 |
|
 |
1 |
Reisdag : 1-6 - 7-12 - 13-18 - 19-24 |
Large Pictures |
1 |
|
Page – Wahweap
Hoodoos - Page (89 mijl) |
|
Dicht
bij The Wave ligt een uitzonderlijk lange slotcanyon
met de naam Buckskin Gulch. Het was de bedoeling om die
vandaag te gaan bekijken, maar helaas, we hoorden
dat onze trip niet door kon gaan omdat er te veel
water in de canyon stond. We
besloten daarom om vandaag naar de Wahweap Hoodoos te
gaan, een dag eerder dan dat we eigenlijk hadden
gepland. Er zijn twee mogelijkheden om bij deze hoodoos te
komen, de officiële route waar een lange wandeltocht
bij komt kijken, en een ‘sluiproute’ die ons veel
dichter bij de hoodoos zou brengen. Natuurlijk kozen
wij voor die laatste mogelijkheid…
We reden de Cottonwood Canyon Road in, en een klein stukje verder kwamen we al bij de
zijweg die we moesten hebben. Ondertussen zat ik met
de kaart op schoot de route te bekijken, en tot mijn
grote schrik zag ik dat we nu recht naar de Brigham
Plain Road reden. O nee toch, dat was die weg waar
we ruim een week geleden die paniekerige chauffeur
waren tegengekomen, die er duidelijk héél veel spijt
van had dat hij daar was gaan rijden. Maar
gelukkig…. ik had me weer voor niets druk gemaakt.
De Brigham Plain Road boog naar links, terwijl wij
rechtdoor moesten rijden. Het was weer een heel
andere omgeving dan die van gisteren, toen we naar
Alstrom Point gingen. Het was hier veel vlakker, er
het pad had veel meer iets van een landweggetje. Zo
nu en dan moesten we droogstaande washes oversteken,
onze high clearance kwam weer goed van pas. Vooraf
wisten we al dat we enkele afgesloten hekken tegen
zouden komen, die moesten we openmaken, en daarna
achter de auto weer sluiten. We kregen daardoor wel
het gevoel dat we hier eigenlijk niet mochten
rijden… we maakten al grappen over de woest
uitziende ‘redneck’ die zo meteen met z’n shotgun op
ons af zou komen… Maar behalve een heel stel koeien
en enkele herten was er geen levende ziel te
bekennen. Toen we de plek bereikten waar
we niet meer met de auto verder konden zagen we dat er toch andere
mensen in de buurt moesten zijn, er stond al een
andere auto geparkeerd.
We namen even de tijd om ons voor te bereiden op de
wandeling. Je
weet wel, even goed insmeren met zonnebrandolie,
waterflessen in de rugzakken, Ducky niet vergeten…
Terwijl we daarmee bezig waren kwamen de mensen van
de andere auto er net aangelopen. Wat een toeval…
het was hetzelfde stel dat we gisteren ook al bij
het eerste uitkijkpunt over Lake Powell hadden
gezien. Ze lachten een beetje verlegen toen ze ons
herkenden, nee dit waren niet de spontane “Hey, how
are you doing?”-Amerikanen die je zo vaak tegenkomt.
Ik vroeg of ze ook naar de Wahweap Hoodoos waren
geweest, en de vrouw antwoordde bevestigend. Het was
een half uurtje lopen, zei ze, en dat viel me zeker
niet tegen. Ik had op een uur gerekend.
De wandeling was goed te doen. Het
was iets minder warm dan tijdens onze eerdere hikes,
we hoefden nergens te klimmen, en de afstand viel
ook al mee. We liepen door een brede droogstaande
wash, over een leemachtige ondergrond die op sommige
plekken helemaal bezaaid was met kleine stenen.
Rechts van ons lag een hoge, lichtgekleurde
rotswand. Toen we die voorbij waren gelopen, zagen
we de eerste groep hoodoos al staan. En die eerste
groep, dat was ook meteen de mooiste! Prachtig
gevormde kolommen die bestonden uit gegroefd,
sneeuwwit kalksteen. Sommigen met bovenop een
donkerbruine kap die uit een hardere steensoort
bestond. Het was echt ongelooflijk dat zoiets heeft
kunnen ontstaan, vooral dat witte gesteente maakte
het heel apart. De groep was maar klein, we konden het
makkelijk in enkele minuten helemaal bekijken. Maar het
zou zonde zijn om hier zo snel weer weg te gaan, we
zijn dan ook lekker even gaan zitten om rustig te
kunnen genieten van deze mooie plek.
Toen we weer verder liepen kwamen we al snel de
tweede groep hoodoo’s tegen. En
die was, in vergelijking met die eerste groep, maar
heel ‘gewoontjes’. Op het moment dat ik dit schrijf
besef ik hoeveel hoogtepunten we tijdens onze
vakantie tot dan toe al hadden gehad, dat ik zo’n
prachtig natuurverschijnsel hier met de term
‘gewoontjes’ durf te omschrijven. Want ook al was
het dan allemaal net wat minder indrukwekkend dan
die eerste groep, ook deze hoodoo’s waren echt heel
erg mooi.
Er zouden drie groepen zijn die onder de Wahweap
hoodoo’s werden gerekend. Dus we liepen nog wat
verder, op zoek naar groep nummer drie. Her en der
verspreid zagen we er nog verschillende staan, maar
niet meer echt in een groep bij elkaar. Maar ach, we
hadden nu zoveel van die mooie rotspilaren gezien,
we vonden het wel best zo. We liepen terug naar de
auto, en reden weer naar de bewoonde wereld. Toen we
de Cottonwood Canyon Road opdraaiden zei ik, een
beetje weemoedig: “Nou jongens, ons laatste stukje
dirtroad van deze vakantie!” Laat er nou nét op dat
moment een dustdevil, zo’n mini-zandstormpje, voor
de auto verschijnen en recht op ons afkomen. De
dustdevil ging recht over de auto heen… een beter
afscheid van al onze stoffige wegen hadden we ons
niet kunnen wensen!
Klik hier voor onze
fotoreportage van de Wahweap Hoodoo's |
|
|
Page – Lower Antelope Canyon – Grand Canyon - Tusayan (187 mijl) |
|
Upper
Antelope Canyon is een van de drukst
bezochte bezienswaardigheden in de omgeving van
Page. Dat hadden we tijdens een van onze eerdere
reizen gemerkt, tegelijk met ons waren er nog
tientallen andere mensen in de nauwe kloof; het was
dan ook niet makkelijk om even rustig een foto te
maken zonder dat er andere toeristen in beeld
liepen. Deze keer kozen we voor Lower Antelope Canyon,
volgens de berichten net zo mooi als ‘Upper’, maar
veel minder bekend bij het grote publiek, en dus
veel rustiger. Maar viel dat even tegen, zeg. Het
was – ’s ochtends net na half negen – al hartstikke
druk op de parkeerplaats waar je tickets voor Lower
Antelope Canyon kan kopen!
We kochten drie entreebewijzen (21 dollar per stuk,
als ik ’t me goed herinner), en we sloten aan bij de
groep mensen die klaar stond om naar de canyon te
gaan. Een jonge Navajo Indiaan bracht ons er te voet
naar toe. Na een wandeling van een paar minuten
zagen we een lange, smalle spleet in de rotsbodem.
En dat was dus de ingang… Lower Antelope Canyon
bevond zich beneden de oppervlakte! We liepen de
rotsspleet in, en via een steile, stalen trap gingen
we nog een stuk verder omlaag. Hans had z’n
fototoestel al in de aanslag, het werd hier immers
niet voor niets ‘een paradijs voor fotografen’
genoemd. Maar helaas, de drukte bleek echt een
probleem te zijn. Elke
keer als we een mooi shot uitgekozen hadden, bleek
er wel ergens een poot van een statief in beeld te
komen, een rugzak in een hoek te liggen, een andere
fotograaf ons voor te zijn. We moesten dus geduld
hebben, heel veel geduld. En als dan eindelijk
het beeld vrij was, dan kwamen achter ons al weer
nieuwe bezoekers die graag verder wilden lopen… Een
Amerikaanse fotograaf stelde voor om verkeerslichten
te plaatsen, mmm, niet zo’n slecht idee!
Het had natuurlijk weinig zin om steeds met drieën
op een plek te blijven tot het moment dat er
eindelijk een foto gemaakt kon worden, Rob en ik
liepen daarom vast vooruit. Dat was weer een heel
andere ervaring dan drie jaar eerder in Upper
Antelope Canyon, daar was alles vlak en makkelijk
begaanbaar, maar hier kwamen we allerlei kleine
hindernissen tegen. Steile
trapjes, bochtige doorgangen, smalle gedeeltes waar
je maar nauwelijks plek had voor je voeten… ’t was
echt leuk om hier doorheen te lopen. De wanden
hadden veel meer verschillende patronen dan die van
Upper, maar de lichtinval was niet zo spectaculair.
Allebei de canyons hebben dus hun eigen, heel
verschillende charme. En allebei zijn ze heel erg de
moeite waard. In Upper waren we aan tijd gebonden,
maar hier in Lower mochten we zo lang blijven als we
wilden. Dat was echt een voordeel, we hebben volop
de tijd genomen om de kloof goed te kunnen bekijken
en uiteindelijk hebben we toch nog heel wat foto’s
kunnen maken.
Precies om 12.00 uur stapten we weer in de auto. We
zaten nog steeds – vanwege het wegvallen van de trip
naar Buckskin Gulch – een dag voor op ons schema.
Natuurlijk hadden we al overlegd wat we met die
extra dag zouden gaan doen, maar eigenlijk waren we
er niet echt goed uitgekomen. De North Rim van de Grand Canyon (mijn keuze) was nog afgesloten. Een bezoek aan de
Tuweep Area (ook al aan de Grand Canyon) zou een
hele lange rit over een dirtroad inhouden, en we
bleken geen van drieën nog de energie op te kunnen
brengen voor zo’n vermoeiende dag. Sedona was een
mogelijkheid, maar om nou zoveel mijlen om te rijden
voor een bestemming waar we niets hadden voorbereid,
nee, dat zagen we ook niet zitten. Rob
bracht uiteindelijk de beslissing. Hij vertelde dat
hij zich niet veel kon herinneren van zijn bezoek
aan de South Rim van de Grand Canyon, vijf jaar
geleden. Hans en ik hadden de South Rim eigenlijk
niet meer op ons verlanglijstje staan, maar omdat
het goed op de route lag én omdat we er ondanks onze
eerdere bezoeken nog nooit een zonsopgang of
zonsondergang hadden gezien, hakten we toch de knoop
door. We draaiden de US-89 op, en zetten koers naar
de Grand Canyon.
Een paar uur later bereikten we Desert Tower, de
uitkijktoren bij de oostelijke ingang van Grand
Canyon National Park. Het was flink veranderd sinds
we hier vijf jaar geleden voor het laatst waren. De
parkeerplaats was veel groter geworden, er waren ook
meer voorzieningen voor de toeristen. We voelden ons
hier – in deze drukke omgeving – veel meer toerist
dan op veel van de andere plekken die we tijdens
onze vakantie hadden bezocht. The Wave, Cathedral Valley, Alstrom Point… dat
was toch echt veel avontuurlijker dan hier samen met
de grote massa vanaf de uitkijktoren de Grand Canyon
in te kijken. Ik voelde me echt een verwend nest, in
2001 had ik met diepe bewondering bij de Grand
Canyon gestaan en nu vond ik het allemaal niet meer
spannend genoeg.
We maakten een tweede korte stop bij Lipan Point,
daarna reden we door naar Tusayan waar we een
hotelkamer gingen zoeken. Dat kostte wat meer moeite
dan anders, sommige hotels zaten vol en de andere
vroegen schandalig hoge prijzen, van meer dan 150
dollar per nacht. De
Best Western Squire Inn had alleen nog maar plaats
in een luxe kamer, met zo’n 135 dollar per nacht was
dat altijd nog veel duurder dan we gewend waren,
maar je moet op gegeven moment toch iets beslissen.
En dus boekten we, ondanks de hoge prijs, toch maar
twee nachten bij dit hotel.
De zonsondergang bij de Grand Canyon viel ons wat
tegen. Er was bijna geen bewolking, en dat zal vast
z’n invloed hebben op de manier waarop de rotsen
door de ondergaande zon worden belicht. De schaduwen
werden steeds langer, maar de kleuren in de
rotslagen veranderden maar nauwelijks…
Terug op de hotelkamer ben ik héél lang in bad gaan
liggen. We hadden niet voor niets een luxe kamer, en
ik moet toegeven, de badkamer was super. Ik geloof
dat we toch eens wat vaker een luxe hotel moeten
nemen! Toen we naar bed gingen, moesten we nog even
afspreken hoe laat we de wekker zouden zetten.
Hadden we in Page niet heel fanatiek besloten dat we
de zonsopgang vanaf de rand van de Grand Canyon mee
wilden maken?? Rob wenste ons veel plezier… kom mij
dan in de loop van de ochtend maar even wakker
maken, zei hij. Ach, uiteindelijk vonden we het toch
zonde om al zo vroeg uit onze dure kamer weg te gaan
(leuk excuus om niet zo vroeg op te hoeven staan!)
en hebben we gewoon helemaal géén wekker gezet.
Klik hier voor onze
fotoreportage van Lower Antelope Canyon |
|
|
Tusayan – Grand
Canyon - Tusayan (42 mijl) |
|
En
in plaats van heel vroeg, waren we dus heel laat
wakker. Die zonsopgang hadden we ruimschoots gemist!
Rob keek eens even door het raam naar buiten…. en
schrok zich helemaal rot… er kwam een vliegtuig
recht op onze hotelkamer af! Het gevaarte vloog
rakelings over het hotel heen, en Rob zat echt even
van “Whooo, wat wás dat!” Hij vermoedde dat het een
militair vliegtuig was, ’t leek op een Hercules. Nu
wist ik wel dat er een vliegveldje dicht bij ons
hotel lag, en toen er even later weer ee n
vliegtuig rakelings over kwam vliegen concludeerden
we dat het blijkbaar toch wel een normaal
verschijnsel was. Toen we even later naar buiten
liepen, klaar om naar de Grand Canyon te rijden,
kwam nummer 3 overvliegen. Opnieuw een Hercules, of
in elk geval iets daarop gelijkends.
We reden het park in, parkeerden de auto, en gingen
met de shuttlebus naar het beginpunt van de South
Kaibab Trail. Het waarom van de vliegtuigen werd ons
ondertussen wel duidelijk, onderweg zagen we veel
brandweermannen en –vrouwen die bezig waren met het
gecontroleerd verbranden van de lage begroeiïng in
de bossen. Tijdens het laatste stukje van de rit
werd de bus zelfs begeleid door een brandweerauto.
Het eerste stuk van de trail bestond uit
switchbacks, we gingen meteen al een flink stuk
omlaag, de canyon in. We konden wel ver vooruit de
canyon inkijken, maar het uitzicht naar de zijkanten
werd nog beperkt door de langsliggende rotswanden.
Een paar bochten beneden ons zagen we een lange rij
ezels omhoog lopen, sommigen met toeristen op hun
rug, andere met bepakking. We
zochten even een wat bredere plek van het pad op, en
lieten de ezelkaravaan aan ons voorbij trekken. ’t
Was leuk om te zien. Alleen moesten we, toen we weer
verder naar beneden gingen, wel héél goed opletten
waar we onze voeten neerzetten… er lagen overal
verse drollen! Op gegeven moment bereikten we een
punt waar we veel verder de canyon in konden kijken,
een mooie plek om even rustig te gaan zitten. Ik was
blij dat we voor deze wandeling hadden gekozen, ik
genoot nu veel meer van de Grand Canyon dan
gisteren, toen we tussen de grote groepen andere
toeristen stonden.
We waren absoluut nog niet moe, maar de terugweg –
omhoog – zou vast veel zwaarder zijn dan de heenweg. We
besloten daarom om niet verder naar beneden te gaan.
Achteraf gezien had het eigenlijk best wel gekund,
nog een stukje verder. Want de klim omhoog viel me
zeker niet tegen… op z’n tijd even een korte pauze
om de beenspieren rust te gunnen, dan lukte het
best. We zagen dat er flink wat rookwolken de canyon
in waaiden, ze waren nog flink aan het stoken,
daarboven.
Met de shuttlebus reden we terug naar de
parkeerplaats waar we de auto hadden achtergelaten,
en we zijn nog een stukje wezen rijden. Overal
stonden brandweermensen, en op veel plaatsen zagen
we flink wat vlammen tussen de bomen door. Ik vond
het sneu voor de mensen die de Grand Canyon alleen
maar vandaag bezochten, op veel uitkijkplaatsen werd
het zicht door de rook flink belemmerd.
In een souvenirwinkeltje maakten we nog even iets
erg on-Amerikaans mee. Hans had een riem gevonden,
en wilde die gaan betalen. De chagrijnig kijkende
man achter de balie nam het artikel zwijgend in
ontvangst, tikte het bedrag in op zijn kassa, nam
zwijgend het geld aan en gaf – nog steeds zonder een
stom woord te zeggen – het wisselgeld terug. Daarna
ook geen bedankt, of goeiendag… we stonden echt even
helemaal verbaasd. Zoiets zijn we in dit
vriendelijke land echt niet gewend.
’s Avonds deden Hans en ik een nieuwe poging om een
mooie zonsondergang op de foto te krijgen. Zonder
Rob, die verwachtte informatie via Internet over de
game-wereld, en dat was natuurlijk véél
belangrijker! We kozen voor Mather Point; gelukkig
bleken de meeste gecontroleerde brandjes inmiddels
uit te zijn, we hadden dus geen last van de rook. De
zonsondergang had iets meer effect op de kleuren in
de canyon dan de avond ervoor, maar echt
spectaculair vonden we het nog steeds niet. |
|
|
Grand Canyon – Las
Vegas (276 mijl) |
|
We
hadden alle tijd, vandaag. Rustig opstaan en
inpakken, en daarna op weg naar Las Vegas. In het
plaatsje Williams wilden we even tanken, maar we
schrokken van de hoge benzineprijs. Het leek ons wel
de moeite waard wat verder het stadje in te rijden,
misschien kwamen we dan wel een goedkoper
benzinestation tegen. Maar nee hoor, het werd alleen
maar duurder! Zodat we uiteindelijk toch maar hebben
getankt bij een prijzig benzinestation.
Nadat we een dikke 200 mijl hadden gereden, kwamen
we in de buurt van de Hooverdam. Tot onze verbazing
zagen we dat ze daar met een gigantisch
wegenbouwproject bezig waren, we zagen enkele
gloednieuwe stukken snelweg, en er stonden ook delen
van een enorme brug. Ik heb het nog even opgezocht
op internet, de Colorado River Bridge moet ongeveer
600 meter lang worden, de bouw ervan was begonnen in
januari 2005 en zal voltooid moeten zijn juni 2008.
Moeten we na die tijd nog eens even gaan kijken hoe
het er dan uitziet!
Ik schreef het al eerder in dit reisverslag: elke
keer als we Las Vegas zien verbazen we ons over de
enorme groei van de stad. En dat was ook nu weer het
geval, Las Vegas en de plaats Henderson, die net ten
noorden van de Hooverdam ligt, bleken helemaal aan
elkaar te zijn gegroeid. We reden meteen naar ons
hotel, de Stratosphere Tower aan het einde van de
Strip. Na het inchecken gingen we op souvenirjacht,
we konden het natuurlijk niet maken om met lege
handen thuis te komen. Tja, Melanie en Marcel gaan
binnenkort samenwonen, dat riep om een bezoekje aan
de M&M winkel… Maar ik kon daar niets vinden waarvan
ik dacht dat ze dat nou echt leuk zouden vinden, en
om nou alleen maar vanwege die letters iets te
kopen, dat zag ik toch ook niet zitten. En zo was er
steeds wel iets, uiteindelijk gingen we met lege
handen naar het hotel terug. |
|
|
Las Vegas (14 mijl) |
|
En
dus gingen we de volgende dag naar een mall, eens
even kijken of we daar meer succes zouden hebben.
Terwijl Rob voor zichzelf op zoek was naar wat DVD’s
stond ik daar de bakken wat door te kijken. Hé, daar
stond de filmversie van de favoriete musical van
Melanie en mij, Rent. In 2004 waren we in New York
nog samen naar het theater geweest om deze geweldige
musical te bekijken. Nou, ik wist zeker dat Melanie
dit een mooi souvenir zou vinden, dus dit was alvast
mooi binnen. (Mel, ik mag de DVD vast wel een
keertje van je lenen, toch…) We winkelden nog even
wat verder, en besloten toen nog even naar The Strip
te gaan. Even onze laatste quarters opmaken…
Maar dat was makkelijker gezegd dan gedaan. De
meeste gokkasten wilden onze quarters helemaal niet
meer, je moet tegenwoordig een kaartje kopen met een
tegoed erop, en daarmee kan je dan gokken. Saai… We
willen gewoon dat heerlijke rammelende geluid horen
van een gokmachine die ons in klinkende munt
uitbetaalt…. Gelukkig vonden we in het Sahara Hotel
nog van die lekker ouderwetse apparaten die onze
quarters wel accepteerden. En we hadden meteen
succes, al bij een van onze eerste pogingen rolden
er zo’n 40 kwartjes uit. Die konden we natuurlijk
ook nog wel even inzetten, en ja hoor, de gokmachine
was ons goed gezind. Uiteindelijk wonnen we ongeveer
50 dollar, dat was dus een mooie afsluiting van onze
laatste vakantiedag. We maakten ze meteen weer op,
we zijn even lekker gaan eten in het Nascar Cafe.
Ondertussen was het donker geworden. We
wilden nog even een laatste blik op Las Vegas
werpen, vanuit de Stratosphere Tower. Maar eerst
even terug naar de hotelkamer om de fotocamera en
het statief op te halen. Voordat we met de lift naar
boven mochten, moesten we eerst langs een
veiligheidscontrole. Toen we achteraan aansloten bij
de lange rij wachtenden, zagen we een bordje waarop
stond dat je geen statief mee naar boven mocht
nemen…. Hans was niet blij, voor een mooi stabiel
shot vanaf zo’n hoogte is een statief immers
onmisbaar en bovendien, we hadden niet echt veel zin
om weer helemaal terug te lopen naar de hotelkamer.
We deden alsof we het bordje niet gezien hadden,
gewoon maar even proberen hoe streng ze waren met
die regel. Nou, streng dus! Geen schijn van kans dat
we mét statief naar boven mochten, dus we moesten
helaas toch terug naar de hotelkamer. En toen we
weer terugkwamen bleek de rij wachtenden nog veel
langer te zijn geworden… Deze keer mochten we
gelukkig wel door naar de lift.
Boven op de toren stonden twee nieuwe attracties, de
meest spectaculaire daarvan was X-Scream, een
beweegbare arm waarover een karretje tot 8 meter
voorbij de rand van de toren rijdt. En op het verste
punt ‘valt’ de arm ook nog eens een stuk naar
beneden, zodat de mensen in het karretje even
het gevoel krijgen dat ze een akelig eind omlaag
zullen gaan vallen. Er werd dan ook volop gegild…
Wij hadden geen kaartjes voor deze attractie
gekocht, dus wij moesten het doen met alleen het
uitzicht over Las Vegas. En dat was dus echt een
prachtige afsluiting van onze vakantie, die
gigantische stad, die miljoenen lichtjes… je moet
het gewoon een keer gezien hebben! |
|
Dag
24 en 25 : Donderdag 11
mei en Vrijdag 12 mei |
|
|
Las Vegas – Atlanta –
Amsterdam – Gerwen |
|
Helaas, aan alle
goeie dingen komt een eind, dus ook aan deze
geweldige vakantie. Om vijf uur ’s ochtends zaten we
al in de auto voor de allerlaatste rit; toen we onze
Trailblazer even later bij Alamo achterlieten,
stonden er 3311 mijlen méér op de teller dan drie
weken eerder, we hadden er gemiddeld dus zo’n 150
mijl per dag op zitten. Ik had ook zo’n beetje
bijgehouden hoeveel mijlen dirtroad we hadden
gereden, en dat zijn er ongeveer 513 geweest.
Toen
we in de vertrekhal aankwamen stonden er al flink
wat mensen voor de balie van Delta Airlines in de
rij. We wilden net achteraan sluiten, toen Rob
plotseling zag dat in mijn tas, net bij de
draagriem, een kleine scheur zat! Het was meteen
duidelijk dat die tas zo niet het vliegtuig in kon,
die scheur zou ongetwijfeld groter worden en dan zou
ik in Amsterdam vast niet veel meer van mijn spullen
terugzien. Wat nu!! Even snel een nieuwe tas kopen
was geen optie… we zagen hier geen winkels. Dus
besloten we om de inhoud van mijn tas dan maar te
verdelen over de drie andere koffers die we bij ons
hadden. En wat waren we toen blij dat we ‘lichte’
reizigers zijn, we nemen het liefst zo min mogelijk
mee en van uitgebreid shoppen houden we niet, zodat
er tijdens de reis ook niet al te veel bagage bij
komt. Het lukte om alles in de andere koffers te
proppen, waarbij we ook nog eens ruimschoots onder
het maximale gewicht bleven! De kapotte, lege tas
ging in een vuilnisbak (ik voelde me even heel
‘verdacht’, maar gelukkig kwamen er geen
veiligheidsagenten aanstormen om ons in de boeien te
slaan), en we konden dan toch eindelijk in de
wachtrij gaan staan. Over de rest van de terugreis
heb ik niet veel te vertellen… een beetje lezen, een
beetje doezelen, wat muziek luisteren…. zo kregen we
de uren wel vol. Ik moest wel erg lachen toen de
stewardess die – op het moment dat we in Amsterdam
uit het vliegtuig stapten – Rob heel moederlijk
toesprak dat hij nu toch snel iets moest gaan eten.
Hij had, zoals gewoonlijk, vrijwel niets van het
vliegtuigeten gebruikt!
Het allerlaatste traject van de terugreis was de
taxirit van Schiphol naar Gerwen…. we waren weer
thuis! Melanie was nog op haar werk, maar ze had er
natuurlijk wel voor gezorgd dat we niet zomaar even
naar binnen konden lopen. Want eerst moesten we de
lange brief lezen die ze voor ons aan de kamerdeur
had gehangen. Hieronder een kleine greep uit de
tekst: |
|
- Hallo vakantiegangers
- Het welkomscomité staat al voor jullie klaar
- Eindelijk weer een eigen bedje
- En straks zit je niet meer hele dagen met ze opgescheept, mam
- Geen stof meer
- Weer een normale koelkast
- Maar ook weer zelf koken!
- Geen dames die elke morgen je kamer schoon komen maken voor een dollar
- Weer de kattenbak schoonmaken!
- Maar ook geen ezelstront meer!
- Maar doe die deur nou eens open!!
- Er staan er al twee te wachten achter de deur!
- Hop, hop…. Ga ze aaien!
- Als opa en oma ook achter de deur staan… dan
doel ik op de katjes voor de aai
- Maar als opa en oma ook een aai willen….
- Slaap lekker
- Heel veel groetjes, Melanie
|
En ja hoor, niet alleen de katten
maar óók opa en oma stonden al op ons te wachten. We
hadden het dus meteen heel druk, met aaien (de
katten dus) én met vertellen over de drie
fantastische weken die we achter de rug hadden! We maakten ook meteen nog even de laatste
vakantiefoto: alle eendjes van Melanie stonden
op tafel als welkomscomité voor Ducky. En, speciaal
voor Melanie, besluiten we dit reisverslag met de
fotoreportage Ducky’s adventures in the USA. |
|
Reisdag : 1-6 - 7-12 - 13-18 - 19-24 |
|
|
|
|
|
|