Home Nationale ParkenBezienswaardighedenUpdate
Reisverslag 2006
 

Reisdag : 1-6  7-12  13-18  19-24

Large Pictures

 
Dag 7 : Maandag 24 april

Springdale - Zion National Park - Page (140 mijl)

 
Vooraf had ik stellig verklaard dat ik géén vest mee zou nemen tijdens onze wandeling naar Angels Landing. Misschien zou het in de vroege ochtend nog wel koud zijn, maar ik zou het van het lopen vanzelf wel warm krijgen, toch! En we konden de ruimte in onze rugzakken beter gebruiken om extra water mee te nemen. Maar toen we ’s ochtends in alle vroegte ons hoofd buiten de hotelkamer staken om het weer te checken, wist ik niet hoe snel ik van mening moest veranderen… jee wat was het koud… Wel droog gelukkig, het weer zag er prima uit voor onze komende wandeling. Even na 7 uur stonden we al in het park en stapten we in de shuttlebus die ons naar het beginpunt van de trail zou brengen. Er zaten twee of drie andere redelijk sportief uitziende mensen in de bus, misschien waren zij ook wel van plan naar Angels Landing te lopen. Maar nee, Rob, Hans en ik waren de enigen die bij de vijfde busstop uitstapten.

© hanz meulenbroeksVanwege de kou zetten we er maar meteen een flink tempo in.. we staken de Virgin River over en liepen over een geleidelijk stijgend pad omhoog. Niet lang daarna begonnen we aan de eerste switchbacks: een serie bochten waarmee we over een korte afstand een flink hoogteverschil moesten overwinnen. Ons tempo zakte behoorlijk; we hielden zo nu en dan even een korte stop om te voorkomen dat we buiten adem zouden raken, en om wat foto’s te kunnen schieten. En natuurlijk ook om even lekker rustig om ons heen te kunnen kijken; tijdens het lopen schiet dat er een beetje bij in. Onze vesten zaten nog steeds flink tot boven toe dichtgeritst toen we de switchbacks hadden overwonnen, ondanks de inspanning hadden we het nog steeds niet echt warm gekregen. © hanz meulenbroeksEn dat werd er niet beter op tijdens het volgende stukje van de trail… we liepen daar over een redelijk vlak pad tussen twee dicht op elkaar staande rotswanden in. Deze kloof draagt de naam Refrigator Canyon, en ik moet toegeven, die naam is perfect gekozen. ’t Was écht net een koelkast…

Via Walter’s Wiggles ging ’t verder naar boven. Ik heb geprobeerd de bochten te tellen, maar op gegeven moment was ik het echt kwijt, was dat nou bocht 11, 12, 13 misschien? Ik heb gelezen dat ’t er 21 zijn, en dat zal best wel kloppen. Dat betekent dan ook dat we toch wel een keer of 10 gestopt zijn.. het zijn maar hele korte stukjes maar toch, als je weer twee bochtjes gehad hebt wil je je arme benen heel graag even rust gunnen.

Thuis had ik natuurlijk al heel wat foto’s bekeken, vooral van het laatste stuk van de trail. Waar je over een smalle richel loopt, met aan beide zijden een afgrond van zo’n 450 meter! Nu heb ik totaal geen last van hoogtevrees, dus eigenlijk verwachtte ik dat ik het wel aan zou durven. © hanz meulenbroeksIk ben erg onhandig als ’t om klimmen en klauteren gaat, maar langs zo’n ketting af, dat zou toch moeten lukken! Maar o jee, het begin zag er heel anders uit dan op de foto’s. Dit was niet simpelweg langs een ketting omhoog lopen, nee, hier kwam ook gevaarlijk uitziend klimwerk aan te pas. Ik besefte meteen dat het hier voor mij Einde Oefening was. Ik vond het al best griezelig om Hans en Rob dat eerste schuine stukkie te zien klauteren. Helaas heb ik iets te veel fantasie op zo’n momenten, ik zie ze in gedachten toch wel verschillende keren een uitglijer maken en naar beneden storten…. Gelukkig verdwenen ze al snel uit beeld, m’n fantasie alleen was meer dan genoeg, ik hoefde het natuurlijk niet ook in het écht te zien.

Ik zocht een lekker plekkie uit om te gaan zitten, het zou vast nog wel een hele tijd duren voordat Rob en Hans terug zouden zijn. Langzaam aan kwamen er meer mensen naar boven. Eerst twee vrouwen van mijn leeftijd. Ze probeerden naar boven te klimmen, maar echt handig ging ’t ze niet af; voor elke stap was het echt zoeken waar ze hun voeten neer zouden zetten. Blijkbaar hadden ze er zelf ook niet veel vertrouwen in, want ze draaiden om en kwamen weer naar beneden. Ik raakte met één van hen in gesprek, ze vertelde dat zij en haar zus al heel lang naar deze trail hadden uitgekeken. Maar nu ze hier eenmaal was, durfde ze niet meer. Ze heeft wel minstens 10 keer gezegd dat ze zich ten opzichte van haar zus zo schuldig voelde, de zus wilde namelijk wel doorgaan. Een atletisch uitziende kerel die even later boven kwam mengde zich ook in het gesprek. © hanz meulenbroeksHij probeerde de zussen over te halen toch nog te gaan; het eerste stuk was het lastigste, zei hij. Als ze dat hadden overwonnen zou de rest vanzelf gaan. En toen we hem even later naar boven zagen klimmen zag ’t er inderdaad super eenvoudig uit. Maar ja, ik ben helaas geen jonge, slanke, atletische kerel…

Het werd steeds drukker. Ik kon zo mooi bekijken hoe verschillend iedereen op dat eerste klimmetje reageerde. Vlot naar boven, aarzelend naar boven, een stukje naar boven maar dan toch weer omdraaien, helemaal níet naar boven…. alle variaties kwamen voor. Op gegeven moment kwam de atletische vent weer terug. Mét een boodschap van mijn mannen! Dat ’t wat langer duurde dan ze hadden verwacht. Het duurde inderdaad best lang, dus ik was wel blij met het levensteken. Gelukkig, ze waren nog niet naar beneden gevallen! Maar ik was nog blijer toen ze eindelijk weer heelhuids Scouts Overlook bereikten. Nou, mijn mannen waren best wel trots op zichzelf dat ze deze prestatie had geleverd. En enthousiast, het was echt een geweldige ervaring om daar over zo’n smalle richel te lopen. “Nou,” zei Rob, “ik keek dus naar rechts… mmm da’s best wel diep… en toen naar links… mmm, da’s óók een heel eind naar beneden… ik geloof dat ik niet ergens een stap opzij moet doen!” Ze gaven me groot gelijk dat ik niet was mee gegaan, ze weten hoe onzeker ik ben, en het zou voor mij echt geen succes zijn geweest. Al blijft het natuurlijk wel ontzettend jammer dat ik het uitzicht nu alleen vanaf de foto’s kan zien. Tijdens de laatste 800 meter, zo vertelden Hans en Rob, moet je eerst omhoog klimmen, daarna een stuk omlaag, en dan het laatste stuk weer flink omhoog. © hanz meulenbroeksDat is het gedeelte dat je vaak op de foto’s ziet, alleen hadden ze het idee dat er nu een deel van de ketting ontbrak.

De terugweg ging heel wat vlotter dan de klim omhoog. En vier uur en een kwartier nadat we aan de wandeling waren begonnen, stonden we weer bij de bushalte. Met de bus reden we terug naar het begin van het park, waar onze Chevrolet op de inmiddels goed gevulde parkeerplaats op ons stond te wachten. We verlieten het park via een van mijn favoriete Scenic Routes, de Zion Mount Carmel Highway. Zagen we daar plotseling een hele kudde bizons in een wei staan, dát was onverwacht. Een attractie voor de gasten van het nieuwe Zion Mountain Resort, leuk om te zien! Tussen Kanab en Page hadden we even wat vertraging, in verband met wegwerkzaamheden. Een van de wegwerkers hield een stopbord vast; die man (of was het misschien zelfs een vrouw??) zat helemaal ingepakt om zichzelf tegen de zon en de wind te beschermen: kleding met lange mouwen en lange broekspijpen, een helm met lange flappen eraan om het hoofd heen, een grote zonnebril, en nog eens een doek voor de mond…er was echt geen stukje mens meer te zien!

’s Avonds wilden we nog wat zonsondergangsfoto’s bij Lake Powell maken. Van een van onze vorige reizen wisten we nog wel een mooi plekje, een hoog gelegen uitkijkpunt dat makkelijk vanaf State Route 89 te bereiken is. Bleken ze daar net bezig met reclame-opnames voor Harley Davidson, er stond een gloednieuwe motor heel stoer te poseren met Lake Powell op de achtergrond. Een hele crew er rondom, en een paar gigantische trailers. We werden even heel argwanend bekeken toen we met ons fototoestel de auto uit kwamen. Ik geloof niet dat het de bedoeling was dat wij ook een plaatje van de motor zouden maken….  

Klik hier voor onze fotoreportage van de Angels Landing Trail.
 
Dag 8 : Dinsdag 25 april
Page - Paria Movie Set - the Rimrocks - Page (104 mijl)
 
© hanz meulenbroeksDan denk je dat je je zó goed hebt voorbereid, en dan nog kan je die verdraaide hoodoo’s niet vinden! En we hadden nog wel twee verschillende routebeschrijvingen, mét GPS-coőrdinaten! Het gaat hier over een groep hoodoo’s die ergens tussen Page en Kanab aan de noordzijde van State Route 89 liggen. Volgens onze informatie moesten we eerst de Cottonwood Canyon Road inrijden; na 2,9 mijl moesten we de auto parkeren en vervolgens te voet naar de hoodoo’s. We verwachtten dat er wel een kleine pullout zou zijn, om de auto neer te zetten. Maar nee, er was nergens iets te zien. © hanz meulenbroeksGeen pullout, geen pad, het was dus wel héél onduidelijk waar we nou precies aan de wandeling moesten gaan beginnen. Geen probleem, we hadden voor diezelfde groep hoodoo’s nog een routebeschrijving, alleen moesten we dan vanaf een parkeerplaats aan State Route 89 beginnen. Plan 2 leek beter te werken…. we vonden direct de parkeerplaats en ook het poortje waar we doorheen moesten; het pad dat daar begon liep precies de goede richting in. Na 1500 meter zouden we bij de “Long Necked Hoodoo” moeten zijn, maar we kregen dit oriëntatiepunt maar niet gevonden. We kregen ’t warm, we werden moe… en nog steeds geen hoodoo’s te zien… En geen enkel zinnig idee meer hoe we verder moesten lopen. Omdat we met de routebeschrijving niet verder kwamen, besloten we maar helemaal op de GPS-coőrdinaten af te gaan. Maar steeds kwamen we obstakels tegen, zoals rotswanden en kloven in de grond. Op gegeven moment zagen we hoog boven ons, op een rotswand, een groep hoodoo’s staan. Maar de GPS wees ons een andere kant op, blijkbaar was dat niet de groep die we zochten. © hanz meulenbroeksWe moesten toch echt toegeven dat ’t niet zou gaan lukken. Eén geluk hadden we nog wel: de GPS bleek een heel handig hulpmiddel te zijn om de auto weer terug te vinden!

Eerst maar eens even pauzeren en een hapje eten. Daar hadden we al een mooi plekje voor in gedachten, namelijk de picknickplaats bij de Paria Movieset. Voor de Movieset zelf hoef je deze rit niet te maken, want die stelt echt helemaal niks voor. Maar de omgeving is schitterend, je ziet hier heel veel badlands met prachtige verticale strepen. Nadat we onze honger hadden gestild zijn we nog een klein stukje verder gereden over de onverharde weg. Kort voorbij de Movieset ligt een authentiek oud kerkhofje, waar we even hebben rondgelopen en wat foto’s hebben gemaakt.

We waren weer lekker uitgerust, tijd dus voor de wandeling naar de bekende Toadstool Hoodoo. © hanz meulenbroeksGelukkig was de routebeschrijving nu wel heel duidelijk, we liepen er zonder problemen naar toe. We hebben echt genoten van deze hike; ongelooflijk dat er zulke mooie kleuren en vormen in de rotsen kunnen ontstaan. Toadstool Hoodoo stond er heel fotogeniek te poseren, en ook de kleinere hoodoo’s en mushrooms waren hartstikke mooi om te zien. En ze zorgden ook voor de nodige schaduw… dat was weer hard nodig want ik begon al weer een heel rood koppie te krijgen. Vanaf Toadstool Hoodoo zijn we nog een paar honderd meter doorgelopen; we kwamen terecht in een wat verborgen gedeelte direct bij een rotswand, waar nog een stel grote witte torens met bruine kappen stonden. Opnieuw erg mooi om te zien. We hadden dit mooie plekje echt helemaal voor ons zelf, tijdens de hele hike zijn we geen mens tegengekomen. Tijdens de terugweg zag Hans opeens dat de zon achter een heel aparte wolk schuil begon te gaan. Heel sluierachtig, en met een ronddraaiend effect erin. En onder in de wolk de kleuren van de regenboog. Echt apart om dat te zien, zeg!

We reden terug naar Page, waar we nog even wat boodschappen deden in de Walmart. Maar de pakken melk en sinaasappelsap waren hier veel te groot voor ons… we hebben veel liever kleinere pakken zodat alles niet te lang open blijft staan. Maar toen onze Rob ergens in een vitrine “Ben en Jerry’s” ijs zag staan, toen was de grootte van de verpakking ineens géén probleem meer! We hebben dan ook even mooi gebruik gemaakt van het feit dat we een koelkastje met vriesvak op onze kamer hadden staan, en ’s avonds even heerlijk gezondigd met een flinke bak ijs. We hadden er al genoeg pondjes vanaf gelopen, toch!
 
Dag 9 : Woensdag 26 april
Page - the Wave - Page (93 mijl)
 

© hanz meulenbroeksEen heel speciale dag vandaag….. we verwachtten dat ons bezoek aan The Wave een van de hoogtepunten van onze reis zou gaan worden! Dus meteen al bij het wakker worden hadden we zo’n lekker ‘spannend’ gevoel… We hadden afgesproken dat we vroeg op pad zouden gaan, net als twee dagen eerder in Zion. Dan zouden we tijdens de heenweg de ergste hitte misschien een beetje voor kunnen zijn.

Ik kwam net uit de badkamer toen Hans riep “Hé, ons Mel is online!” © hanz meulenbroeksWe hadden bijna elke dag via email contact met haar gehad, maar dit was de eerste keer dat we tegelijk online waren. Leuk, even bijkletsen. Over haar werk, over opa en oma, over de aankopen die zij en Marcel voor hun toekomstige woning hadden gedaan. Over de spin die ze eerder het huis had uitgezet, en diens broertje die daarna nog verhaal was komen halen. En – héél belangrijk – over onze twee katten die ze namens ons nog eens een hele dikke aai moest geven. Natuurlijk kwamen ook onze avonturen van de laatste dagen aan bod, waarbij Hans en Rob moesten bekennen dat ze vergeten waren Ducky boven op Angels Landing te fotograferen. Nee, niet vergeten, zei Hans, hij was bang en durfde niet uit de rugzak te komen!

Nou, het vroeg vertrekken naar The Wave was er dus helemaal bij ingeschoten. Het was al bijna 8 uur toen we in de auto stapten. Precies om half negen draaiden we de House Rock Valley Road in; eigenlijk was het zelfs al half tien, we waren immers een tijdgrens gepasseerd. De weg was – zeker in het begin – in heel goede toestand. Alleen het laatste stuk was ’t wat slechter, er zaten daar veel gaten en scheuren in het pad. Bij de parkeerplaats was het al erg druk, er stonden veel auto’s en er waren diverse mensen die zich op hun hike aan het voorbereiden waren. En dan zie je dat de ‘echte’ hikers toch eigenlijk slimmer zijn dan wij; zij hadden heel luchtige kleding met lange mouwen en lange broekspijpen aan. Veel beter dan onze korte mouwen en driekwarts broeken, die toch veel meer huid bloot laten. Nou ja, flink insmeren dan maar eerst.

© hanz meulenbroeks

© hanz meulenbroeks

© hanz meulenbroeks

Het eerste stuk van de hike liepen we door een droogstaande wash. Op het AllesAmerika forum had ik ooit een vrolijke foto gezien van Marjan, die daar bij een bord staat op de plek waar je de wash uit moet klimmen. Volgens de routebeschrijving die we van de BLM hadden gekregen was dat een halve mijl lopen. Ik was dus vol goede moed op zoek naar dat bord, alleen, ’t duurde zo lang voordat we het vonden. Rob begon te protesteren, hij zag op de GPS dat we steeds verder van het tweede waypoint vandaan liepen. Maar ik was er zó van overtuigd dat we eerst dat bord moesten vinden, ik besliste dus heel eigenwijs dat we nog wat verder moesten lopen. Totdat ik toch echt moest bekennen dat we al veel verder waren dan die halve mijl… we moesten terug! Nou, uiteindelijk vonden we het goede pad (maar niet het bordje!), en gingen we weer in de goede richting.

Via een zanderig pad klommen we een heuvel over, daarna was het weer klimmen maar nu over een rotshelling. We bereikten een prachtig gebied met heel veel zandstenen heuvels; The Wave was nog bij lange na niet in zicht, maar ook hier konden we al volop genieten van al dat moois om ons heen. De temperatuur was inmiddels flink opgelopen; het lopen op zich ging heel goed maar o jee die hitte…. De zonnebrandolie kwam regelmatig uit de rugzak, de waterflessen ook…

Ik zat er behoorlijk doorheen toen we het laatste klimmetje net voor The Wave bereikten. En dat laatste !@#$%! klimmetje… dat is echt het zwaarste dat ik ooit heb gedaan… Elke stap heb ik mezelf omhoog moeten hijsen, mijn benen wilden niet meer… Rob was al lang boven terwijl Hans en ik echt liepen te zwoegen. Er kwam een groepje Amerikanen naar beneden lopen. “Hey, how you’re doing?” vroeg een van de vrouwen heel vriendelijk. Normaal gesproken antwoord ik dan met “I’m fine, thank you”, maar deze keer kwam er heel spontaan “Exhausted!” uit mijn mond rollen. De vrouw klopte me bemoedigend op m’n schouder.. “You’re almost there!” liet ze me weten.

© hanz meulenbroeks

© rob meulenbroeks

© hanz meulenbroeks

Toen ik dan eindelijk in The Wave stond, was ik té moe om meteen te kunnen genieten van deze prachtige omgeving. Ik ben eerst een tijdje gaan zitten… héérlijk… schaduw! Even afkoelen, even uitrusten, een hapje eten. En pas toen drong het tot me door hoe ongelooflijk apart het hier was, met die golvende vormen in de rotswanden, en al die prachtige lijnen daarin. Hans en Rob hadden heel wat minder tijd nodig om te herstellen van de zware klim, ze waren al vooruit gelopen en ik zag ze nergens meer. Dat was niet erg, ik kan er ontzettend van genieten om ergens in mijn eentje rond te kijken en de omgeving op me in te laten werken.

Ik ben binnen in The Wave een stukje omhoog geklommen, naar een plek vanwaar ik een groot stuk kon overzien. Daar heb ik best lang gezeten, rondgekeken, gewoon écht mijn ogen uit zitten kijken. Van ergens hoog boven me riep Hans me toe dat hij daar nog foto’s aan het maken was, dus ik kon nog lekker een hele tijd blijven zitten. Totdat de zon me dwong om toch weer een schaduwplekje te zoeken. Ik kreeg daar weer gezelschap van Hans en Rob; die namen nog even de tijd om een stel detailfoto’s te maken. Ducky werd gelukkig niet vergeten deze keer, ons eendje wilde in The Wave natuurlijk wel even de rugzak uit! Daarna was het, helaas, tijd voor de terugweg. We waren nog maar net op weg toen ik plotseling besefte dat ik mijn zonnebril ergens op een richel had laten liggen. En dan is het toch makkelijk dat je je zoon op de reis hebt meegenomen… zeg Rob, ga eens even terug voor je arme vermoeide moeder om die bril op te halen… De terugweg was toch ook best weer zwaar. ’t Leek wel of er net wat meer hoogteverschillen op de route zaten dan tijdens de heenweg, en dan natuurlijk vooral heuvel op! Maar uiteindelijk, met de tong op onze schoenen, bereikten we dan toch weer de auto.

Terwijl we naar het hotel terugreden viel ik bijna in slaap. Vreemde ervaring, ik slaap namelijk nóóit overdag. Wat erger was, naast me zat er nog eentje tegen de slaap te vechten, en híj zat achter ’t stuur! Gelukkig bleef Hans net wakker genoeg om ons veilig en wel naar het hotel te brengen. Waar we doodmoe op onze bedden zijn neergevallen. Ondanks de heftige slaapaanval in de auto, bleven we nu toch wakker. Sneller dan verwacht trok de vermoeidheid weg, en na een half uurtje waren we alweer overeind. We moesten natuurlijk nog wel ergens gaan eten, dat werd een makkelijke hap bij de McDonalds.

Ondanks dat ik de wandeling echt heel zwaar vond – Angels Landing was er niets bij (!) – zou ik zó weer terug willen. Want The Wave is echt een van de meest aparte plekken waar ik ooit ben geweest. Geweldig dat we dit met eigen ogen hebben gezien!

© rob meulenbroeks

© hanz meulenbroeks

© rob meulenbroeks

 
Dag 10 : Donderdag 27 april
Page - Cottonwood Canyon Road - Escalante (121 mijl)
 
Toen ik wakker werd probeerde ik eerst eens even voorzichtig mijn beenspieren uit… nee hoor, géén spierpijn! Ook Hans was na de zware dag van gisteren weer helemaal fit. Lekker hoor, we hadden voor ons doen toch heel wat gelopen tijdens de afgelopen dagen, maar we konden toch elke ochtend weer zonder al te veel gekreun en gesteun overeind! Behalve Rob, die had z’n dag niet. Hij was de hele vakantie door al flink verkouden, en hij voelde zich nu niet helemaal fit. Gelukkig hadden we geen zwaar programma voor de boeg.

Het was kwart over 10 toen we de onverharde Cottonwood Canyon Road inreden. De weg was in prima conditie, ’t was heel makkelijk rijden zo met onze Trailblazer. © hanz meulenbroeksHet was weliswaar niet de meest spectaculaire omgeving die we ooit gezien hadden, maar mooi was het wel degelijk. Na veertien mijl bereikten we de afslag naar de Brigham Plain Road. Op een Duitse site had ik eens gelezen dat je die weg een klein stukje in moest rijden voor een mooie blik over de heuvelrug Cockscomb Ridge. Een paar honderd meter steil omhoog, en dan zouden we het uitkijkpunt bereiken.

Wat er níet bijstond was dat dat steile stukje weg ook nog een paar haarspeldbochten bevatte! Vooral die laatste bocht was akelig scherp, smal én steil, en ik zag het helemaal niet zitten om daar omhoog te moeten. Maar we hadden geen keus, keren was onmogelijk dus we moesten toch echt verder. We kwamen de bocht zonder ongelukken door, maar toch voelde ik me nog niet echt opgelucht…. we moesten immers ook nog terug! Kort voorbij de bocht was de weg net breed genoeg om veilig te kunnen keren. Natuurlijk stapten we ook even uit want we waren hier wel naar toe gereden voor het uitzicht, toch! Verder op de weg zagen we een auto, die heel langzaam aan onze richting in reed. Hans was wat van onze auto vandaan gelopen, en de auto bereikte hem als eerste. De bestuurder stopte en ik zag dat hij en Hans even met elkaar in gesprek raakten. Daarna reden ze weer verder, via dat akelige bochtje waar wij zo meteen ook moesten gaan afdalen. “Ze vroegen of wij van plan waren de Brigham Plain Road verder op te rijden..”, vertelde Hans even later. De paniek stond in hun ogen…. de weg was ongelooflijk slecht en de twee mannen in die auto hadden echt doodsangsten uitgestaan. “Niet verder gaan..” zo was het dringende advies van die twee. Nou, dat waren we sowieso al niet van plan, dus dat kwam goed uit.

Volgens mij was ik in gedachten al iets te veel bezig met de paar honderd meter die we terug moesten rijden, ik heb eigenlijk niet echt bewust naar de omgeving gekeken. Maar gelukkig hebben we de foto’s nog, dan kan ik thuis even rustig bekijken waar ik geweest ben! Natuurlijk maakte ik me weer veel meer ongerust dan nodig was, Hans is gewoon in een heel rustig tempo naar beneden gereden, zonder problemen. Weer terug op de Cottonwood Canyon Road hield hij het tempo ook heel gezapig. “Dat kan sneller, pap!” protesteerde Rob. “Ja,” beaamde Hans, “ik kan best sneller.” Rob: “Wat houd je tegen?”  Hans: “Ons mam…”  O, o, wat is ie weer leuk….

© hanz meulenbroeks

© hanz meulenbroeks

© hanz meulenbroeks

De omgeving werd alsmaar mooier. En zo’n 25 mijl na het begin van de weg bereikten we een schitterende rotsomgeving die ook wel eens ‘the Cockscomb’ (de hanekam) wordt genoemd. Lage puntige rotsen in de meest prachtige rode, bruine, gele en witte kleuren. De Cottonwood Canyon Road loopt daar steil omhoog, en dat leverde echt een fantastisch mooi plaatje op. Links van de weg lag een kleine wannabe canyon, de Cottonwood Canyon Narrows. De rotswanden staan hier dicht op elkaar, maar blijkbaar wordt het niet als een echte slot canyon beschouwd. Maar dat maakte het niet minder mooi, ’t was gewoon een leuke plek om even te verkennen. Alleen jammer dat Rob hier een flinke dip kreeg, hij had totaal geen fut voor een lange wandeling, dus we zijn vrij snel weer naar de auto teruggegaan. © hanz meulenbroeksEr reed toen net een oude, kleine personenauto via het steile gedeelte over de Cottonwood Canyon Road omhoog; echt makkelijk ging het niet maar hij kwam uiteindelijk toch boven. Onze Trailblazer had er even later geen enkel probleem mee. Wél met een heel stel koeien die de weg versperden, de Cottonwood Canyon Road loopt door een zogenaamde ‘open range’, dat betekent dat het vee hier overal vrij rond kan lopen. Hans stapte uit om de koeien op de foto te zetten. Een van de beesten bleek bij nader inzien geen koe te zijn, maar een stier! Dat beest stond wel héél geïnteresseerd naar Hans en z’n fotocamera te kijken, maar dat duurde niet lang…. Want Hans zat zomaar ineens heel snel weer in de auto!© hanz meulenbroeks

Via een korte zijweg reden we naar Grosvenor Arch. Het was tijd om even wat te eten, dus het was heel handig dat daar wat picknicktafels stonden. We zaten er wel in de brandende zon, dat was weer wat minder. En voor het eerst hadden we ook nogal wat last van insecten, er vloog en zoemde van alles rondom ons heen. Vanaf de picknickplaats was het maar een klein stukje lopen naar de arch. Eigenlijk zijn het er twee, naast de grote natuurlijke boog zit ook nog een kleintje, hoog in de rotswand. Je kan Grosvenor Arch van alle kanten goed fotograferen, ons mooiste plaatje is van onder uit gemaakt.

Het laatste onverharde gedeelte van de Cottonwood Canyon Road was ook weer heerlijk om te rijden. Het was hier en daar vrij bochtig, en soms moesten we ook nog flink omhoog. We hadden er 39 mijl opzitten toen we weer asfalt onder onze wielen kregen. Op die plek begint weer een korte zijweg, die gaat naar het Kodachrome Basin State Park. © hanz meulenbroeksHet was nog geen half drie, tijd genoeg dus om dit korte omweggetje mee te nemen. We betaalden 6 dollar entreegeld, en reden het park in tot het einde van de verharde weg. Rondom ons zagen we verschillende van de grauwwitte en rode zuilen waaraan het park haar bekendheid heeft te danken. Maar om nou te zeggen dat we onder de indruk waren… nee, niet echt. We waren alle drie een beetje uitgeblust op dit moment, we hadden de afgelopen dagen al zoveel mooie rotsformaties gezien, de zuilen in Kodachrome Basin staken daar toch een beetje flets bij af. We hebben nog een halfslachtige poging gedaan om het park tóch wat beter te bekijken, een van de kortste trails die we in de folder konden vinden was de 800 meter lange Nature Trail. © hanz meulenbroeksEen beetje plichtmatig hebben we daar wat rondgesjokt, we kregen zelfs geen orginele grappen meer verzonnen over de rotszuil die een wel héél opmerkelijke gelijkenis vertoonde met een fallussymbool. Via een onverharde weg zijn we nog even naar een andere uithoek van het park gereden, maar ook daar waren we snel uitgekeken. In totaal zijn we maar drie kwartier in Kodachrome Basin geweest.

Daarna hadden we nog een klein stukje van de Cottonwood Canyon Road te gaan. Langs de weg zagen we een paar stallen met houten omheiningen, en wat koeien en paarden, echt heel erg ‘western’. Leuk om te zien! De bewoonde wereld, ofwel het plaatsje Cannonville, lag een klein stukje verder. Daar namen we State Route 12, richting Escalante. Waar we nog een kort bezoek brachten aan het gloednieuwe BLM Visitor Center, voor we een slaapplaats gingen zoeken. In de Prospector Inn was plek genoeg, én we konden er internetten. Een mooie gelegenheid om even snel de laatste berichten op mijn favoriete Amerika-forum door te lezen, en om even een kort verslag te schrijven van wat we tot nu toe hadden gezien en gedaan.
 
Dag 11 : Vrijdag 28 april
Escalante – Devils Garden – Peekaboo & Spooky – Hell’s Backbone - Boulder    (111 mijl)
 
Tijdens onze derde vakantiedag hadden we in Beatty al een stel kaarten gekocht om naar de thuisblijvers te versturen. ’t Werd nu toch wel eens tijd om daar postzegels bij te gaan kopen, en dus stonden we ’s ochtends net voor half negen in het postkantoortje van Escalante. Het rommelige postkantoortje, ’t zag er zo vol en ongeorganiseerd uit dat ik me even afvroeg of ze ergens nog wel de goede postzegels voor ons onder een of andere stapel vandaan zouden kunnen halen. Maar dat bleek toch geen probleem te zijn. Nu alleen nog de kaarten terugvinden, die waren ondertussen ergens onder in een koffer beland.

© hanz meulenbroeksDe onverharde Hole-in-the-Rock-Road begint vlakbij Escalante. De weg was meer washboarded dan de Cottonwood Canyon Road; een beetje dóórrijden bleek de beste truc te zijn om de hobbels niet al te veel te voelen. Via een zijweg kwamen we terecht bij het kleine maar erg mooie Devils Garden. Er zijn daar geen wandelpaden aangelegd, je kan er gewoon lekker ronddwalen tussen de grillig gevormde rotsformaties. Wat we dan ook volop hebben gedaan.

Het zwaardere werk – de trail naar de slotcanyons Peekaboo en Spooky - wachtte een mijltje of 14 verder op ons. We namen weer een zijweg van de Hole-in-the-Rock-Road, volgens internet zou dat een korte maar wel vrij ruige 4WD-weg zijn. Maar blijkbaar was ik zo langzamerhand aan alle gaten en hobbels in de onverharde wegen gewend geraakt, zo heel erg ruig vond ik de weg niet. Rob heeft nog geprobeerd om wat dramatisch uitziende foto’s te maken om het thuisfront te kunnen imponeren, maar helaas… zelfs op het ‘moeilijkste’ stuk zag het er allemaal nog heel onschuldig uit. © hanz meulenbroeksOp de parkeerplaats aan het einde van de zijweg stonden verschillende auto’s, blijkbaar waren er meer mensen op het idee gekomen om de onbekende plekjes in het Grand Staircase Escalante National Monument te gaan verkennen.

Het eerste stuk van de trail was meteen ook het lastigste. Je moet direct nadat je bij de parkeerplaats vandaan bent gelopen een stuk afdalen over steil aflopend slickrock. Rob liep voorop, en Hans en ik gingen gewoon zonder op de route te letten achter hem aan. Op gegeven moment drong ’t tot me door dat we iets helemaal verkeerd deden… de richel waarover we liepen ging niet – zoals dat toch eigenlijk de bedoeling was – geleidelijk aan naar beneden. Nee, we schuifelden gewoon op dezelfde hoogte van rechts naar links over de rotswand. En wat erger was, die richel werd alsmaar smaller… ik voelde me steeds onzekerder worden en op gegeven moment dacht ik nog maar één ding: “Ik wil terug!” Rob had ondertussen het einde van de richel bereikt; daar kon hij weer naar de bovenzijde van het slickrock klimmen, zodat hij dus uiteindelijk weer op dezelfde hoogte stond als waar we waren begonnen. Ik kon kiezen, helemaal terug óf een klein stukje verder, maar dan wel over dat hele smalle gedeelte. Uiteindelijk ben ik met een heleboel schrik toch maar doorgeschuifeld en vervolgens omhoog geklommen. Tweede poging! Eerst maar eens even beter kijken. En ja hoor, daar stonden heel netjes torentjes met op elkaar gestapelde stenen (cairns) om ons de weg te wijzen! Deze keer ging het dan ook veel beter, en al snel stonden we aan de onderzijde van de rotswand. Via een zandpad liepen we nog wat verder naar beneden, en met behulp van de routebeschrijving die we een dag eerder in het BLM Visitor Center hadden gekregen vonden we al snel de ingang van Peekaboo.
 

© hanz meulenbroeks

© hanz meulenbroeks

© hanz meulenbroeks

 
Tja, eigenlijk wist ik het al toen ik thuis met de voorbereidingen bezig was…. de ingang van Peekaboo ligt op zo’n vier à vijf meter hoogte in de rotswand, en het is vrij lastig om daar te komen. En het is nóg moeilijker om weer naar beneden te gaan. Ik heb ’t wel geprobeerd, de eerste twee meter waren best te doen. Maar dat laatste stuk…. nee, ik durfde het echt niet aan. En net als in Zion, bij Angels Landing, moest ik helaas afhaken. En toekijken hoe Rob en Hans zich wel naar boven waagden. We spraken af dat ik van de buitenzijde uit zou proberen de uitgang van Peekaboo te vinden, en Rob van binnenuit. Dat Hans de uitgang niet zou kunnen bereiken wisten we van te voren al zeker… dat is alleen voor hele dunne lichtgewichtjes haalbaar! Ik liep om de rots heen, en heb flink zitten zoeken of ik ergens een opening zag. Maar ik kon niets vinden, ik hoorde ook geen stemmen, dus op gegeven moment ben ik maar weer naar de ingang teruggelopen. Terwijl ik zat te wachten gingen er nog diverse mensen de canyon in én uit, en net als bij Angels Landing was het leuk om te zien hoe verschillend dat bij iedereen ging. De sportieve types deden het met groot gemak, maar er werd ook heel wat gestunteld zo nu en dan. Eén kerel leek echt z’n grip helemaal te verliezen en naar beneden te vallen, dat ging maar net goed. Een wat oudere man bood aan om me naar boven te helpen, heel lief van hem maar ik heb toch maar vriendelijk nee gezegd.

Toen Hans en Rob weer tevoorschijn kwamen bleek dat ze – net als boven op Angels Landing – vergeten waren om Ducky te fotograferen! Om ze op Angels Landing terug te sturen was me net iets te gortig, maar hier heb ik even mijn moederlijk gezag laten gelden. Hup, terug…. ons eendje moet immers overal een keer op de foto staan! Hans en Rob deden natuurlijk nog even verslag van hun Peekaboo ervaring. Ik had (ik was er al bang voor) weer echt iets heel moois gemist. Vooral de bogen die binnen in de canyon zitten waren heel apart. En dat ’t zo krap is, dat was natuurlijk ook een belevenis. De bodem was nergens echt vlak, ze moesten steeds over randen heenstappen, beetje klimmen, zichzelf door de smalle bochtige stukken heen wringen. Op gegeven moment bereikten ze een heel open stuk, ’t leek net of de canyon daar eindigde. Maar daarna kwam er nog een heel krap gedeelte, Hans moest daar afhaken, Rob is nog een klein stukje verder gegaan.

Gelukkig hadden we nog een canyon te goed. Bij Spooky loop je zo naar binnen, er komt geen klim- of klauterwerk aan te pas. Meteen al in het begin was de canyon smal, maar we konden er nog wel gewoon recht vooruit lopen. Maar niet lang! De wanden kwamen zó dicht op elkaar dat we – met de rugzakken in de hand – zijdelings moesten gaan lopen. Buik inhouden…. en schuifelen maar! Wat een ongelooflijk leuke ervaring was dat… je vraagt je echt bij elke meter af of je nog wel verder komt.
 

© hanz meulenbroeks

© hanz meulenbroeks

© hanz meulenbroeks

We schuurden helemaal tegen de wanden aan…. die wanden zaten op sommige plekken vol met knobbels dus we moesten best wel uitkijken dat we ons niet bezeerden. Op gegeven moment werd het voor Hans en mij echt te smal… Rob ging nog wat verder. Totdat we hem een paar kreten hoorden slaken die ik hier in het reisverslag maar niet zal herhalen! Een kurketrekkerachtige passage in combinatie met de knobbelige wanden bleek voor hem toch ook het einde van de tocht te vormen.

Voor Devils Garden, Peekaboo en Spooky had ik een volle dag uitgetrokken. Maar toen we weer bij de auto terugwaren bleek het pas drie uur te zijn, en dat vonden we toch echt te vroeg om meteen al naar onze volgende overnachtingsplaats te rijden. Gelukkig had ik nog de Hell’s Backbone Scenic Route op mijn reservelijstje staan. Dat is een gravelweg die hoog door de bossen van Escalante naar Boulder gaat. In het begin was de omgeving niet zo heel bijzonder, het werd pas interessant nadat we flink omhoog waren gereden. Op diverse plaatsen lag er nog flink wat sneeuw langs en op de weg. En op gegeven moment zelfs een hele boom! We hadden geluk dat ze die net aan het opruimen waren, er was net een smal stuk weg vrijgekomen, anders hadden we niet eens verder gekund. © hanz meulenbroeksHet gedeelte rondom de Hell’s Backbone Bridge was het mooist, vanaf daar heb je een geweldig panoramisch uitzicht. Voorbij de brug was het nog een heel eind rijden naar Boulder, het was dan ook al laat in de middag toen we daar aankwamen. Bij de Boulder Mountain Lodge konden we niet meer terecht, alles zat vol. Dat vonden we niet echt erg, ’t zag er nogal duur uit daar. Het kleine motelletje Pole’s Place zag er heel wat minder duur uit. Aan de receptie stond een bijzonder vriendelijke, behulpzame vrouw. Die ongevraagd nog allerlei tips gaf over de omgeving, en over de restaurants en de openingstijden daarvan. De kamer die we kregen was klein, maar wel heel netjes. We hadden hier, zoals ze dat in Brabant zeggen, prima d’n aard.

Terwijl we in een nabijgelegen restaurant een lekker bord spaghetti aan het binnenwerken waren, zag ik daar op de muur een kitscherig Nederlands wandtegeltje hangen, met daarop afgebeeld een molen en een boertje op klompen. Dat maakte me wel nieuwsgierig, zou de eigenaar misschien van Nederlandse afkomst zijn? Maar dat bleek niet zo te zijn, de man vertelde ons dat zijn zoon ooit in Duitsland in het leger had gezeten. Hij had toen, samen met zijn vrouw, een reis naar Duitsland en Nederland gemaakt, en van die reis was dat souvenir dus afkomstig. Ach, het was toch best onverwacht om in zo’n kleine plaats ineens een stukje Nederland te zien.

Klik hier voor een fotoreportage van Peekaboo en Spooky
 
Dag 12 : Zaterdag 29 april

Boulder - Burr Trail - Capitol Reef NP - Torrey (138 mijl)

 
Nou hoor, eindelijk….. de vakantie is al half voorbij, we hebben Nevada, Arizona én Utah doorkruist met de in Beatty gekochte kaarten in de koffer… en nu is het ons dan zowaar nog gelukt om er postzegels op te plakken en een brievenbus te vinden! Waarschijnlijk hebben er nog niet vaak ansichtkaarten met een afbeelding van Zabriskie Point in de brievenbus van het piepkleine postkantoortje van Boulder gelegen! Zouden ze nog vóór ons in Nederland aankomen?

Zoals elke ochtend gingen we ook even naar een winkel, om boodschappen te doen voor onze picknick. Maar dat viel even zwaar tegen… de winkel was al net zo klein als het postkantoor, en we konden bijna niets van onze gading vinden. We probeerden het daarna ook nog even bij het winkeltje van een tankstation; daar lag zowaar een stel bananen, maar die waren zo zwart dat we ze mooi hebben laten liggen…. dan maar een keertje géén fruit…

Precies om 9 uur reden we de Burr Trail op. Een mooie, gladde asfaltweg, lekker rustig rijden dus na al het stof en gravel van gisteren. Het was prachtig weer, en we hadden er super veel zin in. Na ongeveer 10 mijl bereikten we al een van de hoogtepunten van de route, de plek vanwaar je de lange, smalle Long Canyon inkijkt.
 

© hanz meulenbroeks

© hanz meulenbroeks

© hanz meulenbroeks

 
De rit door de canyon zelf was ook heel geslaagd, de rotswanden zijn heel mooi, hier en daar zagen we ook nog wat hoodoo’s. Rob begon trouwens wel ‘hoodoo-moe’ te worden, hij had inmiddels wel genoeg van die dingen gezien!

Nadat we Long Canyon uitreden kwam er een wat minder interessant gedeelte. Het viel op dat er hier veel dode hazen op de weg lagen, als gevolg van botsingen met auto’s. Vóór ons zat een grote roofvogel zich te goed te doen aan zo’n roadkill-slachtoffer; helaas vloog het beest weg toen we dichterbij kwamen. We hebben nog een tijdje staan wachten, we hoopten dat de vogel terug zou komen en met z’n ontbijt verder zou gaan. Hij bleef wel in de buurt rondcircelen, maar hij was duidelijk niet van plan mee te gaan werken aan de door ons geplande fotoreportage. Jammer!

Na ruim 30 mijl reden we Capitol Reef National Park binnen. Geen asfalt meer, de Burr Trail is vanaf de parkgrens onverhard. Ik had thuis al ontdekt dat we hier een picknickplaats tegen zouden komen. Tja, er stond welgeteld één eenzaam picknicktafeltje aan de kant van de weg. Maar, eerlijk is eerlijk, het is wel een van de allermooiste picknickplaatsen waar we ooit hebben gegeten. Wat een prachtig uitzicht, over de Waterpocket Fold en de omringende bergen…. Dat maakte het karige ontbijt méér dan goed.

Een klein stukje voorbij de picknickplaats begint de 3 mijl lange zijweg Upper Muley Twist Canyon. De eerste halve mijl daarvan is makkelijk te doen, maar de rest van deze weg is – zo wisten we al van te voren – heel erg slecht. Maar we hadden niet voor niets een 4WD met high clearance gehuurd, toch! Op de plek waar de weg slecht wordt ligt een kleine parkeerplaats, Rob en ik stapten daar uit om de weg even te voet te gaan inspecteren. Het pad lag helemaal bezaaid met kleine rotsblokken… en diversen daarvan waren – dat zagen we meteen – écht te hoog voor de bodem van onze auto. De beschadigingen aan de bovenzijde van de keien wezen er duidelijk op dat er al eens auto’s met hun onderzijde overheen geschuurd waren. Nee, hier gingen we ons niet aan wagen, daar waren we het meteen roerend over eens. Horen we daar ineens het geluid van onze auto dichterbij komen… is die ongelooflijke…. eh…. lieve man van me zonder ons oordeel af te wachten toch maar vast de weg ingereden! Nee, ik was niet blij met deze spontane actie. En Hans was niet blij met het oordeel dat Rob en ik over de weg velden… Er zat niets anders op, hij moest de auto hier op deze rotsachtige plek gaan keren. Dat ging niet echt soepel, de uitlaat tikte op een van keien… ik durfde haast niet te kijken hoe het verder ging. Maar we hadden geluk, alles bleef heel!

Nadat we de auto weer netjes hadden geparkeerd zijn we nog wel even te voet verder gegaan. Even om de bocht kijken… Het was daar wel heel erg mooi, we genoten van de rotsformaties om ons heen. Dus nog maar even een stukje verder… Het wegoppervlak was hier niet meer zo slecht als in het begin, jammer dat we niet zover met de auto waren gekomen. We waren er helemaal niet op voorbereid om hier te gaan lopen, we hadden geen water meegenomen, we hadden ons niet ingesmeerd. Dus sneller dan we eigenlijk wilden zijn we toch maar weer omgedraaid.
 

© hanz meulenbroeks

© hanz meulenbroeks

© hanz meulenbroeks

Opnieuw hoefden we maar een klein stukje te rijden voor het volgende hoogtepunt in deze route, de switchbacks. De Burr Trail gaat daar in een serie bochten over een afstand van ruim 1 mijl flink naar beneden. Tijdens een uitgebreide stop hebben we volop staan te genieten van de schitterende omgeving. Het was weer zo’n moment waarop ik een soort van verbazing voel, hoe kan het toch dat ik steeds opnieuw zo enorm onder de indruk kan zijn van wéér een mooi uitzicht, wéér een prachtig rotslandschap. Het gaat me echt nooit vervelen!
© hanz meulenbroeksDe Burr Trail eindigde kort voorbij de switchbacks. We hadden nog een flink stuk onverharde weg voor de boeg; de Notom Bullfrog Road was in heel goede staat dus dat ging allemaal heel vlot. ’t Was een mooie weg om te rijden, maar echte hoogtepunten zoals tijdens de Burr Trail kwamen we niet meer tegen.

We zochten eerst een motel in Torrey, daarna reden we terug naar Capitol Reef National Park. In het Visitor Center gingen we informeren of onze planning voor de komende dag haalbaar was, we wilden via een lange onverharde weg naar het afgelegen gebied  Cathedral Valley gaan. We hadden drie vragen: of de weersvoorspellingen gunstig waren, of de weg in goede conditie was, en – last but not least – of we met onze auto de Fremont River zouden kunnen oversteken. De Ranger informeerde in wat voor auto we reden; toen we haar vertelden dat we een Trail Blazer hadden reageerde ze meteen heel positief. © hanz meulenbroeksEr werd geen regen voorspeld, de weg lag er prima bij, en de rivier oversteken met een Trail Blazer zou geen probleem zijn. “You’re gonna have a great day!” zo voorspelde ze ons. Nou, dat was alvast heel lekker om te horen!

We hadden nog genoeg tijd om het park wat verder in te gaan, natuurlijk konden we het weer niet laten om daarbij tot tweemaal toe onverharde zijwegen in te gaan. We wilden best nog een eindje gaan lopen, maar vooral niet te ver! De Grand Wash Trail was met z’n 4½ mijl echt te lang, en zelfs de Capitol Gorge Trail van 2 mijl vonden we te veel van het goede. Van allebei de trails hebben we een gedeelte gelopen, gewoon zover als we zin hadden. En daarna weer terug naar de auto. De omgeving is natuurlijk ook hartstikke mooi zonder dat je speciaal een einddoel bereikt.

We hadden geen zin meer om nog op zoek te gaan naar een restaurant. Het kwam dus goed uit dat we een magnetron op onze motelkamer hadden, we hebben in Torrey wat opwarmmaaltijden gekocht en (niet zo heel erg) lekker op onze kamer gegeten. Daarna nog wat tv kijken, een boek lezen, en natuurlijk ook nog even een mailtje naar huis om te laten weten dat we weer een heerlijke dag achter de rug hadden.

Klik hier voor onze fotoreportage van de Burr Trail.

 

Reisdag : 1-6  7-12  13-18  19-24

 
Links Contact Disclaimer