Home Nationale ParkenBezienswaardighedenUpdate
Reisverslag 2006
 

Reisdag : 1-6  7-12  13-18  19-24

Large Pictures

 
Dag 13: Zondag 30 april
Torrey   -  Cathedral Valley Loop  - Hanksville    (109 mijl)
 
Daar stonden we dan, ’s ochtends om half negen, aan de oever van de Fremont River. © hanz meulenbroeksJe wéét dat het mogelijk is daar door de rivier heen te rijden, de Ranger had ons gisteren nog verzekerd dat onze auto daarvoor prima geschikt is, maar toch…. het voelt zo raar aan om zomaar dat water in te rijden. Dicht bij de oever was het niet diep, dat zagen we zo. Maar wat verderop, in het midden, tja daar moesten we zomaar blindelings op de woorden van de Ranger vertrouwen. © rob meulenbroeksWe besloten om toch maar even zelf op onderzoek uit te gaan, we zochten een vrijwilliger om het water in te lopen. Hans en Rob bedankten allebei voor de eer, uiteindelijk was ík dus degene die zich op mocht offeren. Broek omhoog stropen, oude schoenen aan, en daarna het koude water in. Natuurlijk moest Hans me zo nodig ook nog even op de foto zetten, terwijl ik naar het midden liep. Op het diepste punt kwam ’t water tot ongeveer halverwege m’n kuiten, en Hans oordeelde dat het geen probleem zou zijn om daar doorheen te rijden. En als de Ranger én Hans dat allebei zeggen, nou, wie ben ik dan om daar tegenin te gaan? Even m’n voeten afdrogen, de natte schoenen in een plastic tas, en daar gingen we dan. Natuurlijk hielden we ons netjes aan de instructies die we van de Ranger gekregen hadden: het water inrijden, een stukje vlak langs de oever naar rechts, en daarna dwars door de rivier heen naar de overkant. ’t Ging heel makkelijk, just a piece of cake!

Het weer viel helaas wat tegen, er hingen flink wat grijze wolken. Maar de weg was in goede conditie. Zo nu en dan een kei, een hobbel, een gat, maar niks dramatisch. © hanz meulenbroeksWe hadden na onze oversteek door de rivier ongeveer 8 mijl gereden, toen we langs de kant van de weg een oude verroeste auto zagen staan, een soort van kraanwagen. De deuren zaten vol met kogelgaten, waardoor we alleen nog maar met enige moeite konden ontcijferen dat die kar blijkbaar het eigendom was geweest van ene firma Pinkerton. Dit was nou ’n écht Amerikaans plaatje, zoiets zie je in Nederland niet. De Bentonite Hills ook niet, trouwens. Wat een aparte omgeving was dat, heel ronde heuvels in rode en grijze tinten. De heuvels bestaan uit klei, en die klei is gevormd uit vulkanisch as. Hier moet je écht niet zijn als het regent, deze ondergrond schijnt ongelooflijk glibberig te worden als ’t nat is. Een klein stukje verder zagen we nog meer bewijzen van de vulkanische activiteiten, er lagen een stel gitzwarte ronde stenen langs de weg. © hanz meulenbroeksLavastenen. We hebben geprobeerd ze op te tillen maar nee hoor, die dingen waren loodzwaar.

Via een korte zijweg reden we naar de Lower South Desert Overlook. De Lower South Desert is een grote vallei die parallel loopt aan de Waterpocket Fold. De bodem van die vallei ligt 150 meter beneden het uitkijkpunt, het uitzicht was echt prachtig. Er stond een hele grote monoliet midden in de vallei. De naam daarvan is Jailhouse Rock, elke keer als ik nu de foto’s van deze vallei zie hoor ik zomaar spontaan Elvis zingen in mijn hoofd!

We besloten zomaar ergens langs de kant van de weg een boterham te gaan eten, heel veel picknickplaatsen waren hier niet te vinden. Komt er zowaar een tegenligger aanrijden… dát was niet de bedoeling zeg!! Cathedral Valley is een van de meest afgelegen plekken van Capitol Reef, we hadden de route wel voor ons alleen gereserveerd! Verderop in de route zagen we nog 3 andere auto’s; dat waren er in totaal dan toch wel 4 meer dan we vooraf hadden verwacht.

Even overleggen. Gaan we wél, of gaan we níet te voet naar de 1 mijl verder gelegen heuvelrug, voor een uitzicht over Lower Cathedral Valley. We besloten al snel om het wel te doen, de trail loopt grotendeels over een vlak gebied dus dat zag er niet al te zwaar uit. Het viel ook best wel mee, zelfs de laatste klim op de heuvelrug was goed te doen. En het uitzicht over de monolieten Temple of the Sun en Temple of the Moon was fantastisch. Alleen die stomme grijze bewolking zat ons dwars, ’t ziet er daardoor op de foto’s lang niet zo mooi uit.
© copyright hanz meulenbroeksWe hadden, sinds we de rivier waren overgestoken, inmiddels zo’n 30 mijl gereden. We bereikten nu een korte zijweg naar een volgend uitkijkpunt. De conditie van die zijweg was verschrikkelijk slecht, ik was blij dat dit weggetje maar een paar honderd meter lang was. Na een korte wandeling en wat klimwerk bereikten we de punt van een uitstekende rots….  en ik kan gerust zeggen dat dit de mooiste plek is waar ik ooit ben geweest!! Het uitzicht over Upper Cathedral Valley is magnifiek, subliem, ongelooflijk. Wat ik daar voelde is perfect omschreven door de fotograaf Laurent Martres in zijn boek Photographing the Southwest:  “An incomparable majesty emanates from the place. Its remoteness and the rare presence of other members of our species make you feel deeply privileged to find yourself in such an untrammeled natural sanctuary…” Ik heb daar lang gezeten, de prachtige weidse omgeving met de lange rij monolieten intens in me opgenomen.

Zelfs aan zo’n geweldige belevenis komt op gegeven moment toch een eind. We hobbelden weer terug over de slechte zijweg; kort daarna kwamen we weer op een weggedeelte waar we onze high clearance hard nodig hadden! We reden via een serie smalle haarspeldbochten over een rotsachtige bodem naar beneden. Hans vond dat ik sinds die eerste onverwachte  haarspeldbocht die me enkele dagen eerder zo zenuwachtig had gemaakt, op het zijweggetje van de Cottonwood Canyon Road, heel wat had bijgeleerd. Want deze bochten waren minstens zo erg, alleen zat ik nu opgewekt en wel om me heen te kijken. Niks engs aan!

We reden nu vlak langs de twee prachtige monolieten die we net nog van bovenaf hadden bekeken. Nou heeft zowat elke rots hier een Utah een naam, maar deze twee schitterende dingen moeten dus naamloos door het leven. Schandalig! Onze Rob heeft bij hem op het werk de gewoonte opgepikt om iedereen “Henk” te noemen. Dus ook Hans is tijdens deze vakantie vaak door zoonlief met “Henk” aangesproken. Waarop Hans dan meestal reageert met “Wat is er, Harrie!” Nou, je snapt ‘m al. Toen we het er over hadden dat de monolieten geen naam hadden, wist Rob meteen de oplossing. Dus, kijk even mee op de foto, de linker monoliet heet vanaf nu Henk, en de rechter is Harrie!
 

© copyright hanz meulenbroeks

© hanz meulenbroeks

© hanz meulenbroeks

 
De grijze bewolking had ondertussen plaatsgemaakt voor mooie witte wolken. Heel wat mooier op de foto’s, toch! De rit door Upper Cathedral Valley was heerlijk. Ook voor Rob, die zelfs een stuk achter het stuur plaatsnam. Hij was dan wel niet opgegeven als extra bestuurder (veel te duur voor een 21-jarige!), maar ach, we zouden hier vast niemand van Alamo tegenkomen. We maakten nog een omweggetje naar de Gypsum Sinkhole, een 60 meter diepe put die is ontstaan doordat het gips dat zich hier in de grond bevond is opgelost en weggespoeld. Rondom ons zagen we allerlei kliffen, buttes, mesa’s en vreemd gevormde rotsformaties. Op gegeven moment bereikten we Lower Cathedral Valley, de plek die we enkele uren eerder vanaf het uitkijkpunt op de heuvelrug hadden bekeken. Het waaide daar ontzettend hard en de zon brandde verschrikkelijk. Wat een verschil met de rest van de dag, zeg! Gelukkig hadden we een grote badhanddoek in de kofferbak liggen, die gebruikte ik om mezelf tegen de zon en het rondvliegende zand te beschermen. De monolieten in deze vallei hebben wél namen, het zijn de Temple of the Sun en de Temple of the Moon. En dat klinkt toch eigenlijk net wat spannender dan Henk en Harrie! Vlakbij de Temples ligt de heel aparte Glass Mountain. Nu is “mountain” een iets te groot woord voor het kleine heuveltje. Het bestaat uit selenite, een soort van kristallen. Dat was veel leuker om te zien dan ik vooraf verwachtte. Het laatste stuk van de route ging door een gebied dat “Rocky Pandemonium” wordt genoemd. Een wat chaotisch gebied, met allerlei door elkaar gezaaide rotsen. De weg was hier niet al te best, we hadden onze high clearance echt weer nodig. Kort voordat we de verharde weg bereikten hadden we nog een geweldig zicht op de Waterpocket Fold, een prachtige afsluiting van een geweldig mooie rit!

Pas toen we weer asfalt onder onze wielen hadden voelden we hoe moe we waren. ’t Is niet niks, 67 mijl over onverharde wegen! We waren echt toe aan een verfrissende douche en een bed, we reden dan ook meteen door naar Hanksville om een motel te gaan zoeken. Er bleek er maar één open te zijn, het vrij nieuwe Whispering Sands Motel. Toen de vrouw bij de receptie de prijs noemde, konden we onze oren eerst niet geloven. Tien dollar, inclusief tax, dat hadden we vast verkeerd begrepen!! Maar nee, het was echt zo. De vrouw zei dat ze eigenlijk dicht moesten zijn. Maar omdat er dan nergens meer een overnachtingsgelegenheid zou zijn, waren ze toch maar open gebleven. We hadden niet precies door wat ze bedoelde, we vermoedden dat het te maken had met het feit dat Utah Mormoons is én dat het vandaag zondag was. Misschien mochten ze nu geen geld verdienen?? De motelkamer zag er netjes uit, dus uiteraard zeiden we geen nee tegen dit aanbod. De vrouw bij de receptie was wat terughoudend, niet iemand om even een praatje mee te maken. En de enige internetmogelijkheid was bij haar in het kantoortje. We besloten om dat maar even een dagje over te slaan. Het thuisfront zou dus pas morgen te horen krijgen dat onze rit door Cathedral Valley een van de absolute hoogtepunten van onze vakantie was geweest.

Klik hier voor onze fotoreportage van de Cathedral Valley Loop
 

© hanz meulenbroeks

© hanz meulenbroeks

© hanz meulenbroeks

 
Dag 14 : Maandag 1 mei
Hanksville  -  Goblin Valley  -  Little Wild Horse Canyon  -  Moab    (150 mijl)
 

Een van de leukste films die ik ken is Galaxy Quest, de komedie waarin de serie Star Trek wordt geparodieerd. Hoofdrolspeler Tim Allen wordt op gegeven moment belaagd door een stenen monster en andere gevaarlijke wezens, en die scène schijnt te zijn opgenomen in het kleine Goblin Valley State Park. © hanz meulenbroeksToch maar eens even checken of het daar echt zo gevaarlijk is! Maar dat viel mee, we kwamen nergens monsters tegen. Wel ontelbare kleine, grillig gevormde rotsen. Sommige parken zijn erg mooi omdat er grote, imposante rotsen staan, in allerlei verschillende kleurschakeringen. Goblin Valley is juist heel apart omdat de rotsformaties hartstikke klein zijn, en allemaal precies dezelfde bruine kleur hebben als de bodem. Het was echt weer heel iets anders, en erg leuk om te zien. Natuurlijk hebben we ook een wandeling tussen de Goblins gemaakt.Op advies van de forummers van Alles.Amerika.nl zijn we daarbij tot helemaal achterin de vallei doorgelopen, en dat bleek dus een heel goed advies te zijn. Want daar, verborgen achter een rotswand, lag een vallei die nog mooier was dan het eerste deel van het park. Met grotere Goblins, die daar niet alleen op de bodem stonden maar ook op de rotswanden. Er waren geen paden, we zijn gewoon overal doorheen en overheen geklommen, en steeds kregen we weer andere apart gevormde rotsen te zien. Uiteindelijk heeft het kleine park ons heel wat meer tijd én zweetdruppels (het was vreselijk warm!) gekost dan we van te voren hadden verwacht.

Ons tweede doel van deze dag, Little Wild Horse Canyon, lag heel dicht bij Goblin Valley. Via een onverharde weg reden we naar een parkeerplaats, waar Rob nog even een slok cola wilde nemen voordat we aan onze hike zouden gaan beginnen. Tikt ie per ongeluk met de bovenkant van de fles tegen de bumper van de auto… de fles sprong meteen kapot en de cola spoot alle kanten op. © copyright hanz meulenbroeksIn de auto… en verder vooral op mijn benen! Jee, waarom moeten ze nou altijd míj hebben?? (Zie ons reisverslag van 2001, dag 6. Toen was het Hans die het nodig vond een heel blikje cola over mijn broek leeg te gieten!)

Nadat de auto en ik waren schoongepoetst, én nadat we ons flink hadden ingesmeerd met zonnebrandolie, kon de hike dan toch beginnen. We volgden een droogstaande wash die, nadat we zo’n 10 minuten hadden gelopen, helemaal vol lag met enorme rotsblokken. Daar moesten we dus omheen klimmen, via een smalle richel aan de linkerzijde. Kort daarna bereikten we de ingang van de canyon. In het begin was ik eigenlijk niet heel erg onder de indruk, ik had weer eens flink last van de hitte en daar was ik méér mee bezig dan met de omgeving. Ik had ergens gelezen dat Little Wild Horse Canyon vooral tijdens de eerste 800 meter erg mooi zou zijn, volgens die info kon je het beste maar omdraaien als je een groot open gedeelte met bomen had bereikt. Nou, degene die dat stukje geschreven heeft, heeft er dus duidelijk geen verstand van! Gelukkig maar dat we toch nog verder zijn gelopen, want juist voorbij die open plek werd de canyon echt geweldig mooi! Heel smal, maar nergens zo extreem smal als in Spooky, een paar dagen eerder. De golvende wanden kwamen vooral onderaan zo dicht bij elkaar, dat we soms echt moesten zoeken waar we onze voeten nog neer konden zetten.

© copyright hanz meulenbroeksEr lagen ook veel losse rotsen, waar we overheen moesten klimmen. Op één plek had ik daar een beetje moeite mee, met name op de terugweg. En ze hadden er nog wel – als extra hulp – een mooi houten trapje neergezet. Aan het eind van de canyon raakten we in gesprek met een Amerikaanse man en vrouw, die het duidelijk heel leuk vonden dat wij vanuit het verre Nederland helemaal hier naar toe waren gekomen om Little Wild Horse Canyon te bekijken. Toen ze hoorden dat we op weg waren naar Moab, raadden ze ons aan om de Negro Bill Trail te gaan lopen, die zouden we ook vast heel mooi vinden. Hoewel ik op dat moment zeker van plan was gegevens over die trail op internet op te gaan zoeken, is dat er uiteindelijk toch niet meer van g© hanz meulenbroeksekomen. Misschien een volgende keer.

Ook al was ik in eerste instantie niet zo enthousiast, achteraf gezien beschouw ik onze hike door Little Wild Horse Canyon als een van de mooiste wandelingen die we tijdens deze vakantie hebben gemaakt. De canyon is steeds anders, soms heel smal, dan weer heel open... ook de wanden hebben allerlei verschillende structuren, op sommige plekken zitten ze helemaal vol met gaten, op andere plekken zie je prachtige golvende vormen of grote alkoven. Uiteindelijk hebben we hier drie hele mooie uren volgemaakt.

Het was inmiddels bijna kwart voor drie, tijd om naar Moab te gaan. We maakten nog even een korte stop in Arches National Park, waar we in het gloednieuwe Visitor Center een plekje wilden bespreken voor de Fiery Furnace Walk. Voor dinsdag zat de wandeling al volgeboekt, maar voor de woensdagochtend konden we nog wel drie tickets bemachtigen. ’s Avonds zijn we, voor het eerst tijdens deze vakantie, wat rond wezen neuzen in de plaatselijke winkels. Even lekker loom rondslenteren door Main Street, wat Indiaanse kunst bekijken en t-shirts zoeken. Natuurlijk zijn we ook nog even binnengelopen in de galerie van de fotograaf Tom Till, even wat mooie plaatjes kijken. Daarna zijn we naar ons motel teruggegaan, waar we lekker in onze super KingSize bedden zijn gekropen… die bedden waren zo breed dat we er haast in verdwaalden.

Klik hier voor onze fotoreportage van Little Wild Horse Canyon.

 
Dag 15 : Dinsdag 2 mei
Moab  -  Shafer Trail  -  Moab    (86 mijl)
 
© hanz meulenbroeksTijdens ons vorige bezoek aan Canyonlands National Park, in 2003, hadden we likkebaardend boven aan de Shafer Trail Overlook gestaan. Een beetje jaloers op de mensen die we daar in hun jeep langzaam naar boven zagen rijden. Wat zag er dat super uit! Het gevoel liet ons niet los, en eenmaal thuis begonnen we er steeds vaker over te praten om ook eens een 4WD te huren en van de gebaande wegen af te gaan. Nou, die wens hadden we tijdens deze vakantie écht in vervulling zien gaan, maar zonder de Shafer Trail was ons “Been there, Done that”-lijstje natuurlijk nog niet compleet. De Ranger in het Visitor Center liet ons weten dat de weg ‘in excellent condition’ was, dus er was nu niets meer dat ons tegenhield.

We © hanz meulenbroeksnamen eerst uitgebreid de tijd om de switchbacks van bovenaf te bekijken. We zagen drie identieke witte jeeps die heel langzaam naar beneden reden. Dat waren ongetwijfeld gehuurde jeeps en die reden natuurlijk zo langzaam om de toeristen volop de tijd te geven om rond te kijken, zo dachten we. Maar toen we even later zelf de Shafer Trail op reden wisten we al gauw beter. De weg lag helemaal bezaaid met stukken steen, het was daardoor de lastigste dirtroad die we tot nu toe waren tegengekomen. Dat langzame tempo was echt bittere noodzaak. De switchbacks zelf vielen gelukkig best mee, er waren wel wat smalle stukken maar ’t was nergens zo spannend dat ik niet meer durfde te kijken. Op de wat bredere gedeeltes zijn we regelmatig gestopt. Soms om tegenliggers de ruimte te geven. En nog vaker om het machtige rotslandschap te kunnen bekijken en te fotograferen. We hebben maar liefst 50 minuten nodig gehad voor de eerste 5 mijl, geen echt recordtempo dus. Voorbij de switchbacks bereikten we een splitsing; de Shafer Trail gaat daar linksaf maar wij reden rechtdoor, de White Rim Road op. We parkeerden de auto bij het begin van de Gooseneck Trail; net op dat moment kwam er een heel stel mountainbikers aanrijden, mannen én vrouwen. Een van de vrouwen vroeg hoe ver het was naar de switchbacks, o jee, moesten ze daar écht al fietsend omhoog? Dat doe ik ze niet na hoor… ik vind ’t met de auto omlaag al een hele prestatie!

© hanz meulenbroeksDe wandeling naar de Gooseneck Overlook was vrij eenvoudig. Het was een bekende plek voor ons, je ziet daar dezelfde bocht in de Colorado River die je ook vanaf Dead Horse Point State Park kan bekijken. Daar ergens hoog op de rotsen voor ons hadden we in 2003 al eens gestaan! Ons volgende doel aan de White Rim Road was Musselman Arch. De weg werd er niet echt beter op, de bodem bleef heel erg rotsachtig en we moesten hier dicht langs een diepe afgrond rijden. Musselman Arch is heel anders dan de natuurlijke bogen die we tot dan toe gezien hadden. Het is geen boog, maar een platte brug die twee rotswanden met elkaar verbindt, op dezelfde hoogte als waar wij stonden. Je kan er zo overheen lopen, en dat moesten we natuurlijk zelf ook eens uitproberen. Als het hard waait schijnt dat nogal een linke onderneming te zijn. Maar op dit moment stond er bijna geen wind, het was dan ook heel makkelijk om over de arch heen te lopen. Je moet dit niet doen als je hoogtevrees hebt, ’t is toch wel diep aan beide kanten! Toen we weer veilige grond onder onze voeten hadden, en nog even de mooie omgeving stonden te bekijken, kregen we gezelschap van een gepensioneerd Amerikaans echtpaar. Ze vertelden dat ze al vele jaren lang minstens 1x per jaar dit deel van de USA bezochten, ze konden echt géén genoeg krijgen van de prachtige woestijn- en rotslandschappen. Nou, ik kan ze geen ongelijk geven, hoe vaak je hier ook komt, het blijft imponerend.

© hanz meulenbroeksDe White Rim Road is helaas te lang om die op één dag helemaal te rijden. We gingen dus weer terug naar de splitsing, en draaiden de Shafer Trail op. Omdat er nergens picknickplaatsen waren en we toch wel behoorlijk honger begonnen te krijgen, zochten we maar een plekje langs de weg uit. We installeerden ons met onze koelbox op een rotsrichel, maar echt comfortabel was het niet. Zeker niet toen het ook nog eens behoorlijk begon te waaien, het was zomaar opeens afgelopen met het rustige weer. We voelden zowaar een stel regendruppels, van de bergwand achter ons kwamen een paar donkere wolken opzetten. Gelukkig zette de regen niet door, en konden we rustig verder rijden. Nou ja, rustig… da’s niet echt het goede woord. Het wegoppervlak bleef bijna de hele rit slecht, en al het gehobbel begon toch wel op me in te werken. Het was erg vermoeiend.

In het begin van de jaren ’90 is ergens aan de Shafer Trail de beroemde scène van de film © copyright hanz meulenbroeksThelma and Louise opgenomen, die waarin de beide dames besluiten gas te geven en zich zo samen de diepte in te storten. Sindsdien wordt de bewuste plek “Thelma and Louise Point” genoemd, en dat wilde ik natuurlijk ook wel even op de foto hebben. We vonden echter geen bordje, dus of we nu precies op de goede plek zijn gestopt weet ik niet. Even verder ligt de Potash Site, waar in een aantal grote waterbasins zout wordt gewonnen. Het water was heel lichtblauw, dat vormde een opvallend contrast met de roodbruine kleuren van de omgeving.

De rit was erg mooi geweest, maar toch waren we blij toen we het asfalt van de Potash Road bereikten. We hadden er 25 mijl over slechte onverharde wegen op zitten, veel minder dan de 67 mijl van twee dagen eerder in Cathedral Valley. Maar deze route had er veel méér ingehakt, in Cathedral Valley was de weg meestal redelijk goed met zo nu en dan wat slechte stukken. En hier was het echt 25 mijl lang hobbelen geweest. De pittige wandeling naar de Corona Arch, die hier aan de Potash Road begint, werd resoluut uit onze planning geschrapt. Geen zin meer! Kort na tweeën waren we terug in Moab, en vielen we helemaal uitgeblust op onze bedden neer. Er was net een hele leuke aflevering van Mad about You op tv. Helemaal perfect, dat had ik echt even nodig. Hans heeft daar trouwens niet veel van gezien, die was binnen een paar minuten onder zeil. Na Mad about You werkte ik nog vier comedy-afleveringen weg, zalig was dat om zo een middag even helemaal niets te doen! We kwamen ook niet meer op gang… we zijn vroeg op de avond alleen nog even de deur uit geweest om te gaan eten en om wat boodschappen te doen. 


Klik hier voor een fotoserie van de Shafer Trail.
 
Dag 16 : Woensdag 3 mei
Moab  -  Arches NP  -  Blanding    (128 mijl)
 
© copyright hanz meulenbroeksWe waren echt opgeknapt van die halve dag lekker niets doen; we stonden ’s morgens in alle vroegte weer vol energie in Arches National Park. We waren veel te vroeg voor de Fiery Furnace Walk, die om negen uur zou gaan beginnen. Genoeg tijd om even naar Sand Dune Arch te lopen, een wandeling van in totaal 600 meter die grotendeels door los zand gaat. De arch bleek helemaal omsloten te liggen door hogere rotsen, en de diepe schaduw maakte het niet makkelijk om ‘m goed op de foto te krijgen. Leuke wandeling trouwens voor mensen met kinderen, en ik denk dat het daar ook lekker koel zal zijn als de temperaturen in de zomer weer eens ondraaglijk worden.

Toen we op de parkeerplaats bij Fiery Furnace aankwamen, stonden er al diverse andere toeristen op de Ranger te wachten. Onze Rob bekeek het groepje eens heel bedenkelijk, hij was met z’n 21 jaar toch wel héél erg ruim de jongste. Gelukkig voor hem kwamen er daarna ook nog wat twintigers opdagen, al bleef de gemiddelde leeftijd van de groep toch wel rond de 50 hangen. Toen de groep compleet was mochten we allemaal braaf achter Ranger Lee Ferguson aan lopen. Leuke man trouwens, hij wist heel boeiend te vertellen over de verschillende geologische lagen en processen, de plantengroei, de invloed van de mens op de natuur enzovoort. Toch dingen die je niet aan de weet komt als je zonder Ranger op pad gaat. Al gauw liepen we door een doolhof van smalle kloven en prachtige rotsen. © copyright hanz meulenbroeksOp sommige plekken moesten we wat klimmen, over smalle rotsspleten heenstappen, door nauwe passages lopen. Dat maakt zo’n wandeling toch echt extra leuk om te doen. Het tempo lag helaas ontzettend laag, er moesten toch steeds zo’n 20 mensen elke hindernis overwinnen en dat kostte vaak flink wat tijd. Eén passage was echt lastig, er kwamen daar twee rotswanden aan de onderzijde dicht bij elkaar en we moesten  – met onze voeten op de ene wand en onze handen tegen de andere – van rechts naar links schuifelen. De Ranger plaatste op gegeven moment z’n tenen tegen de ene wand, terwijl ie met z’n hakken op de andere wand bleef steunen. Dat bleek niet zo’n goed voorbeeld te zijn, met mijn maatje 39 had ik net te weinig steun en ik schoot ineens naar beneden. Gelukkig bleef de schade beperkt tot wat oppervlakkige schaafwonden aan m’n schenen. Natuurlijk vielen er onderweg diverse arches te bewonderen, zoals de dubbele Twin Arch. © copyright hanz meulenbroeksIk was echt verbaasd toen de Ranger vertelde dat de linkse van die twee arches qua grootte de nummer 38 van het park was, groter dan Delicate Arch! Later zagen we ook nog de nummer 20 van de rij, Surprise Arch genaamd. Met de hele groep hebben we daar een tijdje gezeten, het was wel heel opvallend dat we met niemand van de andere deelnemers in gesprek raakten. Meestal zijn Amerikanen heel erg belangstellend als ze horen dat je uit het buitenland komt, en in deze groep waren wij de enige niet-Amerikanen. Maar nee, er ontstonden geen contacten tussen de verschillende groepen mensen. Uiteindelijk zijn we drie volle uren onderweg geweest, en ik vond het echt jammer toen de tocht was afgelopen. Het was hier zo mooi, ik had graag nog veel meer van Fiery Furnace willen zien.

Bij de parkeerplaats van Devils Garden lag een grote picknickplaats. Het was er druk, maar gelukkig kwam er helemaal achterin net een tafel vrij. Tijdens het eten konden we mooi even overleggen hoe we de middag in zouden gaan delen. Wilden we een mooie route gaan rijden, via Scenic Byway 128 en Castle Valley, of hadden we nog genoeg energie voor een hike naar bijvoorbeeld Corona Arch of Delicate Arch? Van de trage Fiery Furnace Walk waren we echt niet moe geworden, en we wilden alle drie heel erg graag Delicate Arch eens zien. De grootste twijfel was de hitte… er is bijna geen schaduw op die trail en ik weet dat ik echt helemaal kapot ben als ik een paar kilometer in de felle zon moet lopen. Maar misschien viel het met die zon nogal mee, er was flink wat bewolking en dat gaf uiteindelijk de doorslag… we kozen voor de trail naar Delicate Arch.

Toen we op de parkeerplaats aankwamen besloot de zon om toch maar weer tevoorschijn te komen. En ook al was het nog steeds flink bewolkt, tijdens onze hele tocht naar boven toe bleef de zon nét steeds tussen de open plekken zichtbaar. © copyright hanz meulenbroeksIk kreeg het steeds warmer, mijn gezicht werd weer eens vuurrood…. en toen we op zo’n drie kwart van de klim zaten zag ik het even helemaal niet meer zitten. Wat had ik me toch weer op m’n hals gehaald!! Maar omkeren als je zo dichtbij bent, dat was natuurlijk ook geen optie. Wat was ik blij toen ik, op het moment dat we aan het laatste deel van de trail begonnen, een klein maar o zo heerlijk stukje schaduw ontdekte. En het begon ook nog eens flink te waaien, beter kon niet! Terwijl ik daar tegen de rotswand zat, zag Rob boven me een arch waar hij naar toe kon klimmen. Bleek dat hij vanuit die arch al een eerste blik op Delicate Arch kon werpen, ons einddoel was dichtbij. Ondertussen kwamen er veel mensen voorbij gelopen, en toevallig was daar ook de groep bij die we die ochtend ook al bij Fiery Furnace hadden gezien. Toen hadden we niets tegen elkaar gezegd, maar nu was er wel meteen de herkenning én de ongerustheid… dit was ondertussen al de derde keer deze vakantie dat iemand dacht dat ik me vreselijk had verbrand! Toen ik er weer een beetje normaal uit begon te zien konden we weer verder lopen, en het bleek inderdaad nog maar een heel klein stukje te zijn. Via een brede richel liepen we om de rotswand heen, en daar stond ie dan…. de wereldberoemde Delicate Arch. Ik was meteen vergeten hoe zwaar ik de tocht naar boven had gevonden, dit was echt véél mooier dan ik vooraf had verwacht. Echt een plek om heel lang te gaan zitten genieten, niet alleen van de schitterende arch maar ook van de rotsomgeving en de besneeuwde toppen van de La Sal Mountains op de achtergrond. De terugweg was gelukkig minder zwaar dan de tocht omhoog, we namen zelfs nog even een heel klein omweggetje naar een rotswand waarop we petroglyphs konden bekijken. Die we overigens niet zo heel erg boeiend vonden. Het was daarna nog maar een klein stukje lopen naar de auto; vervolgens zijn we het park uitgereden en direct verder gegaan naar onze volgende overnachtingsplaats Blanding.



Klik hier voor onze fotoreportage van Fiery Furnace.
 
Dag 17 : Donderdag 4 mei
Blanding-Muley Point-Moki Dugway-Goosenecks State Park-Valley of the Gods-Monument Valley-Page   (266 mijl)
 
© copyright hanz meulenbroeksWe hadden geen druk programma, vandaag. We konden ’s ochtends lekker rustig aan doen, en we zaten pas om half tien in de auto. Het begin van onze rit was wat saai, we reden door een bosrijk gebied waar niet echt iets spannends te zien was. Eigenlijk best wel lekker na al die spectaculaire indrukken van de afgelopen weken, even verstand op nul en gewoon wat mijlen wegwerken. Ons eerste doel van deze dag was het hoog gelegen uitkijkpunt Muley Point. Vanaf daar konden we echt gigantisch ver om ons heen kijken over een desolaat rotslandschap. De buttes van Monument Valley, waar we straks nog langs zouden rijden, waren goed herkenbaar. © copyright hanz meulenbroeksIk heb geen idee hoeveel mijlen we weg konden kijken, maar het waren er veel, héél veel. We haalden onze koelbox uit de auto, en sleepten ‘m een eind mee tot we een makkelijke rots vonden om op te gaan zitten. Er zijn slechtere plekken denkbaar om je boterhammen te smeren!

Na Muley Point was de Moki Dugway aan de beurt. Dat is een gravelweg die bestaat uit een stel haarspeldbochten, waar we over een afstand van 3 mijl zo’n 335 meter afdaalden. Het was een heel mooi stukje weg om te rijden, en ondanks het gravel en de haarspeldbochten heel eenvoudig om te doen. Natuurlijk stopten we een paar keer om foto’s te maken, en vanaf ons hoge plekje konden we al heel goed de dirtroad zien liggen die als volgende op ons programma stond, de route door Valley of the Gods. In 2003 hadden we daar ook al eens gereden; we vonden die rit toen zo mooi dat we ‘m nu graag eens over wilden doen. Maar dan wél met een auto met high clearance, we wilden niet nog eens meemaken dat de bodem van de auto over de rotsachtige ondergrond zou schuren!! Net als drie jaar eerder vonden we het weer een heerlijke rit… de weidse omgeving, de mooie rotsen, het ‘alleen-op-de-wereld’-gevoel… Na Valley of the Gods was het maar een klein stukje rijden naar Goosenecks State Park. Daar keken we naar de San Juan River die zo’n 300 meter beneden ons een aantal grote bochten maakt; over een afstand van hemelsbreed 2 kilometer is de rivier maar liefst 10 kilometer lang. Vreemd genoeg deed die plek me helemaal niets, het was wel mooi maar het ‘pakte’ me niet. Ik stond erbij en ik keek er naar, om het zo maar eens te zeggen.

Eigenlijk waren we niet van plan om naar Monument Valley te gaan. Het is een schitterend stukje natuur, maar we waren daar in 2001 en 2003 al geweest en drie keer diezelfde route leek me toch een beetje te veel van het goede. Maar we hadden nog tijd genoeg, en Hans had zoiets van ‘ach, we zijn hier nu toch dus waarom ook niet??’. © copyright hanz meulenbroeksEn zo reden we het park even later toch weer binnen. En ook al was het gevoel om daar rond te mogen rijden niet meer zo intens als die eerste keer, ik genoot er toch echt weer van. Vóór ons reed een auto met aan het stuur een wat oudere man, die blijkbaar alleen in een superlangzaam slakkegangetje over de onverharde weg durfde of wilde rijden. Wij rijden best rustig, zeker in een park, maar dit was toch wel héél erg langzaam. Dus zodra de weg even breed genoeg was reden we de auto voorbij, zodat we weer in een iets prettiger tempo verder konden. Bij ons eerste fotostop haalde ‘opa’, zoals we ‘m maar even noemden, ons weer in. En moesten we hem opnieuw voorbij. En dit herhaalde zich zo een aantal keer… op gegeven moment zaten we tijdens onze fotostops al te kijken of ‘opa’ er weer aankwam. Gauw, gauw…. anders moeten we weer een tijd achter hem blijven hangen! We leken net een stel kleine kinderen… gelukkig maar dat ‘opa’ zich waarschijnlijk helemaal niet bewust was van het feit dat we het steeds over hem hadden. Hij bleef onverstoorbaar in z’n eigen tempo door Monument Valley rondrijden, zonder ook maar één keer te stoppen. 

Na een korte stop in Kayenta – we hadden zin in een ijsje - reden we in één ruk door naar onze volgende overnachtingsplaats, Page in Arizona. Waar we een weekje eerder ook al een paar nachten hadden doorgebracht. We gingen op zoek naar een hotel voor vier nachten, maar dat wilde niet zo lukken. De eerste twee hotels waar we binnenliepen hadden maar voor één nacht plaats. Tja, het weekend kwam eraan, en Page is een populaire plaats bij watersporters. Uiteindelijk belandden we in het smoezelige Empire Hotel, absoluut het minst fijne hotel van deze reis. Wat een uitgewoonde boel was dat zeg. De vloerbedekking was versleten, de kraan in de badkamer zat los, het gordijn konden we alleen maar dichtkrijgen door ’t met Rob z’n schoen op de vensterbank klem te zetten, en meer van dat soort dingen. Gelukkig was het er niet smerig, anders was ik meteen weggegaan. Maar toch… het was drie keer niks. Uiteindelijk besloten we toch maar om te blijven, we hadden geen zin om nog een ander hotel te gaan zoeken.
 
Dag 18 : Vrijdag 5 mei
Page – Horseshoe Bend – Alstrom Point - Page   (162 mijl)
 
© copyright hanz meulenbroeksHalf zes ’s ochtends…… wie haalt het verdorie in z’n hoofd om op zo’n onmogelijk vroeg tijdstip met zoveel kabaal rond te gaan lopen?? Het geluid van de voetstappen van onze buren – zo dachten we – drong luid en duidelijk onze kamer binnen, we waren alle drie klaarwakker. Eerst hoopten we nog dat ze vroeg op pad wilden vandaag, en dat het dus wel snel weer stil zou worden. Maar in plaats daarvan werd de herrie nog veel doordringender…. waren ze nou ook nog eens een blok ijs aan het klein hakken, of zoiets?? Op gegeven moment ging Hans toch maar eens even buiten kijken… bleken er arbeiders op het dak aan het werk te zijn! Uiteindelijk kwam ook de eigenaar van het hotel naar buiten, en die stuurde de mannen het dak af. Gelukkig, nog even rust!

We zijn nog wel een tijdje naar bed terug gegaan, maar echt lekker slapen lukte niet meer. Eigenlijk hadden we het helemaal gehad in dit hotel, we besloten dan ook om de volgende nachten te annuleren en op zoek te gaan naar iets anders. Maar eerst even lekker met ons Melanie en Marcel kletsen, via Skype. We konden ze niet alleen horen, maar ook zien, dankzij de webcam! Het was wel heel apart om de katten zomaar rond te zien lopen, ik heb nog volop tegen ze zitten kletsen. Tevergeefs overigens, Radja en Toyke waren absoluut niet geïnteresseerd in de computer die hun namen plotseling bleek te kennen.

© copyright hanz meulenbroeksGelukkig konden we de kamer in het Empire Hotel zonder problemen annuleren, en was er nog een (veel duurdere) kamer beschikbaar in de Quality Inn. Maar het duurde nog wel een paar uur voordat we daar terecht konden, tijd genoeg dus om Horseshoe Bend te gaan bekijken. Daarvoor hoefden we niet ver te rijden, de parkeerplaats lag op maar een paar mijl ten zuiden van Page. We hadden geluk met het weer; rondom ons hingen op diverse plaatsen dreigende regenwolken, maar tijdens onze wandeling naar het uitkijkpunt bleef de zon voor ons toch lekker schijnen. Na ruim 1 kilometer waren we bij het einddoel, op zo’n 300 meter beneden ons zagen we een gigantische hoefijzervormige bocht in de Colorado River. Mooi, echt heel erg mooi! Vooral de kleuren vond ik prachtig, het blauwgroene water, de lichtbruine rotsen, de groene bomen… En om ’t plaatje compleet te maken zagen we ook nog een aantal kleine boten rondvaren. Bij het fotograferen was onze breedbeeldlens heel hard nodig, en zelfs daarmee lukte het nét niet de hele bocht in één keer op de foto te krijgen. Om de bocht ook vanuit een andere hoek te kunnen fotograferen zijn we nog een heel stuk naar rechts gelopen, met de bocht mee. We kwamen daarbij langs een stel lage rotsen die me vanwege de mooie lijnen wat aan The Wave deden denken. Het uitkijkpunt ligt lager dan de parkeerplaats waar we de auto hadden achtergelaten, dus op de terugweg moesten we nog even klimmen. Gelukkig was de afstand niet al te groot.

Het was nog lang geen drie uur, we konden nog steeds niet in ons hotel terecht. Winkelen is niet onze hobby, dus in de WalMart waren we al snel weer uitgekeken. We vulden onze tijd door even naar het plaatsje Big Water te rijden, waar we in het Visitor Center van een heel behulpzame Ranger een kaart kregen waarop hij de route naar Alstrom Point voor ons uittekende.

Op de terugweg naar Page ging onze telefoon ineens over. Maar helaas, toen we opnamen was er niemand aan de andere kant van de lijn. © copyright hanz meulenbroeksAan de nummerherkenning zagen we dat het Melanie was die had gebeld. Terugbellen lukte niet, we hadden geen goed bereik. Even later ging de telefoon wéér over… ’t zat me niet echt lekker dat Melanie ons op dit tijdstip – 12.00 uur ’s nachts in Nederland – probeerde te bereiken terwijl we een paar uur eerder nog uitgebreid met elkaar hadden gesproken. Gelukkig konden we nu wel op onze kamer terecht, en via internet kregen we contact met ons Mel. Nee, er was niets aan de hand, en ze had helemaal niet gebeld! Blijkbaar was er net zoiets gebeurd als eerder met dat SMS-je, Melanie had een paar dagen eerder zomaar eens geprobeerd te bellen, en dat was blijven ‘hangen’ tot het moment dat we weer – een beetje – bereik hadden.

Nou, we waren weer gerustgesteld. Dus we zetten onze koffers in de hotelkamer, vulden de koelbox, en we gingen weer op pad. Op naar Alstrom Point, volgens sommige reisverslagen het mooiste uitkijkpunt over Lake Powell. Het zou geen makkelijke tocht worden, want tijdens het laatste deel van de route zouden we over een rotsbodem moeten rijden waar het pad niet meer herkenbaar zou zijn. De route begon in Big Water, we reden daar de onverharde Nipple Bench Road op. Al eerder tijdens deze vakantie hadden we rondgereden door maanachtige landschappen, en opnieuw bevonden we ons nu midden tussen kale grauwe rotsen. Eerst wat geelachtig van kleur, maar naarmate we verder kwamen werden ze steeds donkerder. Kale, grauwe rotsen, eigenlijk klinkt dat heel erg saai. Maar het tegendeel is waar, dit soort landschappen zijn juist adembenemend mooi en fascinerend om te zien; © copyright hanz meulenbroekswe vonden het dan ook een heerlijke rit. Na 13 mijl bereikten we een afslag, we draaiden daar de Grand Bench Road op. Het landschap veranderde, we zagen hier minder rotsen en meer vegetatie. Het wegoppervlak werd steeds slechter, al was het met onze auto nog steeds goed te doen. Sneller dan verwacht bereikten we een bord waarop stond aangekondigd dat het nog 5 mijl rijden was naar Alstrom Point. Nadat we die 5 mijl hadden afgelegd konden we inderdaad een eerste glimp van Lake Powell opvangen. Maar was dit nou Alstrom Point?? Het was veel minder mooi dan op de foto’s die we hadden gezien, en bovendien hadden we tijdens onze rit nog niet te maken gehad met de aangekondigde rotsachtige ondergrond. Nee, dit was echt ons eindpunt nog niet.

© copyright hanz meulenbroeksEen wat oudere man stond met behoorlijk dure foto-apparatuur plaatjes te schieten. Hij werd vergezeld door een iets jongere vrouw. Het tweetal was niet erg spraakzaam; ze vertelden eigenlijk alleen maar dat ze niet van plan waren verder te rijden dan deze plek. Even later gingen ze weg, ze draaiden hun auto en gingen inderdaad terug in de richting waar we vandaan waren gekomen. Wij vonden het zonde om nu om te draaien, het échte Alstrom Point kon immers niet ver meer zijn. In ieder geval klopte wel wat er in de routebeschrijving stond die we op internet hadden gevonden: we reden nu over een heel rotsachtige ondergrond, die overigens wel heel anders was dan eerder op bijvoorbeeld de Shafer Trail. Daar was het pad bezaaid met stenen die vanuit het wegoppervlak omhoog staken, maar nu reden we over gladde slickrocklagen waar eigenlijk geen pad meer te herkennen was. We stuurden Rob de auto uit, hij liep voor ons uit en zocht naar de juiste route. En omdat er best wel wat hoogteverschillen in de rotslagen zaten, moesten we echt goed vooruit kijken, als we net wat teveel naar links of te ver naar rechts zouden rijden, dan zouden we onherroepelijk op te grote hoogteverschillen stuiten. Gelukkig stonden op sommige plaatsen cairns, van die opeengestapelde stenen, en dat was toch wel echt een belangrijk hulpmiddel bij onze zoektocht.

En zo bereikten we uiteindelijk toch ons einddoel, het schitterende Alstrom Point. Het uitzicht over de baai die beneden ons lag, Padre Bay, was echt geweldig. De meest opvallende rotsformatie heeft min of meer de vorm van een geweer (hmmm, ik heb toch best wel wat fantasie maar ik zag hier echt geen geweer in!), en heet daarom Gunsight Butte. Aan de overzijde zagen we het Kaiparowits Plateau en de 3.000 meter hoge Navajo Mountain. De zon stond in onze rug, ideaal voor de belichting. Ook hier waren we niet alleen, twee Duitsers en een Amerikaan waren net als wij volop foto’s aan het maken. De Amerikaan vertelde dat hij al enkele uren eerder bij Alstrom Point was aangekomen; zijn rit was nog heel wat lastiger geweest dan die van ons. Hij had namelijk een enorme stortbui over zich heen gekregen, het was echt even verschrikkelijk slecht weer geweest. Hij was er nog steeds van onder de indruk, eerst moest hij zijn verhaal aan ons kwijt en even later ook nog aan de Duitsers. Tja, dat moet dus een van die buien zijn geweest die we vanaf Horseshoe Bend hadden gezien!

De zon begon te zakken, en dat betekende dat we aan de terugweg moesten beginnen. We wilden immers niet in het donker over die lastige rotsbodem gaan rijden! Achteraf gezien was het tijdstip waarop we aan de terugtocht begonnen toch niet echt handig gekozen, de zon scheen nu recht in onze ogen en daar hadden we behoorlijk last van. Eén keer kozen we de verkeerde richting en werd de rotsbodem zo slecht dat we echt niet verder vooruit konden rijden; dus weer een klein stukje terug en een makkelijker begaanbaar deel zoeken. Uiteindelijk kwamen we zonder kleerscheuren weer op de gewone onverharde weg terecht. Nog steeds niet echt comfortabel, maar wel een hele verbetering ten opzichte van het slickrock. Op het moment dat we de Nipple Bench Road weer bereikten was het echt donker geworden, gelukkig maar dat dit deel van de route veel makkelijker begaanbaar was. Rond acht uur ’s avonds waren we terug in Page; bij de McDonalds haalden we een paar warme broodjes kip en hamburger, en die aten we even later lekker op onze hotelkamer op. In het Quality Inn, gelukkig, we waren blij dat we niet meer naar het Empire Hotel hoefden.


Klik hier voor onze fotoreportage van Alstrom Point.
 

Reisdag : 1-6  7-12  13-18  19-24

 
 
Links Contact Disclaimer