen liggen, dat
kon natuurlijk ook niet. Dus toch maar even
doorzetten.... Het viel niet mee, het lukte niet eens om
langs de rand te blijven lopen omdat er veel diepe
zijkloven zaten waar we steeds omheen moesten. En
nergens ook maar iets dat op een mogelijke afdalingsplek
leek. Op gegeven moment had ik er echt even genoeg van,
ik ben er lekker lui bij gaan zitten en Hans mocht in
z'n eentje gaan onderzoeken of ie nog een goede route
kon vinden. Na een tijdje kwam hij onverrichter zake
terug, en besloten we om ermee te kappen. We liepen via
een kortere route naar de auto terug.
Maar
ook daar zaten kloven in de grond, dus die kortere route
werd toch nog langer dan we vooraf dachten. We zagen nog
een chagrijnig kijkende padhagedis, je voelde 'm denken "Stomme
toeristen, laat me toch met rust!"
Maar eerst moest hij natuurlijk nog even voor ons
poseren, zo zijn we dan ook wel weer. Ons Ah-Shi-Sle-Pah
avontuur was niet helemaal geslaagd, maar toch hebben we
er geen spijt van dat we hier naar toe zijn geweest. We
hebben nu immers gezien dat het gebied de moeite zeker
waard is; als we er in slagen wat betere informatie te
vinden over hoe we beneden in de wash kunnen komen, gaan
we vast nog wel eens terug! Maar dan wel als ik iets
beter uitgerust ben....
Op een pull out naast State Route 550 heb ik nog even een striptease
uitgevoerd.... het bleek namelijk dat ik al de hele
ochtend met mijn shirt binnenstebuiten had rondgelopen!
Eerst even goed kijken of er geen auto's aankwamen, want
ik wil natuurlijk niet vanwege indecent exposure opgepakt worden. Toen de weg vrij was snel even mijn
shirt uit, buitenstebinnen keren, en weer aandoen.
Ondertussen was het ook tijd geworden voor een picknick,
maar om dat nu hier op die pull out te doen, dat was
niet echt aanlokkelijk. Dus besloten we om toch maar
even verder te rijden, in het plaatsje Cuba zouden we de
grote weg weer verlaten en in de binnenlanden zouden
vast wel betere picknickplekjes te vinden zijn. Gelukkig
maar dat we dat besluit hadden genomen, want zo'n 10
mijl ten oosten van Cuba ligt inderdaad een schitterende
picknickplaats.
Daar
kunnen heel wat families tegelijk terecht, maar wij
hadden de hele plek voor onszelf. Toen onze koelbox weer
wat leger was, en onze magen weer gevuld, gingen we weer
op pad. State Route 126 begint in Cuba als een gewone
verharde weg, maar na ongeveer 12 mijl is het ineens
afgelopen met het asfalt en wordt het een heuse
dirtroad. Stoffig, kuilen, gaten... het echte werk dus.
Een groot deel van de weg loopt door de bossen van de
Jemez Mountains, toch weer wat anders dan de enorme lege
vlaktes waar we deze ochtend doorheen reden.
De wandeling door Bandelier National
Monument was precies wat ik vandaag even nodig had. Geen
ruige rotsen, diepe kloven, of spannende hoodoos, maar
wél een makkelijk begaanbaar pad in een mooie omgeving.
Met gatenkaasrotswanden, een lieflijk riviertje, veel
bomen en planten. En de ruïnes van de oude
indianenwoningen, natuurlijk. De Tyuonyi Pueblo is een
circelvormige groep huizen, waarvan alleen nog maar het
onderste deel van de muren te zien is. Die muren zijn
deels overwoekerd door gras en onkruid, jammer eigenlijk
want daardoor is het niet echt goed te zien. Van
dichtbij tenminste niet, toen we even later via het pad
omhoog geklommen waren bleek dat het bovenaanzicht veel
mooier was. Via een paar hele smalle traptreden
bereikten we twee andere ruïnes: Talus House en Long
House. Een deel van de oude vertrekken bevindt zich in
de rotswand, via een paar houten ladders konden we naar
de opening klimmen en even naar binnen kijken. Long
House is een heel langgerekte ruïne, die - net als
Tyuonyi Pueblo - voornamelijk bestaat uit het onderste
deel van de voormalige muren. Voorbij Long House ging
het pad flink naar beneden, we staken het riviertje over
en liepen vervolgens via een heerlijk koel bospad
verder. Onderweg kregen we nog even gezelschap van twee
jonge herten, altijd leuk zoiets. Ons
laatste doel tijdens deze wandeling was Alcove House,
waar een ondergrondse ceremoniële kamer (een kiva)
kan worden bezichtigd. Nu
moet je de term "ondergronds" hier niet helemaal
letterlijk nemen, want de kiva lag maar liefst 42 meter
boven ons.Die verticale afstand kan worden overbrugd
door het beklimmen van vier flinke ladders. Op het
moment dat wij de eerste ladder bereikten, kwam er net
een vrij kleine vrouw met heel veel moeite naar beneden.
Met haar korte benen kon ze haast de afstand tussen de
sporten niet overbruggen, ze vond het duidelijk doodeng
daar op die ladder. Haar man stond al beneden, en
praatte haar heel geduldig omlaag. Wat was ze blij toen
ze weer vaste grond onder haar voeten had! Nu was het
onze beurt om de ladders op te klimmen, en even later
stonden we ruim 40 meter hoger, op een plateau onder een
overhangende rots. De kiva, Ceremonial Cave, lag mooi in
het zonlicht. We zijn de kleine ruimte ook nog even in
gegaan, op zich valt er niet veel te zien maar toch vond
ik het wel een leuke ervaring.
Terwijl wij naar de kiva waren gelopen, en weer
terug, was de zon flink gedaald. Talus House en Long
House stonden veel beter in het licht dan een uurtje
eerder, dus zijn we er op de terugweg nog eens langs
gelopen. Al met al viel de wandeling zo toch heel
wat langer uit dan we vooraf hadden verwacht, in
plaats van de geplande 2,5 mijl stonden er - toen we
de auto weer bereikten - bijna 4 mijl op de GPS.
Helaas, alle calorieën die we er hier zo ijverig
vanaf hadden gelopen zaten er 's avonds weer dubbel
en dwars aan, we hebben ons vreselijk misdragen bij
de McDonalds in Los Alamos. Qua hoeveelheid voedsel
dan, verder waren we uiteraard voorbeeldige
toeristen!
Wel een apart stadje hoor, dat Los Alamos. We zijn
langs het terrein van LANL gereden, de Los Alamos
National Laboratory. Dat is een van de twee plaatsen
in Amerika waar wordt gewerkt aan de ontwikkeling
van nucleaire wapens, hier zijn de atoombommen
ontworpen die tijdens de tweede wereldoorlog op
Hiroshima en Nagasaki zijn gegooid. Als je aan de
kant waar LANL is gevestigd het stadje in of uit
wilt rijden, passeer je een controlepost. Niet dat
er veel gecontroleerd werd, we mochten gewoon
doorrijden, maar toch... We zagen een vrachtauto
rijden met de tekst 'nucleair transport’' op de
zijkant, rondom het terrein van de LANL stonden
enorme hekken... al met al vond ik het gewoon niet
zo'n prettig stadje om te overnachten.
|
Dag 17 : dinsdag 6 mei : Los Alamos - Bandelier National
Monument - Turquoise Trail - Sante Fe |
|
Gereden : 117 mijl(vrijwel geen dirtroad)
Hike in Bandelier NM - Tsankawi section:1,8 mijl
Er
was geen levende ziel te bekennen in de Tsankawi Section
van Bandelier National Monument, deze ochtend. Wij
hadden het kleine parkje helemaal voor ons alleen, er
was zelfs geen parkranger aanwezig. De trail die door
het park heenloopt was – heel anders dan normaal – als
een smalle ondiepe geul in de rotsbodem uitgeslepen. Op
sommige plekken was ’t zo smal dat we niet eens twee
voeten naast elkaar konden zetten. Onderweg zagen we nog
een aantal overblijfselen van oude Indianenwoningen, er
was veel minder van over dan van de nederzettingen die
we gisteren in het andere deel van Bandelier hadden
bekeken. Veel meer dan een stapel stenen was het niet
meer, eerlijk gezegd waren we er niet zo van onder de
indruk. Via een ladder daalden we af naar een richel die
langs de zijwand van het rotsplateau liep, dat was het
mooiste deel van de hike. Al snel bereikten we weer de
plek waar we aan onze trail waren begonnen, hier kwamen
we zowaar nog een bezoeker tegen, een vrouw alleen.
Hadden we het park nét niet de hele tijd voor onszelf
gehad.
Na al het natuurgeweld van de
afgelopen twee weken was het nu tijd voor totaal iets
anders, namelijk een bezoek aan het stadje Santa Fe. Op
speciaal verzoek van mij ging de CD van de musical Rent
in de CD-speler, dit leek me wel een heel passend moment
om het schitterende liedje "Santa Fe" op een gepast volume (hard, dus!) door de
luidsprekers te laten komen. Wat blijkt, de CD werkte
niet... Nou ja, heb ik bij gebrek aan beter zelf het
liedje maar zitten zingen toen we Sante Fe binnenreden.
Wat een gekringel was dat door die
smalle straatjes in het centrum. We wilden allereerst de
auto kwijt, het leek ons het handigste om hier maar
meteen een motel te zoeken waar we de auto achter zouden
kunnen laten. We zagen een hotel met een stel hele
kleine parkeerplaatsen, het was nog een heel gedoe om
onze Nissan tussen twee andere auto's in te wringen.
En
het was nog illegaal ook, want de parkeerplaats was
alleen voor gasten en dat waren wij (nog) niet.
Nietsvermoedend liepen we in onze danig mishandelde
hike-kleding (Hans in de broek die in Bull Valley Gorge
flink schaafplekken had opgelopen en ik in mijn Coal
Mine Canyon prikkeldraadgatenbroek) het hotel binnen...
waar we te maken kregen met een heftige cultuurschok...
Een grootse hal met pilaren en marmeren tegels, met dure
fauteuils, een open haard... en zelfs een heuse portier
in een chic pak die ons meteen bij binnenkomst welkom
heette. We zetten nog een paar stappen naar binnen, toen
drong het tot ons door dat we hier absoluut niet op onze
plaats waren. Eén blik naar elkaar was genoeg, meer
overleg hadden we niet nodig. Omdraaien, nog even
vriendelijk naar de portier knikken, en daarna nog nét
niet rennend naar buiten. Waar we opgelucht adem
haalden... we waren ontsnapt!
We hebben gauw onze Nissan van de
krappe parkeerplaats bevrijd; we besloten om maar geen
verdere poging te doen om een motel in het centrum zelf
te zoeken. Wat verder van het centrum vandaan zouden we
vast wel een geschikt motel kunnen vinden, dat we dan
met de auto terug zouden moeten naar het centrum en een
parkeerplaats zouden moeten zoeken, dat namen we dan
maar op de koop toe. Maar we hadden geluk, we waren het
centrum nog maar net uit toen we een Travelodge zagen
liggen. Er was nog een kamer vrij, de prijs viel ons
heel erg mee, én we konden al direct op de kamer
terecht, ook al was het nog heel vroeg op de middag. En
dat allemaal op loopafstand van het centrum, beter
konden we het niet treffen.
Even
later lagen onze spullen op de motelkamer, stond onze
auto netjes geparkeerd, en liepen wij – met fatsoenlijke
kleren aan! – naar het centrum van Santa Fe. Eerst namen
we even tijd voor de lunch, en daarna gingen we op zoek
naar de fotogenieke gebouwen waarover we hadden gelezen.
’t Was wel even wennen hoor, al die auto’s en mensen,
jammer eigenlijk dat ze het centrum niet autovrij hebben
gemaakt. We bekeken The Plaza en het langgerekte Palace
of the Governors, dat een hele zijde van The Plaza
beslaat. We zagen een paar in adobe stijl gebouwde
hotels, en natuurlijk ook een paar oude kerken. Vooral
de San Miguel Church vonden we bijzonder mooi, echt een
heel sfeervol kerkje was dat. Het zou, zo staat er op
het bord voor op het plein, de oudste kerk van de
Verenigde Staten zijn. We dwaalden nog wat verder rond,
het aantal nieuwe plekjes dat we zagen raakte snel op.
Steeds vaker was het van 'hé dit straatje hebben we al
gehad' en 'dat winkeltje hebben we net ook al gezien'.
Liefhebbers van steden zullen er niets van begrijpen,
maar wij hadden het hier na een uurtje of twee dus echt
al bekeken. Tja, we konden hier nog wel langer rond
blijven hangen, maar daar hadden we dus geen van beiden
zin in. Het was ook nog veel te vroeg om op de
motelkamer te gaan zitten.
Gelukkig
had ik nog een alternatief voorhanden: we hebben de auto
opgehaald en zijn de Turquoise Trail gaan rijden, een
scenic route ten zuiden van Santa Fe.
Qua natuurschoon is de Turquoise Trail geen topper.
Maar we waren allang blij dat we niet meer in de
drukte van Santa Fe zaten, gewoon lekker een eindje
rijden beviel ons prima. Aan de Turquoise Trail ligt
Cerrillos, een ontzettend leuk plaatsje waar de
wegen allemaal onverhard zijn, met oude huizen, een
cafeetje, een kerk. Net een ghosttown, maar nog wel
bewoond. Vooral dat cafeetje was bijzonder
fotogeniek, alleen die vier of vijf ruige mannen
ervoor op de veranda zagen er veel minder
fotovriendelijk uit. We hadden niet echt zin om te
vragen of ze voor ons wilden poseren, dus zijn we
het cafeetje maar voorbijgereden zonder er een foto
van te maken. We hebben de Turquoise Trail gevolgd
tot aan de voormalige ghosttown Madrid (tegenwoordig
is het een artiestendorpje), en daarna zijn we
teruggegaan naar Santa Fe. Eerst even naar de Best
Buy, op speciaal verzoek van onze Rob die uiteraard
wel even wilde profiteren van de lage dollarstand.
En daarna naar de PizzaHut. Waar ik prompt heimwee
kreeg naar de vriendelijke serveersters van de
PizzaHut in Kanab. Jee, wat was die ober een griezel
zeg... hij gaf de menukaart niet netjes aan, nee, hij
sméét 'm op tafel, de bestelling werd met een
verveeld gezicht- al leunend op onze tafel -
opgenomen, de cola werd zonder een woord te zeggen
bij ons neergekwakt. Zowaar, toen hij de pizza's
kwam brengen bedacht hij zich net op tijd dat hij
toch wel geacht werd om iets daarbij te zeggen. Hij
had zich al omgedraaid, draaide terug en zei “Enjoy”
met een glimlach waar ik helemaal de griezels van
kreeg. “Hmmm, hij lachte tegen je….” zei Hans op een toon waar mijn enge
gevoelens écht niet beter van werden. Ach, de pizza
was lekker en gelukkig heb ik niet over die engerd
gedroomd, die nacht in de Travelodge.
|
|
Dag 18 : woensdag
7 mei : Santa Fe - Kasha Katuwe Tent
Rocks National Monument - Roswell |
|
Gereden : 304 mijl (17 mijl dirtroad)
Hike in Kasha Katuwe Tent Rocks :5 mijl
Hé, mooie witte wolken... die hadden we nog niet vaak
gehad tijdens deze vakantie. We waren er blij mee, want
een lucht met witte wolken erin is op de foto's meestal
veel mooier dan een strak blauwe lucht. Vanuit Santa Fe
reden we in een uurtje naar Kasha Katuwe Tent Rocks
National Monument, een park met rotsen die, de naam zegt
het al, op tenten lijken. Van boven zijn ze heel spits,
en aan de onderzijde juist breed. We besloten om de
Canyon Trail te gaan lopen, de langste, zwaarste maar
ook de mooiste trail in het park. Wat leuk dat we
tijdens die trail zomaar werden getrakteerd op een heuse
slotcanyon, we liepen tussen hoge rotswanden door die op
sommige plaatsen behoorlijk dicht bij elkaar kwamen. Een
paar rotsblokken erin om het nog wat mooier te maken,
dus wij waren weer helemaal in ons element. Toen we de
slotcanyon waren doorgelopen stonden we aan de voet van
een heel stel Tent Rocks, de omgeving was schitterend en
we genoten dan ook volop. |
|
|
|
|
 |
 |
 |
|
Het pad begon te stijgen, en we liepen
nu heel dicht langs de Tent Rocks af. De bodem van de
canyon lag een stuk beneden ons, de toppen van de Tent
Rocks waren nog boven ons. Erg mooi hoor, om ze zo
vanuit dit andere perspectief te kunnen bekijken. We
bleven maar klimmen, het eindpunt lag bijna 200 meter
hoger dan het begin van de trail. Zo nu en dan moest er
een klein obstakel worden overwonnen, maar dat stelde
allemaal niet veel voor. De hoge temperatuur was de
grootste moeilijkheidsfactor, en dat tijdens de eerste
week van mei! Het lijkt me dan ook niet echt lekker om
deze trail midden in de zomer te lopen.
Toen
we boven waren konden we kiezen, het pad splitste zich.
Het pad naar links bleek maar heel kort te zijn, we
bereikten daar een uitkijkpunt vanwaar we de Tent Rocks
van bovenaf konden bekijken, dat leverde dus alweer een
heel ander plaatje op. Natuurlijk probeerden we ook het
pad naar rechts uit, dat was toch best nog een eindje
lopen. Maar o zo ontzettend de moeite waard, want we
werden weer voor onze inspanningen beloond met een
prachtig zicht over een grote groep Tent Rocks, en een
rotswand waar je de toekomstige Tent Rocks in gedachten
al kon zien verschijnen. De vele horizontale lijnen in
het gesteente lieten precies de lagen zien die ook in de
Tent Rocks zichtbaar zijn. Aan de andere zijde van het
uitkijkpunt konden we ontzettend ver wegkijken over de
Cochiti Valley. En in de verte lagen de Jemez Mountains,
waar we eergisteren nog zo'n mooie rit hadden gemaakt,
over State Route 126.
Tijdens onze afdaling begon het weer
ineens flink om te slaan. De mooie witte wolken werden
verdreven door een boel grauwe grijze soortgenoten, en
de temperatuur ging met sprongen omlaag. Op één
miniscuul spettertje water op onze voorruit na,
gisterenavond in Santa Fe, hadden we nog totaal geen
regen gehad tijdens deze vakantie. Zou het er nu dan
toch nog van komen? Maar nee hoor, net zo snel als dat
de grijze bewolking was opgekomen, verdween die ook
weer. Tegen de tijd dat we de slotcanyon weer door waren
gelopen, was het weer helemaal zonnig.
Omdat
we het park zo mooi vonden, besloten we de Cave Loop
Trail ook nog te lopen. Maar helaas, na die supermooie
Canyon Trail was dit toch een beetje een tegenvaller. De
omgeving was veel minder spectaculair hier, alleen aan
het eind van de trail liepen we nog tussen wat aardige
rotsformaties door. Ik was blij toen we de parkeerplaats
weer bereikten, het was al met al toch best een zware
wandeling geweest. Vlak bij de parkeerplaats lag een erg
mooie picknickplaats, met overkapte tafels. En na zo'n
inspanning is er toch niks lekkerder dan je beker koude
jus d'orange en je eigen gesmeerde boterhammetjes...
De
rest van de dag hadden we helemaal gereserveerd voor
'kilometers vreten'. We hadden geen overnachtingsplaats
gepland, we gingen gewoon op pad en we zouden vanzelf
wel merken wanneer we genoeg zouden krijgen van het
rijden. Vlak voordat we Albuquerque bereikten kwamen we
in een file terecht, een nogal ongewoon verschijnsel
tijdens onze vakantie. Al snel zagen we waardoor de file
werd veroorzaakt, er stond een brandende auto midden op
de weg. Toch altijd akelig om zoiets te zien, ik hoopte
maar dat er niets ernstigs was gebeurd met de
inzittenden. Geluk (voor ons) bij het ongeluk was, dat
de auto boven op een viaduct stond. Het verkeer werd via
de afrit omlaag geleid, en direct daarna via de oprit
weer naar boven. Zo hadden we niet meer dan een minuut
of 10 oponthoud, dus dat viel weer mee. Verder verliep
de lange rit helemaal zonder bijzonderheden, vooral
tijdens de tweede helft van de rit reden we door het
lange lege niets... Ongelooflijk dat je zo lang kan
rijden zonder ook maar iets tegen te komen, geen
dorpjes, geen bomen, geen vee langs de weg... alleen maar
een oneindige saaie vlakte met wat kleurloze grassen en
struiken. Gelukkig wisten we dit allemaal al lang van te
voren, we hadden onze muziek CD's dan ook vooral gemaakt
met deze weg in gedachten. Om eerlijk te zijn, ik vond
het heerlijk. Lekker verstand op nul, muziekje aan, nog
wat nagenieten van die prachtige hike van deze ochtend...
ik verveelde me geen moment.
Uiteindelijk besloten we om in Roswell een motel te
gaan zoeken. Nu heb ik altijd gedacht dat dat een
onooglijk klein dorpje was, met tien of elf huizen,
ongetwijfeld een kerkje en een bar, en verder nog
hooguit twee motels. Ik was dan ook behoorlijk
verbaasd toen het een grote plaats bleek te zijn.
Met maar liefst 45.000 inwoners, als ik Wikipedia
mag geloven. Roswell is wereldwijd bekend geworden
omdat hier in 1947 een ufo zou zijn neergestort; het
Amerikaanse leger zou destijds de lichamen van een
aantal aliens hebben gevonden. Natuurlijk hebben we
nog even rondgekeken of we toevallig nog een paar
aliens in Roswell rond zagen lopen, maar nee, we
kwamen er geen tegen. Ik denk overigens wel dat er
minstens ééntje ooit is verhuisd naar Santa Fe, hij
werkt daar in de PizzaHut! |
|
Dag 19 : donderdag 8 mei : Roswell - Carlsbad Caverns NP - Carlsbad |
|
Gereden : 151 mijl (9,5 mijl dirtroad)
Natural Entrance Tour : 1,25 mijl
Big Room Tour : 1,25 mijl
Vooraf
hadden we behoorlijk getwijfeld of we wel naar Carlsbad
Caverns zouden gaan. We hebben nu eenmaal niet zoveel
met grotten, en we moesten er nog een heel eind voor
omrijden ook. Aan de andere kant, we zaten nu wél in New
Mexico en dit was dus waarschijnlijk toch de beste
gelegenheid om de grotten in de route op te nemen. De
enthousiaste reacties van onze mede
AllesAmerika-forummers trokken ons over de streep, we
wilden wel eens gaan controleren of het echt zo mooi was
als dat zij beweerden.
En zo stonden we dus, een kleine twee
uur nadat we vanuit Roswell waren vertrokken, bij de
ingang van het park. Daar ligt het plaatsje Whites City,
waar we eigenlijk hadden willen overnachten. Maar toen
we dit gat met eigen ogen zagen daalde onze interesse om
hier een slaapplaats te zoeken abrupt tot onder het
nulpunt... de twee motels zagen er weliswaar nog
behoorlijk nieuw, maar tegelijkertijd ook helemaal
verwaarloosd en verlaten uit. Kapotte ruiten, gescheurde
gordijnen, een auto op de parkeerplaats die er ook niet
lekker fris uitzag... En ook de rest van het 'plaatsje'
stelde niets voor, een tankstation, een
souvenirwinkeltje, een kantoortje waar je - volgens het
opschrift boven de deur - tickets voor de grottentours
kan boeken, veel meer was het niet. Nou, da's duidelijk,
we slapen vannacht niet hier maar in de plaats Carlsbad!
Grappig detail: op 12 juli van dit jaar verscheen er een
berichtje in de krant "Amerikaanse
stad te koop". Whites City dus; ik geloof niet dat
wij er veel belangstelling voor hebben...
Je kan op twee manieren de grotten
binnengaan, via een lift, of te voet. Wij kozen voor de
tweede mogelijkheid, en dus stonden we op gegeven moment
bovenaan een zigzaggend pad waarover je - via een groot
gat in de rotswand - naar binnen kan lopen. De Natural
Entrance, heet dat gat.
Er
vlogen honderden kleine vogels razendsnel de grot in en
uit, even dacht ik dat het de vleermuizen waren die hier
in de grot leven maar nee, het waren toch echt allemaal
vogels. Terwijl we naar beneden liepen kwam een
parkranger net omhoog lopen, bepaald geen sportief type
met z'n dikke buik (ja hoor Melanie, we weten dat je hier mee leest
en ik hóór je nu denken..."nou pap en mam, als er iemand
geen commentaar mag maken op iemand anders z'n
buikomvang...") Hij
hijgde, hij zweette, maar ondanks dat bleef hij toch in
een behoorlijk tempo verder lopen. Wij zeiden elkaar
vriendelijk goedendag, en vervolgens liepen we - tussen
de vogeltjes door - de grot binnen. Het was best wel
donker, daar. Maar toen onze ogen aan het vage licht
gewend waren konden we toch nog best duidelijk zien hoe
gigantisch groot deze ondergrondse ruimte was... Het pad
liep behoorlijk steil omlaag, het was vrij vochtig en
daardoor soms een beetje glad. Maar geen nood, vrijwel
overal zat een railing langs het pad, steun genoeg dus.
We zagen grote stalagmieten, hele diepe kloven, houten
trapjes die tientallen jaren geleden door avontuurlijke
speleologen zijn gebouwd, op sommige plaatsen waren er
ook waterpoelen te vinden. Het was echt een supermooie
wandeling! Over een afstand van 2 kilometer gingen we
ongeveer 230 meter naar beneden, we zagen bijna geen
andere mensen onderweg. Behalve dan… diezelfde ranger
die we bij de Natural Entrance ook al waren
tegengekomen!! Blijkbaar was hij via de lift weer naar
beneden gegaan, en mocht hij nog een keer diezelfde
route omhoog lopen om te checken of alle toeristen zich
wel netjes gedroegen. Nou, op deze manier zal dat buikje
er vast wel snel vanaf gaan!
Na de toch wel heel indrukwekkende
afdaling bereikten we de Big Room. Even wat cijfertjes:
de Big Room is 550 meter lang, 76 meter breed, de totale
grondoppervlakte bedraagt ongeveer 33.210 m², en de grot
heeft een hoogte die overeenkomt met 25 verdiepingen! En
dat is groot, héél groot!! En niet alleen de gigantische
grootte maakte heel veel indruk op ons, ook de prachtige
stalagmieten, stalactieten en imposante zuilen die we
aan alle kanten om ons heen zagen.
Op
sommige plekken hing heel het plafond echt hartstikke
vol met lange, spitse stalactieten, zoveel heb ik er nog
nooit eerder bij elkaar gezien. Een heel aparte was de
Lions Tail, een naar beneden hangende punt met aan de
onderzijde een dikke knobbel die inderdaad heel erg veel
op de staart van een leeuw leek. En dan de Hall of the
Giants, met o.a. de massieve Giant Dome die helemaal van
de bodem tot aan het plafond reikte. En meer, nog heel
veel meer. Het fotograferen van al dat moois was
overigens wel een hele moeilijke opgave, want de grotten
worden maar heel summier belicht. Ik heb nog wel even
mijn best gedaan, met mijn Powershot, maar ik merkte al
snel dat dat helemaal zinloos was. Zonder flits was
alles veel te donker, met flits werden de rotsformaties
veel te fel belicht. Met Hans z'n toestel én het
onmisbare statief lukte het gelukkig wel wat beter, met
een hele lange sluitertijd konden er toch wel wat
aardige foto's worden gemaakt. Nadat we echt élke meter
van de Big Room hadden bekeken, gingen we met de lift
weer naar boven. Ook een leuke ervaring, zo 230 meter
omhoog tussen de rotswanden door.
We hadden nog genoeg tijd voor de
Walnut Desert Canyon Drive, een bovengrondse scenic
route die door het park heen loopt. Het begin van de rit
viel wat tegen, er was niet echt veel bijzonders te zien
onderweg. Tijdens de tweede helft werd het wel wat
beter, we zagen wat ocotillo's (dat zijn hoge, ranke
planten met prachtige rode bloemen er in), de prickly
pear cactus en nog allerlei andere planten waar ik me -
als cactusleek - qua benaming maar niet aan ga wagen. Na
9,5 mijl bereikten we de hoofdweg weer, en we kwamen al
snel tot de conclusie dat de rit via de Walnut Desert
Canyon Drive niet echt veel aan onze beleving van het
park had toegevoegd, de rit over de gewone toegangsroute
was minstens net zo mooi, nee, mooier nog!
Verder hebben we over deze dag niets speciaals meer
te melden, motelletje zoeken, even winkelen,
magnetronmaaltijd klaarmaken en opeten op de
motelkamer (niet lekker!), dat was het verder wel.
Dus besluit ik het verslag van deze dag maar met de
opmerking dat ik me voortaan van harte aansluit bij
de forummers die het advies geven om - ondanks de
vele extra mijlen die je ervoor moet rijden -
Carlsbad Caverns toch écht wel in je route op te
nemen. Ik had deze ervaring voor geen goud willen
missen.
|
Dag 1-7 -Dag 8-13 - [Dag 14-19] - Dag 20-28 |
|
 |
|
|
|