 |
|
 |
|
Reisdag : 1-6 7-12 13-18 19-24 |
Large Pictures |
|
|
Springdale - Zion National Park - Page
(140 mijl) |
|
Vooraf had ik stellig verklaard dat ik géén vest mee
zou nemen tijdens onze wandeling naar Angels
Landing. Misschien zou het in de vroege ochtend nog
wel koud zijn, maar ik zou het van het lopen vanzelf
wel warm krijgen, toch! En we konden de ruimte in
onze rugzakken beter gebruiken om extra water mee te
nemen. Maar toen we ’s ochtends in alle vroegte
ons hoofd buiten de hotelkamer staken om het weer te
checken, wist ik niet hoe snel ik van mening moest
veranderen… jee wat was het koud… Wel droog
gelukkig, het weer zag er prima uit voor onze
komende wandeling. Even na 7 uur stonden we al in
het park en stapten we in de shuttlebus die ons naar
het beginpunt van de trail zou brengen. Er zaten
twee of drie andere redelijk sportief uitziende
mensen in de bus, misschien waren zij ook wel van
plan naar Angels Landing te lopen. Maar nee, Rob,
Hans en ik waren de enigen die bij de vijfde busstop
uitstapten.
Vanwege
de kou zetten we er maar meteen een flink tempo in..
we staken de Virgin River over en liepen over een
geleidelijk stijgend pad omhoog. Niet lang daarna
begonnen we aan de eerste switchbacks: een serie
bochten waarmee we over een korte afstand een flink
hoogteverschil moesten overwinnen. Ons tempo zakte
behoorlijk; we hielden zo nu en dan even een korte
stop om te voorkomen dat we buiten adem zouden
raken, en om wat foto’s te kunnen schieten. En
natuurlijk ook om even lekker rustig om ons heen te
kunnen kijken; tijdens het lopen schiet dat er een
beetje bij in. Onze vesten zaten nog steeds flink
tot boven toe dichtgeritst toen we de switchbacks
hadden overwonnen, ondanks de inspanning hadden we
het nog steeds niet echt warm gekregen. En
dat werd er niet beter op tijdens het volgende
stukje van de trail… we liepen daar over een
redelijk vlak pad tussen twee dicht op elkaar
staande rotswanden in. Deze kloof draagt de naam
Refrigator Canyon, en ik moet toegeven, die naam is
perfect gekozen. ’t Was écht net een koelkast…
Via Walter’s Wiggles ging ’t verder naar boven. Ik
heb geprobeerd de bochten te tellen, maar op gegeven
moment was ik het echt kwijt, was dat nou bocht 11,
12, 13 misschien? Ik heb gelezen dat ’t er 21 zijn,
en dat zal best wel kloppen. Dat betekent dan ook
dat we toch wel een keer of 10 gestopt zijn.. het
zijn maar hele korte stukjes maar toch, als je weer
twee bochtjes gehad hebt wil je je arme benen heel
graag even rust gunnen.
Thuis had ik natuurlijk al heel wat foto’s
bekeken, vooral van het laatste stuk van de trail.
Waar je over een smalle richel loopt, met aan beide
zijden een afgrond van zo’n 450 meter! Nu heb ik
totaal geen last van hoogtevrees, dus eigenlijk
verwachtte ik dat ik het wel aan zou durven. Ik
ben erg onhandig als ’t om klimmen en klauteren
gaat, maar langs zo’n ketting af, dat zou toch
moeten lukken! Maar o jee, het begin zag er heel
anders uit dan op de foto’s. Dit was niet simpelweg
langs een ketting omhoog lopen, nee, hier kwam ook
gevaarlijk uitziend klimwerk aan te pas. Ik besefte
meteen dat het hier voor mij Einde Oefening was. Ik vond het al best griezelig om Hans en Rob dat
eerste schuine stukkie te zien klauteren. Helaas heb
ik iets te veel fantasie op zo’n momenten, ik zie ze
in gedachten toch wel verschillende keren een
uitglijer maken en naar beneden storten…. Gelukkig
verdwenen ze al snel uit beeld, m’n fantasie alleen
was meer dan genoeg, ik hoefde het natuurlijk niet
ook in het écht te zien.
Ik zocht een lekker
plekkie uit om te gaan zitten, het zou vast nog wel
een hele tijd duren voordat Rob en Hans terug zouden
zijn. Langzaam aan kwamen er meer mensen naar boven.
Eerst twee vrouwen van mijn leeftijd. Ze probeerden
naar boven te klimmen, maar echt handig ging ’t ze
niet af; voor elke stap was het echt zoeken waar ze
hun voeten neer zouden zetten. Blijkbaar hadden ze
er zelf ook niet veel vertrouwen in, want ze
draaiden om en kwamen weer naar beneden. Ik raakte
met één van hen in gesprek, ze vertelde dat zij en
haar zus al heel lang naar deze trail hadden
uitgekeken. Maar nu ze hier eenmaal was, durfde ze
niet meer. Ze heeft wel minstens 10 keer gezegd dat
ze zich ten opzichte van haar zus zo schuldig
voelde, de zus wilde namelijk wel doorgaan. Een atletisch uitziende kerel die even later
boven kwam mengde zich ook in het gesprek. Hij
probeerde de zussen over te halen toch nog te gaan;
het eerste stuk was het lastigste, zei hij. Als ze
dat hadden overwonnen zou de rest vanzelf gaan. En
toen we hem even later naar boven zagen klimmen zag
’t er inderdaad super eenvoudig uit. Maar ja, ik ben
helaas geen jonge, slanke, atletische kerel…
Het
werd steeds drukker. Ik kon zo mooi bekijken hoe
verschillend iedereen op dat eerste klimmetje
reageerde. Vlot naar boven, aarzelend naar boven,
een stukje naar boven maar dan toch weer omdraaien,
helemaal níet naar boven…. alle variaties kwamen
voor. Op gegeven moment kwam de atletische vent weer
terug. Mét een boodschap van mijn mannen! Dat ’t wat
langer duurde dan ze hadden verwacht. Het duurde
inderdaad best lang, dus ik was wel blij met het
levensteken. Gelukkig, ze waren nog niet naar
beneden gevallen! Maar ik was nog blijer toen ze
eindelijk weer heelhuids Scouts Overlook bereikten.
Nou, mijn mannen waren best wel trots op zichzelf
dat ze deze prestatie had geleverd. En enthousiast,
het was echt een geweldige ervaring om daar over
zo’n smalle richel te lopen. “Nou,” zei Rob, “ik
keek dus naar rechts… mmm da’s best wel diep… en
toen naar links… mmm, da’s óók een heel eind naar
beneden… ik geloof dat ik niet ergens een stap opzij
moet doen!” Ze gaven me groot gelijk dat ik niet was
mee gegaan, ze weten hoe onzeker ik ben, en het zou
voor mij echt geen succes zijn geweest. Al blijft
het natuurlijk wel ontzettend jammer dat ik het
uitzicht nu alleen vanaf de foto’s kan zien. Tijdens
de laatste 800 meter, zo vertelden Hans en Rob, moet
je eerst omhoog klimmen, daarna een stuk omlaag, en
dan het laatste stuk weer flink omhoog. Dat
is het gedeelte dat je vaak op de foto’s ziet,
alleen hadden ze het idee dat er nu een deel van de
ketting ontbrak.
De terugweg ging heel wat
vlotter dan de klim omhoog. En vier uur en een
kwartier nadat we aan de wandeling waren begonnen,
stonden we weer bij de bushalte. Met de bus reden we
terug naar het begin van het park, waar onze
Chevrolet op de inmiddels goed gevulde parkeerplaats
op ons stond te wachten. We verlieten het park via
een van mijn favoriete Scenic Routes, de Zion Mount
Carmel Highway. Zagen we daar plotseling een hele
kudde bizons in een wei staan, dát was onverwacht.
Een attractie voor de gasten van het nieuwe Zion
Mountain Resort, leuk om te zien! Tussen Kanab en
Page hadden we even wat vertraging, in verband met
wegwerkzaamheden. Een van de wegwerkers hield een
stopbord vast; die man (of was het misschien zelfs
een vrouw??) zat helemaal ingepakt om zichzelf tegen
de zon en de wind te beschermen: kleding met lange
mouwen en lange broekspijpen, een helm met lange
flappen eraan om het hoofd heen, een grote
zonnebril, en nog eens een doek voor de mond…er was
echt geen stukje mens meer te zien!
’s Avonds
wilden we nog wat zonsondergangsfoto’s bij Lake
Powell maken. Van een van onze vorige reizen wisten
we nog wel een mooi plekje, een hoog gelegen
uitkijkpunt dat makkelijk vanaf State Route 89 te
bereiken is. Bleken ze daar net bezig met
reclame-opnames voor Harley Davidson, er stond een
gloednieuwe motor heel stoer te poseren met Lake
Powell op de achtergrond. Een hele crew er rondom,
en een paar gigantische trailers. We werden even
heel argwanend bekeken toen we met ons fototoestel
de auto uit kwamen. Ik geloof niet dat het de
bedoeling was dat wij ook een plaatje van de motor
zouden maken….
Klik hier voor onze
fotoreportage van de Angels Landing Trail. |
|
|
Page - Paria Movie Set - the Rimrocks - Page (104 mijl) |
|
Dan
denk je dat je je zó goed hebt voorbereid, en dan
nog kan je die verdraaide hoodoo’s niet vinden! En
we hadden nog wel twee
verschillende
routebeschrijvingen, mét GPS-coőrdinaten! Het gaat hier over een groep hoodoo’s die ergens
tussen Page en Kanab aan de noordzijde van State
Route 89 liggen. Volgens onze informatie moesten we
eerst de Cottonwood Canyon Road inrijden; na 2,9
mijl moesten we de auto parkeren en vervolgens te
voet naar de hoodoo’s. We verwachtten dat er wel een
kleine pullout zou zijn, om de auto neer te zetten.
Maar nee, er was nergens iets te zien. Geen
pullout, geen pad, het was dus wel héél onduidelijk
waar we nou precies aan de wandeling moesten gaan
beginnen. Geen probleem, we hadden voor diezelfde
groep hoodoo’s nog een routebeschrijving, alleen
moesten we dan vanaf een parkeerplaats aan State
Route 89 beginnen. Plan 2 leek beter te werken…. we
vonden direct de parkeerplaats en ook het poortje
waar we doorheen moesten; het pad dat daar begon
liep precies de goede richting in. Na 1500 meter
zouden we bij de “Long Necked Hoodoo” moeten zijn,
maar we kregen dit oriëntatiepunt maar niet
gevonden. We kregen ’t warm, we werden moe… en nog
steeds geen hoodoo’s te zien… En geen enkel zinnig
idee meer hoe we verder moesten lopen. Omdat we met
de routebeschrijving niet verder kwamen, besloten we
maar helemaal op de GPS-coőrdinaten af te gaan. Maar
steeds kwamen we obstakels tegen, zoals rotswanden
en kloven in de grond. Op gegeven moment zagen we
hoog boven ons, op een rotswand, een groep hoodoo’s
staan. Maar de GPS wees ons een andere kant op,
blijkbaar was dat niet de groep die we zochten. We
moesten toch echt toegeven dat ’t niet zou gaan
lukken. Eén geluk hadden we nog wel: de GPS bleek
een heel handig hulpmiddel te zijn om de auto weer
terug te vinden!
Eerst maar eens even pauzeren en
een hapje eten. Daar hadden we al een mooi plekje
voor in gedachten, namelijk de picknickplaats bij de Paria Movieset.
Voor de Movieset zelf hoef je deze rit niet te
maken, want die stelt echt helemaal niks voor. Maar
de omgeving is schitterend, je ziet hier heel veel
badlands met prachtige verticale strepen. Nadat we
onze honger hadden gestild zijn we nog een klein
stukje verder gereden over de onverharde weg. Kort
voorbij de Movieset ligt een authentiek oud
kerkhofje, waar we even hebben rondgelopen en wat
foto’s hebben gemaakt.
We waren weer lekker
uitgerust, tijd dus voor de wandeling naar de
bekende Toadstool Hoodoo. Gelukkig
was de routebeschrijving nu wel heel duidelijk, we
liepen er zonder problemen naar toe.
We
hebben echt genoten van deze hike; ongelooflijk dat
er zulke mooie kleuren en vormen in de rotsen kunnen
ontstaan.
Toadstool Hoodoo stond er heel fotogeniek te
poseren, en ook de kleinere hoodoo’s en mushrooms
waren hartstikke mooi om te zien. En ze zorgden ook
voor de nodige schaduw… dat was weer hard nodig want
ik begon al weer een heel rood koppie te krijgen.
Vanaf Toadstool Hoodoo zijn we nog een paar honderd
meter doorgelopen; we kwamen terecht in een wat
verborgen gedeelte direct bij een rotswand, waar nog
een stel grote witte torens met bruine kappen stonden.
Opnieuw erg mooi om te zien. We hadden dit mooie
plekje echt helemaal voor ons zelf, tijdens de hele
hike zijn we geen mens tegengekomen. Tijdens de
terugweg
zag Hans opeens dat de zon achter een heel aparte
wolk schuil begon te gaan. Heel sluierachtig, en met
een ronddraaiend effect erin. En onder in de wolk de
kleuren van de regenboog. Echt apart om dat te zien,
zeg!
We reden terug naar Page, waar we nog even wat
boodschappen deden in de Walmart. Maar de pakken
melk en sinaasappelsap waren hier veel te groot voor
ons… we hebben veel liever kleinere pakken zodat
alles niet te lang open blijft staan. Maar toen onze
Rob ergens in een vitrine “Ben en Jerry’s” ijs zag
staan, toen was de grootte van de verpakking ineens
géén probleem meer! We hebben dan ook even mooi
gebruik gemaakt van het feit dat we een koelkastje
met vriesvak op onze kamer hadden staan, en ’s
avonds even heerlijk gezondigd met een flinke bak
ijs. We hadden er al genoeg pondjes vanaf gelopen,
toch! |
|
Dag
9 : Woensdag 26 april |
|
|
Page - the Wave - Page (93 mijl) |
|
Een
heel speciale dag vandaag….. we verwachtten dat ons
bezoek aan The Wave een van de
hoogtepunten van onze reis zou gaan worden! Dus
meteen al bij het wakker worden hadden we zo’n
lekker ‘spannend’ gevoel… We hadden afgesproken dat
we vroeg op pad zouden gaan, net als twee dagen
eerder in Zion. Dan zouden we tijdens de heenweg de
ergste hitte misschien een beetje voor kunnen zijn.
Ik kwam net uit de badkamer toen
Hans riep “Hé, ons Mel is online!” We
hadden bijna elke dag via email contact met haar
gehad, maar dit was de eerste keer dat we tegelijk
online waren. Leuk, even bijkletsen. Over haar werk,
over opa en oma, over de aankopen die zij en Marcel
voor hun toekomstige woning hadden gedaan. Over de
spin die ze eerder het huis had uitgezet, en diens
broertje die daarna nog verhaal was komen halen. En
– héél belangrijk – over onze twee katten die ze
namens ons nog eens een hele dikke aai moest geven.
Natuurlijk kwamen ook onze avonturen van de laatste
dagen aan bod, waarbij Hans en Rob moesten bekennen
dat ze vergeten waren Ducky boven op Angels Landing
te fotograferen. Nee, niet vergeten, zei Hans, hij
was bang en durfde niet uit de rugzak te komen!
Nou, het vroeg vertrekken naar The Wave was er dus
helemaal bij ingeschoten. Het was al bijna 8 uur
toen we in de auto stapten. Precies om half negen
draaiden we de House Rock Valley Road in; eigenlijk
was het zelfs al half tien, we waren immers een
tijdgrens gepasseerd. De weg was – zeker in het
begin – in heel goede toestand. Alleen het laatste
stuk was ’t wat slechter, er zaten daar veel gaten
en scheuren in het pad. Bij de parkeerplaats was het
al erg druk, er stonden veel auto’s en er waren
diverse mensen die zich op hun hike aan het
voorbereiden waren. En dan zie je dat de ‘echte’
hikers toch eigenlijk slimmer zijn dan wij; zij
hadden heel luchtige kleding met lange mouwen
en lange broekspijpen aan. Veel beter dan
onze korte mouwen en driekwarts broeken, die toch
veel meer huid bloot laten. Nou ja, flink insmeren
dan maar eerst. |
 |
 |
 |
Het eerste stuk van de hike
liepen we door een droogstaande wash. Op het AllesAmerika forum had ik ooit een
vrolijke foto gezien van Marjan, die daar bij een
bord staat op de plek waar je de wash uit moet
klimmen. Volgens de routebeschrijving die we van de
BLM hadden gekregen was dat een halve mijl lopen. Ik
was dus vol goede moed op zoek naar dat bord,
alleen, ’t duurde zo lang voordat we het vonden. Rob
begon te protesteren, hij zag op de GPS dat we
steeds verder van het tweede waypoint vandaan
liepen. Maar ik was er zó van overtuigd dat we eerst
dat bord moesten vinden, ik besliste dus heel
eigenwijs dat we nog wat verder moesten lopen.
Totdat ik toch echt moest bekennen dat we al veel
verder waren dan die halve mijl… we moesten terug!
Nou, uiteindelijk vonden we het goede pad (maar niet
het bordje!), en gingen we weer in de goede
richting.
Via een zanderig pad klommen we een heuvel over,
daarna was het weer klimmen maar nu over een
rotshelling. We bereikten een prachtig gebied met
heel veel zandstenen heuvels; The Wave was nog bij
lange na niet in zicht, maar ook hier konden we al
volop genieten van al dat moois om ons heen. De
temperatuur was inmiddels flink opgelopen; het lopen
op zich ging heel goed maar o jee die hitte…. De
zonnebrandolie kwam regelmatig uit de rugzak, de
waterflessen ook…
Ik zat er behoorlijk doorheen
toen we het laatste klimmetje net voor The Wave
bereikten. En dat laatste !@#$%! klimmetje… dat is
echt het zwaarste dat ik ooit heb gedaan… Elke stap
heb ik mezelf omhoog moeten hijsen, mijn benen
wilden niet meer… Rob was al lang boven terwijl Hans
en ik echt liepen te zwoegen. Er kwam een groepje
Amerikanen naar beneden lopen. “Hey, how you’re
doing?” vroeg een van de vrouwen heel vriendelijk.
Normaal gesproken antwoord ik dan met “I’m fine,
thank you”, maar deze keer kwam er heel spontaan
“Exhausted!” uit mijn mond rollen. De vrouw klopte
me bemoedigend op m’n schouder.. “You’re almost
there!” liet ze me weten. |
 |
 |
 |
Toen ik dan eindelijk
in The Wave stond, was ik té moe om meteen te kunnen
genieten van deze prachtige omgeving. Ik ben eerst
een tijdje gaan zitten… héérlijk… schaduw! Even
afkoelen, even uitrusten, een hapje eten. En pas
toen drong het tot me door hoe ongelooflijk apart
het hier was, met die golvende vormen in de
rotswanden, en al die prachtige lijnen daarin. Hans
en Rob hadden heel wat minder tijd nodig om te
herstellen van de zware klim, ze waren al vooruit
gelopen en ik zag ze nergens meer. Dat was niet erg,
ik kan er ontzettend van genieten om ergens in mijn
eentje rond te kijken en de omgeving op me in te
laten werken.
Ik ben binnen in The Wave een
stukje omhoog geklommen, naar een plek vanwaar ik
een groot stuk kon overzien. Daar heb ik best lang
gezeten, rondgekeken, gewoon écht mijn ogen uit
zitten kijken. Van ergens hoog boven me riep Hans me
toe dat hij daar nog foto’s aan het maken was, dus
ik kon nog lekker een hele tijd blijven zitten.
Totdat de zon me dwong om toch weer een
schaduwplekje te zoeken. Ik kreeg daar weer
gezelschap van Hans en Rob; die namen nog even de
tijd om een stel detailfoto’s te maken. Ducky werd
gelukkig niet vergeten deze keer, ons eendje wilde
in The Wave natuurlijk wel even de rugzak uit! Daarna was het, helaas, tijd voor de terugweg. We
waren nog maar net op weg toen ik plotseling besefte
dat ik mijn zonnebril ergens op een richel had laten
liggen. En dan is het toch makkelijk dat je je zoon
op de reis hebt meegenomen… zeg Rob, ga eens even
terug voor je arme vermoeide moeder om die bril op
te halen… De terugweg was toch ook best weer zwaar.
’t Leek wel of er net wat meer hoogteverschillen op
de route zaten dan tijdens de heenweg, en dan
natuurlijk vooral heuvel op! Maar uiteindelijk, met
de tong op onze schoenen, bereikten we dan toch weer
de auto.
Terwijl we naar het hotel terugreden
viel ik bijna in slaap. Vreemde ervaring, ik slaap
namelijk nóóit overdag. Wat erger was, naast me zat
er nog eentje tegen de slaap te vechten, en híj zat
achter ’t stuur! Gelukkig bleef Hans net wakker
genoeg om ons veilig en wel naar het hotel te
brengen. Waar we doodmoe op onze bedden zijn
neergevallen. Ondanks de heftige slaapaanval in de
auto, bleven we nu toch wakker. Sneller dan verwacht
trok de vermoeidheid weg, en na een
half uurtje
waren we alweer overeind. We moesten natuurlijk nog
wel ergens gaan eten, dat werd een makkelijke hap
bij de McDonalds.
Ondanks dat ik de wandeling
echt heel zwaar vond – Angels Landing was er niets
bij (!) – zou ik zó weer terug willen. Want The Wave
is echt een van de meest aparte plekken waar ik ooit
ben geweest. Geweldig dat we dit met eigen ogen
hebben gezien! |
 |
 |
 |
|
Dag
10 : Donderdag 27 april |
|
|
Page - Cottonwood Canyon Road -
Escalante (121 mijl) |
|
Toen ik wakker werd
probeerde ik eerst eens even voorzichtig mijn
beenspieren uit… nee hoor, géén spierpijn! Ook Hans
was na de zware dag van gisteren weer helemaal fit.
Lekker hoor, we hadden voor ons doen toch heel wat
gelopen tijdens de afgelopen dagen, maar we konden
toch elke ochtend weer zonder al te veel gekreun en
gesteun overeind! Behalve Rob, die had z’n dag niet.
Hij was de hele vakantie door al flink verkouden, en
hij voelde zich nu niet helemaal fit. Gelukkig
hadden we geen zwaar programma voor de boeg.
Het
was kwart over 10 toen we de onverharde Cottonwood Canyon Road inreden. De weg was in prima conditie, ’t was heel
makkelijk rijden zo met onze Trailblazer. Het
was weliswaar niet de meest spectaculaire omgeving
die we ooit gezien hadden, maar mooi was het wel
degelijk. Na veertien mijl bereikten we de afslag
naar de Brigham Plain Road. Op een Duitse site had
ik eens gelezen dat je die weg een klein stukje in
moest rijden voor een mooie blik over de heuvelrug
Cockscomb Ridge. Een paar honderd meter steil
omhoog, en dan zouden we het uitkijkpunt bereiken.
Wat er níet bijstond was dat dat steile stukje weg
ook nog een paar haarspeldbochten bevatte! Vooral
die laatste bocht was akelig scherp, smal én steil,
en ik zag het helemaal niet zitten om daar omhoog te
moeten. Maar we hadden geen keus, keren was
onmogelijk dus we moesten toch echt verder. We
kwamen de bocht zonder ongelukken door, maar toch
voelde ik me nog niet echt opgelucht…. we moesten
immers ook nog terug! Kort voorbij de bocht was de
weg net breed genoeg om veilig te kunnen keren.
Natuurlijk stapten we ook even uit want we waren
hier wel naar toe gereden voor het uitzicht, toch!
Verder op de weg zagen we een auto, die heel
langzaam aan onze richting in reed. Hans was wat van
onze auto vandaan gelopen, en de auto bereikte hem
als eerste. De bestuurder stopte en ik zag dat hij
en Hans even met elkaar in gesprek raakten. Daarna
reden ze weer verder, via dat akelige bochtje waar
wij zo meteen ook moesten gaan afdalen. “Ze
vroegen of wij van plan waren de Brigham Plain Road
verder op te rijden..”, vertelde Hans even later. De
paniek stond in hun ogen…. de weg was ongelooflijk
slecht en de twee mannen in die auto hadden echt
doodsangsten uitgestaan. “Niet verder gaan..” zo was
het dringende advies van die twee. Nou, dat waren we
sowieso al niet van plan, dus dat kwam goed uit.
Volgens mij was ik in gedachten al iets te veel
bezig met de paar honderd meter die we terug moesten
rijden, ik heb eigenlijk niet echt bewust naar de
omgeving gekeken. Maar gelukkig hebben we de foto’s
nog, dan kan ik thuis even rustig bekijken waar ik
geweest ben! Natuurlijk maakte ik me weer veel meer
ongerust dan nodig was, Hans is gewoon in een heel
rustig tempo naar beneden gereden, zonder problemen.
Weer terug op de Cottonwood Canyon Road hield hij
het tempo ook heel gezapig. “Dat kan sneller, pap!”
protesteerde Rob. “Ja,” beaamde Hans, “ik kan best
sneller.” Rob: “Wat houd je tegen?” Hans: “Ons
mam…” O, o, wat is ie weer leuk…. |
 |
 |
 |
De
omgeving werd alsmaar mooier. En zo’n 25 mijl na het
begin van de weg bereikten we een schitterende
rotsomgeving die ook wel eens ‘the Cockscomb’ (de
hanekam) wordt genoemd. Lage puntige rotsen in de
meest prachtige rode, bruine, gele en witte kleuren.
De Cottonwood Canyon Road loopt daar steil omhoog,
en dat leverde echt een fantastisch mooi plaatje op. Links van de weg lag een kleine wannabe canyon, de
Cottonwood Canyon Narrows. De rotswanden staan hier
dicht op elkaar, maar blijkbaar wordt het niet als
een echte slot canyon beschouwd. Maar dat maakte het niet
minder mooi, ’t was gewoon een leuke plek om even te
verkennen. Alleen jammer dat Rob hier een flinke dip
kreeg, hij had totaal geen fut voor een lange
wandeling, dus we zijn vrij snel weer naar de auto
teruggegaan. Er
reed toen net een oude, kleine personenauto via het
steile gedeelte over de Cottonwood Canyon Road
omhoog; echt makkelijk ging het niet maar hij kwam
uiteindelijk toch boven. Onze Trailblazer had er
even later geen enkel probleem mee. Wél met een heel
stel koeien die de weg versperden, de Cottonwood
Canyon Road loopt door een zogenaamde ‘open range’,
dat betekent dat het vee hier overal vrij rond kan
lopen. Hans stapte uit om de koeien op de foto te
zetten. Een van de beesten bleek bij nader inzien
geen koe te zijn, maar een stier! Dat beest stond
wel héél geïnteresseerd naar Hans en z’n fotocamera
te kijken, maar dat duurde niet lang…. Want Hans zat
zomaar ineens heel snel weer in de auto!
Via een korte zijweg reden we naar Grosvenor Arch.
Het was tijd om even wat te eten, dus het was heel
handig dat daar wat picknicktafels stonden. We zaten
er wel in de brandende zon, dat was weer wat minder.
En voor het eerst hadden we ook nogal wat last van
insecten, er vloog en zoemde van alles rondom ons
heen. Vanaf de picknickplaats was het maar een klein
stukje lopen naar de arch. Eigenlijk zijn het er
twee, naast de grote natuurlijke boog zit ook nog
een kleintje, hoog in de rotswand. Je kan Grosvenor
Arch van alle kanten goed fotograferen, ons mooiste
plaatje is van onder uit gemaakt.
Het laatste
onverharde gedeelte van de Cottonwood Canyon Road
was ook weer heerlijk om te rijden. Het was hier en
daar vrij bochtig, en soms moesten we ook nog flink
omhoog. We hadden er 39 mijl opzitten toen we weer
asfalt onder onze wielen kregen. Op die plek begint
weer een korte zijweg, die gaat naar het Kodachrome Basin State Park. Het
was nog geen half drie, tijd genoeg dus om dit korte
omweggetje mee te nemen. We betaalden 6 dollar
entreegeld, en reden het park in tot het einde van
de verharde weg. Rondom ons zagen we verschillende
van de grauwwitte en rode zuilen waaraan het park
haar bekendheid heeft te danken. Maar om nou te
zeggen dat we onder de indruk waren… nee, niet echt.
We waren alle drie een beetje uitgeblust op dit
moment, we hadden de afgelopen dagen al zoveel mooie
rotsformaties gezien, de zuilen in Kodachrome Basin
staken daar toch een beetje flets bij af. We hebben
nog een halfslachtige poging gedaan om het park tóch
wat beter te bekijken, een van de kortste trails die
we in de folder konden vinden was de 800 meter lange
Nature Trail. Een
beetje plichtmatig hebben we daar wat rondgesjokt,
we kregen zelfs geen orginele grappen meer verzonnen
over de rotszuil die een wel héél opmerkelijke
gelijkenis vertoonde met een fallussymbool. Via een
onverharde weg zijn we nog even naar een andere
uithoek van het park gereden, maar ook daar waren we
snel uitgekeken. In totaal zijn we maar drie
kwartier in Kodachrome Basin geweest.
Daarna
hadden we nog een klein stukje van de Cottonwood
Canyon Road te gaan. Langs de weg zagen we een paar
stallen met houten omheiningen, en wat koeien en
paarden, echt heel erg ‘western’. Leuk om te zien!
De bewoonde wereld, ofwel het plaatsje Cannonville,
lag een klein stukje verder. Daar namen we State
Route 12, richting Escalante. Waar we nog een kort
bezoek brachten aan het gloednieuwe BLM Visitor
Center, voor we een slaapplaats gingen zoeken. In de
Prospector Inn was plek genoeg, én we konden er
internetten. Een mooie gelegenheid om even snel de
laatste berichten op mijn favoriete Amerika-forum
door te lezen, en om even een kort verslag te
schrijven van wat we tot nu toe hadden gezien en
gedaan. |
|
|
Dag
11 : Vrijdag 28 april |
|
|
Escalante – Devils Garden – Peekaboo & Spooky –
Hell’s Backbone - Boulder (111
mijl) |
|
Tijdens onze derde
vakantiedag hadden we in Beatty al een stel kaarten
gekocht om naar de thuisblijvers te versturen. ’t
Werd nu toch wel eens tijd om daar postzegels bij te
gaan kopen, en dus stonden we ’s ochtends net voor
half negen in het postkantoortje van Escalante. Het
rommelige postkantoortje, ’t zag er zo vol en
ongeorganiseerd uit dat ik me even afvroeg of ze
ergens nog wel de goede postzegels voor ons onder
een of andere stapel vandaan zouden kunnen halen.
Maar dat bleek toch geen probleem te zijn. Nu alleen
nog de kaarten terugvinden, die waren ondertussen
ergens onder in een koffer beland.
De
onverharde Hole-in-the-Rock-Road begint vlakbij
Escalante. De weg was meer washboarded dan de
Cottonwood Canyon Road; een beetje dóórrijden bleek
de beste truc te zijn om de hobbels niet al te veel
te voelen. Via een zijweg kwamen we terecht bij het
kleine maar erg mooie Devils Garden. Er
zijn daar geen wandelpaden aangelegd, je kan er
gewoon lekker ronddwalen tussen de grillig gevormde
rotsformaties. Wat we dan ook volop hebben gedaan.
Het zwaardere werk – de trail naar de slotcanyons Peekaboo en Spooky - wachtte een mijltje of 14 verder op ons. We namen
weer een zijweg van de Hole-in-the-Rock-Road,
volgens internet zou dat een korte maar wel vrij
ruige 4WD-weg zijn. Maar blijkbaar was ik zo
langzamerhand aan alle gaten en hobbels in de
onverharde wegen gewend geraakt, zo heel erg ruig
vond ik de weg niet. Rob heeft nog geprobeerd om wat
dramatisch uitziende foto’s te maken om het
thuisfront te kunnen imponeren, maar helaas… zelfs
op het ‘moeilijkste’ stuk zag het er allemaal nog
heel onschuldig uit. Op
de parkeerplaats aan het einde van de zijweg stonden
verschillende auto’s, blijkbaar waren er meer mensen
op het idee gekomen om de onbekende plekjes in het Grand Staircase Escalante
National Monument te gaan verkennen.
Het eerste stuk van de trail was meteen ook het
lastigste. Je moet direct nadat je bij de
parkeerplaats vandaan bent gelopen een stuk afdalen
over steil aflopend slickrock. Rob liep voorop, en
Hans en ik gingen gewoon zonder op de route te
letten achter hem aan. Op gegeven moment drong ’t
tot me door dat we iets helemaal verkeerd deden… de
richel waarover we liepen ging niet – zoals dat toch
eigenlijk de bedoeling was – geleidelijk aan naar
beneden. Nee, we schuifelden gewoon op dezelfde
hoogte van rechts naar links over de rotswand. En
wat erger was, die richel werd alsmaar smaller… ik
voelde me steeds onzekerder worden en op gegeven
moment dacht ik nog maar één ding: “Ik wil terug!”
Rob had ondertussen het einde van de richel bereikt;
daar kon hij weer naar de bovenzijde van het
slickrock klimmen, zodat hij dus uiteindelijk weer
op dezelfde hoogte stond als waar we waren begonnen.
Ik kon kiezen, helemaal terug óf een klein stukje
verder, maar dan wel over dat hele smalle gedeelte.
Uiteindelijk ben ik met een heleboel schrik toch
maar doorgeschuifeld en vervolgens omhoog geklommen.
Tweede poging! Eerst maar eens even beter kijken. En
ja hoor, daar stonden heel netjes torentjes met op
elkaar gestapelde stenen (cairns) om ons de weg te
wijzen! Deze keer ging het dan ook veel beter, en al
snel stonden we aan de onderzijde van de rotswand.
Via een zandpad liepen we nog wat verder naar
beneden, en met behulp van de routebeschrijving die
we een dag eerder in het BLM Visitor Center hadden
gekregen vonden we al snel de ingang van Peekaboo. |
|
 |
 |
 |
|
Tja, eigenlijk wist
ik het al toen ik thuis met de voorbereidingen bezig
was…. de ingang van Peekaboo ligt op zo’n vier à
vijf meter hoogte in de rotswand, en het is vrij
lastig om daar te komen. En het is nóg moeilijker om
weer naar beneden te gaan. Ik heb ’t wel geprobeerd,
de eerste twee meter waren best te doen. Maar dat
laatste stuk…. nee, ik durfde het echt niet aan. En
net als in Zion, bij Angels Landing, moest ik helaas
afhaken. En toekijken hoe Rob en Hans zich wel naar
boven waagden. We spraken af dat ik van de
buitenzijde uit zou proberen de uitgang van Peekaboo
te vinden, en Rob van binnenuit. Dat Hans de uitgang
niet zou kunnen bereiken wisten we van te voren al
zeker… dat is alleen voor hele dunne lichtgewichtjes
haalbaar! Ik liep om de rots heen, en heb flink
zitten zoeken of ik ergens een opening zag. Maar ik
kon niets vinden, ik hoorde ook geen stemmen, dus op
gegeven moment ben ik maar weer naar de ingang
teruggelopen. Terwijl ik zat te wachten gingen er
nog diverse mensen de canyon in én uit, en net als
bij Angels Landing was het leuk om te zien hoe
verschillend dat bij iedereen ging. De sportieve
types deden het met groot gemak, maar er werd ook
heel wat gestunteld zo nu en dan. Eén kerel leek
echt z’n grip helemaal te verliezen en naar beneden
te vallen, dat ging maar net goed. Een wat oudere
man bood aan om me naar boven te helpen, heel lief
van hem maar ik heb toch maar vriendelijk nee
gezegd.
Toen Hans en Rob weer tevoorschijn
kwamen bleek dat ze – net als boven op Angels
Landing – vergeten waren om Ducky te fotograferen!
Om ze op Angels Landing terug te sturen was me net
iets te gortig, maar hier heb ik even mijn
moederlijk gezag laten gelden. Hup, terug…. ons
eendje moet immers overal een keer op de foto staan! Hans en Rob deden natuurlijk nog even verslag
van hun Peekaboo ervaring. Ik had (ik was er al bang
voor) weer echt iets heel moois gemist. Vooral de
bogen die binnen in de canyon zitten waren heel
apart. En dat ’t zo krap is, dat was natuurlijk ook
een belevenis. De bodem was nergens echt vlak, ze
moesten steeds over randen heenstappen, beetje
klimmen, zichzelf door de smalle bochtige stukken
heen wringen. Op gegeven moment bereikten ze een
heel open stuk, ’t leek net of de canyon daar
eindigde. Maar daarna kwam er nog een heel krap
gedeelte, Hans moest daar afhaken, Rob is nog een
klein stukje verder gegaan.
Gelukkig hadden we
nog een canyon te goed. Bij Spooky loop je zo
naar binnen, er komt geen klim- of klauterwerk aan
te pas. Meteen al in het begin was de canyon smal,
maar we konden er nog wel gewoon recht vooruit
lopen. Maar niet lang! De wanden kwamen zó dicht op
elkaar dat we – met de rugzakken in de hand –
zijdelings moesten gaan lopen. Buik inhouden…. en
schuifelen maar! Wat een ongelooflijk leuke ervaring
was dat… je vraagt je echt bij elke meter af of je
nog wel verder komt. |
|
 |
 |
 |
We
schuurden helemaal tegen de wanden aan…. die wanden
zaten op sommige plekken vol met knobbels dus we
moesten best wel uitkijken dat we ons niet
bezeerden. Op gegeven moment werd het voor Hans en
mij echt te smal… Rob ging nog wat verder. Totdat we
hem een paar kreten hoorden slaken die ik hier in
het reisverslag maar niet zal herhalen! Een
kurketrekkerachtige passage in combinatie met de
knobbelige wanden bleek voor hem toch ook het einde
van de tocht te vormen.
Voor Devils Garden,
Peekaboo en Spooky had ik een volle dag
uitgetrokken. Maar toen we weer bij de auto
terugwaren bleek het pas drie uur te zijn, en dat
vonden we toch echt te vroeg om meteen al naar onze
volgende overnachtingsplaats te rijden. Gelukkig had
ik nog de Hell’s Backbone Scenic Route op mijn reservelijstje staan. Dat is een gravelweg
die hoog door de bossen van Escalante naar Boulder
gaat. In het begin was de omgeving niet zo heel
bijzonder, het werd pas interessant nadat we flink
omhoog waren gereden. Op diverse plaatsen lag er nog
flink wat sneeuw langs en op de weg. En op gegeven
moment zelfs een hele boom! We hadden geluk dat ze
die net aan het opruimen waren, er was net een smal
stuk weg vrijgekomen, anders hadden we niet eens
verder gekund. Het
gedeelte rondom de Hell’s Backbone Bridge was het
mooist, vanaf daar heb je een geweldig panoramisch
uitzicht. Voorbij de brug was het nog een heel eind
rijden naar Boulder, het was dan ook al laat in de
middag toen we daar aankwamen. Bij de Boulder
Mountain Lodge konden we niet meer terecht, alles
zat vol. Dat vonden we niet echt erg, ’t zag er
nogal duur uit daar. Het kleine motelletje Pole’s
Place zag er heel wat minder duur uit. Aan de
receptie stond een bijzonder vriendelijke,
behulpzame vrouw. Die ongevraagd nog allerlei tips
gaf over de omgeving, en over de restaurants en de
openingstijden daarvan. De kamer die we kregen was
klein, maar wel heel netjes. We hadden hier, zoals
ze dat in Brabant zeggen, prima d’n aard.
Terwijl
we in een nabijgelegen restaurant een lekker bord
spaghetti aan het binnenwerken waren, zag ik daar op
de muur een kitscherig Nederlands wandtegeltje
hangen, met daarop afgebeeld een molen en een
boertje op klompen. Dat maakte me wel nieuwsgierig,
zou de eigenaar misschien van Nederlandse afkomst
zijn? Maar dat bleek niet zo te zijn, de man
vertelde ons dat zijn zoon ooit in Duitsland in het
leger had gezeten. Hij had toen, samen met zijn
vrouw, een reis naar Duitsland en Nederland gemaakt,
en van die reis was dat souvenir dus afkomstig. Ach,
het was toch best onverwacht om in zo’n kleine
plaats ineens een stukje Nederland te zien.
Klik hier voor een
fotoreportage van Peekaboo en Spooky |
|
Dag
12 : Zaterdag 29 april |
|
|
Boulder - Burr Trail - Capitol Reef NP - Torrey (138 mijl) |
|
Nou hoor,
eindelijk….. de vakantie is al half voorbij, we
hebben Nevada, Arizona én Utah doorkruist met de in
Beatty gekochte kaarten in de koffer… en nu is het
ons dan zowaar nog gelukt om er postzegels op te
plakken en een brievenbus te vinden! Waarschijnlijk
hebben er nog niet vaak ansichtkaarten met een
afbeelding van Zabriskie Point in de brievenbus van
het piepkleine postkantoortje van Boulder gelegen!
Zouden ze nog vóór ons in Nederland aankomen?
Zoals elke ochtend gingen we ook even naar een
winkel, om boodschappen te doen voor onze picknick.
Maar dat viel even zwaar tegen… de winkel was al net
zo klein als het postkantoor, en we konden bijna
niets van onze gading vinden. We probeerden het
daarna ook nog even bij het winkeltje van een
tankstation; daar lag zowaar een stel bananen, maar
die waren zo zwart dat we ze mooi hebben laten
liggen…. dan maar een keertje géén fruit…
Precies
om 9 uur reden we de Burr Trail op.
Een mooie, gladde asfaltweg, lekker rustig rijden
dus na al het stof en gravel van gisteren. Het was
prachtig weer, en we hadden er super veel zin in. Na
ongeveer 10 mijl bereikten we al een van de
hoogtepunten van de route, de plek vanwaar je de
lange, smalle Long Canyon inkijkt. |
|
 |
 |
 |
|
De rit door de canyon zelf was
ook heel geslaagd, de rotswanden zijn heel mooi,
hier en daar zagen we ook nog wat hoodoo’s. Rob
begon trouwens wel ‘hoodoo-moe’ te worden, hij had
inmiddels wel genoeg van die dingen gezien!
Nadat
we Long Canyon uitreden kwam er een wat minder
interessant gedeelte. Het viel op dat er hier veel
dode hazen op de weg lagen, als gevolg van botsingen
met auto’s. Vóór ons zat een grote roofvogel zich te
goed te doen aan zo’n roadkill-slachtoffer; helaas
vloog het beest weg toen we dichterbij kwamen. We
hebben nog een tijdje staan wachten, we hoopten dat
de vogel terug zou komen en met z’n ontbijt verder
zou gaan. Hij bleef wel in de buurt rondcircelen,
maar hij was duidelijk niet van plan mee te gaan
werken aan de door ons geplande fotoreportage.
Jammer!
Na ruim 30 mijl reden we Capitol Reef National Park binnen. Geen asfalt meer, de Burr Trail is vanaf de
parkgrens onverhard. Ik had thuis al ontdekt dat we
hier een picknickplaats tegen zouden komen. Tja, er
stond welgeteld één eenzaam picknicktafeltje aan de
kant van de weg. Maar, eerlijk is eerlijk, het is
wel een van de allermooiste picknickplaatsen waar we
ooit hebben gegeten. Wat een prachtig uitzicht, over
de Waterpocket Fold en de omringende bergen…. Dat
maakte het karige ontbijt méér dan goed.
Een
klein stukje voorbij de picknickplaats begint de 3
mijl lange zijweg Upper Muley Twist Canyon. De
eerste halve mijl daarvan is makkelijk te doen, maar
de rest van deze weg is – zo wisten we al van te
voren – heel erg slecht. Maar we hadden niet voor
niets een 4WD met high clearance gehuurd, toch! Op
de plek waar de weg slecht wordt ligt een kleine
parkeerplaats, Rob en ik stapten daar uit om de weg
even te voet te gaan inspecteren. Het pad lag
helemaal bezaaid met kleine rotsblokken… en diversen
daarvan waren – dat zagen we meteen – écht te hoog
voor de bodem van onze auto. De beschadigingen aan
de bovenzijde van de keien wezen er duidelijk op dat
er al eens auto’s met hun onderzijde overheen
geschuurd waren. Nee, hier gingen we ons niet aan
wagen, daar waren we het meteen roerend over eens.
Horen we daar ineens het geluid van onze auto
dichterbij komen… is die ongelooflijke…. eh…. lieve
man van me zonder ons oordeel af te wachten toch
maar vast de weg ingereden! Nee, ik was niet blij
met deze spontane actie. En Hans was niet blij met
het oordeel dat Rob en ik over de weg velden… Er zat
niets anders op, hij moest de auto hier op deze
rotsachtige plek gaan keren. Dat ging niet echt
soepel, de uitlaat tikte op een van keien… ik durfde
haast niet te kijken hoe het verder ging. Maar we
hadden geluk, alles bleef heel!
Nadat we de auto
weer netjes hadden geparkeerd zijn we nog wel even
te voet verder gegaan. Even om de bocht kijken… Het
was daar wel heel erg mooi, we genoten van de
rotsformaties om ons heen. Dus nog maar even een
stukje verder… Het wegoppervlak was hier niet meer
zo slecht als in het begin, jammer dat we niet zover
met de auto waren gekomen. We waren er helemaal niet
op voorbereid om hier te gaan lopen, we hadden geen
water meegenomen, we hadden ons niet ingesmeerd. Dus
sneller dan we eigenlijk wilden zijn we toch maar
weer omgedraaid. |
|
 |
 |
 |
Opnieuw hoefden we maar een klein stukje te rijden
voor het volgende hoogtepunt in deze route, de
switchbacks. De Burr Trail gaat daar in een serie
bochten over een afstand van ruim 1 mijl flink naar
beneden. Tijdens een uitgebreide stop hebben we
volop staan te genieten van de schitterende
omgeving. Het was weer zo’n moment waarop ik een
soort van verbazing voel, hoe kan het toch dat ik
steeds opnieuw zo enorm onder de indruk kan zijn van
wéér een mooi uitzicht, wéér een prachtig
rotslandschap. Het gaat me echt nooit vervelen!
De
Burr Trail eindigde kort voorbij de switchbacks. We
hadden nog een flink stuk onverharde weg voor de
boeg; de Notom Bullfrog Road was in heel goede staat
dus dat ging allemaal heel vlot. ’t Was een mooie
weg om te rijden, maar echte hoogtepunten zoals
tijdens de Burr Trail kwamen we niet meer tegen.
We zochten eerst een motel in Torrey, daarna reden
we terug naar Capitol Reef National Park. In het
Visitor Center gingen we informeren of onze planning
voor de komende dag haalbaar was, we wilden via een
lange onverharde weg naar het afgelegen gebied
Cathedral Valley gaan. We hadden drie vragen: of de
weersvoorspellingen gunstig waren, of de weg in
goede conditie was, en – last but not least – of we
met onze auto de Fremont River zouden kunnen
oversteken. De Ranger informeerde in wat voor auto
we reden; toen we haar vertelden dat we een Trail
Blazer hadden reageerde ze meteen heel positief. Er
werd geen regen voorspeld, de weg lag er prima bij,
en de rivier oversteken met een Trail Blazer zou
geen probleem zijn. “You’re gonna have a great day!”
zo voorspelde ze ons. Nou, dat was alvast heel
lekker om te horen!
We hadden nog genoeg tijd om
het park wat verder in te gaan, natuurlijk konden we
het weer niet laten om daarbij tot tweemaal toe
onverharde zijwegen in te gaan. We wilden best nog
een eindje gaan lopen, maar vooral niet te ver! De
Grand Wash Trail was met z’n 4½ mijl echt te lang,
en zelfs de Capitol Gorge Trail van 2 mijl vonden we
te veel van het goede. Van allebei de trails hebben
we een gedeelte gelopen, gewoon zover als we zin
hadden. En daarna weer terug naar de auto. De
omgeving is natuurlijk ook hartstikke mooi zonder
dat je speciaal een einddoel bereikt.
We hadden
geen zin meer om nog op zoek te gaan naar een
restaurant. Het kwam dus goed uit dat we een
magnetron op onze motelkamer hadden, we hebben in
Torrey wat opwarmmaaltijden gekocht en (niet zo heel
erg) lekker op onze kamer gegeten. Daarna nog wat tv
kijken, een boek lezen, en natuurlijk ook nog even
een mailtje naar huis om te laten weten dat we weer
een heerlijke dag achter de rug hadden.
Klik hier voor onze
fotoreportage van de Burr Trail. |
|
Reisdag : 1-6 7-12 13-18 19-24 |
 |
|
|
|
|