Home Nationale ParkenBezienswaardighedenUpdate
1
Reisverslag 2006
1

Reisdag : 1-6 - 7-12 - 13-18 - 19-24

Large Pictures

1
Dag 19 : Zaterdag 6 mei

Page – Wahweap Hoodoos - Page (89 mijl)

 

Dicht bij The Wave ligt een uitzonderlijk lange slotcanyon met de naam Buckskin Gulch. Het was de bedoeling om die vandaag te gaan bekijken, maar helaas, we hoorden dat onze trip niet door kon gaan omdat er te veel water in de canyon stond. We besloten daarom om vandaag naar de Wahweap Hoodoos te gaan, een dag eerder dan dat we eigenlijk hadden gepland. Er zijn twee mogelijkheden om bij deze hoodoos te komen, de officiële route waar een lange wandeltocht bij komt kijken, en een ‘sluiproute’ die ons veel dichter bij de hoodoos zou brengen. Natuurlijk kozen wij voor die laatste mogelijkheid…

We reden de Cottonwood Canyon Road in, en een klein stukje verder kwamen we al bij de zijweg die we moesten hebben. Ondertussen zat ik met de kaart op schoot de route te bekijken, en tot mijn grote schrik zag ik dat we nu recht naar de Brigham Plain Road reden. O nee toch, dat was die weg waar we ruim een week geleden die paniekerige chauffeur waren tegengekomen, die er duidelijk héél veel spijt van had dat hij daar was gaan rijden. Maar gelukkig…. ik had me weer voor niets druk gemaakt. De Brigham Plain Road boog naar links, terwijl wij rechtdoor moesten rijden. Het was weer een heel andere omgeving dan die van gisteren, toen we naar Alstrom Point gingen. Het was hier veel vlakker, er het pad had veel meer iets van een landweggetje. Zo nu en dan moesten we droogstaande washes oversteken, onze high clearance kwam weer goed van pas. Vooraf wisten we al dat we enkele afgesloten hekken tegen zouden komen, die moesten we openmaken, en daarna achter de auto weer sluiten. We kregen daardoor wel het gevoel dat we hier eigenlijk niet mochten rijden… we maakten al grappen over de woest uitziende ‘redneck’ die zo meteen met z’n shotgun op ons af zou komen… Maar behalve een heel stel koeien en enkele herten was er geen levende ziel te bekennen. Toen we de plek bereikten waar we niet meer met de auto verder konden zagen we dat er toch andere mensen in de buurt moesten zijn, er stond al een andere auto geparkeerd.

We namen even de tijd om ons voor te bereiden op de wandeling. Je weet wel, even goed insmeren met zonnebrandolie, waterflessen in de rugzakken, Ducky niet vergeten… Terwijl we daarmee bezig waren kwamen de mensen van de andere auto er net aangelopen. Wat een toeval… het was hetzelfde stel dat we gisteren ook al bij het eerste uitkijkpunt over Lake Powell hadden gezien. Ze lachten een beetje verlegen toen ze ons herkenden, nee dit waren niet de spontane “Hey, how are you doing?”-Amerikanen die je zo vaak tegenkomt. Ik vroeg of ze ook naar de Wahweap Hoodoos waren geweest, en de vrouw antwoordde bevestigend. Het was een half uurtje lopen, zei ze, en dat viel me zeker niet tegen. Ik had op een uur gerekend.

De wandeling was goed te doen. Het was iets minder warm dan tijdens onze eerdere hikes, we hoefden nergens te klimmen, en de afstand viel ook al mee. We liepen door een brede droogstaande wash, over een leemachtige ondergrond die op sommige plekken helemaal bezaaid was met kleine stenen. Rechts van ons lag een hoge, lichtgekleurde rotswand. Toen we die voorbij waren gelopen, zagen we de eerste groep hoodoos al staan. En die eerste groep, dat was ook meteen de mooiste! Prachtig gevormde kolommen die bestonden uit gegroefd, sneeuwwit kalksteen. Sommigen met bovenop een donkerbruine kap die uit een hardere steensoort bestond. Het was echt ongelooflijk dat zoiets heeft kunnen ontstaan, vooral dat witte gesteente maakte het heel apart. De groep was maar klein, we konden het makkelijk in enkele minuten helemaal bekijken. Maar het zou zonde zijn om hier zo snel weer weg te gaan, we zijn dan ook lekker even gaan zitten om rustig te kunnen genieten van deze mooie plek.

Toen we weer verder liepen kwamen we al snel de tweede groep hoodoo’s tegen. En die was, in vergelijking met die eerste groep, maar heel ‘gewoontjes’. Op het moment dat ik dit schrijf besef ik hoeveel hoogtepunten we tijdens onze vakantie tot dan toe al hadden gehad, dat ik zo’n prachtig natuurverschijnsel hier met de term ‘gewoontjes’ durf te omschrijven. Want ook al was het dan allemaal net wat minder indrukwekkend dan die eerste groep, ook deze hoodoo’s waren echt heel erg mooi.

Er zouden drie groepen zijn die onder de Wahweap hoodoo’s werden gerekend. Dus we liepen nog wat verder, op zoek naar groep nummer drie. Her en der verspreid zagen we er nog verschillende staan, maar niet meer echt in een groep bij elkaar. Maar ach, we hadden nu zoveel van die mooie rotspilaren gezien, we vonden het wel best zo. We liepen terug naar de auto, en reden weer naar de bewoonde wereld. Toen we de Cottonwood Canyon Road opdraaiden zei ik, een beetje weemoedig: “Nou jongens, ons laatste stukje dirtroad van deze vakantie!” Laat er nou nét op dat moment een dustdevil, zo’n mini-zandstormpje, voor de auto verschijnen en recht op ons afkomen. De dustdevil ging recht over de auto heen… een beter afscheid van al onze stoffige wegen hadden we ons niet kunnen wensen!

Klik hier voor onze fotoreportage van de Wahweap Hoodoo's

 
Dag 20 : Zondag 7 mei

Page – Lower Antelope Canyon – Grand Canyon - Tusayan (187 mijl)

 

Upper Antelope Canyon is een van de drukst bezochte bezienswaardigheden in de omgeving van Page. Dat hadden we tijdens een van onze eerdere reizen gemerkt, tegelijk met ons waren er nog tientallen andere mensen in de nauwe kloof; het was dan ook niet makkelijk om even rustig een foto te maken zonder dat er andere toeristen in beeld liepen. Deze keer kozen we voor Lower Antelope Canyon, volgens de berichten net zo mooi als ‘Upper’, maar veel minder bekend bij het grote publiek, en dus veel rustiger. Maar viel dat even tegen, zeg. Het was – ’s ochtends net na half negen – al hartstikke druk op de parkeerplaats waar je tickets voor Lower Antelope Canyon kan kopen!

We kochten drie entreebewijzen (21 dollar per stuk, als ik ’t me goed herinner), en we sloten aan bij de groep mensen die klaar stond om naar de canyon te gaan. Een jonge Navajo Indiaan bracht ons er te voet naar toe. Na een wandeling van een paar minuten zagen we een lange, smalle spleet in de rotsbodem. En dat was dus de ingang… Lower Antelope Canyon bevond zich beneden de oppervlakte! We liepen de rotsspleet in, en via een steile, stalen trap gingen we nog een stuk verder omlaag. Hans had z’n fototoestel al in de aanslag, het werd hier immers niet voor niets ‘een paradijs voor fotografen’ genoemd. Maar helaas, de drukte bleek echt een probleem te zijn. Elke keer als we een mooi shot uitgekozen hadden, bleek er wel ergens een poot van een statief in beeld te komen, een rugzak in een hoek te liggen, een andere fotograaf ons voor te zijn. We moesten dus geduld hebben, heel veel geduld. En als dan eindelijk het beeld vrij was, dan kwamen achter ons al weer nieuwe bezoekers die graag verder wilden lopen… Een Amerikaanse fotograaf stelde voor om verkeerslichten te plaatsen, mmm, niet zo’n slecht idee!

Het had natuurlijk weinig zin om steeds met drieën op een plek te blijven tot het moment dat er eindelijk een foto gemaakt kon worden, Rob en ik liepen daarom vast vooruit. Dat was weer een heel andere ervaring dan drie jaar eerder in Upper Antelope Canyon, daar was alles vlak en makkelijk begaanbaar, maar hier kwamen we allerlei kleine hindernissen tegen. Steile trapjes, bochtige doorgangen, smalle gedeeltes waar je maar nauwelijks plek had voor je voeten… ’t was echt leuk om hier doorheen te lopen. De wanden hadden veel meer verschillende patronen dan die van Upper, maar de lichtinval was niet zo spectaculair. Allebei de canyons hebben dus hun eigen, heel verschillende charme. En allebei zijn ze heel erg de moeite waard. In Upper waren we aan tijd gebonden, maar hier in Lower mochten we zo lang blijven als we wilden. Dat was echt een voordeel, we hebben volop de tijd genomen om de kloof goed te kunnen bekijken en uiteindelijk hebben we toch nog heel wat foto’s kunnen maken.

Precies om 12.00 uur stapten we weer in de auto. We zaten nog steeds – vanwege het wegvallen van de trip naar Buckskin Gulch – een dag voor op ons schema. Natuurlijk hadden we al overlegd wat we met die extra dag zouden gaan doen, maar eigenlijk waren we er niet echt goed uitgekomen. De North Rim van de Grand Canyon (mijn keuze) was nog afgesloten. Een bezoek aan de Tuweep Area (ook al aan de Grand Canyon) zou een hele lange rit over een dirtroad inhouden, en we bleken geen van drieën nog de energie op te kunnen brengen voor zo’n vermoeiende dag. Sedona was een mogelijkheid, maar om nou zoveel mijlen om te rijden voor een bestemming waar we niets hadden voorbereid, nee, dat zagen we ook niet zitten. Rob bracht uiteindelijk de beslissing. Hij vertelde dat hij zich niet veel kon herinneren van zijn bezoek aan de South Rim van de Grand Canyon, vijf jaar geleden. Hans en ik hadden de South Rim eigenlijk niet meer op ons verlanglijstje staan, maar omdat het goed op de route lag én omdat we er ondanks onze eerdere bezoeken nog nooit een zonsopgang of zonsondergang hadden gezien, hakten we toch de knoop door. We draaiden de US-89 op, en zetten koers naar de Grand Canyon.

Een paar uur later bereikten we Desert Tower, de uitkijktoren bij de oostelijke ingang van Grand Canyon National Park. Het was flink veranderd sinds we hier vijf jaar geleden voor het laatst waren. De parkeerplaats was veel groter geworden, er waren ook meer voorzieningen voor de toeristen. We voelden ons hier – in deze drukke omgeving – veel meer toerist dan op veel van de andere plekken die we tijdens onze vakantie hadden bezocht. The Wave, Cathedral Valley, Alstrom Point… dat was toch echt veel avontuurlijker dan hier samen met de grote massa vanaf de uitkijktoren de Grand Canyon in te kijken. Ik voelde me echt een verwend nest, in 2001 had ik met diepe bewondering bij de Grand Canyon gestaan en nu vond ik het allemaal niet meer spannend genoeg.

We maakten een tweede korte stop bij Lipan Point, daarna reden we door naar Tusayan waar we een hotelkamer gingen zoeken. Dat kostte wat meer moeite dan anders, sommige hotels zaten vol en de andere vroegen schandalig hoge prijzen, van meer dan 150 dollar per nacht. De Best Western Squire Inn had alleen nog maar plaats in een luxe kamer, met zo’n 135 dollar per nacht was dat altijd nog veel duurder dan we gewend waren, maar je moet op gegeven moment toch iets beslissen. En dus boekten we, ondanks de hoge prijs, toch maar twee nachten bij dit hotel.

De zonsondergang bij de Grand Canyon viel ons wat tegen. Er was bijna geen bewolking, en dat zal vast z’n invloed hebben op de manier waarop de rotsen door de ondergaande zon worden belicht. De schaduwen werden steeds langer, maar de kleuren in de rotslagen veranderden maar nauwelijks…

Terug op de hotelkamer ben ik héél lang in bad gaan liggen. We hadden niet voor niets een luxe kamer, en ik moet toegeven, de badkamer was super. Ik geloof dat we toch eens wat vaker een luxe hotel moeten nemen! Toen we naar bed gingen, moesten we nog even afspreken hoe laat we de wekker zouden zetten. Hadden we in Page niet heel fanatiek besloten dat we de zonsopgang vanaf de rand van de Grand Canyon mee wilden maken?? Rob wenste ons veel plezier… kom mij dan in de loop van de ochtend maar even wakker maken, zei hij. Ach, uiteindelijk vonden we het toch zonde om al zo vroeg uit onze dure kamer weg te gaan (leuk excuus om niet zo vroeg op te hoeven staan!) en hebben we gewoon helemaal géén wekker gezet.

Klik hier voor onze fotoreportage van Lower Antelope Canyon

 
Dag 21 : Maandag 8 mei
Tusayan – Grand Canyon - Tusayan   (42 mijl)
 
En in plaats van heel vroeg, waren we dus heel laat wakker. Die zonsopgang hadden we ruimschoots gemist! Rob keek eens even door het raam naar buiten…. en schrok zich helemaal rot… er kwam een vliegtuig recht op onze hotelkamer af! Het gevaarte vloog rakelings over het hotel heen, en Rob zat echt even van “Whooo, wat wás dat!” Hij vermoedde dat het een militair vliegtuig was, ’t leek op een Hercules. Nu wist ik wel dat er een vliegveldje dicht bij ons hotel lag, en toen er even later weer een vliegtuig rakelings over kwam vliegen concludeerden we dat het blijkbaar toch wel een normaal verschijnsel was. Toen we even later naar buiten liepen, klaar om naar de Grand Canyon te rijden, kwam nummer 3 overvliegen. Opnieuw een Hercules, of in elk geval iets daarop gelijkends.

We reden het park in, parkeerden de auto, en gingen met de shuttlebus naar het beginpunt van de South Kaibab Trail. Het waarom van de vliegtuigen werd ons ondertussen wel duidelijk, onderweg zagen we veel brandweermannen en –vrouwen die bezig waren met het gecontroleerd verbranden van de lage begroeiïng in de bossen. Tijdens het laatste stukje van de rit werd de bus zelfs begeleid door een brandweerauto.

Het eerste stuk van de trail bestond uit switchbacks, we gingen meteen al een flink stuk omlaag, de canyon in. We konden wel ver vooruit de canyon inkijken, maar het uitzicht naar de zijkanten werd nog beperkt door de langsliggende rotswanden. Een paar bochten beneden ons zagen we een lange rij ezels omhoog lopen, sommigen met toeristen op hun rug, andere met bepakking. We zochten even een wat bredere plek van het pad op, en lieten de ezelkaravaan aan ons voorbij trekken. ’t Was leuk om te zien. Alleen moesten we, toen we weer verder naar beneden gingen, wel héél goed opletten waar we onze voeten neerzetten… er lagen overal verse drollen! Op gegeven moment bereikten we een punt waar we veel verder de canyon in konden kijken, een mooie plek om even rustig te gaan zitten. Ik was blij dat we voor deze wandeling hadden gekozen, ik genoot nu veel meer van de Grand Canyon dan gisteren, toen we tussen de grote groepen andere toeristen stonden.

We waren absoluut nog niet moe, maar de terugweg – omhoog – zou vast veel zwaarder zijn dan de heenweg. We besloten daarom om niet verder naar beneden te gaan. Achteraf gezien had het eigenlijk best wel gekund, nog een stukje verder. Want de klim omhoog viel me zeker niet tegen… op z’n tijd even een korte pauze om de beenspieren rust te gunnen, dan lukte het best. We zagen dat er flink wat rookwolken de canyon in waaiden, ze waren nog flink aan het stoken, daarboven.

Met de shuttlebus reden we terug naar de parkeerplaats waar we de auto hadden achtergelaten, en we zijn nog een stukje wezen rijden. Overal stonden brandweermensen, en op veel plaatsen zagen we flink wat vlammen tussen de bomen door. Ik vond het sneu voor de mensen die de Grand Canyon alleen maar vandaag bezochten, op veel uitkijkplaatsen werd het zicht door de rook flink belemmerd.

In een souvenirwinkeltje maakten we nog even iets erg on-Amerikaans mee. Hans had een riem gevonden, en wilde die gaan betalen. De chagrijnig kijkende man achter de balie nam het artikel zwijgend in ontvangst, tikte het bedrag in op zijn kassa, nam zwijgend het geld aan en gaf – nog steeds zonder een stom woord te zeggen – het wisselgeld terug. Daarna ook geen bedankt, of goeiendag… we stonden echt even helemaal verbaasd. Zoiets zijn we in dit vriendelijke land echt niet gewend.

’s Avonds deden Hans en ik een nieuwe poging om een mooie zonsondergang op de foto te krijgen. Zonder Rob, die verwachtte informatie via Internet over de game-wereld, en dat was natuurlijk véél belangrijker! We kozen voor Mather Point; gelukkig bleken de meeste gecontroleerde brandjes inmiddels uit te zijn, we hadden dus geen last van de rook. De zonsondergang had iets meer effect op de kleuren in de canyon dan de avond ervoor, maar echt spectaculair vonden we het nog steeds niet.
 
Dag 22 : Dinsdag 9 mei

Grand Canyon – Las Vegas   (276 mijl)

 

We hadden alle tijd, vandaag. Rustig opstaan en inpakken, en daarna op weg naar Las Vegas. In het plaatsje Williams wilden we even tanken, maar we schrokken van de hoge benzineprijs. Het leek ons wel de moeite waard wat verder het stadje in te rijden, misschien kwamen we dan wel een goedkoper benzinestation tegen. Maar nee hoor, het werd alleen maar duurder! Zodat we uiteindelijk toch maar hebben getankt bij een prijzig benzinestation.

Nadat we een dikke 200 mijl hadden gereden, kwamen we in de buurt van de Hooverdam. Tot onze verbazing zagen we dat ze daar met een gigantisch wegenbouwproject bezig waren, we zagen enkele gloednieuwe stukken snelweg, en er stonden ook delen van een enorme brug. Ik heb het nog even opgezocht op internet, de Colorado River Bridge moet ongeveer 600 meter lang worden, de bouw ervan was begonnen in januari 2005 en zal voltooid moeten zijn juni 2008. Moeten we na die tijd nog eens even gaan kijken hoe het er dan uitziet!

Ik schreef het al eerder in dit reisverslag: elke keer als we Las Vegas zien verbazen we ons over de enorme groei van de stad. En dat was ook nu weer het geval, Las Vegas en de plaats Henderson, die net ten noorden van de Hooverdam ligt, bleken helemaal aan elkaar te zijn gegroeid. We reden meteen naar ons hotel, de Stratosphere Tower aan het einde van de Strip. Na het inchecken gingen we op souvenirjacht, we konden het natuurlijk niet maken om met lege handen thuis te komen. Tja, Melanie en Marcel gaan binnenkort samenwonen, dat riep om een bezoekje aan de M&M winkel… Maar ik kon daar niets vinden waarvan ik dacht dat ze dat nou echt leuk zouden vinden, en om nou alleen maar vanwege die letters iets te kopen, dat zag ik toch ook niet zitten. En zo was er steeds wel iets, uiteindelijk gingen we met lege handen naar het hotel terug.

 
Dag 23 : Woensdag 10 mei
Las Vegas   (14 mijl)
 

En dus gingen we de volgende dag naar een mall, eens even kijken of we daar meer succes zouden hebben. Terwijl Rob voor zichzelf op zoek was naar wat DVD’s stond ik daar de bakken wat door te kijken. Hé, daar stond de filmversie van de favoriete musical van Melanie en mij, Rent. In 2004 waren we in New York nog samen naar het theater geweest om deze geweldige musical te bekijken. Nou, ik wist zeker dat Melanie dit een mooi souvenir zou vinden, dus dit was alvast mooi binnen. (Mel, ik mag de DVD vast wel een keertje van je lenen, toch…) We winkelden nog even wat verder, en besloten toen nog even naar The Strip te gaan. Even onze laatste quarters opmaken…

Maar dat was makkelijker gezegd dan gedaan. De meeste gokkasten wilden onze quarters helemaal niet meer, je moet tegenwoordig een kaartje kopen met een tegoed erop, en daarmee kan je dan gokken. Saai… We willen gewoon dat heerlijke rammelende geluid horen van een gokmachine die ons in klinkende munt uitbetaalt…. Gelukkig vonden we in het Sahara Hotel nog van die lekker ouderwetse apparaten die onze quarters wel accepteerden. En we hadden meteen succes, al bij een van onze eerste pogingen rolden er zo’n 40 kwartjes uit. Die konden we natuurlijk ook nog wel even inzetten, en ja hoor, de gokmachine was ons goed gezind. Uiteindelijk wonnen we ongeveer 50 dollar, dat was dus een mooie afsluiting van onze laatste vakantiedag. We maakten ze meteen weer op, we zijn even lekker gaan eten in het Nascar Cafe.

Ondertussen was het donker geworden. We wilden nog even een laatste blik op Las Vegas werpen, vanuit de Stratosphere Tower. Maar eerst even terug naar de hotelkamer om de fotocamera en het statief op te halen. Voordat we met de lift naar boven mochten, moesten we eerst langs een veiligheidscontrole. Toen we achteraan aansloten bij de lange rij wachtenden, zagen we een bordje waarop stond dat je geen statief mee naar boven mocht nemen…. Hans was niet blij, voor een mooi stabiel shot vanaf zo’n hoogte is een statief immers onmisbaar en bovendien, we hadden niet echt veel zin om weer helemaal terug te lopen naar de hotelkamer. We deden alsof we het bordje niet gezien hadden, gewoon maar even proberen hoe streng ze waren met die regel. Nou, streng dus! Geen schijn van kans dat we mét statief naar boven mochten, dus we moesten helaas toch terug naar de hotelkamer. En toen we weer terugkwamen bleek de rij wachtenden nog veel langer te zijn geworden… Deze keer mochten we gelukkig wel door naar de lift.

Boven op de toren stonden twee nieuwe attracties, de meest spectaculaire daarvan was X-Scream, een beweegbare arm waarover een karretje tot 8 meter voorbij de rand van de toren rijdt. En op het verste punt ‘valt’ de arm ook nog eens een stuk naar beneden, zodat de mensen in het karretje even het gevoel krijgen dat ze een akelig eind omlaag zullen gaan vallen. Er werd dan ook volop gegild…  Wij hadden geen kaartjes voor deze attractie gekocht, dus wij moesten het doen met alleen het uitzicht over Las Vegas. En dat was dus echt een prachtige afsluiting van onze vakantie, die gigantische stad, die miljoenen lichtjes… je moet het gewoon een keer gezien hebben!

 
Dag 24 en 25 : Donderdag 11 mei en Vrijdag 12 mei
Las Vegas – Atlanta – Amsterdam – Gerwen
 
Helaas, aan alle goeie dingen komt een eind, dus ook aan deze geweldige vakantie. Om vijf uur ’s ochtends zaten we al in de auto voor de allerlaatste rit; toen we onze Trailblazer even later bij Alamo achterlieten, stonden er 3311 mijlen méér op de teller dan drie weken eerder, we hadden er gemiddeld dus zo’n 150 mijl per dag op zitten. Ik had ook zo’n beetje bijgehouden hoeveel mijlen dirtroad we hadden gereden, en dat zijn er ongeveer 513 geweest.

Toen we in de vertrekhal aankwamen stonden er al flink wat mensen voor de balie van Delta Airlines in de rij. We wilden net achteraan sluiten, toen Rob plotseling zag dat in mijn tas, net bij de draagriem, een kleine scheur zat! Het was meteen duidelijk dat die tas zo niet het vliegtuig in kon, die scheur zou ongetwijfeld groter worden en dan zou ik in Amsterdam vast niet veel meer van mijn spullen terugzien. Wat nu!! Even snel een nieuwe tas kopen was geen optie… we zagen hier geen winkels. Dus besloten we om de inhoud van mijn tas dan maar te verdelen over de drie andere koffers die we bij ons hadden. En wat waren we toen blij dat we ‘lichte’ reizigers zijn, we nemen het liefst zo min mogelijk mee en van uitgebreid shoppen houden we niet, zodat er tijdens de reis ook niet al te veel bagage bij komt. Het lukte om alles in de andere koffers te proppen, waarbij we ook nog eens ruimschoots onder het maximale gewicht bleven! De kapotte, lege tas ging in een vuilnisbak (ik voelde me even heel ‘verdacht’, maar gelukkig kwamen er geen veiligheidsagenten aanstormen om ons in de boeien te slaan), en we konden dan toch eindelijk in de wachtrij gaan staan. Over de rest van de terugreis heb ik niet veel te vertellen… een beetje lezen, een beetje doezelen, wat muziek luisteren…. zo kregen we de uren wel vol. Ik moest wel erg lachen toen de stewardess die – op het moment dat we in Amsterdam uit het vliegtuig stapten – Rob heel moederlijk toesprak dat hij nu toch snel iets moest gaan eten. Hij had, zoals gewoonlijk, vrijwel niets van het vliegtuigeten gebruikt!

Het allerlaatste traject van de terugreis was de taxirit van Schiphol naar Gerwen…. we waren weer thuis! Melanie was nog op haar werk, maar ze had er natuurlijk wel voor gezorgd dat we niet zomaar even naar binnen konden lopen. Want eerst moesten we de lange brief lezen die ze voor ons aan de kamerdeur had gehangen. Hieronder een kleine greep uit de tekst:
 
  • Hallo vakantiegangers
  • Het welkomscomité staat al voor jullie klaar
  • Eindelijk weer een eigen bedje
  • En straks zit je niet meer hele dagen met ze opgescheept, mam
  • Geen stof meer
  • Weer een normale koelkast
  • Maar ook weer zelf koken!
  • Geen dames die elke morgen je kamer schoon komen maken voor een dollar
  • Weer de kattenbak schoonmaken!
  • Maar ook geen ezelstront meer!
  • Maar doe die deur nou eens open!!
  • Er staan er al twee te wachten achter de deur!
  • Hop, hop…. Ga ze aaien!
  • Als opa en oma ook achter de deur staan… dan doel ik op de katjes voor de aai
  • Maar als opa en oma ook een aai willen….
  • Slaap lekker
  • Heel veel groetjes, Melanie

En ja hoor, niet alleen de katten maar óók opa en oma stonden al op ons te wachten. We hadden het dus meteen heel druk, met aaien (de katten dus) én met vertellen over de drie fantastische weken die we achter de rug hadden! We maakten ook meteen nog even de laatste vakantiefoto:  alle eendjes van Melanie stonden op tafel als welkomscomité voor Ducky. En, speciaal voor Melanie, besluiten we dit reisverslag met de fotoreportage Ducky’s adventures in the USA.

 

Reisdag : 1-6 - 7-12 - 13-18 - 19-24

 
 
Links Contact Disclaimer